Egem
excursie
van
12
juni j.l.
en
bespreking
van
enkele
visresten
W. vander
Brugghen
*Inleiding
enimpressie
De
kleiput
vandeAmpe steenbakkerij
is inderdaadeenunieke
plek
om fossielentezoeken. Er bevindt zicheenzeer
rijke
faunaenhet is deenige plek
inWest-Europa
waardit deelvan
Ypresiaan goed
is ontsloten.De bekendste
laag
voor haaientandenverzamelaars is desiltlaag
metditrupa’s
die onderaan de kleiwandligt.
Ietshoger ligt
nogeensiltlaag
waarvele tandengevonden
kun-nenworden. Deze
lensvormige lagen
kunnen in dikteva-riërenvanenkele centimeterstotenmetongeveereenhalve
meter.Soms
bijzonder rijk
aanvisresten,
maar somsookbetrekkelijk
arm,zoalswehebbengemerkt.
Hoger
in hetprofiel zijn
nog tenminste vierlagen aanwezig
waartandenenandere
spullen gevonden
kunnen worden.Van de andere deelnemers kende ikermaar
weinig.
Datkomt wellicht omdat
mijn eigenlijke
actievezoektijd
naarhaaientanden zo’n
twintig jaar geleden ligt.
Ikging
toenmeteenaantal anderen
regelmatig
in de buurtvanAntwer-pen op
pad.
Enkelevindplaatsen
vantoen:De havendok-werkenbij Kallo,
BorcherhoutenBerchem.Mijn
vondsten liet ikaanMaartenvanden Bosch zien dietoen in het RGMteLeiden
zijn werkplek
had.Op
tweemiddagen gaf
hij mij
in 1984privé-colleges
in dehaaien-tandologie
met nadruk op het MioceenenPlioceen. Datwerd als stimulerendervaren endaarom
ging
ik noggedre-venerzoeken. De
storthopen
werdenmetgrotenauwkeu-righeid afgezocht,
vooral als het daarvoor flink hadgere-gend.
Deinteressein haaientandennamechter
geleidelijk
afna eenbezoekaanVan den Bosch in 1985.Hij
had hettoenover eengroep vissen uit het Siluur die thelodonten worden
genoemd
enverteldemij
datersterkeaanwijzingen
bestaan dat deze dierenprimitieve
haaien waren vanwege hunovereenkomende
huidbedekking
die uit minuscule tand-schubbcn bestondenhun lichaamsvorm die ookaanhaaien doet denken.Deze vissen kunnen inZuid-Schotlandworden
gevonden
endaar
ging
iknujuist
iederjaar
opvakantie.Thelodontenzijn
echterkaaklozevissen(agnathen)
enhaaien hebben weldegelijk
kaken!Tochheeft,denkik,Van den Bosch het wel voor eendeel
bij
het rechte eindgehad. Bepaalde
onderzoekersgeloven
namelijk
ineenverwantschap
tussenthelodontenenhaaienenéénvanhennoemt deze vissen zelfs kaakloze haaien. Hierdoorheel
geboeid ging
ikmetzwaargereedschap
opjacht
envond tallozeprachtige exemplaren
enook intactevissenvanandere groepen.
Een aantal vondsten maakt nudeel uit vande
tentoon-gestelde
Paleozoïsche vissen in degrotezaalvanNaturalis. De haaientandenkwamen daardooropeenzijspoor terecht,
maarverleden
jaar,
nadie succesvollejuni excursie,
werd de interesse tochweerwataangezwengeld.
Wij
groevenenzeefden-methetgezicht richting
kleiwand-aande
linkerzijde
vandie wand. De onderaan hetprofiel
gelegen
siltlensenmetditrupa’s
waren hierduidelijk
aanwezig.
Zoals eerder vermeld bleek nahet uitzoekenvanhet
gezeefde spul
de inhoudaan tanden nietzogoed
vergeleken
metde buitvanverledenjaar.
Eenmeterof
twintig
van onsvandaan werkteneen meneeruit
Groningen
en eenuitZuid-Limburg
samen.De
Limburgse
meneerverteldemij
dathij
maarliefst15000 tanden uit de ENCI in
zijn
collectie heeft. Dat iseenboel! Over hun
Egem
vondsten wistenzij mij
helaasweinig
tevertellen.Hetovergrote deel vande
excursiegangers
hadden hungraafplek
aanderechterzijde
van de kleiwand(zie
fotopagina 45).
Daar ben ik tweekeernaartoegestrompeld
om er een
kijkje
tenemen.IkontmoetteLexKattenwinkeldie ik kendevande
Egem
excursie in 2003.Later mailde
hij mij
overzijn
vondstenen stuurde ookwatfoto’smee.Lex melddeo.a.ongeveer 50haaientanden tehebben
gevonden,
eenkaakje
vanTriodon,
een stukCylindracanthus
rectus en eenwervelvan eenreptiel
die aanéén kant bol isen aande andere kant hol. Datzou eenwervel van de
zeeslang Paleophis typhaeus
kunnenzijn
die inEgem (zo
nu endan) aangetroffen
kan worden. Hetmeegenomen
gezeefd
materiaal hadhij
nog nietuitgezocht.
Eenvande
meegestuurde
foto toondeeenmooie vondstvan eenpaar deelnemende
Engelsen:
een Carcharocles auriculatus ofeenOtodussubserratus.Dan kwam ik Hans
Wijnstekers
tegendie ikvoorheteerstop de vissenen
haaientandendag
vandeNGV hebontmoet.Hij
vertelde dathij
53 soorten haaien-enroggentanden
uitEgem
heeft kunnen determineren.Jan Boes mailde dat
hij
ongeveer 1900
tandjes
enandere visrestenrijker
isgeworden.
Anderen dieeenminderrijke
laag
tepakken hadden,
moestenzichna urenhard werkenhelaas tevreden stellenmetenkele tientallen
tandjes.
Verledenjaar
hebbenmijn jongste
zoon enikeengoede
oogstaanvisresten uit
Egem
mee naarhuis genomen. Ikhoopte
ditjaar natuurlijk
op een
herhaling.
We vondenafgelopen
keerenkele tientallen haaien-enroggemanden.
Verleden
jaar
waren hetervele honderden omdatmijn
zoon,dievanwege
zijn
lichtere bouw het verkennerswerkVlakvoor
mijn
vertrek toondeeenverzamelaar uitEn-schede eenhelemooie,ongeveer 10cm
lange,
rostrale stekelvanCylindracanthus
rectus, eensoortspeervis.
Tenslotte,watbetreft deze
impressie,
nogevenhetweer.Hetwasaangenaammet
wdt
regentussendrieenhalf vier.Enige
restenvan vissenIk denk dat hetgrootstedeelvandeEgemverzamelaars vooral op haaientandenen
schelpen
uit is.Er
zijn
echtervandebeenvisseninEgem
ookjuweeltjes
tevinden. In het
gezeefd
materiaal vond ikbijvoorbeeld
perfect
bewaardgebleven kaakjes,
kieuwdekselsenandereskeletonderdelen.
Aan de handvanmateriaal in
mijn
nog bescheidenverza-meling Egem
fossielen zal ik hierondereenaantal stukkenbespreken.
Maareerstkomen wat kraakbeenvissenaanbod. In tabel 1 op
pagina
47staandemeestebekendesoor-ten.
Afbeeldingen
kanmenin de onderaan vermeldeliteratuur-gegevensenop de internetsite vinden.
Kraakbeenvissen
De tandmeteen
eigenaardige asymetrische
wortel opaf-beelding
la is vanXiphodolamia
eocenica. Deze tandenbevonden zich in de buurtvande
symphyse.
Demeer naarde mondhoek
gelegen
tandenvandezesoorthebbeneenander
uiterlijk (afb. 1b).
Desystematische positie schijnt
niet helemaalduidelijk
tezijn,
maar Nolf(1986)
denktdat
Xiphodolamia
totde Lamniformesgerekend
kanwor-den.
Cappetta
(1987)is nogspecifieker
wanthij
vermoedt datXiphodolamia
verwant is aanIsurus (eenLamniror-mes)
omdat de tandenbij
een zeerjonge
Isuruseennogal
vergelijkbare morfologie
laten zienvergeken
metdevoor-tandenvan
Xiphodolamia. Xiphodolamia
is inEgem
eentamelijk
zeldzameverschijning.
Zeldzamer
zijn
de tandenvan Hexanchusagazissi (afb.
2)
enNotorhynchus (afb.
3aen3b).
Er komt zelfs ookeenIVe/toma-achtige
tandvoor. Deze toondemij
eenjonge-dame
tijdens
éénvan de haaientandenruil- enverkoop-dagen georganiseerd
doorMuseum HoflandteLaren.Ken-merkend
bij
dezesoortis delange voorspits (t.o.v.
debij-spitsen)
dielichtelijk s-vormig gekromd
is.Deze haaien behorentotde Hexanchidaeende
Egem
soor-ten
zijn
wareverzamelaarsdromen.Wie heefterooiteenIsistius
(afb. 4) gevonden?
Dezetan-den
schijnen
niet in deDitrupa laag
voortekomen,maarmisschien in
hoger gelegen lagen?
In het
fijne
zeefmateriaal vond ikeenpaar uiterst kleine(0,3
mm) haaien-ofroggentandjes.
Ik kan ze nog niet helemaalplaatsen,
maar ze zien erenigszins
Scyllium-achtig
uit.Ia Xiphodolamiaeocenica, voortand, hoogte15mm.
1b Xiphodolamiaeocenica,meernaarde mondhoekgesitueerdetand,
hoogteIImm.
2 Hexanchusagazissitandbovenkaak, breedtellmm.
Foto:Guy Vanden Eeckhaut.
tandonderkaak,breedte14mm.
3a Notorhynchusserratissimus, Foto:
Guy
Vanden Eeckhaut.3b
Notorhynchus
serratissimus, tandbovenkaak, breedte12mm.Foto:Guy VandenEeckhaut.
4 Isistius trituratus, tand onderkaak uitMeldert, hoogte4,5mm.
Afbeelding
5toonteengoed geconserveerde tandplaat
vanMyliobatis
sp.Zo’n fossiel
schijnt
voorEgem
een enormezeldzaamheidte
zijn
endaarmee door velenten zeerstebegeerd.
Zelfs dezijtandjes zijn
hierendaar nogaanwezig!
Dit
roggen-geslacht,
datnunog
leeft,
heeft in de buurtvandestaart-basis
één,
somsmeerdere,
vanweerhaakjes voorziene,
ste-kels. Deze
zijn,
vaak uiterstgedetailleerd
bewaard,ook inEgem
tevinden(afb. 6).
Afbeelding
7 is ookeenoverblijfsel
van eenrog,namelijk
eenrostrale tandvande
zaagvis Anoxypristis
sp. Veelgroterkunnen de rostrale tandenvanPristislathamiworden
(afb.
8).Beenvissen
Men heefteen
microscoop nodig
omde veelaluitstekendgeconserveerde
skeletdelenvankleine vissengoed
tekun-nenzien.
Dit mini
spul
is heelmoeilijk
tedetermineren.Deca. 10mmbrede
snavelvormige kaakjes
vanDiodonenTriodonzijn
methetbloteoogechter
goed
teherkennen.Zoals de naam
aangeeft
heeft Diodoneengebit
dat uittweedelen bestaatenTriodon uit drie(tweein de boven-kaakenéén in de
onderkaak).
Maar welk
kaakje
heeftaaneen Diodon toebehoordenwelke aaneen Triodon!Aande handvan
literatuurge-gevens heb ik
getracht
verschillentevinden.De bovenkaak vanDiodon is
driehoekig
van vorm metonderaantweeuitsteeksels. De
oppervlakte
is bedektmethard
materiaal,
waarin zich minusculeputjes
bevinden.Aan de
voorzijde
iseen lichteinkeping
tezien,
waardoorer een licht
opstaande
rand onstaat. Onder die randzijn
kleine ovaleknobbeltjes
zichtbaar. Vehtraal bestaat hetbeen uit
fijne langwerpige
structuren,metdaartussen tal-lozebalkjes.
Aan deachterzijde
staan links enrechtsopstaande
concave structuren(afb. 9a, 9b, 9c).
5a Myliobatisssp.,oraalaangezicht, lengte46mm.
5b
Myliobatis
sp.,ventraalaangezicht.
6 StaartstekelMyliobatis, lengte19mm.
7 Anoxypristissp.,lengte22 mm.
8 Pristis lathami,lengte64mm.
9a Diodon ?
pulchellus,
bovenkaak, oraalaangezicht,breedte8mm.
9b Zelfdeals9a,ventraalaangezicht. 9c Zelfdeals9a,lateraalaangezicht.
10a Triodonantiquus,onderkaak, oraal
aangezicht,
breedte8mm.10b Zelfdeals 10a, ventraalaangezicht.
10c
Zelfde
als 10a, lateraalaangezicht. 11a Diodonsp.oraalaangezicht,breedte IImm.11b Zelfdeals11a, ventraalaangezicht. 11c Zelfdeals11a,lateraalaangezicht. 12 Diodon
hystrix, afbeelding
uitGregory.
De
oppervlakte
vande oralezijde
van de onderkaakbij
Triodon bestaat ook uit eenharde
glazuurlaag.
Er iseenlichte
welving
tezien,
maar naardepuntvande kaak iser eenflinkeinkeping
waarneembaar,waardoor depuntvande kaak zich
haakvormig
naarboven richt(Net
als desnavelpunt bij bepaalde
roofvogels).
Rond hetgehele
bovendeelvan de kaak is een op schubbengelijkende
tekening aanwezig.
Ventraaltoonthetkaakje
eenzelfdesoortbotstructuur als
bij
Diodon(afb.
10a, 10b, 1Oc).
Detwee onderdelenvan de bovenkaak ben ik nog niet
tegengekomen.
Het
kaakje
opafbeelding
11 is misschieneenonderkaakvanDiodon. De orale
zijde,
die ookeenhardeglazuurlaag
heeft,is licht concaafmeteenopstaande
randaandevoor-zijde.
De randvanhet bovenste verharde deelvande kaaktoontdezelfdeovalestructurenals
bij kaakjes
vanafbeelding
9en 10. Ventraal iser eenverdik-king
zichtbaar die hetoverblijfsel
vandekam kan
zijn
die op detekening
van eenDiodon schedel in
Gregory (1959)
tezien is.
Afbeelding
12toonteen nuleven-de Diodon
hystrix.
De
volgende
beenvis heeft ook eengebit
dat bestemd isomhard
voedsel,
zoalsweek-enschaaldieren,
aantekun-nen.Hetgaatomde
Pycnodontidae,
een aanhet eindvanhet Eoccen
uitgestorven
groep vissen.Tandplaten
vandeze viszijn
inEgem
zeldzaamheden.De
tandplaat
op
afbeelding
13 iseen vomerofploegschaar-been. Het
object
zatvlak achter de bovenkaakenbestaatuiteen
middenrij
enéén of meerdererijen zijtanden. Bij
het
Egem exemplaar lijken
dezijtanden
doorslijtage
tezijn gehalveerd.
Detandjes
maken echtereenbochtvan90
graden
naaronderen. Het anderePycnodus
fossiel iseen
dentalc-spleniale plaat (afb.
14).
Dezetandplaat
be-vond zich achter de linkerenrechter onderkaak. Het
zijn
eigenlijk
de dekbeenderenvande onderkaken.Beide
tandplaten
meten 14 mm. Het gaatom eenkleinesoortofeen
juveniel
dier. Tervergelijking
een vomervanPycnodus pachyrinus (afb. 15),
die 32x26 mmmeet, uitOosterzele.Naar
schatting
van mw.Longbottom (NHM
in
Londen),
die deze vissenbestudeerde,
heeft dezetand-plaat
aan een visvanongeveer 80cm toebehoord.De voortandenvan de
Belgische
pycnodussen
zijn
nietbekend,
maarCasier(1946)
denkt dat debeitelvormige
tanden dieTrigonodon
sp. wordengenoemd
weleens deonbekende
grijptanden
vandeBelgische Pycnodus
zoudenkunnen
zijn (afb. 16).
Dezetandjes
ben ik inEgem (nog)
niet
tegengekomen.
Een andere vis metbolle tanden heeft denaamAlbula
oweni
gekregen
(afb. 17).Tenslotte ben ik nog de
volgende
beenvisrestentegenge-komen die zonder
microscoop
herkend kunnen worden(aan
de tallozeaangetroffen gehoorsteentjes
waag ik
mij
niet):
Eotrigonodon
sp.,keeltand?(afb. 18);
Ostracionmeretrix,fragment huidplaat
van een koffervis(afb.
19);
rostralestekelvan
Cylindracanthus
rectus(afb. 20); fragment
dorsale vinstekel vanAnus
egertoni (afb. 21).
Heeft devinstekel aantwee kanten
puntige uitstekels,
dan is heteen
borstvinstekel;
achterste(hypurale)
staartwervelvaneenonbekende vis
(afb. 22); Cybium proosti,
tandvan eentonijn-achtige (afb. 23);
Eutrichiurideswinkeleri, detop13 Vomer
Pycnodontidae,
lengte14mm. Dentale-spleniale■
plaat, lengte 14mm.14
Pycnodus pachyrinusuitOosterzele,
15 Vomervan
lengte
32mm.16
Trigonodon
sp.,hoogte5mm.(Oosterzele)17 Albula oweni,hoogte5mm.
18
Eotrigonodon
sp., hoogte12 mm. (uit Oosterzele omdatmijntwee
exemplaren
uitEgeminongerede zijn geraakt.)19 Fragment huidplaatvanOstracionmeretrix, breedte 5mm.
20 FragmentrostrumCylindracanthusrectus, lengte50mm.
21 Fragmentdorsale vinstekel Ariusegertoni, lengte16mm.
22 Achterstestaartwervelvan eenonbekende vis,
breedte19mm.
Cybium proosti,
hoogte8mm.23
Eutrichiurideswinkleri,
hoogte
IImm.24
Trichiuridessagittidens, hoogte9mm.
vande tand
eindigt
ineen‘pijlpuntje’ (afb. 24);
Trichiuri-dessagittidens,
detand heefteenweerkhaakje (afb. 25).
Haaien
Abdounia
beaugei (Arambourg,
1935)
Abdounia minutissima
(Winkler,
1873)
Abdounia recticonus
(Winkler, 1873)
Anomotodonnovus
(Winkler, 1874)
Carcharias acutissima
(Agassiz,
1844)
Carcharias
hopei (Agassiz,
1843)
Carcharias teretidens
(White, 1931)
Carcharocles auriculatus
(de
Blainville,1818)
Galeorhinus
ypresiensis
(Casier,1946)
Heterodontus vincenti
(Leriche,
1905)
Hexanchus
agassizi Cappetta,
1976Hypotodus
robustus(Leriche, 1921)
Isurolamna
affinis (Casier, 1946)
Isurus praecursor
(Leriche,
1905)
Lamna lericheiCasier, 1946)
Mustulus
vanderhoefti
Herman,1982)
Nebrius thielensi
(Winkler, 1874)
Notorhynchus
serratissimus(Agassiz,
1844)
Odontaspis
winkleri Leriche, 1905 Otodusobliquus Agassiz,
1843Otodus subserratus
(Agassiz,
1843)
Pachygaleus lefevrei (Dalmeries,
1891)
Paleorhincodon wardi Herman 1975
Pararhincodon
ypresiensis Cappetta,
1976Paratodus sp.
Cappetta
1976Physogaleus
secundus(Winkler, 1974)
Premontreia
degremonti Cappetta,
1992Scyliorhinus gilberti
Casier 1946Scyliorhinus pattersoni Cappetta
1976Scyliorhinus
woodwardiCappetta
1976Squalus
smithi Herman 1982Squatina prima (Winkler, 1874)
Striatolamiamacrota
(Agassiz,
1843)
Triakis wardi
Cappetta,
1976Xiphodolamia
eocenica(Woodward,
1889)
Roggen
Aetobatis
irregularis Agassiz,
1843Archeomanta melenhorsti Herman, 1979
Burnhamia daviesi
(Woodward,
1889)
Coupatezia
woutersiCappetta,
1982Dasyatis jaekeli
(Leriche, 1905)Dasyatis thierryi
Smith 1999 Eomobula stehmanni Herman 1989Eotorpedo nolfi
Herman 1975Gymnura grootaerti
Herman, 1984Jacquhermania duponti (Winkler, 1874)
Leidybatis jugosus (Leidy, 1877)
Lophobatis
sp.Myliobatis
dixoniAgassiz,
1843Myliobatis
striatusBuckland, 1836 Rhinobatos bruxelliensis(Jeakel,
1894)
Rhynchobatus
vincentiJaekel, 1894Smithraja forestensis
Herman, 1986Uiteraardisernog veelmeertevinden. Daarom ga
ik,
hopelijk, volgend jaar
weer mee.Dankaande heer
Guy
vanden Eeckhautvoorzijn
mede-werking
aandit artikelenzijn toestemming
ommateriaaluit
zijn
collectie(afb. 2,3a
en3b)
voordit artikeltemogengebruiken.
Derestvande foto’s
zijn
vandeauteur.Metuitzondering
vande Hexanchidae tanden bevinden de fossielen op de
afbeeldingen
zich in deverzameling
vandeauteur.Geraadpleegde
literatuurCappetta,
H.,Chondrichthyes
II,Gustav FischerVerlag,
Stuttgart-New York,
1987.Casier,
E.,1946.La fauneIchthyologique
deL’Yprésien
de laBelgique, Verhandelingen
van hetKoninklijk
Natuurhistorisch MuseumvanBelgië
no. 104.Gregory,W.K.,
1959. FishSkulls,
EricLundberg,
Florida1959.
Leriche, M., 1905. Les Poissons Eocènes de la
Belgique,
Verhandelingen
van hetKoninklijk
NatuurhistorischMuseumvan
België
no.3Nolf, D., 1986. Haaie-en
roggetanden
uit het TertiairvanBelgië, Vermogen
vanhetKoninklijk Belgisch
Instituutvoor
Natuurwetenschappen,
Brussel.Internet:
http://home.tiscali.be/belgiansharkteeth/
*W. vander
Brugghen,
Jol29-04,8243 GXLelystad.
Tabel1.Lijst
met haaien-enroggentanden
uitEgem
Tabel 1.
Lijst
methaaien-enroggentanden
uitEgem
Haaien
Abdounia
beaugei (Arambourg,
1935)
Scyliorhinus gilberti
Casier 1946Abdounia minutissima
(Winkler,
1873)
Scyliorhinus pattersoni Cappetta
1976Abdounia recticonus
(Winkler,
1873)
Scyliorhinus
woodwardiCappetta
1976Anomotodonnovus
(Winkler, 1874)
Squalus
smithi Herman 1982Carcharias acutissima
(Agassiz,
1844)
Squatina prima (Winkler, 1874)
Carchariashopei (Agassiz,
1843)
Striatolamiamacrota(Agassiz,
1843)
Carchariasteretidens
(White, 1931)
Triakis wardiCappetta,
1976Carcharocles auriculatus
(de
Blainville,1818)
Xiphodolamia
eocenica(Woodward,
1889)
Galeorhinusypresiensis (Casier,
1946)
Heterodontus vincenti
(Leriche,
1905)
Roggen
Hexanchus
agassizi Cappetta,
1976 Aetobatisirregularis Agassiz,
1843Hypotodus
robustus(Leriche,
1921)
Archeomanta melenhorsti Herman, 1979 Isurolamnaaffinis (Casier,
1946)
Burnhamiadaviesi(Woodward,
1889)
Isurus praecursor(Leriche,
1905)Coupatezia
woutersiCappetta,
1982 Lamna lericheiCasier,1946)
Dasyatis jaekeli (Leriche,
1905)Mustulus
vanderhoefti
Herman,1982)
Dasyatis thierryi
Smith 1999 Nebrius thielensi(Winkler,
1874)
Eomohula stehmanni Herman 1989Notorhynchus
serratissimus(Agassiz,
1844)
Eotorpedo nolfi
Herman1975Odontaspis
winkleriLeriche,
1905Gymnura grootaerti
Herman, 1984Otodus
obliquus Agassiz,
1843Jacquhermania duponti (Winkler, 1874)
Otodus subserratus(Agassiz,
1843)
Leidybatis jugosus (Leidy, 1877)
Pachygaleus lefevrei (Dalmeries, 1891)
Lophobatis
sp.Paleorhincodon wardi Herman 1975
Myliobatis
dixoniAgassiz,
1843Pararhincodon