• No results found

Een "self-paced-study" systeem (S.P.S.) in de technische mechanica : cursus 1970/1971; semester 1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een "self-paced-study" systeem (S.P.S.) in de technische mechanica : cursus 1970/1971; semester 1"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

mechanica : cursus 1970/1971; semester 1

Citation for published version (APA):

Meuwese, W. A. T., Esmeijer, W. L., Braak, L. H., & Tielens, H. J. (1971). Een "self-paced-study" systeem (S.P.S.) in de technische mechanica : cursus 1970/1971; semester 1. (EUT report. WE, Vakgr. technische mechanica; Vol. WE-71-12). Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1971

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

AFDELING DER HERKTUIGBOUl'1KUNDE DEPARTMENT OF MECHANICAL ENGINEERING LABORATORIUM VOOR TECHNISCHE MECHANICA LABORATORY OF ENGINEERING MECHANICS

T.H. - Report

Een "Self-Paced-Study" systeem (S.P.S.) in de Technische Mechanica. Cursus 1970/1971; semester I door L.H. Braak W.L. Esmeijer W.A. T. Meuwese H.J. Tielens .maart 1971 ...-=--...----~·I

-818 L 10TH E'EX

I

·7~001.12

5-1

---1~; E~~W'Hov~~-'l

~~" ~;-?!! ---~ WE 71 - 12

(3)

2. Inleiding 3. Opzet Self-Paced-St~dy-systeem 4. Realisatie 5. Evaluatie 6. Resultaten 6. I. Aantallen 6.2. Niveau

6.3. Vergelijldng met andere vakken~en j aargangen 6.4. Bezettingsgraden

6.5. Gegevens uit vragenlijsten 7. Conclusies 8. Voortgang 3 4 6 8 10 10 I 1 12 14 16 18 19

(4)

2 Deelname aan het S.P.S.-systeem

3. : Dee 1 name aan het tentamen in jan. 1971

4

.

.

Overzicht equating resultaten

5. : Scores op psychologische tests in 1967 en 1970

6 : Overzicht wiskunde tentamens.

Lijst van figuren

Figuur

2

Overzicht van prestaties per we~k

Cumulatieve verde ling van de studenten over de eenheden na telkens 2 weken 10 10 1 1 13 13 21 22

(5)

Samenvatting

In dit rapport wordt een gecombineerd.projekt van de groep Onderwijs-research (afd. 1-1 en H) en de groep Technische Mechanica (afd. W) be-schreven.

Bet proj ekt heeft betrekking op de ontl,Tikkeling van een nieuw onder-wijssysteem voor het 'tak Technische Mechanica in het Ie semester.

Uitgegaan l",rerd van de volgende gedachten:

I. Onderwijs moet worden geboden aan grote groepen studenten; de randvoorwaarden aan personele- ell materiele hulpmidde-len zijn vrij stringent.

2. Belangrijke onderuijskundige aspecten moeten zo mogelijk in acht worden genomen. lIieronder zijn met name: eigen tem-po en zelfwerkzaamheid van de individuele student; frequen-te en betrouwbare frequen-terugkoppeling van het leerresuJ.taat.

Na studie en vele gedachtem-lisselingen werd gekozen voor een onder-wijssituatie met het karakter van een doorzichtig en te beheersen systeem waarin:

I. de student als individu passeert,

2. vele meetplaatsen met adequate en voor de student niet-bedreigende metingen aanwezig zijn,

3. routine-activiteiten zoveel mogelijk geautomatiseerd zijn,

4. individule hulp en persoonlijk contact waar nodig geboden wordt, 5. het mogelijk is het gehele systeem en zijn onderdelen

regel-matig nader te analyseren en te verbeteren.

Ret idee voor de gekozen onderwijskundige opzet is ontleend aan: Green (M.LT., 1969) "A self-paced course in freshman physics".

Het ontwikkelde systeem heeft thans eenmaal gefunctioneerd. De grote hoeveelheid meetresultaten is nog slechts ten dele verwerkt. De meest belangrijke resultaten geven aanleiding tot de voorlopige conclusie dat de studie-resultaten die dit jaar in het vak zijn behaald, essen-tieel beter genoemd mogen worden dan de afgelopen jaren het geval was.

Verdere ontwikkeling:

Met het verbeteren van het systeem op grond van de verkregen gegevens .is een begin gemaakt. Ret verbeteren, aanpassen en optimaliseren van

(6)

van de automatisering zal een belangrijke activiteit moeten worden. D", <lutomatj Herinp, j s thans nor, in een rrimitief stadium (wer1< Win

een Bunla! studenten-liB~istenten volgens een door de .docent vast~e­

stelde precodering).

Met een eerste aanloop tot het inschakelen van een terminalsysteem is een begin ~emaakt.

(7)

2. Inleiding

De gedachten over onderwijsmethoden zoals zij .in de loop dertijd binnen de groep Technische Mechanica zijn ontwikkeld, gingen vaak uit van vragen van het volgende type:

- Waarom moet aan elke student eenzelfde hoeveelheid informatie ",or-den aangebo",or-den op door de docent bepaalde tijdstippen?

- Op welke manier zou een individuele student te weten kunnen komen in welke mate hij de stof beheerst?

- Hoe moet de docent te werk gaan om op het gelegen ogenblik de juis-te hoeveelheid extra informatie aan een individuele student juis-te geven?

Deze vragen, gecombineerd met de ~veigering om tevreden te zijn met niet-doordachte antwoorden, hebben vaak als basis gediend voor discussie. Vergroting van inzicht in dit type problemen werd verkregen door studie, door gesprekken en door analyse van tentamens. Dit laatste werd beter mogelijk en meer rationeel gemaakt door de invoering van de tentamen-vragen met geprecodeerde antwoorden.

De introduktie van de "retractator"* kan gezien worden als een van de pogingen om het bestaande systeem van kolleges en instrukties metter-daad te verbeteren. (De retractator .is een apparaat dat gebruikt kan worden wanneer zowel de docent als de studenten inzicht willen krijgen

in het ant1voord op de vraag in hoeverre de behandelde stof wordt be-heerst.)

Aanpakken zoals er een als voorbeeld is genoemd, gaven echter geen dui-delijke verbetering in studieresultaten of vermindering van studietijd te zien.

*

Janssen, J.D. Trillingen en balancering van 1967 tot 1970,

(8)

3. Opzet Self-Paced-Study-systeem

In samenwerking met de groep Onderwijsresearch werd in januari 1970 besloten om voor de cursus Inleiding Technische Mechanica I een onder-wijsopzet te realiseren, die aangepast zou zijn aan verschillen in studietempo van de studenten, geschikt zou zijn voor ongeveer 200 denten tegelijk en een grote flexibiliteit van tijdsindcling en stu-deer-methode van de studenten zou garanderen.

Randvoorwaarden waren: beperkte beschikbaarheid van de staf, beperk-te mogelijkheden om beperk-technologische media beperk-te gebruiken en de eis om binnen een jaar een eerste poging operationeel te hebben. Bovendien moest deze opzet zodanige gegevens opleveren dat evaluatie mogelijk wordt en iteratieve verbeteringen kunnen worden uitgevoerd.

Verder werd uitgegaan van een aantal overwegingen, gedeeltelijk van onderwijskundige, gedeeltelij.k van practische aard.

Enkele van deze overwegingen waren:

I. De doelstellingen van het systeem moeten vooraf worden ge-analyseerd. Rierbij is de taxonomie van Bloom (1956) als uitgangspunt genomen.

2. De nadruk moet liggen op geschreven tekst. Dit heeft te ma-ken met de beperkte beschikbaarheid van de staf en de eis binnen een jaar operationeel te zijn.

3. Ret leerproces wordt waarschijnlijk bevorderd wanneer de student:

- zoveel mogelijk zelf werkzaam is

- bij zijn studie geleid wordt door probleemstellingen - zich doelen kan stellen die te overzien zijn en in de

tijd dichtbij liggen

inzicht heeft in zijn voortgang

4. Activiteiten van de staf, zoals scoring en interpretatie van tests en het geven van adviezen aan studenten moeten in prin-cipe automatiseerbaar zijn.

5. Ret systeem zal zo mogelijk tentamenvrij zijn.

Om practische redenen werd een aan het Massachusetts Institute of Tech-

..

nology ontwikkelde "Self-Paced-Study Coursen voor elementaire fysica als voorbeeld genomen.

~

(9)

~fin of meer gebaseerd op de mechanica-cursus van voorafgaande jaren startte de constructie van het onderwijssysteem met de afleiding van een reeks doelstellingen, die na beeindiging van de curSU3 door de studenten bereikt zouden moe ten zijn. Groepen van samenhangende

doel-stelling~n konden gedeeltelijkhierarchisch worden gerangschikt. Elke groep diende als uitgangspunt voor een studie-eenheid, welke eenheid op zichzelf vleer uit vier onderdelen bestaat:

I:

een formulering van de doelstellingen

2. een aantal suggesties voor studiestrategieen waarmee de doelstellingen bereikt kunnen \vorden

3. een serie studievra.gen. Elke vraag geeft een probleemstel-ling die kan worden opgelost als de student deze eenheid en de daaraan voorafgaande beheerst. Een beknopte lijst met ant-woorden is toegevoegd.

(10)

· 4. Realisatie

Voor de eerste realisatie van het S.P.S.-systeem zijn 12 studie-een-heden samengesteld. Ret leermateriaal waarnaar verwezen wordt, bestaat vrijwel uitsluitend uit tekst: hoofdstukken uit leerboeken en aanvul-lende teksten door de docent en geschreven.

Per studie-eenheid zijn zes elkaar gedeeltelijk overlappende tests ge-construeerd met elk gemiddeld elf meerkeuze-vragen, zodat het mogelijk wordt de scores per eenheid op een gemeenschappelijke schaal. te brengen

Tabel I. Inhoudelijke onderwerpen van de studie-eenheden

I. Krachten 2. ~1omenten 3. Evenwichtsrelaties 4. Ondersteuningen 5. Bepaling steunpuntsreacties 6. Verdeelde belasting 7. Wrijving 8. Kantelen en stabiliteit 9. Samengestelde konstructies

Bepaling scharnier- en steunpuntreacties

10. Introduktie balkentheorie

II. N-, D- en ~{-lij nen

12. Vak~verkkonstrukties.

In het eerste semester van het studiejaar 1970-1971 is dit systeem be-proefd met 180 studenten van de afdeling Werktuigbouwkunde. Na een in-leiding over de aard van het systeem kregen de studenten de eerste eenheid. In de loop van het semester kwamen de andere eenheden beschik-baar.

Hanneer een student weende een eenheid voldoende te beheersen, kon hij een test afleggen. Deze test werd volgens toeval gekozen uit de zes tests, die voor die eenheid beschikbaar waren. Bleef de score beneden een door de staf vooraf bepaalde norm, dan werd op basis van de gegeven antwoorden advies gegeven over de stof, die opnieuw bestudeerd zou moe-ten worden.

(11)

Voor elke eenheid was een lijst met mogelijke adviezen opgesteld. Adviezen die voor een student van toepassing waren, werden vol gens een voorschrift aangestreept.

Na herstudie kon opnieuw een test worden afgelegd en werd de proce-dure herhaald. Was bij een derde poging de norm nog niet gehaald, dan werd de student verwezen naar de hoogleraar om individueel onderwijs te ontvangen.

Als alle twaalf eenheden waren afgewerkt, had de student aan de e1sen voor het vak voldaan en hij behoefde dan ook geen tentamen meer af te leggen. Op het hem toegestuurde tentamenbriefje stond als resultaat vermeld: voldoende.

In verband met de indeling van het rooster voor praktika en instruk-ties was de groep eerstejaarsstudenten voor het vak mechanica gesplitst in twee groepen van ongeveer gelijke grootte. Elke groep kon een middag in de week gebruikt maken van de mogelijkheden van het systeem.

Deze waren:

- bezoek aan de hoogleraar om individueel onderwijs te ontvangen overleg met de instructeur in een instructiezaal (max. 35 personen) waar meestal in kleine groepen problemen betreffende de stof of de adviezen na een test werden besproken.

- het afleggen van tests in een van de drie testzalen (max. 30, 30, resp. 15 personen).

Voor elke groep van ongeveer 15 studenten was er een student-assistent die de test-scoring en de adviseringsprocedure uitvoerde.

De student had de vrije keuze betreffende de manier waarop en het tem-po waarin hij studeerde. Er waren echter een paar beperkende randvoor-waarden:

- de eenheden konden alleen in een vooraf vastgestelde volgorde worden getest.

- er was in principe per groep maar een vaste middag in de week waarop getest werd.

- na 5 januari 1971 kon geen gebruik gemaakt worden van clit systeem. Al.degenen die dan niet met alle eenheden waren klaar gekomen, kon-den deelnemen aan het gewone tentamen in januari or juni 1971

(12)

5. Evaluatie

Voor de groep Onderwijsresearch kan dit onderwijssysteem als een laboratoriumsituatie worden beschouwd. De evaluatie van het sys-teem moet zo\-1el gegevens voor de verbetering van het syssys-teem ople-veren als generaliseerbare conclusies mogelijk maken. Ret systeem-onderzoek zal daarom zeer gedetailleerd moeten zijn en de mp.etresul-taten moe ten kunnen worden uitgedrukt in termen van variabelen op abstract niveau

De inpu~ ka~ worden verdeeld in twee klassen van kenmerken: student-parameters en karakteristiel.en van de eenheclen.

Alle studenten vulden or de eerste dag een aantal tests ~n. Deze tests waren z6 gekozen, dat factoren waarvan verwacht werd dat ze een rol zouden spelen bij het leerproces in dit specifieke systeem, hetzij als predictor, hetzij als moderator, daarin tot uitdrukking kwamen. Enkele voorbeelden: intelligentie, niet-verbale abstractie, rekenvaardigheid, vaardigheid in syrnbooltransformatie, divergent denken, studiemotivatie, neuroticisme en introversie.

De eenheden moeten gekarakteriseerd ~4'orden in termen van relevante di-mensies van de leertaken. Riervoor kunnen suggesties worden gevonden in de literat~ur ovey probleem-oplossen, begripsvorming en geprogramrneerde instructie. Enkele mogelijke dimensies zijn: redundantie, structuur, di-versiteit van strategieen, abstra.ctieniveau. Voor de kwantificering van deze dimensies kunnen weliswaar enkele objectieve indices worden uitge-vonden, zoals het aantal mathematische uitdrukkingen of het aantal sug-gesties in de eenheid, maar het meeste gewicht zal toch moeten worden gegeven aan oordelen van deskundigen. Vanzelfsprekend zal de betrouw-baarheid van die oordelen moe ten worden gecontroleerd.

De belangrijkste metingen van het proces worden gegeven door de scores op de diagnostische tests. Andere indices zijn de snelheie, waarmee de student door het systeem gaat, het aantal herhalingen van tests en de aard van de gegeven adviezen.

Een aparte groep van gegevens wordt ontleend aan vragenlijsten die be-trekking hebben op gevolgde strategie, bestede tijd, oordelen over

(13)

mOEd-lijkheid, systematiek, duidelijkheden van eenheden en motivationele factoren; deze vragenlijsten werden frequent en systematisch door de

~tudenten ingevuld.

De output wordt gemeten met een zgn. eindtest, bestaande uit meerkeuze-vragen. Deze test wordt afgenomen nadat de laatste diagnostische test is afgelegd en de student de toezegging heeft gekregen dat het tenta-menbriefje hem zal worden toegezonden.

Deze eindtest bevat vragen die in vorige jaren deel uitmaakten van ten-tamens. Deze vragen behoren tot een verzameling die na afloop van de tentamens niet door de studenten kan worden meegenomen.

Gegevens van de eindtest kunnen gebruikt worden om dit S.P.S.-systeem te vergelijken met het conventionele systeem van colleges en oefenin-gen zoals dat in vroegere jaren werd gegeven. Deze vergelijking zal ech-ter maar gedeeltelijk mogelijk zijn, onder meer omdat bij de opzet van het nieuwe systeem ook gedeeltelijk nieuwe doelstellingen zijn

(14)

6. Resultaten

In september 1970 waren er bij de afdeling Werktuigbouwkunde 160 eerstejaarsstudenten ingeschreven; in januari 1971 waren dat er 174.

Voor werkstudenten werd op vijf zaterdagochtenden gelegenheid gebo-den om via een minder begeleide versie van het S.P.S.-systeem te vol-doen aan de gestelde eisen. Deze categorie wordt daarom in de twee volgende overzichten apart vermeld.

Tabel 2. Deelname aan het S.P.S.-systeem

gestart beeindigd % Ie. Jaars 147 134 91 idem werkstudent 17 I I 65 2e jaars of ouder I I 8 73 idem werkstudent 4 4 100 totaal 179 157 87

Tabel 3. Deelname aan het tentamen in januari 1971

aantal geslaagd

Ie. Jaars, zonder S.P.S. ervaring 5 4

idem, met enige

S.P.s.

ervarine 6 2

idem, werkstudellt 3 3

2e jaars zonder S.P.S. ervaring 8 3

idem, met enige S.P.S. ervaring 3 0

totaal 25 12

Tn totaal zijn na een semester 154 eerstejaarsstudenten het vak Tech-nische Mechanica I gepasseerd. Dit is 887, van het aantal in januari

ingeschreven eerstejaars.

Ter vergelijking: voor de generatie eerstejaars van 1968 resp. 1969 bedroeg dit percentage na een semester: 40 resp. 55.

(15)

6.2. Niveau

Ka het passeren van de laatste eenheid werd de studenten gevraagd .een eindtest in te vullen zodat de mechanica-prestaties van deze

jaargang enigermate vergeleken zouden kunnen worden met die van vroe-gere jaargangen.

De eindtest werd door 141 studenten gemaakt. De test bestond uit twin-tig vragen; elf uit het tentamen van juni 1970, acht uit het tentamen van januari 1970 en een uit het tentamen van januari 1969.

Door gebruik te maken van een aantal identieke items in ver&chillen-cie tests of tentamens, is het via een equating-procedure mogelijk nor-men voor de beoordeling konstant te houden.

Tabel 4. Overzicht equating resultaten.

tent amen ppn n n r r x + s x + s

0 0 n 0

-

n

-juni 1970 99 33 1 I .80 .85 7,1,:3,9 10,3.:4,8

jan. 1970 239 35 8 .79 .78 4,9+3,5 5,8.::4,0

Retekenis van de symbolen in tabel 4:

ppn n n o r o r n x + s 0 -x + S n

aantal deelnemers aan bet tentamen aantal items in het tent amen

aantal overlapitems in het tentamen

correlatie tussen scores op overlapitems en het tcntamen correlatie tussen scores op overlapitems en eindtest

gemiddelde score op de overlapitems en bijbehorende standaard-deviatie bij het tentamen

gemiddelde score op de overlapitems en bijbehorende standaard-deviatie bij de eindtest

Bij de vergelijking van de resultaten op de eindtest met resultaten op tentamens dienen enkele aspecten in overweging genomen te , .. orden:

- De resultaten op de eindtest dienen aIleen voor de systeem-evaluatie. Voer geen enkele student wordt zijn resultaat ge-bruikt bij een examenbeeordeling.

- De motivatie am aan het einde van de cursus nog eens een test te maken, is zeker niet optimaal.

(16)

- Er "t<rordt geen extra tijd gebruikt om de inhoud van het me-chanicapakket nog eens door te nemen. De scores op de eind-test zijn verkregen met de na een semester "resterendea< kennis en kunde.

- De tijd, besteed aan het maken van de test is gemidde1d lager dan bij een overeenkomstig aanta1 vragen op tentamens.

- De doe1stellingen van het onderwijs zijn veranderd, zodat de vragen we11icht geen a1 te juiste afspiege1ing van de huidige doe1ste11ingen vormen.

Uit de v~rge1ijking van de scores op dezelfde items b1ijkt nu een sig-nificant hogere score behaa1d te ~.,rorden dan bij tentamens.

De hypothese dat verschi11ende generaties eerstejaarsstudenten eenze1f-de pakket kennis en vaardigheeenze1f-den van eenze1f-de technische mechanica bezitten na een semester, moet worden verworpen. Uit verge1ijking< van scores op

identieke items voigt de toetsingsgrootheid t en de daarbij horende overschrijdingskans p. Voor de vergelijking met januari 1970 vinden wij t

=

5,3 en p = 0,001; de vergelijking met het juni-tentamen in 1970 levert t

=

2,3 en p

=

0,03

Ware het zo geweest datuitsluitend de eindtest voor de be'Jordeling vol-doende-onvoldoende zou zijn gebruikt, dan zou 84 resp. 75"/, van de stu-denten een voldoende of een voldoende na een nader onder.zoek hebben ge-kregen. Gezien de wijze waarop de studenten de eindtest hebben gemaakt,

zullen deze percentages gezien mogen vlOrden als ondergrenzen.

6.3. Vergelijking met andere vakken en jaargangen

Het hoge rendement dat met de door ons uitgevoerde ondenlijskundige op-zet is bereikt, zou onder andere een gevolg kunnen zijn van het feit dat de kwaliteit van deze groep studenten beter is dan van de groep(en) 1vaarmee vergeleken is.

Eet 1ijkt onwaarschijnlijk dat voor grote aantallen bezitters van een V.M.H.O.-diploma in de laatste jaren dramatische verschillen voorkomen. Evenmin is de recrutering van nieuwe studentert op duide1ijk andere leest geschoeid.

(17)

Slechts enkele gegevens om deze hypothese te toetsen zijn voorhanden. F.nkele psychologische tests zijn zowel in november 1967 als in sep-tember 1970 afgenomen bij eerstejaarsstudenten in de Werktuigbouwkunde. Vergelijking van gemiddelde (x) en standaardafwijking (s) levert geen duidelijk verschil (zie tabel 5).

Tabel 5. Scores op psychologische tests in 1967 en 1970

1967 1970

x s x s I

Studiemotivatie (ijver) 12.7 3.0 1 I .9 3.3

Neuroticisme 56.9 25.0 52.6 22.6

Verborgen figuren I I ) 38 10.3 42.2 8.3

Verborgen figuren III) 42.6 10.0 41.1 7.9

Deze test meet het snel, nauwkeurig en kritisch kunnen kijken.

1)ln de door Klip· gebruikte testbatterij levert deze test een cognitie-ve factor die het succes met de studie van het P-examen (afd.

'v)

nog het beste, alhoewel niet in hoge mate voorspelt.

Tabel 6. Overzicht wiskunde tentamens

proeftentamen I ~1iskunde I januari tentamen

gem. cijfer gem. cij£er slagings %

ltJ alle afd. W aIle afd. 1v aIle afd.

66/67 4,5 5.0 4,2 4,8 67/68 5,9 ? 4,4 4,8 27 35 68/69 3,8 4,6 5,8 6,3 58 61 69/70 7,7 7,2 6,1 6, ) 63 62 70/71 5,6 5,5 5,5 5,9

I

51 60

I

~ Klip, E.C. Studiebegeleiding aan eerstejaarsstudenten, 1970, lvolters

(18)

Door middel van een equating procedure is gekonstateerd dat het ten-tamen metaalkunde niet veel beter of slechter is gemaakt in jan. 1971 dan in jan. 1970.

In januari 1970 slaagde 68%, in 1971 zou volgens dezelfde norm 69% zijn geslaagd.

Door normverhoging is dit percentage in feite gebracht op 65.

Uitslagen van het tentamen kennis van werktuigen zijn niet te vergelij-ken met uitslagen van voorgaande jaren omdat de norm verhoogd is en de vakinhoud gewijzigd werd; bovendien worden bij dit tentamen geen gestan-daardiseerde toetsen gebruikt.

6. 4 ~ . Bezettingsgraden Docentenbezoek

...

---In totaal zijn gedurende het semester 58 studenten bij de docent geweest voor individueel onderwijs nadat zij driemaal een test voor een eenheid hadden afgelegd zonder een voldoend hoge score te behalen.

Daarbij kwamen 38 studenten een keer

13 studenten twee keer

5 studenten drie keer en 2 studenten vier keer,

zodat in totaal 87 maal op deze wijze hulp werd geboden. Hoeveel studen-ten verder gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid tot contact met de docent is niet nagegaan.

,

!!!~!E!!~!!~!~!!l

Tijdens de instruktie-uren werd nagegaan hoeveel studenten in de instruk-tiezaal aanwezig waren.

Elk half uur werd een telling verricht, waaruit bleek dat gemiddeld 7,6 personen aanwezig waren, van wie de helft zich met de instrukteur onder-hield. De anderen werkten alleen of in kleine groepjes.

Niet is nagegaan hoeveel studenten op andere plaatsen (bibliotheek, kan-tine) studeerden.

(19)

Testzalen

---De testzalen waren meestal volledig bezet, verscheidene malen traden korte wachttijden op. Hoewel in principe elke student vanwege z~Jn

rooster slechts een middag in de week ter beschikking had om testen af te leggen, maakte een aantal studenten ook gebruik van de tweede mid-dag.

In totaal werden ca. 3000 tests in het systeem afgenomen. Ret aantal tests dat per week werd afgelegd, varieerde sterk.

e e

Invloeden van excursies in de 2 en 10 ~"eek en van het proeftentamen 'i.j'iskunde I in de 6e week 'Zijn merkbaar (zie fig. I)

Niet aIleen het aantal tests per week varieerde sterk, maar ook het tem-po van de studenten wat tot uitdrukking komt in de verschillende eenhe-den waarvoor in een week een test is aangevraagd (zie fig. 2).

Na elke eerste test voor een studie-eenheid werd een vraganlijst aange-boden die de volgende vraag bevatte:

vraag 4: Hoeveel uren studie hebt u naar uw schatting aan ieder van de volgende onderdelen van deze eenheid besteed?

Achter een aantal met name genoemde onderdelen- studiesuggesties, studie-vragen, literatuur e.d. - , kon het aantal uren ingevuld worden. Deze

schattingen lijken betrouwbaar omdat ze slechts kleine tijdseenheden be-treffen die bovendien nog vers in het geheugen liggen.

De gemiddelde studietijd vol gens vraag 4 40 uur

Extra tijd om tweede of derde test voor te bereiden 20 uur

·De gemiddelde testtijd (schatting) 20 uur

Introduktie en afname begintests 10 uur

TOTAAL 90 uur

Ter vergelijking de cursus 69/70 die officieel 26 uur college, 26 uur instruktie en 3 uur tentamen omvat.

De voorbereidingstijd voor het tentamen is door drie docenten geschat. De docenten gebruikten elk een aparte methode e.n kwamen resp. op 90, 100 en 130 uur, zodat in totaal 145 tot 185 uur aan het vak besteed zal zijn.

(20)

6.5. Gegevertsuitvragertlijsten

Om een algemene indruk te krijgen over de ervaringen van &tudenten met deze cursus is aan het einde daarvan nog een vragenlijst aangeboden.

110 studenten hebben deze vragenlijst beantwoord. De reakties zijn over het algemeen positief. Ret grootste deel van de studenten, 74%, vond het op deze wijze studeren boeiend en prettig; 57% zou het wenselijk vinden als een groot gedeelte van het onderwijs op deze l.;rijze gegeven zou worden.

De opbouw van de cursus vond men goed. Men vond het over het algemeen (zeer) prettig dat men zelf kon bepalen hoe snel men de cursus door-liep. Het invullen van vragenlijsten en testformulieren 'Nerd door de meeste studenten als (zeer) onprettig ervaren.

Antwoorden op een open vraag naar het meest positieve asp~kt van de cursus waren vooral:

- het kunnen bepalen van eigen tempo - het beoordelingssysteem

- het werken met kleine delen van het vak - het regelmatig werken

- intensief werken en goed inzicht krijgen - terugkoppeling (34 $tudenten) (29 studenten) (25 studenten) (24 studenten) (23 studenten) (19 studenten)

Als meest nega.tieve aspekten van de cursus komen de volgende onden.;rer-pen ter sprake:

- het systeem kost veel tijd - de wijze van terugkoppeling - het beoordelings-systeem - presentatie en begeleiding (48 studenten) (22 studenten) (22 studenten) (21 studenten)

Verder wordt 17 keer een algemeen gevoel van onbehagen geuit: twijfel of men op tijd klaar zal komen, "zenuwslopend", enz.

Opmerkelijk is dat veel studenten van mening zijn dat deze cursus veel tijd kost, ondanks het feit de werkelijk aan de cursus bestede tijd eer-der geringer is dan de tijd, die in voorgaande jaren aan het vak werd.

(21)

Uiteraard kunnen de deelnemers aan de cursus zelf deze vergelijking niet maken.

Dire verklaringen voor dit verschijnsel liggen voor de hand:

- De tijd die besteed wordt aan het invullen van vragenlijsten en testformulieren ervaart men als onnuttig en onpl"ettig door-gebrachte tijd. Dus duurt het te lang.

- De tijd die op de T.R. wordt doorgebracht tijdens het volgen van colleges, practica en instructies, ervaart men als een nor-male tijdsinvestering. Als extra-investering wordt de tijd ge-zien, waarin men thuis studeert. De individualisering van de studie, door deze cursusbou~7 bevorderd, betekent dat in veel gevallen thuis wordt gestudeerd en is dus een extra belasting - De meeste studenten hebben vrij regelmatig gewerkt. Ret vak

mechanica is dan ca. twee maanden niet geheel uit de aandacht verdwenen. Dit kan de indruk versterken dat er veel tijd aan" het vak is besteed.

(22)

7. Conclusies

Ret percentage studenten dat, gebruik makend van het S.P.S.-systeem na afloop voldoet aan de door ons gestelde normen voor kennis en vaar-digheden in de technische mechanica is significant hoger dan bij het· klassieke tentamen- en .. instructiesysteem. Ook ligt het niveau van ken-nis en vaardigheid significant hoger en is gemiddeld minder tijd ge-bruikt om tot dat niveau te komen dan bij het klassieke systeem.

Individualisering van het studietempo lijkt gerechtvaardigd, gezien de grote spreiding die vooral halverwege de cursus optreedt in het aantal eenheden dat door verschillende studenten is afgewerkt.

Ret blijkt erg onwaarschijnlijk dat de studenten van deze jaargang "beter" zijn in vergelijking met andere jaargangen, op factoren die voor de studie voor het P-examen relevant zijn.

Wij kunnen aannemen dat de studenten in dit cursusjaar niet meer tijd aan deze cursus hebben besteed dan in voorafgaande jaren, zodat veronder-stelde systeemvariabelen: eigen tempo, terugkoppeling en/of media, inder-daad effekt hebben.

Gezien het gunstige resultaat van deze eerste poging een systeem te con-strueren, waarbij eigen tempo van de student en veelvuldige terugkoppe-ling van studieresultaten mogelijk zijn, lijkt een voortzetting in het naj aar 1971 alleszins verantwoord.

(23)

8~Voottgang

Een nog uit te voeren analyse zal antwoord moe ten geven op vragen naar de samenhang van systeemvariabelen en succes van de studie.

De gegevens kunnen daarbij naar verschillende gezichtspunten worden geanalyseerd. Van systeemconstructie-oogpunt uit gezien lijken rela-ties tussen karakteristiekenvan de eenheden en processen in het systeem het meest belangrijk. Deze relaties kunnen opgespoord worden voor het systeem als geheel, of voor specifieke subsystemen, zoals het subsysteem gedefinieerd door intelligentie, introverte, gemotiveerde of snelle stu-denten. Deze analyse kan gemakkelijk tot een groot aantal berekeningen leiden.

Een ander gezichtspunt is de voorspelbaarheid van studie-proces en -re-sultaat uit individuele parameters, zoals testscores. Deze analyse geeft aanwijzingen over de intellectuele en persoonlijkheidsfactoren, waarop de studietaken een beroep doen, over sequentiele afhankelijkheden in het systeem en over de mogelijkheid vanvoorspelling van studeergedrag in een vroege fase.

Een derde gezichtspunt impliceert analyse naar inhoudelijke aspecten. Met deze analyse kan worden opgespoord op welke onderdelen van lechnische Mechanica het systeem succesvol is en op welke niet. Dit kan gebeuren door gedetailleerde analyse van de vorderingstestgegevens.Ret is daar-bij nodig de verzamelingitems te classificeren in hierarchisch georden-de groepen, die begrippen en relaties in georden-de Technische Mechanica, zowel als verschillende niveaus van verstandelijk functioneren vertegenwoor-digen.

Na analyse van aIle testresultaten, vragenlijsten en tussentijdse opmer-kingen zal het noodzakelijk en mogelijk zijn verbeteringen

in

het systeem aan te brengen.

Ret cursusmateriaal zal gedeeltelijk herschreven worden.

Er

zal een be-gin gemaakt worden met de'.invoering van gerichte experimp.nteermogelijkhe-den met werktuigkundige konstrukties.

Met inschakelen van student-assistenten kan aIleen worden gerechtvaar-digd door het experimentele karakter van de cursus. Omdat de assisten-ten vrij weinig beslissingen op eigen inzicht moeassisten-ten nemen, lijkt een automatisering van de test- en adviesprocedure een van de uitbreidingen

(24)

waarnaar moet worden gestreefd.

Een bijkomend voordeel is dat de beperking van de testprocedure tot een of twee middagen in de week dan opgeheven zal kunnen worden. In het najaar 1971 zal dan ook getracht worden met enige "on linell ver-werkingen te experimenteren.

(25)

3DO

"

-I

- aantal afgelegde tests

----

aantal tests die als vo Idoende

0 <: beoordeeld zijn (i)

'"'

N 1-" n ::r' t"t <: III ::I 2DD "d

'"'

(i) (Jl t"t III t"t 1-" (i) (Jl "d (i)

'"'

( (i) (i) ::0;' 100 1

-1

I

I

-I

I

I

1

r - l

I

L __

I

I

I

r-J

I

I

I

I

I

r- ___

..J I

I

r-I

I

L_.J

I

I

I

I

I

I

L

_I

r

_..J

I

I

I

I

I

I I

L _ J

I

L __

I

1----1

" "

-I

I

1...- _ _ L __ 1 2 .3 5 6 II> /I 12 13

I"

15 _ lA.frU~AI

(26)

>,;j

E

11-8'%

...,-(JQ N

80

..

:::l (") III C 1"1' ~ .cD t-' ~ III 1"1' II) ...,-:::l II) (/l <:

DO

II) N ~ <: II) II) "1 ~

0-"

II) II)

"

::s t-' ...,-::s (JQ <: III IIRNTIIL WFKEN ::s

yO

0-Il) (/l 1"1' C 0-Il) ::s '1"1' II) ::1 ~

20

II) "1 0-Il) II) II) ::s ;::T' II) 0-Il) ::s f 2 !I ID U 12

--..

EENh'ELJEN

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

GVS-advies glucagon neuspoeder (Baqsimi®) (diabetes mellitus).. Pakketadvies venetoclax (Venclyxto®) (chronische lymfatische leukemie)

To De Wet (2003:253) &#34;[t]he causes of violence (school) are multifaceted, complex and even conflicting.&#34; Given the complex nature of the phenomenon, a description

Van het genoemde bedrag is € 90,820 miljoen beschikbaar voor de zorgkantoortaken van Wlz-uitvoerders, € 34,503 miljoen voor de SVB voor de uitvoering van de taken horende bij

S ipon imod is onderzocht in 1 stud ie (EXPAND) en we l voor de brede popu lat ie met SPMS, het is ec htern iet gereg istreerd voor de oorspronke l ijke c la im SPMS, maar a l

Maar de dokter en de psychiater zijn helaas niet altijd betrokken bij de zorg.. Er zijn namelijk te weinig dokters

Uit een Cochrane meta-analyse waarin de effectiviteit en veiligheid uit zowel hydrokinine studies als kinine studies werden onderzocht, kwam naar voren dat behandeling

De keerzijde is dat nu veel meer mensen een chronische ziekte hebben, maar dankzij onze goede gezondheidszorg leiden zij over het algemeen tot op hoge leeftijd een goed leven..