AFZETTINGEN WTKG 30(4),2009 97
Fossiele
haaienneuzen,
een
opmerkelijk
fenomeen uit Brabant
Haroldvander Steen*enFrederik Mollen*
Inleiding
Na het
raadplegen
vantalvandeskundigen
werden ineer-ste instantieeenaantal
mogelijkheden
geëlimineerd.
Op
basis van de vorm en structuurkon wordenuitgesloten
dat heteenmineraal betrofenookeencrinoïde of fossieleplant
leekzogoed
alsonmogelijk.
De vraag bleef echterwat het dan welwas: een
dierlijk
fossiel?Bij gebrek
aanaanknopingspunten
lanceerdevander Steen(2004)
mid-delsAfzettingen
25(3)
eenoproepnaaralle ledenvande
WTKG
(zie figuur 1).
Na
kennisgeving
op eenaantalinternetfora,
werdenige
analogie opgemerkt
metfossiele stukken uit hetNeogeen
vande Lee Creek Minete NorthCarolina, USA,
welke doorPurdy
etal.(2001)
al eerdergedetermineerd
werdenals ‘rostral nodes’
(haaienneuzen).
Doch het Liesselexem-plaar
wasnietgeheel
identiekaanhetAmerikaansemateri-aal,
zodateensluitend antwoordalsnog
uitbleef.Vanuit
wetenschappelijk standpunt
wasdehypothese
der-mateinteressant dat medio 2007 beide auteursvandit
ar-tikelmetelkaarincontacttradenenbeslotenomdit vraag-stuk
grondig
uittespitten.
De microstructuur die bestond uitprismavormige blokjes,
deed immers vermoeden dat het inderdaadomkraakbeenging.
Het ideevan eenlosse haai-enneusuit hetNeogeen
wasdan ook nietonmogelijk
en in-dien hetgeval,
uniekvoorEuropa
endewetenschap.
Methodiek
Naeenintensiefliteratuuronderzoekwerd al
vlug duidelijk
dat,
indien heteenhaaienneusbetrof,
dezenaarallewaar-schijnlijkheid
van eengroteLamniformehaaizouzijn.
Er werd dan ook beslotenomverse stalenvanallenog Recent voorkomende makreelhaaienteverzamelenente
onderwer-penaan eennauwgezettedissectie. Ons
verlanglijstje
was op zich dan welbeperkt,
maarechter nietzo maarte vin-den in dekoeltoog
van een lokalesupermarkt:
Carcharo-don carcharias(Linnaeus,
1758) (great
whiteshark),
Isu-rus
oxyrinchus Rafinesque Schmaltz,
1810(shortfin mako),
IsuruspaucusGuitartManday,
1966(longfin mako),
Lam-na nasus(Bonnaterre,
1788) (Atlantic porbeagle shark)
enLamna
ditropis
Hubbs &Follett,
1947(Pacific
salmonshark).
Al dezesoortenzijn
deafgelopen
decenniabehoor-lijk
zeldzaamgeworden (vaak
totminder dan 10%vanhetoorspronkelijke
aantal)
enveelal beschermd(gelukkig),
maar na het afschuimenvanmenige visafslag
inFrank-rijk
enSpanje,
alsookcontacten metverschillende onder-zoekcentrawereldwijd,
konden denodige specimens
ge-lokaliseerd worden enbemonsterd. Vooral deverzending
vanversdierlijk
materiaalenhetbijhorende papierwerk
(CITES enz.)
bleek inpraktijk
eenbijzonder tijdrovende
factorte
zijn,
maarmedio 2009 werd de klus dan toch ge-klaard. Omdatweenerzijds
de haaienrostra niet wildenbeschadigen,
maaranderzijds
toch ook benieuwdwaren naardeinwendige
structuur,werdafspraak gemaakt
metde dienst medische
beeldvorming
van een lokaal zieken-huis.Zij
werden bereidgevonden
ommetenkele technie-kenteexperimenteren,
docheeneerstepoging
opbasis van klassiekeRX-platen
washelaas niet succesvol. Omdat de chondrocraniaklaarblijkelijk
onvoldoendegecalcificeerd
waren om een
duidelijk
beeldtebekomen,
werdvervolgens
eentestuitgevoerd
meteenmoderne CTscan(Computed
Tomography).
Deze relatiefnieuwetechnologie
maakthetmogelijk
omzeerfijne
dwarsdoorsnedentemakenvandespecimens
envervolgens
alle bekomen sneden via software terugopelkaartestapelen.
De beelden kunnen dan gefil-terd worden opeenbepaald
soortweefsel(bv. kraakbeen)
Iedervan onsheeft ooit weleens eenonooglijk
fossielge-vondenwaar
kop
nochstaartaantevindenwas.Zoeen fe-nomeenzat erookbij
de familie Stolzenbach in huncol-lectie, afkomstig
uit dezandhopen nabij
debaggerput
van Liessel. Niemand hadtoenkunnen denken dateenkwarteeuwlateroverdeze vondsteenartikelzou
verschijnen
inAfzettingen.
Het verhaalgaatin feite
pasin 1995aanhet rollentoeneen
van ons
(HvdS)
in bezit kwamvande Stolzenbach collec-tieenhet stuk in kwestie. Zonder hettebeseffen werd ditdestartvan een
jarenlange
zoektochtnaarde identificatie vanwatlatereenwelzeerbijzondere
vondstzoublijken.
Meters boeken werden doorworsteldenhet internet- dat
toennog in
zijn
kinderschoenen stond-werdafgeschuimd,
maarniets werd
gevonden
dat ookmaarenige gelijkenis
vertoondemethet stuk. Naarmate dejaren
vorderden werd het stukeralleenmaarraadselachtiger
op. Grootwasdan ook deverbazing
toenin 2003 eentweedegelijkaardig,
maarmindercompleet
stuk uitMill/Langenboom opdook
tijdens
eendeterminatiedag
in diezelfdegemeente.Figuur 1:Het Liesselexemplaarzoals het in2004 nog als onbe-kend fenomeen afgebeeldstond inAfzettingen25(3).
AFZETTINGEN WTKG 30(4), 2009 98
om zodriedimensionalebeeldenovertehoudenvan een
specifieke
structuur,in ditgeval
het chondrocranium. Zowerd,
mits dejuiste instelling
van eenaantalparameters, hetalsnog mogelijk
om de haaienneuzenperfect
te visu-aliseren(uitwendig,
maarookinwendig)
endit zonder despecimens
te moetenbeschadigen (zie figuur 2).
Resultaten
Graag
gaanwe evenin opeenaantal vragen die zichop-wierpen tijdens
het onderzoek. Doch het is nietonzebe-doeling
om in dit artikel heelgedetailleerd
envolledig
tezijn;
daarvoorverwijzen
wedegeïnteresseerde
lezer graag doornaarMollen(online 2009,
inpress).
Het taxonomischebelangvanrostrabij kraakbeenvissen
Een vandeeerste vragendiemen zich stelde was of het
überhaupt mogelijk
zouzijn
eenlosse haaienneustoe teschrijven
aan eenbepaald orde, familie,
of misschien zelfsaan een
bepaalde
soort?Bij gebrek
aanskeletmateriaalzijn
paleontologen
vaakgefixeerd
op de tanden. Daarvanwe-tenwedatze
bij
haaienenroggen vaakdiagnostisch zijn
endus kenmerkend persoort,maarhoe zit datnumet ros-tra? Skeletdelenvanhaaien uit het Mio-Plioceen
zijn
bij-zonder schaarsenbuitenwatstekels, wervels,
kieuwaan-hangsels
ofpaaihaken
iserbitterweinig
overbekend. Het eerder vermeldeartikelvanPurdy
etal.(2001)
maakt dan welmelding
van eenhonderdtal fossiele haaienneuzenuit hetNeogeen
vande Lee Creek Mine(USA)
maarverder daneenalgemene
determinatieop het niveauvan ordes
(Lamniformes
enCarcharhiniformes)
en vooréénneustotop genus
(i.e.
Lamnasp.)
kwamen ookzij
niet.Nietteminbleek uit literatuuronderzoekdatrostravoor
bi-ologen
althansvan groottaxonomischbelang zijn bij
de classificatievankraakbeenvissen. Vooralbij
roggen,maar ookbij
haaien. Hoewelerdeafgelopen
decennia heelwatdiscussie overbestond
(deels
onterechtzomochtblijken
uit hetonderzoek),
worden haaienneuzennog steeds als een
belangrijk
kenmerk meegenomenin cladistischeana-lyses
vanrecente taxa.Het
volgende probleem
dat zich voordeedwasdaterwei-nig
of geengedetailleerde
standaardwerken bestaanover haaienschedels. Voor velesoortenis de informatiebeperkt
of zelfs niet beschikbaar. De zelf genomenCTscans kwa-mendan ookgoed
vanpas. In combinatiemetdebeschik-bare,
veelal oude literatuurwashet tochmogelijk
een aan-tal conclusiestetrekken. Zowashetvlug duidelijk
dat deoplossing
enkelbij
de makreelhaaien konliggen,
enmededankzij
de CTscanskoneendeterminatiesleutelopgemaakt
wordenvooralle nog levende Lamniformes.
Dedeterminatievanhet Liesselexemplaar
Aan de handvandedeterminatiesleutelendoor eliminatie kwamenwe
uiteindelijk
uitbij
derecenteharinghaai
Lam-na Lam-nasus(Bonnaterre,
1788),
ook wel neushaaigenoemd
Figuur2: Reconstructievan dekopvaneenrecenteFiguur3:Vergelijkingtusseneen neusvan eenrecente (links) enhet Liesselexemplaar (rechts). Lamna
nasusop basisvanCT-scans(NEAtlantic,mannelijkexemplaar,
174cmTL). Merk vooralhet robuustedrieledigerostrumop.
AFZETTINGEN WTKG 30(4),2009 99
(toeval
bestaatniet?).
Desoortwasalgekend
uitLiessel,
maardan enkelopbasisvantanden. Om opzekertespe-len werd
bijkomend
recentvergelijkingsmateriaal
bestu-deerd uit de historische collectiesvanhetKoninklijk
Bel-gisch
InstituutvoorNatuurwetenschappen (KBIN)
te Brus-sel. Daaruit bleek daterwelwatverschillenwaartenemenvielentussen
jonge
enoudereexemplaren.
Hypercalcifi-catie in hetrostrum
lag
aande oorzaakvan deze ontoge-netische verschillen.Vergelijking
methet Liessel fossielbevestigde nogmaals
onsvermoeden datstelselmatig
wasgegroeid;
dit fossielwasvolledig
identiekaande haaien-neusvan eenvolwassen L. nasus(zie figuur 3).
Ondanks datwede
oplossing
meendengevonden
teheb-ben,
bleven wemetéén grootvraagstuk
zitten. Hoe zien de haaienneuzenvan deuitgestorven
neogene Lamnifor-mes er nu uit? Niemand die hetweet. En uit Liesselzijn
zovelesoortengekend,
tenminste op basisvande tanden:Megaselachus
megalodon (Agassiz,
1835)
enCosmopo-litodus hastalis
(Agassiz,
1838)
om er twee tenoemen. Hoewel deze niet in de determinatiesleutelstaan, bood desleutel,
opbasisvan eenaantalverwantschappen,
toch demogelijkheid
dezeuitgestorven
soorten een voor eenuittesluiten. Meer zelfs. Tot op heden isernog heelwat dis-cussieoverde
onderlinge verwantschappen
vanuitgestor-venlamniforme
haaien,
vooral omdat onderzoekers vaak enkeloverde tanden beschikken. Wezijn
er nuvanover-tuigd
dat als ooit deneuzenwordengevonden
van dezesoorten,we eensterk
bijkomend
argumenthebbenomook deze discussie in de toekomstaantegaan.Besluitenoproep
Sinds oudsher tracht demensdenatuur teordenenenalle
natuurhistorische
objecten
op aardetebenoemen. Denkbijvoorbeeld
maar aande Griek Aristoteles(384-322 BC)
of de Romein Plinius(23-79 AD)
die Linnaeus(1735)
Sy-stemaNaturae
(1
steeditie)
reedsvervoorafgingen.
In pre-Darwiniaansetijden gold
hetscheppingsverhaal
als kader omalletotdantoegekende
levensvormen intedelen. Pas laterging
menuitvanevolutionaireverwantschappen
als basis voordehedendaagse
systematiek. Ongeacht
deme-thodiek die werd
gehanteerd,
zit het ordenenvan dena-tuurals hetware
ingebakken
inonzegenen,netzoals hetverzamelen op zich.
Zo ook heeft het Liessel fossielons
jarenlang geïntrigeerd
enbeziggehouden. Hardnekkig
volhouden leverdena eenlange
zoektocht dan toch een sluitendantwoord,
enwatvooreen! Zo bleek het op heteerstzicht
onooglijk fossiel,
eenbijzondere
vondsttezijn:
eenhaaienneus,
unieken vanwetenschappelijk belang.
Moraliserend willenwezekerniet
zijn,
maaralsertocheenboodschap
in het verhaalzit,
dan is het wel ‘de aanhouder wint’.Werp
dus niettevlug
ietswegwaarvan
je
denkt ‘ditis
(mogelijk)
iets’. Bovendien maakt de modernecommu-nicatietechnologie
het steedsmakkelijker
omcontacten teleggen
en omopkortetermijn
veelmensenteconsulteren(e-mail, internet,
allerleifora...).
Intussen
blijken
erwel meerhaaienneuzenop teduiken,
vooral dantussenmateriaalafkomstig
vanMill/Langen-boom
(NL).
Omdaterop dit vlak nog veelteonderzoekenvalt,
doenwegraageenoproepaaneeniederom ons zoveelmogelijk
vondsten dieerop
lijken
temelden.Dankwoord
De
voorbije
15jaar
hebben velevan onzevriendenen ken-nissen hunsteentje bijgedragen
aandezelange
zoektocht.Omdatweniemandoverhet hoofd willen
zien,
verkiezen we lievergeenvolledige opsomming
tegeven.Doch,
één vanhen willenwebij
deze tochvanhartebedanken,
met nameBarry
vanBakel,
dieonsmetelkaar incontactbracht overdebijzondere
Liessel-vondst. Zonderonzeonderlinge
samenwerking,
metnamehethardnekkig
volhoudenener-zijds
endewetenschappelijke toetsing anderzijds
was dit resultaaterimmers nietgekomen.
Aanbevolen lectuur(geen referentielijst)
Naast de bronnen vermeld in dit
artikel,
bevat onderstaan-delijst
nogenkele
bijkomende
interessantenaslagwerken
overhetonderwerp.
Compagno,
L.J.V. 1977.Phyletic
relationships
ofliving
sharks and rays. InNorthcutt,
R.G.(ed.).
Recentad-vances in the
biology
of sharks. -AmericanZoologist
17(2):
303-322.Compagno,
L.J.V. 1990.Relationships
of themegamouth
shark, Megachasma
pelagios (Lamniformes:
Mega-chasmidae),
withcommentsonitsfeeding
habits.- InPratt, H.L., Gruber,
S.H. &Taniuchi,
T.(eds),
Elas-mobranchsasliving
resources: advances in the biolo-gy,ecology, systematics,
and thestatusof the fisheries. NOAATechnicalreportNMFS,
90:357-379. U.S. De-partmentofCommerce,Springfield.
Figuur4: Overdrachtvande vondstaan het Beiaard-en
Natuur-museumte Asten. Links: NoudPeters,rechts: Harold vander Steen.
AFZETTINGEN WTKG 30 (4),2009 100
Maisey,
J., 1984.Higher
elasmobranchphylogeny
andbio-stratigraphy.
-Zoological
Journal of the LinneanSo-ciety
82; 33-54.Mollen, F.H.,2010
(in press). Apartial
rostrumof thepor-beagle
shark Lamnanasus(Lamniformes, Lamnidae)
ffomthe Miocene of the Northseabasin and the
taxono-mie
importance
of rostralmorphology
in extinct sharks.-
Geologica Belgica
13(1-2):
61-76.Published online 15-07-2009:
http://popups.ulg.ac.be/Geol/document.php?id=2792
Purdy,
R.W.,Schneider, V.P., Applegate, S.P., McLellan,
J.H.,
Meyer,
R.L. &Slaughter,
B.H., 2001. The Ne-ogenesharks,
rays, andbony
fishes ffom Lee CreekMine, Aurora,
North Carolina.- InRay,
C.E. &Bo-haska,
D.J.(eds), Geology
andpaleontology
of the Lee CreekMine,
NorthCarolina,
III. Smithsonian Contri-butionstoPaleobiology
90:71-202. Smithsonian Insti-tutionPress,Washington.
Van der
Steen, H.,
2004. Eenopmerkelijk
maaronbekend fe-nomeenuit Brabant.-Afzettingen
WTKG 25(3):
48.White, E.G.,
1937.Interrelationships
ofthe elasmobranchs withakey
tothe order Galea.-Bulletinof the AmericanMuseum of Natural
History
74:25-138,
51pis.
*HaroldvanderSteen,Duinendaal11,5346 XJOss, Ne-derland,e-mail:
harold.vandersteen@home.nl
*Frederik Mollen, Meistraat16,2590