• No results found

Het valse Irokezencontract

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het valse Irokezencontract"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het valse Irokezencontract

E

ind jaren zeventig, toen ik

toe-trad tot de academische wereld, was de maatschappelijke relevantie van onderzoek beslist geen hot item. Integendeel: het werd niet als een pre beschouwd wanneer onderzoekers zich veelvuldig in het maatschappe-lijke debat mengden en zich al te na-drukkelijk in de media manifesteer-den. Van collega’s van andere vak-groepen kregen wij slavisten te horen dat het werk van de bekende Leidse hoogleraar Karel van het Reve ‘na-tuurlijk niet echt wetenschappelijk’ was. We trokken ons daar weinig van aan en we waren juist wel blij dat ie-mand van zijn kaliber ons vak naar buiten bracht. Karel zelf trok er zich ook weinig van aan. Enigszins iro-nisch is het wel dat de Leidse Faculty Club tegenwoordig opgesierd wordt door een grote muurschildering met een citaat uit Van het Reve’s De onder-gang van het morgenland:‘Ik geloof niet dat je meningen effectief kunt be-strijden door de uiting ervan te ver-bieden.’

In 1986 bepaalde de Nederlandse regering dat naast het verrichten van onderwijs en onderzoek, kennisover-dracht aan de maatschappij tot de ta-ken van de universiteiten behoort. Sindsdien wordt aan onderzoekers

steeds vaker de vraag gesteld wat het nut van hun onderzoeksresultaten is voor anderen, binnen en buiten de wetenschappelijke wereld.

In 2004 introduceerde de toenma-lige minister van O C W, Maria van der Hoeven, een nieuw begrip: valorisa-tie. Zo noemde ze de maatschappe-lijke rol van universiteiten. De keu-ze voor dekeu-ze term is veelkeu-zeggend, want het is oorspronkelijk een eco-nomische term. De maatschappelij-ke rol bestond, in de ogen van de mi-nister, dan ook uit het in e c o n o m i s ch e waarde omzetten van de resultaten van onderzoek. Voor de geesteswe-tenschappen is dat bepaald geen si-necure. Al snel werd het begrip – ook door de minister – verruimd: het geven van lezingen en inter-views, het schrijven voor een groot publiek en het leveren van een in-houdelijke bijdrage aan publieke en maatschappelijke debatten tellen ook als valorisatie.

Die valorisatie wordt steeds be-langrijker geacht. Dat blijkt bijvoor-beeld uit het vorig jaar verschenen rapport van de Koninklijke Neder-landse Academie van Wetenschap-pen ‘Kwaliteit en relevantie in de g e e s t e s w e t e n s ch a p p e n ’. De KNAW stelt hierin voor

geesteswetenschap-pelijk onderzoek voortaan op twee aspecten te laten beoordelen: weten-schappelijke kwaliteit en maat-schappelijke relevantie. Met colle-ga’s van het Meertens Instituut heb ik deelgenomen aan een pilotstudie naar de haalbaarheid hiervan. Wij kunnen ons er in principe best in vinden, hoewel we wel wat proble-men zien in de praktische uitvoe-ring. En we vinden dat iedere weten-schapper op basis van zijn talenten en temperament moet kunnen kie-zen hoeveel tijd hij aan de valorisa-tie van zijn onderzoek besteedt.

Ik heb zelf 20 jaar geleefd van de opbrengst van publicaties waarin ik probeer de resultaten van nieuw on-derzoek zo op te schrijven dat ze voor een groter publiek interessant zijn. Dus ja: ik ben een overtuigd voorstander van valorisatie. Onlangs kwam ik echter in aanraking met een ander aspect van valorisatie, en dat was wennen.

In augustus 2012 meldde ik in de-ze krant dat Irokede-zen in de VS de 400ste verjaardag van het oudste contract met Nederlanders dit jaar groots willen vieren. Al in 1987 heb-ben drie Amerikaanse onderzoekers op basis van paleografisch, taalkun-dig en historisch onderzoek

gecon-cludeerd dat het verdrag uit 1613 een hoax is. In de Amerikaanse pers leid-de het voorgenomen verjaarsfeest dan ook tot de nodige ophef. De re-dactie van het Journal of Early Ameri-can History wil het geschil definitief beslechten. Op hun verzoek hebben Harrie Hermkens, Jan Noordegraaf en ik het taalgebruik van het ver-drag grondig geanalyseerd. We von-den een zeer groot aantal woorvon-den, woordcombinaties en betekenissen die in het 17de-eeuwse Nederlands niet voorkwamen. De conclusie was onontkoombaar: het verdrag is een vervalsing .

In januari zette de voormalige di-plomaat Serv Wiemers de kwestie op de Nederlandse politieke agenda doordat hij de regering in de Volks-krant opriep de afspraken na te ko-men die in 1613 met de indianen wa-ren gemaakt. Omdat dit ons te gor-tig was, hebben we in een

ingezon-den brief de regering geadviseerd aanspraken die berusten op een ver-valsing naast zich neer te leggen. Toch vertelde Wiemers in twee latere interviews het oude verhaal en ne-geerde hij de hem onwelgevallige on-derzoeksresultaten. Ook in de VS roer-de roer-de pers zich. De twee onroer-derzoekers die in 1987 de authenticiteit hadden weerlegd, Charles Gehring en William Starna, werden ‘racisten’ genoemd.

Wat is de reden dat dergelijke on-juiste informatie in de media hard-nekkig wordt verspreid? Objectieve gegevens botsen kennelijk met de po-litieke correctheid. Irokezen en acti-visten vinden dat de indianen lang ge-noeg slecht zijn behandeld. Wij zijn het daarmee hartgrondig eens. Maar we vinden het onjuist en in niemands belang dat men zich daarbij beroept op een vervalst verdrag. Ja, valorisatie van wetenschappelijk onderzoek is een groot goed. Maar als de maat-schappij resultaten die niet in het po-litieke straatje passen, liever naast zich neerlegt, geldt de oude wijsheid dat de wereld liever bedrogen wil worden. Ik troost me met de woorden van Karel van het Reve: ‘Ik geloof niet dat je meningen effectief kunt bestrij-den door de uiting ervan te verbie-den.’

C O L U M

N

N I C O L I N E V A N D E R S I J S

Ik ben een overtuigd

voorstander van

valorisa-tie, maar er zijn ook

min-der mooie kanten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het bevat een brede waaier aan rechten die vaak al in andere mensenrechtenverdra- gen voorkwamen, maar die nu voor het eerst met een specifi eke focus op personen met een

De eerste lezing wordt verzorgd door onze oprichter, de heer Pius Floris en betreft de betekenis van bomen voor de Nederlandse samenleving. Waarna grondverbetering met de door

Ouders verwoorden verschillende essentiële aspecten in de grondhouding die zij verwachten van professionele hulpverleners: de vragen en wensen van ouders ernstig

De centrale vraagstelling van dit onderzoek was: ‘Welke ondersteuningsbehoeften hebben ouders van een kind met een handicap op vlak van opvoeding en op welke wijze kan daar zowel

Hoewel er met het overgangsrecht van artikel 22.32 voor is gezorgd dat bestaande wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsplichten geen dode letter worden in het

In de zaal is nog een gietijzeren haardplaat te zien die verwijst naar de religieuze bewoning van het gebouw: op de plaat is de geboorte van Jezus te herkennen. Huur is inclusief

De Torenkamer ligt op de tweede verdieping van de Middeleeuwse toren en is alleen bereikbaar via de trap.. Vanaf 1813 was dit deel van het gebouw in gebruik

De eerste stappen zijn inmiddels gezet: de ambitie van de Faculty Club is omarmd door verschillende stakeholders en na de zomer worden de (inhoudelijke) voorbereidingen verder in