Auteurs:
Amber Gouwerok en Kim Kooistra
Studentnummers:
500667708, 500755394
Docentbegeleider:
Miriam van der Werf
Projectnummer:
2020114
Periode afstuderen:
Semester 7
Versie:
1
Onderwijsinstelling:
Hogeschool van Amsterdam
Domein Bewegen, Sport en
Voeding
Opleiding:
Voeding & Diëtetiek
Afstudeerbedrijf:
Groene Hart Dieetadvies
Praktijkbegeleiders:
Anne Schouten – de Veer
Anouk Lenzen
Perifeer parenterale voeding
in het GHZ
Perifeer parenterale voeding in het GHZ
Auteurs:
Amber Gouwerok
Amber.Gouwerok@hva.nl
Kim Kooistra
Kim.Kooistra@hva.nl
Projectnummer:
2020114
Opdrachtgever:
Groene Hart Dieetadvies, te Gouda
Praktijkbegeleiders:
Anne Schouten – De Veer
Anouk Lenzen, MSc
Docentbegeleider:
Miriam van de Werf, MSc
VOOR- EN DANKWOORD
Beste lezer,
U staat op het punt om de scriptie 'Perifeer parenterale voeding in het GHZ' te lezen.
Wij, Kim Kooistra en Amber Gouwerok, zijn vierdejaars studenten aan de Hogeschool van Amsterdam
met een grote interesse voor maag-, darm-, leverproblematiek. Toen een scriptieonderwerp hierbij
bleek aan te sluiten, waren wij direct enthousiast om dit onderzoek voor Groene Hart Dieetadvies ten
uitvoer te brengen. Het onderwerp waar Groene Hart Dieetadvies graag meer verdieping in wenste,
bleek logischerwijs ook een onderwerp waar weinig over bekend is, maar waar wel veel meningen en
visies in het Groene Hart ziekenhuis over bestonden. Dit maakte ons nog meer gedreven om de vraag
van deze afdeling in het Goudse ziekenhuis te beantwoorden.
Deze studie is met veel aandacht uitgevoerd en is bestemd voor alle zorgverleners die hun kennis
willen verbreden over de behandeling met perifeer parenterale voeding.
Graag willen wij voor het realiseren van deze studie allereerst onze docentbegeleidster Miriam van der
Werf bedanken. Met behulp van haar tijd, aandacht en inzichten is deze scriptie vollediger geworden
dan wij vooraf hadden gehoopt. Tevens zijn onze stagebegeleidsters Anouk Lenzen en Anne Schouten-
de Veer een vermelding waard. Ook zij hebben tijdens dit proces veel bijgedragen met hun feedback
en kennis.
Hopende dat het lezen van deze scriptie voldoening zal brengen, wensen wij u veel leesplezier.
Kim Kooistra en Amber Gouwerok
SAMENVATTING
Introductie
Perifeer parenterale voeding is vloeibare, klinische voeding die via een perifeer infuus wordt
toegediend. Deze voeding biedt de mogelijkheid om de patiënt van voeding te voorzien wanneer dat
via het maagdarmstelsel niet mogelijk is. Echter roept deze behandelmethode vragen op binnen het
Groene Hart Ziekenhuis door gebrek aan informatie, kennis en richtlijnen.
Doel
Het doel van deze studie is in kaart brengen hoe perifeer parenterale voeding kan worden ingezet
binnen het GHZ, zodat de werkwijze omtrent deze voedingstherapie kan worden geoptimaliseerd.
Aan de hand hiervan is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Hoe kan perifeer parenterale voeding
optimaal worden ingezet binnen het GHZ?
Methode
Door middel van een literatuurstudie is op systematische wijze gezocht naar informatie over perifeer
parenterale voeding. Vervolgens zijn de bronnen zorgvuldig geselecteerd aan de hand van in- en
exclusiecriteria. Tevens zijn met behulp van half-gestructureerde interviews de visies en meningen van
de betrokken zorgverleners in kaart gebracht.
Resultaten
De resultaten zijn gevormd uit 17 artikelen en 9 overige literatuurbronnen, gevonden vanuit het zoek-
en selectieproces. De literatuur wijst uit dat tot op heden een geschikte toedieningsduur onduidelijk
is. Verder blijkt de mate waarin perifere voeding door de perifere vene wordt getolereerd afhankelijk
van het materiaal en de diameter van de katheter. Tevens is er nog geen eenduidigheid omtrent de
osmolariteit en de nutriëntensamenstelling en bestaan er geen specifieke richtlijnen en/of protocollen
voor behandeling met perifeer parenterale voeding.
Uit de 10 interviews is gebleken dat de meningen en visies uiteenlopend zijn, er geen concrete
werkwijze wordt gehanteerd en er behoefte is aan meer informatie over deze behandelmethode.
Conclusie
Er kan geconcludeerd worden dat er geen algehele consensus is over de toedieningsduur,
toedieningswijze, samenstelling en welke kritische factoren van belang zijn bij de behandeling met
perifeer parenterale voeding. Uit de interviews blijkt dat meer wetenschappelijke onderbouwing,
meer overleg met de diëtisten en een ziekenhuisbreed beleid gewenst is.
BEGRIPPEN- EN AFKORTINGENLIJST
Centrale vene
Grote ader, bloedvat
Corticosteroïden
Medicatie met een ontstekingsremmende werking
Extravasatie
Onbedoeld buiten de vene lopen van een intraveneus bedoeld
geneesmiddel
Gastroparese
Vertraagde maagontlediging
Heparine
Antistollingsmedicatie
High-output fistel
Niet-natuurlijk verbindingskanaal in weefsel met
hoog vochtverlies
Hypertonisch
Hogere osmotische waarde
Ileus
Darmobstructie
Lichaamscelmassa
Metabool actieve celmassa
Lipiden
Vetten
Maaghevel
Neussonde waarmee maagsappen worden afgevoerd
Mediaan
Middelste getal in een oplopende getallenreeks
Morbiditeit
Frequentie van vóórkomen van een bepaalde ziekte in een totale
bevolking
Osmolaliteit
Hoeveelheid deeltjes per kilogram water in een oplossing
Osmolariteit
Hoeveelheid opgeloste deeltjes per liter water
Sepsis
Bloedvergiftiging
Tromboflebitis
Aderontsteking
Trombogeniciteit
De grootte van de kans op bloedstolselvorming
Vasculaire status
Toestand van de venen
ASPEN
American Society for Parenteral and Enteral Nutrition
ESPEN
European Society for Clinical Nutrition and Metabolism
G
Gauge (Amerikaanse maatvoering voor onder andere
katheterdiameter)
N4
Perifeer parenterale voeding van het merk Baxter Olimel
N9
Totaal parenterale voeding van het merk Baxter Olimel
N12
Totaal parenterale voeding van het merk Baxter Olimel
RCT
Randomized controlled trial
TNA
Total nutrient admixture (complete parenterale voeding)
TPV
Totaal parenterale voeding (voeding rechtstreeks in de
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding 6
2. Materialen en methoden
8
2.1 Methode literatuurstudie
8
2.2 Interviews 10
3. Resultaten
12
3.1 Resultaten literatuurstudie
12
3.2 Resultaten interviews
20
3.3 Adviesrapport
23
4. Discussie 24
5. Conclusie
26
6. Aanbevelingen
27
Literatuurlijst
27
Bijlagen
31
Bijlage I: Zoekstrategietabel literatuur
31
Bijlage II: Interviewgids
39
Bijlage III: Inclusietabel literatuur
40
Bijlage IV: Codering interviews
46
1. INLEIDING
Het Groene Hart Ziekenhuis (GHZ) biedt zorg en behandeling voor veel verschillende soorten ziekten
en aandoeningen. Dit in Gouda gevestigde ziekenhuis werkt mensgericht onder het motto ‘Open voor
iedereen’ en doelt op het behalen van optimale gezondheidswinst voor de patiënt (1). Groene Hart
Dieetadvies is een team van diëtisten die patiënten begeleiden op het gebied van voeding tijdens
ziekenhuisopname of in de eerste lijn. De diëtisten worden ingezet bij verschillende
voedingsvraagstukken zoals ondervoeding, maag-darmproblematiek, enterale en parenterale voeding.
In 2016 is uit de screeningsresultaten van de Stuurgroep Ondervoeding en de Nederlandse Vereniging
van Diëtisten gebleken dat 14-15% van de patiënten bij opname in het ziekenhuis “ondervoed” is (2).
Ondervoeding kan nadelige gevolgen hebben voor de gezondheid van de patiënt en kan bijdragen aan
een langzamer herstel en hoger risico op complicaties (3).
Om ondervoeding te voorkomen of het risico hierop te verkleinen, kan klinische voeding worden
ingezet. Klinische voeding omvat industrieel bereide voeding en voedingspreparaten zoals
drinkvoeding, sondevoeding en parenterale voeding (4). Als klinische voeding wordt geïndiceerd dient
het als doel het metabolisme van patiënten te stimuleren door de voedingsinname te optimaliseren.
Eventuele complicaties van ziekten en/of behandeling kunnen hierdoor ingeperkt of voorkomen
worden (5). Wanneer geconstateerd wordt dat de voedingsbehoefte van de patiënt via de enterale
weg onvoldoende wordt gedekt of niet mogelijk is, kan parenterale voeding de volgende stap zijn.
Parenterale voeding is vloeibare, klinische voeding die rechtstreeks in de bloedbaan wordt toegediend.
Deze voeding kan zowel via een centrale lijn als via een perifeer infuus worden gegeven (6). Totaal
parenterale voeding (TPV) is voeding die via een centrale lijn wordt gegeven. Bij een centrale lijn wordt
het infuus in een grotere, centrale vene naar het hart aangelegd (7).
In tegenstelling tot een centrale lijn wordt een perifeer infuus voor parenterale voeding niet in een
grote centrale vene geplaatst, maar in een kleinere vene in de onderarm, hand of voet (5).
Naast dat parenterale voeding op verschillende manieren toegediend kan worden, verschillen perifeer
parenterale voeding en TPV ook in osmolariteit, volume en nutriëntensamenstelling van elkaar.
Hierdoor kan de voeding voor een centrale lijn niet gegeven worden via een perifeer infuus. Andersom
is dit wel mogelijk (5,8).
Het GHZ is bekend met het geven van zowel TPV als perifeer parenterale voeding. Echter vanwege de
verschillen tussen deze behandelmethoden, roept de behandeling met perifeer parenterale voeding
veel vragen op. Het afgelopen jaar is er binnen het GHZ een stijging gesignaleerd in het gebruik van
perifeer parenterale voeding. Echter is het nog twijfelachtig of de behandeling met perifeer
parenterale voeding het meest optimaal is voor de patiënt. Tevens is er tot op heden, in tegenstelling
tot TPV, geen protocol welke specifiek gericht is op perifeer parenterale voeding beschikbaar in het
GHZ.
Om toch optimale gezondheidswinst te kunnen behalen is het belangrijk dat er vanuit de literatuur
duidelijkheid gecreëerd wordt omtrent perifeer parenterale voeding. Daarnaast is het van belang dat
de persoonlijke visies en beweegredenen van de betrokken zorgverleners over deze manier van
voeden in kaart wordt gebracht. Zo kan meer inzicht worden verkregen in de huidige werkwijze,
waarom het beleid op deze manier gehanteerd wordt en hoe deze mogelijk geoptimaliseerd kan
worden.
De vraag die centraal staat in deze studie luidt als volgt: Hoe kan perifeer parenterale voeding optimaal
worden ingezet binnen het GHZ? De onderzoeksvraag wordt ondersteund door de volgende
deelvragen: ‘Wat is er vanuit de literatuur bekend over het gebruik van perifeer parenterale voeding?’
en ‘wat is de visie van de betrokken zorgverleners met betrekking tot perifeer parenterale voeding?’
Deze scriptie bestaat uit vijf hoofdstukken. Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 de methode van
deze studie besproken. Hoofdstuk 3 gaat in op de resultaten die zijn voortgekomen vanuit de literatuur
en de interviews. Vervolgens zal in hoofdstuk 4 de opzet en de uitkomst van deze studie worden
bediscussieerd. In hoofdstuk 5 wordt een conclusie gegeven over de bevindingen uit de voorafgaande
hoofdstukken. Daaropvolgend zullen in hoofdstuk 6 aanbevelingen voor de betrokken zorgverleners
te vinden zijn. Tot slot is alle gebruikte literatuur te vinden in het hoofdstuk 'literatuurlijst' en worden
deze referenties in de tekst aangeduid als (nummer).
2. MATERIALEN EN METHODEN
Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag is gebruik gemaakt van kwalitatieve
onderzoeksmethoden door middel van zowel desk- (literatuur) als fieldresearch (interviews). De
informatie voor de literatuurstudie komt voort uit reeds gepubliceerde wetenschappelijke artikelen
en literatuur. Ook zijn half-gestructureerde interviews afgenomen bij betrokken zorgverleners om een
concreet beeld te krijgen van de huidige werkwijze omtrent perifeer parenterale voeding in het GHZ.
Uiteindelijk zijn de literatuurstudie en interviews samengevat tot een adviesrapport waarin
aanbevelingen worden gegeven aan de hand van de gevonden resultaten.
In dit hoofdstuk zal eerst de methode van de literatuurstudie beschreven worden, gevolgd door de
methode van de interviews.
2.1 METHODE LITERATUURSTUDIE
Om vanuit de literatuur antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag is hiervoor de volgende
deelvraag opgesteld: Wat is er vanuit de literatuur bekend over het gebruik van perifeer parenterale
voeding? Om de deelvraag meer richting te kunnen geven, is deze ondersteund met de volgende
subvragen:
Wat is perifeer parenterale voeding?
Wat zijn de indicaties voor het inzetten van perifeer parenterale voeding?
Hoe lang kan perifeer parenterale voeding worden toegediend?
Welke toedieningswijzen bestaan er voor perifeer parenterale voeding?
Wat is de samenstelling van perifeer parenterale voeding ten opzichte van TPV?
Wat zijn de voor- en nadelen van het gebruik van perifeer parenterale voeding?
Wat zijn de kritische factoren voor succesvolle inzet van perifeer parenterale voeding?
Welke disciplines zijn betrokken rondom het beleid van perifeer parenterale voeding?
Bestaan er (inter)nationale richtlijnen/protocollen m.b.t. perifeer parenterale voeding? En zo
ja, wat blijkt hieruit?
2.1.1 ZOEKSTRATEGIE
Voor het vinden van relevante informatie is door de onderzoekers op systematische wijze en
onafhankelijk van elkaar gezocht naar wetenschappelijke artikelen en literatuur. Hiervoor zijn de
volgende databanken gebruikt: PubMed, ScienceDirect, Google Scholar, SpringerLink en Cochrane
Library. In deze databanken zijn wetenschappelijke onderzoeken, (tijdschrift)artikelen, rapporten en
boeken te vinden.
Tijdens het zoeken zijn de zoektermen (zie tabel 1) afzonderlijk van elkaar gebruikt en in combinatie
met de zoekcommando's 'and' en 'not'. Dit is gedaan totdat de zoektermen waren uitgeput en deze
niet meer tot nieuwe resultaten leidden. Door gebruik te maken van deze zoekcommando’s hebben
de onderzoekers breder en/of specifieker kunnen zoeken naar relevante informatie. Tevens is bij de
bibliothecaris van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) nagevraagd hoe de zoektermen voldoende
uitgeput konden worden zodat er geen belangrijke informatie werd gemist.
Tabel 1: Zoektermen literatuurstudie
Nederlands
Engels
Perifeer parenterale voeding
Peripheral parenteral nutrition
Parenterale voeding
Parenteral nutrition
Klinische voeding
Clinical nutrition
Effecten
Effects
Risico's
Risks
Voor- en nadelen
Pro's and cons
Indicatie
Indication
Toediening/toedieningswijze(n)
Method(s)/method(s) of administration
Samenstelling
Composition
Kritische factoren
Critical factors
Protocol
Protocol
Thuis
Home
Richtlijn(en)
Guideline(s)
Perifere vene
Peripheral vein
Praktische aspecten
Practical aspects
Opties
Options
2.1.2 IN- EN EXCLUSIECRITERIA
Om ervoor te zorgen dat alleen de meest betrouwbare en relevante artikelen werden meegenomen
in deze studie, zijn alle wetenschappelijke artikelen geselecteerd aan de hand van de volgende in- en
exclusiecriteria (zie tabel 2).
Tabel 2: In- en exclusiecriteria literatuurstudie
Inclusiecriteria
Exclusiecriteria
Onderzoekspopulatie: Patiënten die gevoed
worden met perifeer parenterale voeding tijdens
de behandeling
Onderzoekspopulatie: Patiënten die niet gevoed
worden met perifeer parenterale voeding tijdens
de behandeling of patiënten die thuis parenterale
voeding krijgen toegediend
Het onderzoek is uitgevoerd bij mensen
Het onderzoek is uitgevoerd bij dieren
Het artikel is na 1995 gepubliceerd
Het artikel is voor 1995 gepubliceerd
Nederlands- en Engelstalig
Overige talen
Het artikel is volledig beschikbaar via de HvA
Het artikel is niet volledig beschikbaar via de HvA
Level of evidence:
I: Meta-analysis/systematic review
II: Randomised controlled trial
III: Cohort studies
IV: Niet-experimentele studies
V: Opinie van experts, reviews
Level of evidence:
Onderzoek op dieren
Validiteit als voldoende beoordeeld wanneer
deze minimaal 3 punten krijgt aan de hand van
Cochrane checklist
Validiteit als onvoldoende beoordeeld wanneer
deze minder dan 3 punten krijgt aan de hand van
Cochrane checklist
2.1.3 SELECTIE WETENSCHAPPELIJKE ARTIKELEN
De onderzoekers hebben de wetenschappelijke artikelen en literatuur afzonderlijk van elkaar
geselecteerd, beoordeeld en bijgehouden in een tabel. Tijdens het zoekproces zijn de zoektermen bij
voorbaat gelimiteerd op jaarrange en taal. Waar mogelijk, is verder gelimiteerd op het type onderzoek
en onderzoekspopulatie. Daarna zijn alle artikelen gescreend op titel en samenvatting. Indien het
artikel door de onderzoekers als mogelijk relevant werd bevonden, werd deze meegenomen in de
inclusietabel.
Vervolgens zijn alle mogelijk relevante artikelen in zijn geheel gelezen en verder onderzocht op level
of evidence en validiteit aan de hand van Cochrane’s checklists (9). Indien het artikel aan alle gewenste
inclusiecriteria (zie tabel 2) voldeed, werd deze meegenomen in deze studie.
Nadat het zoek- en selectieproces door beide onderzoekers was afgerond, zijn de uitkomsten hiervan
besproken in een consensusmeeting. Tijdens deze meeting is tussen beide onderzoekers
overeenstemming bereikt over de gevonden artikelen. Ook zijn de tabellen van beide onderzoekers
samengevoegd tot één tabel.
Tot slot hebben de onderzoekers in de geïncludeerde artikelen en literatuur gezocht naar resultaten
die antwoord geven op de deelvraag en de bijbehorende subvragen. Om dit proces te
vergemakkelijken, is van ieder geïncludeerd artikel een samenvatting geschreven. Aan de hand
daarvan konden de artikelen gesorteerd worden op relevantie voor de subvragen. Vervolgens zijn de
artikelen en samenvattingen nagelezen en gebruikt om de resultaten te beschrijven.
2.2 INTERVIEWS
Door het afnemen van interviews is meer duidelijkheid gecreëerd over de persoonlijke visies en
beweegredenen met betrekking tot het gebruik van perifeer parenterale voeding in het GHZ. De groep
respondenten bestond uit verschillende disciplines die betrokken zijn bij de behandeling met perifeer
parenterale voeding. Uiteindelijk zijn diëtisten, een arts-assistent Interne Geneeskunde, een maag-
darm-leverarts, een intensivist, een physician assistant Chirurgie, een ziekenhuisapotheker, een
specialist ouderengeneeskunde, een algemeen chirurg en een verpleegkundige Chirurgie
geïnterviewd.
2.2.1 WERVING RESPONDENTEN
Voor het in- en excluderen van potentiële kandidaten voor de interviews is overleg gepleegd met de
praktijkbegeleiders. Hierin is besproken welke zorgverleners betrokken zijn bij het inzetten van
perifeer parenterale voeding en daarom als geschikt werden geacht om het interview bij af te nemen.
Vervolgens is door de praktijkbegeleiders een respondentenlijst opgesteld met potentiële kandidaten
voor de interviews. Nadat de respondentenlijst was samengesteld hebben de praktijkbegeleiders
contact opgenomen met de betreffende zorgverleners. De respondenten zijn via de interne mail van
het GHZ benaderd.
In de mail werd een beknopte beschrijving van het onderzoek gegeven, het doel van het interview
beschreven, gevraagd of de respondent bereid was tijd vrij te maken voor het interview, de geschatte
tijd vermeld die het interview in beslag zou nemen en tot slot werden keuzemogelijkheden gegeven
voor datums wanneer het interview plaats kon vinden. Na het mailcontact is er een afspraak op korte
termijn ingepland en is een geschikte locatie gekozen.
2.2.2 METHODE INTERVIEWS
De interviews waren half-gestructureerd en zijn face-to-face afgenomen. Deze methode van
interviewen heeft geleid tot meer verdieping in de onderwerpen. Tevens gaf het de mogelijkheid om
door te vragen en om af te wijken van de vastgestelde onderwerpen op het moment dat dat bruikbaar
werd geacht (10,11).
Het doel van het half-gestructureerde interview was om naast de vastgestelde onderwerpen ook data
te verzamelen over onbekende relevante aspecten voor de onderbouwing van de visie over het
onderwerp. Om het interview op herhaalbare wijze af te kunnen nemen is er een interviewgids
opgesteld met interviewonderwerpen en voorbeeldvragen (zie bijlage II).
Rekening houdend met de beperkte tijd van de zorgverleners werd er maximaal een half uur per
interview gerekend.
De locatie diende niet te gehorig of hol te zijn, zodat het opnemen van het interview met een telefoon
naar behoren werkte. Om verminderde opnamekwaliteit te voorkomen, is het opnemen telkens voor
aanvang van het interview getest. Het opnemen van het gesprek via de telefoon gaf de mogelijkheid
en het gemak om het gesprek naderhand terug te kunnen luisteren en te analyseren. Vooraf is er wel
toestemming gevraagd of het opnemen toegestaan was, waar elke respondent mee akkoord ging. Tot
slot is de respondenten verzekerd dat de resultaten van de interviews anoniem en vertrouwelijk
zouden worden verwerkt.
2.2.3 DATA-ANALYSE INTERVIEWS
De data die vanuit de interviews is verzameld, is geanalyseerd met behulp van het programma
MAXQDA. Dit is een softwareprogramma dat de mogelijkheid biedt om kwalitatieve
onderzoeksmethoden te structureren en analyseren, waarna er verbanden gelegd kunnen worden die
antwoord geven op de deelvraag (12).
Nadat alle interviews waren afgenomen, hebben de onderzoekers ieder vijf interviews
getranscribeerd. Daaropvolgend hebben de onderzoekers de getranscribeerde interviews met elkaar
uitgewisseld zodat zij beide, onafhankelijk van elkaar, alle tien de interviews konden coderen. Hierbij
zijn alle relevante antwoorden gecodeerd zodat de belangrijkste onderwerpen meegenomen konden
worden bij het vergelijken van de interviews. Het coderen is zo objectief mogelijk uitgevoerd, waarbij
het toevoegen van verschillende codes aan dezelfde antwoorden zoveel mogelijk is vermeden. Dit is
gedaan om het coderen overzichtelijk te houden en de interpretaties van beide onderzoekers na te
kunnen gaan.
Vervolgens zijn de onderzoekers bij elkaar gekomen om consensus te bereiken over de codering van
de interviews. Daarbij is gecontroleerd of de interpretaties overeenkwamen en of er geen relevante
segmenten zijn gemist. Aansluitend zijn alle uitspraken per code gegroepeerd in een Excel-bestand,
waarna de resultaten van de interviews beschreven konden worden.
Aantal meegenomen
artikelen:
17
Artikelen geëxcludeerd na
toepassen in- en exclusiecriteria en
consensusmeeting:
5
Aantal mogelijk relevante
artikelen:
22
Artikelen geëxcludeerd op titel en
samenvatting:
1850
Totaal aantal hits gevonden
na toepassen limits:
1872
3. RESULTATEN
In dit hoofdstuk zijn de resultaten van de literatuurstudie en interviews beschreven. Aan de hand van
deze resultaten is antwoord gegeven op de deelvragen. Allereerst worden de resultaten van de
literatuurstudie beschreven met daaropvolgend de resultaten die uit de interviews verkregen zijn.
3.1 RESULTATEN LITERATUURSTUDIE
Alle literatuur en wetenschappelijke artikelen die zijn gebruikt voor deze literatuurstudie, zijn
gevonden aan de hand van de eerder beschreven zoekstrategie. Een overzicht van alle geïncludeerde
wetenschappelijke artikelen en literatuur is te vinden in bijlage III.
Figuur 1: Stroomschema zoekstrategie
3.3.1 WAT IS PERIFEER PARENTERALE VOEDING?
Perifeer parenterale voeding is een vloeibare, kunstmatige voeding die via een oppervlakkige vene in
de hand, voet of onderarm wordt toegediend (5,13,14).
Volgens de review van Celubras JM et al. (2004) is het doel van perifeer parenterale voeding het
minimaliseren van een negatieve stikstofbalans bij patiënten die niet in staat zijn om hun (volledige)
voedingsbehoefte via de orale en/of enterale weg te dekken. Hiermee zal het verlies van vetvrije
massa, lichaamscelmassa en verandering in het functioneren gereduceerd worden (14).
Conclusie: Perifeer parenterale voeding is een vloeibare, kunstmatige voeding die via een
oppervlakkige vene wordt toegediend. Het doel van deze voeding is het minimaliseren van een
negatieve stikstofbalans.
3.3.2 WAT ZIJN DE INDICATIES VOOR HET INZETTEN VAN PERIFEER PARENTERALE VOEDING?
Uit de review van Pertkiewicz M et al. (2009) is gebleken dat perifeer parenterale voeding kan worden
geïndiceerd wanneer kortdurende toediening van parenterale voeding gewenst is, als katheterisatie
van een centrale vene niet mogelijk is, hier een contra-indicatie voor is of wanneer kathetersepsis of
bacteriëmie zich voordoet (13). Tevens kan perifeer parenterale voeding, volgens het boek
‘Informatorium Voeding & Diëtetiek: Dieetleer’ (2013), worden ingezet ter overbrugging naar een
centrale lijn of wanneer zeer kortdurende toediening van parenterale voeding nodig is (5).
Volgens de review van Celubras JM et al. (2004) kan perifeer parenterale voeding worden overwogen
als tijdelijke methode om een patiënt te voeden terwijl orale/enterale voeding wordt hervat.
Daarnaast kan het als aanvullende therapie dienen bij patiënten die beperkte hoeveelheden voeding
via het maagdarmstelsel verdragen. Ook wordt in deze review gesteld dat een high-output fistel door
sommige zorgverleners wordt beschouwd als contra-indicatie voor perifeer parenterale voeding, maar
dat deze voeding hierbij, in enkele gevallen, wel kan worden ingezet (14).
Zie tabel 3 voor een overzichtelijke weergave van de indicaties en contra-indicaties voor perifeer
parenterale voeding.
Tabel 3: Conclusie indicaties en contra-indicaties perifeer parenterale voeding
Indicaties
Contra-indicaties
Kortdurende en/of aanvullende voedingstherapie
High-output fistel
Overbrugging naar centrale lijn
Contra-indicatie voor centrale lijn
Katheterisatie centrale vene niet mogelijk
Bij kathetersepsis of bacteriëmie door de centrale lijn
3.3.3 HOE LANG KAN PERIFEER PARENTERALE VOEDING WORDEN TOEGEDIEND?
Tot op heden bestaat er geen eenduidige richtlijn voor de maximale toedieningsduur van perifeer
parenterale voeding. Volgens het boek ‘Informatorium Voeding & Diëtetiek: Dieetleer’ (2013) kan
parenterale voeding via een perifeer infuus worden ingezet voor een zeer kortdurende toediening van
minder dan 3 dagen (5). Uit de review Jauch KW et al. (2009) is gebleken dat perifeer parenterale
voeding maximaal 7-10 dagen toegediend mag worden vanwege de stijging in het aantal complicaties
na deze periode (15). Daarnaast beschreef Celubras JM et al. (2004) in een review dat perifeer
parenterale voeding kan worden voorgeschreven aan patiënten die minder dan 7 dagen
voedingsondersteuning nodig hebben, maar dat dit tegenwoordig is toegenomen tot 14 dagen zolang
de voedingsbehoefte wordt gedekt (14).
Als laatste bleek uit het opiniestuk van Correia MITD et al. (2004) dat perifeer parenterale voeding een
aantrekkelijke optie is voor patiënten die voor een kortdurende periode (minder dan 15 dagen)
parenterale voeding nodig hebben (16).
Conclusie: Tot op heden is er geen algehele consensus over de maximale toedieningsduur van
perifeer parenterale voeding. Voor nu lijkt een periode van minder dan 3 tot 15 dagen geschikt.
3.3.4 WELKE TOEDIENINGSWIJZEN BESTAAN ER VOOR PERIFEER PARENTERALE VOEDING?
Perifeer parenterale voeding wordt toegediend middels een perifeer infuus. Er bestaan verschillende
soorten katheters die het toedienen van perifeer parenterale voeding mogelijk maken. De uiteindelijke
keuze voor een katheter is afhankelijk van onder andere de duur van voeden en de toegankelijkheid
van de venen (5).
De onderdelen van een perifeer infuus kunnen een metalen vleugelnaald of een katheter zijn (zie figuur
2). De vleugelnaald wordt bij een perifeer infuus in een perifere vene geplaatst. Deze naald kan echter
alleen voor een korte periode worden gebruikt, omdat deze kan verschuiven en door de vene heen
kan prikken.
Een katheter wordt in een vene geplaatst met behulp van een geleidenaald. Deze naald is nodig om
toegang te verkrijgen tot de vene en wordt weer verwijderd als de katheter is geplaatst (17).
Figuur 2: Schematische weergave van een vleugelnaald (A) en een katheter (B) (17)