• No results found

Strategisch Aardgasvrij

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Strategisch Aardgasvrij"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bachelorscriptie Sociale Geografie

Strategisch Aardgasvrij

Door communicatiestrategie richting een collectieve aardgastransitie in de Banne - Buiksloot

(2)

Abstract

In het nieuwe nationale klimaatakkoord uit 2018 heeft Nederland een doel gesteld om in 2050 volledig aardgasvrij te zijn. In het akkoord is vastgesteld dat dit op regionaal niveau, doormiddel van een

wijkgerichte aanpak gerealiseerd kan worden. De gemeente Amsterdam heeft zelf het doel gesteld voor een aardgasvrij Amsterdam in 2040, en er zijn al wijken aangewezen waar de transitie als eerste in gang gezet zal worden. De Banne Buiksloot is zo’n wijk. Deze wijk bestaat uit voornamelijk huurwoningen en het inkomen is er relatief laag. Om een dergelijke transitie in deze wijk te kunnen realiseren is er draagvlak nodig onder de bewoners. De gemeente zal dit kunnen bereiken doormiddel van de juiste communicatiestrategie. Bewoners hebben verschillende redenen waarom ze niet meteen staan te springen om een energie transitie. Om deze sociale barrières te doorbreken is er een afgestemde communicatiestrategie nodig. Afgestemd op het bewoners type kan de manier van communiceren vertrouwen van de burger in de gemeente creëren en zo participatie stimuleren. Bewoners van de Banne hebben voornamelijk zorgen over de financiële aspecten van de transitie en zien er weinig noodzaak in. Ook zijn ze nog slecht geïnformeerd en voelen ze zich niet geroepen om te participeren in de

beleidsvoering. Door het optijd verspreiden van duidelijke informatie en onder anderen een duidelijke rol in te nemen als stakeholder binnen de transitie kan de gemeente het draagvlak in de Banne verhogen. Erkennen van sociale barrières van bewoners door de gemeente is van essentieel belang om het vertrouwen van bewoners te winnen en de urgentie van de transitie duidelijk te maken. Op die manier zal de effectiviteit, en dus de kans van slagen, van de aardgastransitie in de Banne vergroten.

(3)

Inhoud

INLEIDING 4 Wetenschappelijke relevantie 5 Hoofd- en deelvragen 6 THEORETISCH KADER 7 Participatie 7 Legitimiteit 8 Effectiviteit 8 Communicatiestrategie 9 Conceptueel model 10 Operationalisering 12 ACHTERGROND 13 Proeftuinen 13

SETTING THE SCENE -DE BANNE BUIKSLOOT 14

De wijk 14

De aardgastransitie 15

METHODOLOGIE 17

Onderzoeksstrategie 17

Werkwijze 17

Doel van het onderzoek 18

Limiterende factoren 18

SOCIALE BARRIÈRES 19

Kennis over de aardgastransitie 19

Bereidheid om aardgasvrij te wonen 20

Houding algemeen 20 Acceptatie 20 Vertrouwen in gemeente 21 Participatie 21 Communicatiestrategie 22 Aandachtspunten 23

PARTICIPATIE DOOR COMMUNICATIE 25

SUGGESTIE VOOR COMMUNICATIESTRATEGIE 26

De participatie principes: 26

Los maken van overtuigingen 27

Eerste informatieverspreiding 27 Verandering 27 Feedback 28 Transitie 28 Strategieëntabel 29 CONCLUSIE 31 DISCUSSIE 32 34

(4)

Inleiding

In het begin van oktober 2018 is in het nieuwe IPCC-rapport opnieuw de urgentie van de aanpak en het nastreven van de klimaatdoelen gearceerd. Volgens het rapport zou het met de huidige stand van zaken bijna onmogelijk worden om de doelstelling van een opwarming van de aarde van maximaal 1,5 graden te realiseren. Dit betekent dat we minstens te maken gaan krijgen met een opwarming van 2 graden, met verscheidene gevolgen voor zowel natuur als mens. Om de schade zo veel mogelijk te beperken zijn er strenge maatregelen nodig, de Nederlandse overheid heeft in reactie op het Klimaatakkoord van Parijs op 10 juli 2018 een nieuw klimaatakkoord gepresenteerd. Hierin zijn voor de verschillende sectoren,

elektriciteit, gebouwde omgeving, industrie, landbouw en landgebruik en mobiliteit, actieplannen opgesteld waarin de hoofdlijnen zijn vastgesteld over hoe wij in Nederland de doelstellingen gaan halen (klimaatakkoord, 2018)

Binnen de sector ‘gebouwde omgeving’ zijn hoofdlijnen uitgezet voor het terugdringen van het energiegebruik van woningen en gebouwen. Hierin is ook de doelstelling opgenomen dat alle Nederlanders in 2050 volledig energieneutraal wonen, met als gevolg dat er een nationale energietransitie nodig is de komende 30 jaar (Klimaatakkoord a, 2018).

Een onderdeel van deze energie transitie is de aardgastransitie. Er zijn verschillende nationale, regionale en lokale plannen opgezet om woningen en gebouwen ‘aardgasloos’ te laten functioneren. Zo ook in de gemeente Amsterdam. Hier is al in 2016 begonnen met het implementeren van de strategie ‘naar een stad zonder aardgas’ (Gemeente Amsterdam, 2016). In beide strategieën, zowel die van de sectortafel als van de gemeente, spelen de wijkgerichte aanpak en het betrekken van de bevolking een cruciale rol (Klimaatakkoord, 2018; Gemeente Amsterdam, 2016). De transitie naar aardgasvrij wonen zal grote veranderingen met zich meebrengen voor de bewoners, maar vereist ook actieve medewerking vanuit de woningeigenaren, corporaties en huurders (Gemeente Amsterdam, Interview, 01/10/2018).

De aardgastransitie zal in Amsterdam per wijk gestructureerd plaatsvinden, zo is als een van de eerste wijken die van het aardgas afgaan de Banne Buiksloot in Noord aangewezen. Hier waren al plannen voor herinrichting van de openbare ruimte en dus leent het moment zich er goed voor om gelijk ondergrondse buizen aan te passen. Nu deze beslissing is genomen moeten de stakeholders geïnformeerd worden. In deze wijk zijn dat bewoners, woningbouwcorporaties, Liander, als netbeheerder, en Nuon, als grootste energieleverancier. Om met de transitie te kunnen beginnen moet de gemeente bewoners informeren over de aanstaande veranderingen. Het draagvlak dat hieruit ontstaat wordt sterk beïnvloed door communicatie en de strategie verschilt per bewonerstype (P. Geurts van Kessel, interview, 22/11/2018). Door communicatie kan vertrouwen in de gemeente toenemen en zijn mensen eerder bereid mee te werken of initiatief te nemen in het proces (Huijts, et al., 2014).

In dit onderzoek wordt gekeken hoe effectieve strategieën van communicatie het draagvlak binnen de buurt kunnen vergroten. Aan de hand van verwachtingen, meningen en ervaringen van bewoners wordt bepaald hoe deze groep benaderd zou kunnen worden om participatie en acceptatie te stimuleren. Het doel van dit scriptieonderzoek is om bij te dragen aan de effectiviteit van het aardgastransitie beleid door de karakteristieken van de bewoners van de Banne in kaart te brengen en hierbij een mogelijk passende communicatiestrategie voor de gemeente te presenteren. De scriptie is geschreven vanuit een sociaalgeografisch en klimaatwetenschappelijk perspectief en zal daarom niet leiden tot een waterdicht communicatief beleid. Het richt zich voornamelijk op het in kaart brengen van sociale systemen binnen een maatschappelijke transitie tegen klimaatverandering en de manier waarop bestuurlijke organen invloed kunnen hebben op deze sociale systemen. Dit inzicht is van belang om nodige toekomstige transities succesvol te implementeren en als maatschappij over te stappen naar een klimaat bewust regime.

(5)

In deze scriptie wordt ten eerste de wetenschappelijke relevantie van dit onderzoek toegelicht, hierin wordt besproken hoe participatie en vertrouwen van belang zijn voor een klimaatmitigatietransitie. Ten tweede worden de ondersteunende theorieën voor de onderzoeksopzet uiteengezet, hier de belangrijkste concepten gedefinieerd en in een model de samenhang verduidelijkt. Ten derde volgt er een achtergrond van de onderzochte wijk, de Banne, bestaande uit een korte demografische

samenvatting en de plannen van de gemeente voor de aardgastransitie in de wijk. Ten vierde wordt de methodologie van het onderzoek toegelicht en de hoofd- en deelvragen gepresenteerd. Daarna worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd met een analyse. Op basis hiervan volgt een suggestie voor de communicatiestrategie van de gemeente Amsterdam en eindigt het verslag met een conclusie en discussie.

Wetenschappelijke relevantie

Volgens verschillende theorieën heeft burgerparticipatie positieve invloed op verschillende aspecten van democratie (Michels en de Graaf, 2010). Ook volgens het onderzoek van Barnes et al., (2007) heeft actieve deelname van burgers aan gemeentelijke beleidsvorming positieve invloed op de lokale democratie. Participatie is in het belang van de de-liberale democratische samenleving omdat burgers informatie kunnen verschaffen waarop het bestuurlijk orgaan beslissingen kan nemen zonder dat de onderlinge verhoudingen van het beleidsmakers proces verstoord worden (Michels en de Graaf, 2010). Lokale beleidsvoering is vaak gebaseerd op publieke inspraak en wordt zo opgesteld dat bewoners ruimte krijgen om input te leveren. De rol van de staat als centraal punt is in de afgelopen jaren afgenomen en de democratisering van publieke besluitvorming is versterkt (Peters en Drosterij, 2011). Binnen het huidige politieke discours wordt er gedeelde verantwoordelijkheid verwacht van burgers, waarin burgers mogen, kunnen en willen deelnemen aan de samenleving omdat de samenleving niet kan zonder

verantwoordelijke burgers (Peeters en Drosterij, 2011). Bij een invoering van bepaalde

beleidsaanpassingen is er sprake van een samenwerking tussen burgers en de gemeente, die gebaseerd is op wederzijds vertrouwen. Vertrouwen vanuit de burger in de gemeente om de mogelijkheid te geven tot inspraak, en vertrouwen vanuit de gemeente in de burger om afwegingen te kunnen maken om de keuze te onderbouwen (Schuilenburg, 2016). Vertrouwen en een goede samenwerking kan leiden tot gevoel van betrokkenheid bij de burger en zo meer participatie stimuleren (Schuilenburg, 2016). In het proces van klimaatmitigatie is participatie tijdens de planningsfase hierom gewild door de overheid maar ook essentieel om de acceptatie bij burgers te verhogen (Akerboom, 2018). Het onderzoek van Akerboom benadrukt dat participatie van burgers tijdens de planningsfase belangrijk is, aangezien het beleid vaak vanuit een internationaal oogpunt wordt opgezet maar op lokaal niveau moet worden geïmplementeerd en gerealiseerd.

Beleidsvoering die gericht is op klimaatmitigatie is controversieel. Aan de ene kant steunt de samenleving vaak niet de geïnitieerde projecten van de gemeente door de verwachte kosten of impact op comfort van leven. Theorie suggereert dat het organiseren van publieke participatie eerder leidt tot acceptatie van klimaatmitigatie processen doordat wensen van de bevolking worden erkent en tegemoetgekomen (Akerboom, 2018). Aan de andere kant zijn klimaatproblemen ernstig en kunnen de gevolgen groot zijn, hierom staat de overheid onder hoge internationale druk om klimaatmitigatie te implementeren en de transitie naar aardgasvrij wonen te realiseren. Hierdoor wordt de ruimte om de transitie te bespreken met bewoners beperkt, bewoners merken dit en het vertrouwen in de overheid kan hierdoor dalen (Akerboom, 2018). Dit probleem kan worden beperkt door de manier van informeren en communiceren tussen gemeente en bewoners (Hujits, et al, 2014). Uit verschillende onderzoeken blijkt dat informatie en communicatie belangrijk is om de participatie te stimuleren en te creëren (bijv. Terwel en Daamen,

(6)

factoren van personen, dit bepaald wat voor invloed informatie heeft op de participatiegraad (Markard et al., 2012). Onderliggende sociale waarden, normen, voorkeuren en controleerbaarheden samen met risicoperceptie, kennis, ervaring en gedrag bepalen hoe mensen de informatie interpreteren (Adger et al., 2009). Sociale barrières om de mitigatie te accepteren kunnen door informatie worden weggenomen, of juist gestimuleerd worden. Het is hierom van belang om deze sociale barrières te bepalen bij een bevolkingsgroep en hierop de communicatiestrategie aan te passen (Runhaar et al., 2012).

Dit onderzoek draagt bij aan deze academische stroming omdat het de noodzaak van participatie in een maatschappelijke transitie erkent en laat zien hoe dit door middel van een afgestemde

communicatiestrategie wordt beïnvloed. Het toetst vanuit het perspectief van bewoners wat een passende manier van informeren en communiceren in de Banne kan zijn om het vertrouwen van bewoners in de gemeente en de acceptatie van een transitie te verhogen.

Hoofd- en deelvragen

Het onderzoek is gebaseerd op de volgende hoofd- en deelvragen: Hoofdvraag:

Hoe kan de samenwerking tussen van bewoners van de Banne Buiksloot en de gemeente in de beleidsvoering van de aardgastransitie verbeterd worden door gerichte communicatiestrategieën? De deelvragen die zullen leiden tot een antwoord op deze onderzoeksvraag zijn:

1. Op welke manier kan een communicatiestrategie het draagvlak onder bewoners verhogen? 2. Wat zijn de sociale barrières van bewoners van de Banne?

3. Hoe zou de communicatiestrategie de sociale barrières van bewoners van de Banne kunnen doorbreken?

(7)

Theoretisch kader

Om participatie van bewoners te kunnen stimuleren heeft communicatie als beleidsinstrument een grote rol. De sociale barrières die bewoners ervaren bij een aanstaande transitie kunnen worden weggenomen wanneer de gemeente de juiste strategie aanneemt die inspeelt op de specifieke kenmerken van de bewoners. Dit leidt tot wederzijds vertrouwen tussen bewoners en de gemeente wat kan resulteren in een goede samenwerking en dus een effectieve transitie. De regionale democratie gaat uit van burger participatie en de rol van de gemeente is om inspraak te faciliteren en een verbinding te vormen tussen de stakeholders. In dit onderzoek wordt er gekeken naar de samenhang van het draagvlak van bewoners, het vertrouwen dat de gemeente kan opwekken door legitimiteit van de communicatiestrategie en de resulterende participatiegraad van bewoners.

Participatie

Het draagvlak wordt in dit onderzoek gezien als de steun van de bevolking voor de transitie (Hasselaar, 2013). De steun is onderverdeeld in twee factoren, de acceptatie en de participatie van de bewoners. Het draagvlak bij de energietransitie bestaat voor een groot deel uit de acceptatie van de bevolking van het alternatief voor aardgas (Herrewijnen, 2017). Het accepteren van de verandering, het loslaten van het oude, en voornamelijk de omslag naar het nieuwe is een belangrijke factor in een energietransitie (De Ridder, et al., 2017). Het zien van de transitie als een positieve verandering richting betere

levensomstandigheden zal mensen motiveren om zich in te zetten voor de aanpassingen en dus tot participatie over te gaan (Süsser, Döring, & Ratter, 2017).

Bij participatie worden mensen betrokken bij politieke beslissingen en hebben zo invloed op beleidsproces (Herrewijnen, 2017). Er is dus actieve medewerking aan het beleidsproces op politiek niveau maar ook op lokale schaal in de vorm van initiatief nemen. Participatie van burgers bij

besluitvorming bestaat in verschillende gradaties. De mate waarin burgers betrokken zijn, kan worden aangeduid op de zogenaamde ‘participatieladder’ (Interview Paul Geurts van Kessel, 2018). Deze ladder loopt op naar mate van betrokkenheid van de bewoners (Veen en Mul, 2011).

Deze ladder is gebaseerd op de ladder ontworpen door Arnstein (1969) maar is aangepast door Edelenbos en Monnikhof (2001). Hoe hoger op de ladder de

participatie zich bevindt, hoe meer macht en invloed de burgers hebben op de

besluitvorming (Hofland, 2014). Bij de laagste trede worden bewoners geïnformeerd over het beleid en kunnen daarop reageren, deze zal echter niet

worden gebruikt als input voor het beleid. De gemeente hoeft niet te anticiperen op de inspraak van bewoners. Op de tweede ladder worden bewoners om hun mening gevraagd en deze kan mogelijk gebruikt worden bij de beleidsvorming. De gemeente is in dit geval

(8)

verantwoordelijkheid maar zijn geen eindverantwoordelijke. Op de hoogste tree is dit wel het geval en verbindt de gemeente zich aan de besluitvorming van de bewoners (Hofland, 2014).

In dit onderzoek zal blijken op welke trede de bewoners van de Banne bereid zijn om te participeren en op welk niveau de samenwerking met de gemeente het best kan plaatsvinden.

Legitimiteit

De relatie tussen de gemeente en de bewoners is gebaseerd op democratische legitimiteit. Dit beslaat de mate waarin de gemeente volgens de burgers tegemoetkomt aan hun wensen en opvattingen, gemeten in de acceptatie van, tevredenheid met en het vertrouwen in bestuurders en hun beleidsprestaties (Hertogh, M. 2007).

“Hiervoor is het van belang dat besturen en bestuurders oor hebben voor de belangen en ideeën van burgers, dat het bestuur betrouwbaar handelt en dat het uiteindelijk resultaten weet te boeken”

(Boogers, 2012, p. 3).

Legitimiteit wordt gezien als meetlat voor een goed bestuur. Een goede staat van legitimiteit is

bevorderlijk voor het duurzaam aanpakken van stads regionale vraagstukken zoals een energietransitie (Schaap, et al. 2018).

Er zijn drie vormen van legitimiteit te onderscheiden, input-legitimiteit, throughput legitimiteit en output legitimiteit. Deze drie facetten van legitimiteit volgen de verschillende termen van Lincoln’s befaamde Gettysburg Address op, “government by the people, of the people and for the people.” Input-legitimiteit (government by the people…) heeft te maken met de mate waarin de burgers invloed hebben op het bestuur, throughput (… of the people … ) beslaat in hoeverre de burgers bestuurlijke processen als transparant en eerlijk beschouwen en output legitimiteit (… and for the people.) beschrijft in hoeverre de resultaten van het bestuur bijdragen aan maatschappelijke probleemoplossing volgens burgers (Boogers, 2012).

Legitimiteit is nauw verbonden met de participatiegraad van bewoners, het kan elkaar beïnvloeden; Wanneer bewoners legitimiteit ervaren hebben ze vertrouwen in het bestuur en zijn hierdoor eerder bereid om samen te werken met de gemeente en dus te participeren in het transitie proces.

Een goede participatie leidt tot betere legitimiteit en een hoge legitimiteit leidt eerder tot participatie (Bakx, 2017).

Effectiviteit

Participatie en legitimiteit zijn van grote invloed op de effectiviteit van het beleid (Van der Doelen, 1991). Door het type beleidsinstrument, de communicatie in dit geval, kan de legitimiteit verhogen door dat een serieuze aanpak van het bestuur de burger vertrouwen geeft in de ambitie van het bestuursorgaan (Van der Doelen, 1991). Daarnaast is binnen het deliberale democratische model participatie essentieel voor het doorvoeren van transitie beleid (Michels en de Graaf, 2010). Eerst is het ‘aggregeren van

standpunten’ belangrijk om uiteindelijk een gezamenlijke mening te kunnen vormen (Stokkum, 2003). Zo ontstaat er een gezamenlijke visie over de toekomstige verandering die meer algemene acceptatie kan ontwikkelen. Op gemeentelijk niveau is het belangrijk dat men zich verbonden voelt met de buurt en zich kan vinden in de visie van het bestuur om mee te werken en zich in te zetten voor een transitie (Barnes, et al., 2007). Informerende campagnes kunnen deze betrokkenheid vergroten, maar de uiteindelijke effectiviteit komt voort uit het opgebouwde vertrouwen in het bestuursorgaan wat uiteindelijk de gedragsverandering kan veroorzaken (Van der Doelen, 1991).

Het is dus van belang dat bewoners van een wijk participeren in de transitie, dit heeft een positief effect op de regionale democratie en zo op het vertrouwen van bewoners van een buurt in de gemeente. Vertrouwen zorgt voor legitimiteit en uiteindelijk voor effectiviteit van het beleid. Participatie komt voort uit acceptatie en steun voor het transitiebeleid. Bewoners kunnen door sociale factoren bepaalde barrières ervaren tegen het accepteren van de veranderingen door de transitie. Door middel van gerichte communicatiestrategieën kunnen door vertrouwen deze sociale barrières (deels) weggenomen worden (van der Doelen, 1991).

(9)

Communicatiestrategie

Communiceren kan een duidelijke verhoging van legitimiteit creëren door ten eerste kennisgeving (van der Doelen, 1991). De gemeente maakt gebruik van drie fases van communicatie; informeren, verleiden en verplichten (D. Driessen, Interview, 7/10/2018). De informerende fase is vooral gericht op

kennisgeving, dit zal de eerste stap zijn richting meer legitimiteit (van der Doelen, 1991). De tweede stap zal meer gericht moeten worden op de specifieke kenmerken van de bewoners om effectief te zijn. Verleiden moet voorzichtig gebeuren en niet geforceerd worden, er kan snel weerstand optreden tegen gedrag-beïnvloedende campagnes (Vethman en Kroon, 2010). De gemeente zal de bewoners moeten verleiden door het aantrekkelijk maken van het opvolgen van het beleidsplan. Bijvoorbeeld door de nieuwe belastingtarieven van energie en gas. De gasbelasting gaat omhoog terwijl energie goedkoper wordt. In deze fase kan het voordeel opleveren om over te stappen naar een alternatief voor aardgas voor bewoners (P. Geurts-van Kessel, interview, 22/11/2018). Na de verleidende fase zal de

verplichtingsfase in werking worden gesteld. Dit zal gebeuren wanneer het transitie proces verder gevorderd is en de maatschappij al aangepast is aan de nieuwe situatie. De gemeente kan in dit geval de aardgastoevoer stopzetten en bewoners simpelweg geen andere keus geven dan een alternatief te gebruiken voor het verwarmen van de woning (D. Driessen, 7/10/2018). Deze maatregel kan nu nog niet geïmplementeerd worden omdat er in de wet nog een ‘recht op aardgas’ is toegekend, maar in de zeer nabije toekomst wordt deze wet veranderd in een ‘recht op warmte’ (P. Geurts-van Kessel, interview, 22/11/2018). Deze aanpassing zal nodig zijn om de laatste bewoners over de streep te krijgen en het beleidsdoel te behalen. Wat essentieel is om de steun van burgers te behouden voor bestuurders. Wanneer de beleidsdoelstellingen niet worden behaald kan dit de fundamenten van de algehele legitimiteit en het draagvlak onderuithalen (Bovens, 2005).

(10)

Conceptueel model

Het conceptueel model hierboven illustreert de samenhang tussen de verschillende concepten zoals hierboven beschreven. Bovenin het model staat de gemeente, deze hanteert een bepaalde

communicatiestrategie. Deze bestaat uit verschillende fases; informeren, verleiden en verplichten. De bewoners staan daaronder, die bepalen of zij de transitie accepteren en hebben bepaalde sociale barrières die de participatie en acceptatie tegenhouden. Het groene middendeel illustreert de

samenwerking tussen de gemeente en de bewoners. Hierbij is participatie van bewoners nodig en wordt legitimiteit van het beleid bepaald door het vertrouwen van de bewoners in de gemeente. Deze

samenwerking leidt uiteindelijk tot een bepaalde mate van effectiviteit.

De eerste fase van de communicatiestrategie, informeren, heeft invloed op de legitimiteit en indirect op de participatie. Of kennisgeving leidt tot acceptatie van de transitie wordt namelijk bepaald door de manier waarop de communicatiestrategie de sociale barrières herkent en kan beïnvloeden. De manier van informeren bepaald of de veranderingen die de transitie met zich meebrengt hanteerbaar zijn voor

(11)

de bewoners. De mate van acceptatie bepaald de participatie van de bewoners. Informeren heeft ook direct invloed op de legitimiteit van het beleid. Als bewoners door de manier van kennisgeving het gevoel krijgen dat ze betrokken worden bij de beleidsvoering en vertrouwen hebben in de transparantie en doelmatigheid van de gemeente zal de legitimiteit toenemen. Vertrouwen is de fundering voor de legitimiteit. Participatie is ook een driver van legitimiteit, actief deelnemen aan de beleidsontwikkeling stimuleert het vertrouwen en het gevoel van betrokkenheid. Hierdoor ontstaat een hogere legitimiteit, wat weer invloed heeft op de participatie, die kan door hogere legitimiteit bij meer bewoners

gestimuleerd worden.

De tweede fase van communicatie is de verleidingsfase, ook deze heeft invloed op de sociale barrières en zo op de acceptatie en participatie van bewoners binnen het transitiebeleid. Zo kan de verleidingsfase bijvoorbeeld bepaalde financiële barrières wegnemen door het goedkoper maken van elektriciteit dan gas. Dit kan ook weer participatie verhogen. Ook de legitimiteit wordt beïnvloed door de verleidingsfase. Het vertrouwen in de transparantie en doelmatigheid van de overheid kan worden vergroot door juiste stimulering van de bewoners. Wanneer bewoners het gevoel krijgen dat de gemeente serieus is in het behalen van de doelen zal het vertrouwen stijgen.

Ten slotte is er de verplichtingsfase, hierin kunnen bewoners verplicht worden gesteld om te participeren in de transitie en heeft het dus een effect op het vertrouwen in de gemeente. Het kan veel weerstand veroorzaken en bewoners kunnen het gevoel krijgen dat de gemeente geen of niet genoeg rekening houdt met de belangen van de bewoners, aangezien ze geen keuzevrijheid meer hebben.

Alle communicatiestrategieën hebben uiteindelijk een invloed op de effectiviteit van het beleid via sociale factoren, acceptatie, participatie en legitimiteit.

(12)

Operationalisering

Concept Dimensies Indicatoren

Draagvlak Acceptatie Open staan voor

veranderingen als gevolg van de aardgastransitie

Participatie Participatie op verzoek – * bijwonen van bijeenkomsten * bijwonen van

buurtvergadering

* bijwonen stakeholder debat Participatie op eigen initiatief - *Onderdeel buurtgroepering *Onderzoek doen naar alternatieven

*contact zoeken met gemeente

Legitimiteit Input-legitimiteit Ervaring van de mate van

invloed van bewoners op het beleid

Throughput-legitimiteit Ervaring van transparantie en eerlijkheid van gemeente over de beleidsvorming

Output- legitimiteit Vertrouwen van bewoners in zo goed mogelijk behalen van gestelde doelstellingen door de gemeente

Effectiviteit Succes van het gestelde beleid in het behalen van de

klimaatdoelstellingen; aardgasvrije woningen.

In hoeverre er participatie, acceptatie en legitimiteit aanwezig is bij bewoners. Communicatiestrategie Informeren Informeren van bewoners over

aanstaande transitie. Hoofdoel; kennisgeving en aanzetten tot actie. Verleiden Participeren aantrekkelijker

maken dan niet participeren. Hoofddoel; aanzetten tot actie, transitie in gang zetten. Verplichten Verplicht stellen van

aanpassen aan nieuwe situatie, geen andere mogelijkheid geven.

Hoofddoel; alle bewoners mee krijgen in transitie en behalen doelstelling garanderen.

(13)

Achtergrond

Zoals eerder beschreven is de manier van informeren belangrijk voor de mate van participatie en de acceptatie van het publiek in een transitie, zoals die van aardgasvrije woningen. De bevordering van het vertrouwen kan leiden tot samenwerking tussen bewoners en de staat is niet alleen van belang, om een goede strategie te ontwikkelen voor de transitie is er samenwerking tussen alle stakeholders nodig. Zowel woningbouwcorporaties, netbeheerder, huurders, woningeigenaren en de overheid moeten samenwerken en regelmatig reflecteren op het proces en de strategie (Kemp, 2007).

Proeftuinen

Om een goede samenwerking tussen de stakeholders te verkrijgen heeft de overheid in 2018 het ‘proeftuinen’ project opgestart (Rijksoverheid, 01/10/2018). In dit project zijn 27 wijken verspreid door heel Nederland gekozen om als proeftuin te dienen voor het project aardgasvrij. In deze proeftuinen worden verschillende aanpakken, van onder andere communicatie, getoetst op effectiviteit en het haalbaar en betaalbaar verduurzamen (Rijksoverheid, 01/10/2018). Het hoofddoel van het project is om binnen de verschillende kenmerken van de wijken de beste aanpak te vinden, er zal per wijkprofiel een passende strategie uitkomen. Uiteindelijk vormt dit een template die als leidraad voor gemeenten kan dienen over hoe de aardgastransitie strategie per type wijk in te richten (Interview, Paul Geurts van Kessel, 22/11/2018).

De participatieprincipes die op dit moment in de voorlopende versie van de uitwerking van het

klimaatakkoord staan zullen in dit onderzoek worden getoetst. Die participatieprincipes bestaan tot nu toe uit:

- Bewoners tijdig informeren over de vorm – voordat er concrete plannen over de transitie zijn gemaakt. Tenminste 8 jaar voor de daadwerkelijke omschakeling.

- Bewoners informeren over de wijze van betrokkenheid bij de besluitvorming.

- Informatie geven over de keuze voor het alternatief en waar de verantwoordelijkheden liggen. - Informeren over de rollen van de verschillende partijen in het besluitvorming- en

uitvoeringsproces.

- De gemeente dient actieve bewonersrollen te faciliteren en waar mogelijk en wenselijk te ondersteunen.

- De gemeente moet een duidelijk centraal aanspreekpunt vormen

- De gemeente dient tijdens het proces transparantie en informatie te geven over: • Mogelijke alternatieven voor aardgas

• Criteria geven waar het mogelijke alternatief aan moet voldoen in de specifieke wijk situatie • Onderbouwing geven voor het preferente alternatief

• Onderbouwing geven over het uiteindelijke definitief gekozen alternatief, met betrekking op de maatschappelijke kosten en baten.

- Bewoners informeren over het handelingsperspectief voor gebouweigenaren

- Bewoners informeren over de wijze waarop dit handelingsperspectief gefaciliteerd wordt - Duidelijk de financiële consequenties van het niet meegaan in de gekozen oplossing geven. - De gemeente dient duidelijk een terugkoppeling te geven van de inbreng van de bewoners aan

de bewoners.

(14)

Setting the Scene - De Banne Buiksloot

De wijk

De ‘Banne’ is een wijk in Amsterdam Noord die lang als achterstandswijk bekend stond. De

stadsvoorzitter van 1994 tot 2002, Hans Oosterbaan noemde Noord het ‘afvoerputje’ van de stad (NRC, 2017). In de Banne stonden in die tijd voornamelijk sociale huurwoningen en het was een arme wijk. Ook na de vernieuwing van stadsdeel aan de overkant van het IJ heeft de Banne met veel problemen te kampen, hangjongeren en criminaliteit zijn orde van de dag (Parool, 2016).

Nu vijf jaar geleden is er een heel nieuw modern winkelcentrum geopend en eindelijk lijkt er wat

verandering te komen in de sfeer in de wijk (Bewoner, Interview, 29/11/2018). Ook heeft de gemeente in 2017 een duidelijk gebiedsplan opgesteld voor Amsterdam Noord- West, waar ook de Banne Buiksloot onder valt. De gemeente heeft als hoofddoel om Noord te ontwikkelen en de sociaaleconomische positie te versterken door bijvoorbeeld jeugdcriminaliteit aan te pakken, wijkvoorzieningen te verbeteren, maar ook de ontwikkeling naar een aardgasvrije buurt (Gemeente Amsterdam, 2017). Voornamelijk Banne Noord heeft nog veel achterstallig onderhoud en vereist extra aandacht om ook hier het wooncomfort te verbeteren.

Het gemiddelde inkomen van de Banne is relatief laag. In 2014 lag dat op 29.200 euro per jaar per huishouden. Het gemiddelde inkomen in Amsterdam lag dat jaar op gemiddeld 33.200 euro per jaar per huishouden (Tableau public, 2018).

De Banne is opgedeeld in twee delen, in het grootste deel (deel A, figuur 1) staan voornamelijk flats die bestaan uit deels huur en koopwoningen en is het algemene inkomensniveau laag. Het andere deel (deel B, figuur 1) bestaat uit

aaneengesloten huizen en vrijstaande huizen die allemaal koopwoningen zijn, hier ligt het inkomen gemiddeld hoger (D. Driessen, Persoonlijke communicatie, 07/10/2018).

Figuur 1: Banne Buiksloot verdeling woningtypen Bron: Google maps

(15)

Figuur 2: Lokatie Banne Buiksloot in Noord Bron: Google Maps

De aardgastransitie

De opbouw van de transitie strategie in Nederland is verdeeld tussen de nationale en de regionale schaal van uitvoering. De nationale strategie is opgezet door de sectortafel ‘gebouwde omgeving’ en stelt dat er een wijkgerichte implementatie nodig is. Daarnaast richt deze strategie zich op de

financieringsmogelijkheden die vanuit de overheid beschikbaar worden gesteld (Klimaatakkoord (a), 2018). Op de regionale schaal, binnen de gemeente Amsterdam, is de beleidsstrategie gericht op afgestemde wijk-specifieke maatregelen en de communicatie met bewoners. Op regionale schaal wordt bepaald welk alternatief er wordt geïnstalleerd, dus of de wijk volledig elektrisch wordt, overstapt op biogas of een warmtenet krijgt (Gemeente Amsterdam, 2016). Dit wordt bepaald door belangen van de verschillende stakeholders met elkaar te verenigen. De stakeholders in de Banne zijn de gemeente, Liander, Nuon, woningbouwcorporaties, Rochdale, Stadgenoot, Eigenhaard, Ymere en De Alliantie (Amsterdamse federatie woningbouwcorporaties, 2017) (D. Driessen, Persoonlijke communicatie, 07/10/2018). Liander en Nuon hebben het beheer over de elektriciteits- en gasnetten en de hoeveelheid energie er geleverd kan worden in een bepaalde wijk (gemeente Amsterdam, 2016). De

woningbouwcorporaties en woningeigenaren zijn de investeerders in de transitie, zij betalen de

benodigde woningaanpassingen (J. Rook, interview, 8/11/2018). De gemeente bepaald voornamelijk het moment, en ziet erop toe dat het alternatief past in de mogelijkheden voor de transitie in de hele stad.

(16)

maar kan een woningeigenaar ervoor kiezen om zijn huis all-electric te verwarmen. Dit heeft als voordeel dat de energierekening sterk daalt en men niet meer afhankelijk is van de energiecorporatie. Het is echter een grote persoonlijke investering en kan hierdoor grote risico’s met zich mee brengen voor de bewoners (J. Rook, interview, 8/11/2018).

De aardgastransitie is onderdeel van de aanpak van de gemeente om de buurt op te knappen. Het is veel efficiënter om tegelijkertijd met de herinrichting van de openbare ruimte ook de alternatieven voor het aardgas te installeren (D. Driessen, interview, 7/10/2018). Hierom moet voordat de herinrichting plaatsvindt een keuze worden gemaakt voor het alternatief. Op dit moment (voorjaar 2019) worden de opties voor alternatieven van aardgas voor de Banne onderzocht. Het is de planning dat in juni 2019 de voorlopige keuze voor een alternatief bekend zal worden gemaakt bij de verschillende stakeholders (D. Driessen, persoonlijke communicatie, 07/10/2018).

In de Banne is 64,8 procent van de woningen in het bezit van een woningcorporatie en maar 28,4 procent eigen woningen (Tableau Public, 2018). Hierdoor zijn het voornamelijk de corporaties en de gemeente die de keuze voor het alternatief voor aardgas zullen maken (D. Driessen, Persoonlijke communicatie, 07/10/2018). Volgens mevrouw Driessen zijn in dit geval de plannen van de corporaties leidend voor de gemeente plannen en zullen bewoners en andere stakeholders daarna worden benaderd om mee te praten door middel van een stakeholder-debat. Hierin worden bewoners belangen vermengd met de technische argumenten van het gekozen alternatief.

(17)

Methodologie

Het onderzoek is volgens een kwalitatief framework uitgevoerd en gebaseerd op een inductieve aanpak. Ten eerste is er op basis van onderzoek naar bestaande literatuur een theorie gevormd over de

wisselwerking tussen beleidsvoering, bewonersparticipatie en gemeentelijke communicatie. Die theorie beschrijft dat participatie een positieve invloed heeft op de lokale democratie en dat door communicatie acceptatie en daardoor bereidheid tot participatie kan worden aangewakkerd bij de bevolking. Vanuit dit perspectief zijn aannames gedaan over de situatie in de Banne op het moment van onderzoek; de beginfase van het transitieproces waarin de bewoners voor het eerst geïnformeerd worden over de aankomende transitie. Bewoners zijn volgens de gemeente geïnformeerd via de lokale media

(buurtkrant) en hebben de mogelijkheid gekregen om eerste indrukken, vragen of opmerkingen te delen met de gemeente. Naar aanleiding van deze informatie is aangenomen dat bewoners op de hoogte zijn van de aanstaande aardgastransitie van de wijk en er waarschijnlijk een mening over hebben gevormd. Dit heeft als basis gediend voor de opzet van het daadwerkelijke onderzoek.

Onderzoeksstrategie

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een ‘cross-sectional’ model om de invloed van gemeentelijke communicatie in transitie beleid te meten in het begin van de transitieontwikkeling. De Banne

representeert de onderzoekseenheid en theorie wordt enkel vergeleken met ervaringen en observaties van bewoners in deze buurt. Het onderzoek is hierdoor niet representatief voor andere wijken of buurten in Amsterdam. Om de ervaringen en meningen te meten is er gebruik gemaakt van interviews, zowel diepte als gestructureerde interviews. Daarnaast is literatuuronderzoek gedaan en zijn

beleidsdocumenten gebruikt om een theoretisch kader te vormen voor de observaties en resultaten, om zo een gegronde analyse en beleidssuggestie te kunnen maken.

Werkwijze

Om een beeld te krijgen van de communicatiestrategie van de gemeente heb ik verschillende bewoners informatiebijeenkomsten bijgewoond in de Banne. Deze bijeenkomsten waren gewijd aan de

aardgastransitie en een verbouwing van de openbare ruimte (een plantsoen) wat al in de eindfase van de planontwikkeling zat. Zo is er persoonlijke ervaring opgedaan met de communicatiestrategie van de gemeente en heeft er ook het eerste contact met bewoners plaats kunnen vinden. In de bijeenkomst over de herinrichting van het plantsoen heb ik bewoners kunnen spreken over de ervaringen met de gemeente als communicatie- en onderhandelingsorgaan in projectontwikkeling binnen een buurt. Tijdens het herinrichtingsproject hadden buurtbewoners inspraak en zijn er meerdere bijeenkomsten geweest om de aangepaste plannen te presenteren. Hieruit zijn perspectieven ontstaan over de algemene participatiebereidheid van bewoners, eerste reacties op een dergelijke transitie en de meningen over de gemeentelijke communicatiestrategie.

Op basis van deze informatie zijn er interviews afgenomen met zeven bewoners en een diepte-interview met een bewoonster die ook journalistiek onderzoek heeft gedaan naar de energietransitie in haar wijk. Daarnaast zijn er ongeveer 10 korte gesprekjes geweest met bewoners van een paar minuten en 3 bewoners schriftelijk, via email, ondervraagd. Er is bij deze interviews gevraagd naar de bekendheid van de bewoners met de aardgastransitie en het perspectief op de rol van de gemeente in deze ontwikkeling. Bij de midden-lange interviews is er gevraagd naar de ervaring met de gemeente en de

(18)

Na de eerste interviews werd het duidelijk dat de meeste bewoners nog niet (goed) geïnformeerd waren over de aardgastransitie en hierdoor ook geen duidelijke mening hadden over de transitie en de

gemeentelijke invloed.

Hierom is ervoor gekozen om de strategie aan te passen en de bewonersavond over de plantsoen herinrichting bij te wonen. De interviews zijn hierna ook meer gericht op de algemene indruk en

vertrouwen van bewoners in de gemeente en eerdere ervaringen met contact met de gemeente. Hieruit kon veel informatie gehaald worden over wat bewoners van de Banne willen en verwachten van de gemeente. Ook is er bij de analyse gebruik gemaakt van het onderzoek wat in opdracht van de gemeente in maart 2018 is uitgevoerd in verschillende wijken; de Nulmeting Amsterdam Aardgasvrij (2018). Hierin zijn eerste reacties op het plan Amsterdam aardgasvrij gepeild onder de bewoners en onderverdeeld in zeven wijken, Centrum, Noord, Oost, West, Zuid, Zuid-Oost en Nieuw-West. In de analyse zijn de gegevens van Noord gebruikt als representatieve getallen voor de Banne

Doel van het onderzoek

Na analyse van de resultaten van het onderzoek naar de mening van bewoners, wordt aan de hand van theorieën over maatschappelijke transitie bepaald op welke manier de communicatiestrategie de participatie en legitimiteit kan verhogen. Afgestemd op de specifieke wensen, meningen en kenmerken van bewoners van de Banne wordt een suggestie gedaan voor strategie aanpassingen aan de hand van de participatieprincipes die in het ‘Proeftuinen’ onderzoek van de overheid worden getoetst. Het doel van het onderzoek is om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het communicatiebeleid van de gemeente Amsterdam en zo de transitie naar aardgasvrije woningen te steunen en de gemeente te steunen in het bereiken van de klimaatdoelstellingen.

Limiterende factoren

Dit onderzoek zal geen representatieve informatie verschaffen voor wijken in Amsterdam en ook niet voor de hele wijk van de Banne. Doordat er een gelimiteerd aantal mensen zijn geïnterviewd die geen representatieve sample zijn van de bevolking van de Banne; er is geen rekening gehouden met inkomens, leeftijden of opleidingsniveau van de bewoners. Daarnaast zijn bewoners overdag benaderd op specifieke plekken, voornamelijk rond het buurthuis en buurtcentrum. Hierdoor zijn bijvoorbeeld werkenden, niet (makkelijk) mobiele mensen en jongeren uitgesloten van de steekproef. Ook is er in een korte periode onderzoek gedaan en kan er geen uitspraak worden gedaan over de effectiviteit van de huidige communicatiestrategie op de langere termijn, later in het proces van de transitie.

Daarnaast is er geen grondig onderzoek kunnen doen naar de effecten van de voorgestelde strategie aanpassingen, er is geen bewijs voor de onderbouwing van de verwachte invloed van de communicatie aanpassingen op de effectiviteit van het transitie beleid in de wijk.

(19)

Sociale barrières

Voor dit onderzoek zijn er acht bewoners geïnterviewd en daarnaast meerdere korte gesprekjes gevoerd met verschillende bewoners over de aardgastransitie en de mening van deze bewoners over de

communicatie met de gemeente. Zo is er een beeld gevormd over de sociale barrières die de bewoners van de Banne ervaren in de transitie naar aardgasvrij wonen. Vier van de acht ondervraagden waren ouder dan 60, van de respondenten waarmee korte gesprekjes waren gevoerd was dit meer dan de helft. Hierdoor zijn onderstaande resultaten vooral gericht op de mening van de oudere bevolking van de Banne. Het interview van Wendy Koops wordt meegenomen in de analyse, maar er is rekening gehouden met opvattingen die beïnvloed kunnen zijn door haar afwijkende kenmerken van een hoger inkomen en rol als onderzoeksjournalist op dit gebied.

Uit de interviews met bewoners is gebleken dat ze geen tot weinig informatie hebben ontvangen vanuit de gemeente over de transitie in de Banne en hierdoor nog weinig kennis hebben van de praktische uitvoering van het beleid. Hierdoor is het nog niet mogelijk om een duidelijke mening te vormen over de uitvoering van het beleid. Het proces van de aardgastransitie bevindt zich op dit moment in een

voorontwikkelingsstadium waarbij de bewoners voorzichtig geïnformeerd worden door de gemeente. In een later stadium zullen bewoners meer worden geïnformeerd en betrokken bij de beleidsvorming. Hieronder zijn de resultaten van de interviews gepresenteerd. Er is een samengevatte indicatie van de uitingen van de bewoners over vier hoofdonderwerpen van sociale barrières gegeven. De 4 groepen zijn; kennis van de aardgastransitie, bereidheid om aanpassingen te maken om aardgasvrij te wonen

(participatie), vertrouwen in de gemeente (legitimiteit), ervaring met communicatiestrategie van de gemeente.

Na deze resultatenbeschrijving zal er een analyse worden gemaakt van de relatie van de onderwerpen met de effectiviteit van het beleid.

Kennis over de aardgastransitie

Tijdens de interviews is er eerst gevraagd naar de algemene kennis van klimaat, aardgas en de

aankomende aardgastransitie. Alle acht respondenten en bewoners die kort ondervraagd zijn wisten van de aardgastransitie en hadden er wel eens iets over gehoord, dan wel via de nationale of lokale media, dan wel van buren of vrienden, of via het internet. Daarna ging het interview dieper in op de specifieke implicaties van de aardgastransitie voor de bewoners. Wat er aan de woningen veranderd moet worden en hoe het doorwerkt in bepaalde regelgeving. Hierover was kennis over de aardgastransitie bij de meeste bewoners niet sterk aanwezig. Het was opvallend dat voornamelijk oudere respondenten, boven de 60, geen duidelijk antwoord konden geven of een antwoord gaven wat erop duidde dat er een

misvatting heerste over de precieze uitwerking van deze energietransitie. Zo antwoorde een huurster van rond de 70 dat zij het prima vindt om van het aardgas af te gaan, zo lang ze maar niet op een inductie plaat hoeft te koken; ‘Straks branden de kleinkinderen daar hun handen aan’ (Interview, 29/11/2018). Verder werd er in deze groep vaak beargumenteerd dat men niet altijd voordeel ziet in een

(20)

Daarnaast was er weinig tot geen interesse bij deze groep om zich verder te verdiepen in het onderwerp. Dit zou kunnen komen doordat vier van de acht een woning huren en daardoor zich niet verantwoordelijk voelen voor deze problemen, maar dit bij de woningbouwverenigingen neerleggen; ‘Verder vind ik het wel goed hoor. Maar dan als de woningbouwvereniging het regelt. Kijk ze regelen alles voor me’ (Huurster, 72, interview, 29/11/2018) ; ‘Ja ze gaan zonder gas toch? Maar ik geloof dat je daarvoor gestudeerd moet hebben om het allemaal te begrijpen.’ (Huurder, 69, interview, 29/11/2018).

Bij de woningeigenaren ligt het gevoel van verantwoordelijkheid meer bij de mensen zelf; ‘Ik heb dan ook wel inductie al dus ik zit al wel een tijdje zonder gas, maar ook die cv eruit en de rest? Ik zou ook niet weten waar ik moet beginnen!’ (Woningeigenaar, eind 60, interview 29/11/2018).

In vergelijking met de Nulmeting Amsterdam Aardgasvrij zijn de ondervraagden goed op de hoogte van de aardgastransitie. In 2018 wist 40 procent van de onderzochte bewoners van Noord niet dat er een aankomende aardgastransitie was. Dit zou te maken kunnen hebben met het feit dat er voor de Banne al concrete plannen liggen voor de aardgastransitie en dat dit in de rest van Noord nog geen rol speelt. Alleen de Banne heeft de eerste informatie ontvangen. Wat wel duidelijk overeenkomt is het gebrek aan verdiepende kennis over de aardgastransitie. In het onderzoek van de gemeente kwam naar voren dat slechts twintig procent van de bewoners in Noord bekend is met de gemeentelijke subsidie om woningen aardgasvrij te maken (Gemeente Amsterdam, 2018). Dit was ook het geval in de Banne, men had zich hier nog niet verdiept in de specifieke aspecten van de aardgastransitie.

Bereidheid om aardgasvrij te wonen

Houding algemeen

Het tweede hoofdonderwerp binnen de interviews was de algemene houding van de respondenten tegenover de aardgastransitie en een transitie van de eigen woning. Over het algemeen zijn bewoners neutraal tot positief tegenover een aardgastransitie als duurzaamheidsoplossing. Zo bleek ook uit een bewonersavond op 1 oktober 2018 over het Amsterdam Aardgasvrijproject, waar meerdere bewoners zich positief uitte over de klimaat impact van het project. Ook Wendy Koops merkt in haar omgeving ook een duidelijk positieve opvatting over het project;

‘Mensen die zijn geïnteresseerd, ze zijn misschien potentieel ook wel heel erg, ja uhm, ze willen misschien ook wel echt investeren en meewerken. Ik denk ook echt dat de mensen die nu komen misschien ook wel helemaal niet zo erg negatief erin staan dat er een energie transitie gaat komen. Ik denk dat sowieso mensen veel positiever zijn dan dat de politiek denkt…’ (Interview, 19/11/2018). In de meeste gesprekken met bewoners komt ook naar voren dat men het klimaat belangrijk vindt en dat ze een aardgastransitie als noodzakelijk beschouwen. In 5 van de 8 interviews vindt men duurzaamheid belangrijk en/of ziet de aardgastransitie als een juiste stap voor de toekomst.

Dit komt overeen met de uitkomsten van de Nulmeting, hieruit bleek dat 73 procent van de inwoners van Noord zeer positief tot positief tegen de aardgastransitie van Nederland aankijken (Gemeente

Amsterdam, 2018). 23 procent was neutraal en slechts 4 procent was negatief tot zeer negatief over de transitie. In heel Amsterdam waren deze percentages respectievelijk, 74 procent, 20 en 6 procent (Gemeente Amsterdam, 2018)

Acceptatie

Bewoners zijn dus over het algemeen positief over de aardgastransitie. Dit leidt echter niet gelijk tot acceptatie van de veranderingen van de transitie voor de persoonlijke omstandigheden. Over de transitie van de eigenwoning is men verdeeld. Van de 8 respondenten staan er 4 negatief tegenover de overstap

(21)

naar aardgasvrij wonen. Dit heeft verschillende onderbouwingen; het niet willen en/of kunnen investeren in de aanpassingen, geen voordeel voor zichzelf of het klimaat zien en een gebrek aan vertrouwen in de gemeente als uitvoerder van het project. De investering en financieringsproblemen is door alle vijf van de acht bewoners die aangaven niet bereid te zijn over te stappen naar een alternatief voor aardgas

genoemd.

‘Ik ben sta negatief tegenover de aardgastransitie van Amsterdam en ben niet bereid hierin te

investeren. … Voor velen zal dit alleen maar uitdraaien op extra kosten’ (Woningeigenaar, 46, Interview 6/12/2018). I: ‘Zou u willen overstappen naar aardgasvrij wonen?’ R: ‘Nee, dat is veel te veel gedoe. Ze drijven ons alleen maar op meer en meer kosten.’ (Woningeigenaar, 55, interview, 29/11/2018). Het tweede argument dat duidt op een gebrek aan acceptatie van het alternatief is dat men twijfelt aan een persoonlijk en maatschappelijk voordeel van de transitie.

‘Nee, het is dat het je opgelegd wordt, want ze zien het nut er niet van in. En dat snap ik, als ik ook van, die zien dan wel van ja we worden gewoon afhankelijk gemaakt van een warmte net. We hebben hier geen keuze in.’ (W.Koops, interview, 19/11/2018). ‘Ik ben er wel een beetje klaar mee. Ik vind het goed zoals het nu is. Ik denk ook niet dat de gemeente rekening houd met ons. … . Ik wil even geen

veranderingen en ik wil er ook niet aan meewerken dat de gemeente hier geld aan verdient.’ (Huurster, 73, interview, 29/11/2018). ‘Ik wil nu niet weer alles omgooien en dan weer een andere kookplaat moeten. Dan moet mijn hele keuken weer op de schop. Dat hoef ik niet hoor. Ik vind het goed zoals het is.’ (Huurster, 69, interview, 29/11/2018).

In het onderzoek van de gemeente kwam naar voren dat 22 procent van de respondenten uit Noord niet bereid is om een alternatief voor aardgas in huis te gebruiken (Gemeente Amsterdam, 2018). Dit is hoger dan het gemiddelde van heel Amsterdam van 17 procent (Gemeente Amsterdam, 2018). De

acceptatiegraad in Noord is dus over het algemeen relatief laag. In de Banne ziet men geen voordeel of financiële mogelijkheid om een alternatief te gebruiken.

Het derde argumentatie punt van vertrouwen in de gemeente binnen het project van de aardgastransitie zal hieronder apart worden behandeld.

Vertrouwen in gemeente

Het vertrouwen van bewoners van de Banne in de gemeente als uitvoerder van het project richting aardgasvrij wonen is regelmatig onderwerp van de gesprekken in dit onderzoek geweest. Het vertrouwen van de bewoners in de gemeente is onderdeel van de legitimiteit van het project (Schaap et al., 2018). Volgens Wendy Koops is de geloofwaardigheid van de gemeente als objectieve bestuurder in het proces laag. Ze beargumenteerd dat ze verwacht dat de gemeente aanstuurt op alternatieven die voordelig zijn voor de commerciële bedrijven die op dit moment het monopolie hebben in de warmtenetten. De informatie die de gemeente verstrekt is volgens mevrouw Koops beïnvloedend en geeft de mensen in haar buurt geen ruimte om zelf de afweging te maken voor het beste alternatief.

Participatie

(22)

Op bewonersavonden leeft het gevoel dat de gemeente de bewoners niet serieus neemt en de feedback vanuit het publiek ter harte neemt. De meeste bewoners geven aan dat ze twijfelen of de belangen van bewoners behartigd worden en men is argwanend over de rol van Nuon en Liander in het

beslissingsproces. Men heeft weinig tot geen vertrouwen in de gemeente als uitvoerder van het project en de legitimiteit van de invloed van de input van bewoners is laag.

‘Ik denk ook niet dat de gemeente rekening houdt met ons. Je zult wel zien dat wij straks alles moeten gaan betalen. En dat zij dan blij zijn dat ze dat weer gedaan hebben. Weet je, die willen vooral een witvoetje halen. Ik denk dat wij alles moeten betalen en daar heb ik geen zin in. Ik wil even geen veranderingen en ik wil er ook niet aan meewerken dat de gemeente hier geld aan verdient.’ (Huurster, 73, interview, 29/11/2018); ‘Ik zou ook niet weten waar ik moet beginnen! Dat Nuon er dan ook vooral aan gaat verdienen wil ik niet aan mee werken. Ik denk dat de gemeente eerst maar een plan moet verzinnen wat ook echt voor de bewoners gaat helpen in plaats van alleen voor zichzelf.’ (Woning eigenaresse, 55, interview, 29/11/2018); ‘En ook, dat warmtenet waar ze het dan over hadden dat is volgens mij helemaal van NUON en ik zag al dat zij hier ook mee te maken hebben en zij verdienen er wel hun geld mee. Ik wil daar niet aan mee werken. Volgens mij is het hun idee en zijn zij vooral heel blij met al die bewoners die maar investeren.’ (Huurster, 69, interview, 29/11/2018).

Daarnaast geven de meeste bewoners aan niet geïnteresseerd zijn om mee te beslissen over het alternatief waar uiteindelijk voor gekozen zal worden. Bewoners willen vaak wel mee praten over de manier waarop het plan uitgevoerd wordt, maar zien dat zij zelf onvoldoende expertise hebben om de technische afwegingen te maken; ‘Oh nee eigenlijk niet. Ik wil me daar niet zo in verdiepen. Ik heb het al best druk met mijn twee kleintjes, dus ik heb daar niet echt zin in. Ze kunnen dat toch beter zelf

bedenken. Zij hebben daar de kennis en ervaring voor? Ik hoor wel wat eruit komt en dan kijk ik wel wat we er mee gaan doen. Ik wacht het liever even af, tot er echt iets gebeurd.’ (Woning eigenaresse, 45 interview, 29/11/2018); Ja dat weet ik ook niet. Maar ik ken ook zeker mensen die uhm, keihard aan het werk zijn en geen tijd hebben om daar verder over na te denken die willen gewoon dat het geregeld wordt. Uhm, dat ze duidelijk krijgen van dit gaat het kosten en dat ze daarop kunnen anticiperen. Dat die er heel veel zijn, dat zie ik in mijn straat ook wel. Dat gewoon de politieke dingen, dat interesseert ze ook gewoon niet zo erg. Dat het dagelijkse leven. Ja dat verschilt gewoon’ (W. Koops, interview, 19/11/2018); ‘Het uiteindelijke besluit moet niet ter discussie staan, ik wil wel inspraak in de wijze waarop’ (Woning eigenaresse, interview, 3/12/2018).

Hierboven geven bewoners aan dat ze niet geïnteresseerd zijn om te participeren in de beleidsvorming. Ze zien zichzelf niet als experts en geven aan geen tijd te hebben om zich erin te verdiepen. Dit komt overeen met het rapport van Van Marissing (2007) dat bewoners niet participeren wanneer het goed gaat in de buurt en zij tevreden zijn met de huidige omstandigheden. Dit zou kunnen worden

toegeschreven aan het bewonersprofiel van iets oudere bewoners binnen een lage inkomensklasse, deze groep heeft minder capaciteit, in economisch en menselijk kapitaal, om zich te verdiepen in de

verschillende alternatieven en impact van de beleidsvoering.

Communicatiestrategie

Het laatste belangrijke punt wat van belang is voor dit onderzoek is hoe de bewoners over de communicatiestrategie van de gemeente denken. Zoals eerder genoemd, besluit de gemeente niet vooraf over de manier van communiceren met de wijk, maar wordt dit later op basis van bewoners behoeftes bepaald.

(23)

In de Banne is er tot nu toe informatie verstrekt over de aardgastransitie via de lokale krant en door middel van een bewonersinformatieavond. Daarnaast is er in de regionale media (Het Parool) aandacht geweest voor de geplande transitie voor de wijk.

De ondervraagde bewoners waren vaak niet op de hoogte van de aanstaande transitie voor de Banne, niet over het mogelijke tijdspad waarin het zou gaan gebeuren of over de status van onderhandelingen over het mogelijke alternatief. Hieruit valt op te maken dat er nog weinig communicatie tussen de gemeente en bewoners is geweest over het onderwerp en dat dit onderzoek vroeg in het proces plaats vindt. Echter, bewoners hebben wel een mening over de gemeente en over de communicatiestrategie in het algemeen. Op de bewonersavond op 28 november over een aanstaande herinrichting van de openbare ruimte, zijn verschillende bewoners ondervraagd over de communicatiestrategie en de mogelijkheid tot inspraak in een dergelijke situatie. Over de herinrichting van het plantsoen was veel kritiek, men had veel kanttekeningen bij de voorstellen van de gemeente en het langlopende proces van de herinrichting had zichtbaar invloed gehad op de omwonenden. Een paar van de ondervraagde bezoekers van de informatieavond hadden al sinds 2013 contact met de gemeente over de mogelijke herinrichting van het plantsoen. Dit contact ging ‘goed’ zolang de bewoners goed wisten met wie en hoe ze het beste contact konden zoeken (Bewoonster Banne, ±50 jaar, persoonlijke communicatie,

30/11/2018). Andere bewoners benadrukte dat ze vooral het gevoel hadden niet gehoord te worden wanneer ze feedback gaven over de plannen van de gemeente. ‘Er is veel te weinig terugkoppeling over wat er met de informatie is gedaan en hoe dit invloed heeft op de uitwerking van het plan’ (Bewoner Banne, wooningeigenaar, ± 45, persoonlijke communicatie, 30/11/2018). Dit gevoel is bevestigd door Wendy Koops, die al veel contact heeft gehad met de gemeente vanuit de commissie binnen haar VVE die zich richt op de aardgastransitie in de buurt. Zij beargumenteerd dat de gemeente niet altijd transparant is in de communicatie naar bewoners.

‘Het is niet zo transparant. Nee. Nee en ja, ik zou graag inderdaad, ja. Ik weet niet, een milieuorganisatie of wat dan ook, dat er meerdere stemmen gewoon zijn. Je hoeft het niet met elkaar eens te zijn, mooi dat er verschillende opinies zijn, dat er verschillende visies zijn. … ik denk dat de gemeente wel een beetje voorsorteert die hebben natuurlijk al wel een beetje een idee waar ze naartoe willen.’ (W. Koops, interview, 19/11/2018).

Andere bewoners lieten blijken geen idee te hebben wat ze moesten of konden doen voor de transitie op dit moment. Drie van de acht ondervraagden vertelde dat zijzelf of iemand in de buurt in het afgelopen jaar een nieuwe gaskookplaat heeft laten installeren en er op dat moment door geen enkele partij geïnformeerd is over de aankomende aardgastransitie. Bewoners lichtte ook toe dat ze weinig

vertrouwen hadden in de transparantie van de gemeente doordat ze weinig reacties kregen op vragen of opmerkingen via de mail (Bewoner de Banne, ±50, persoonlijke communicatie, 30/11/2018).

Respondenten verwachten door serieuzere reacties op inspraak meer inzicht te krijgen in het proces van beleidsvorming en zouden zo ook meer kunnen participeren. ‘Kijk, als ik niet weet wat er gebeurt kunnen ze toch niet verwachten dat ik er dan aan mee ga werken of denken? Dat voelt een beetje scheef, snap je?’ (Bewoner de Banne, ±45, persoonlijke communicatie, 30/11/2018).

(24)

financieel niet toe instaat zijn of niet bereid zijn hiertoe over te gaan. De tweede barrière is het vertrouwen in de gemeente als uitvoerder en overkoepelende beschermer van bewonersbelangen tegenover de commerciële stakeholders. Hier ligt een onderliggende overtuiging dat de ‘gemeente geld wil verdienen en zich niet om ons bezorgt’ (bewoonster de Banne, ±70, persoonlijke communicatie, 30/11/2018). De derde sociale barrière in de overstap naar aardgasvrij is het gebrek aan kennis over de aardgastransitie, het klimaat en de impact op het dagelijks leven van een energiealternatief. De laatste barrière hangt samen met de barrière van kennis over de transitie, namelijk de culturele verandering van aardgasvrij wonen. Bewoners weten niet hoe het in de toekomst eruit zal zien en zien een verandering vaak niet zitten, zoals het koken op inductie in plaats van op gas.

(25)

Participatie door communicatie

De hierboven besproken sociale barrières kunnen door communicatie worden veranderd en zo participatie stimuleren. In dit hoofdstuk wordt een framework besproken voor de manier waarop communicatiestrategie het regime van de bewoners kan veranderen door de sociale barrières te doorbreken.

Zoals in het theoretisch kader is besproken is het voor een succesvolle transitie nodig om de sociale barrières van de adaptatie voor de bevolking te herkennen (Runhaar et al., 2012) (Adger et al., 2009). Om een maatschappelijke verandering zoals een transitie te genereren en sociale barrières te doorbreken zal volgens de change theory van Kurt Lewin (1947) in drie fases gehandeld worden. Elke fase heeft een eigen strategie van aanpak. Ten eerste moeten oude overtuigingen los gemaakt worden (unfreeze), daarna zal een neutrale fase moeten ontstaan die mogelijkheid biedt tot verandering (change) en de laatste stap is om de ingebrachte veranderingen blijvend te maken (refreeze) (de Ridder & Gorter, 2017). De drie fases richten zich voornamelijk op het doorbreken van de sociale barrières en zullen daarom gebruikmaken van informeren en verleiden als communicatiestrategieën. Deze strategieën zijn gericht op het verhogen van de participatie via het creëren van meer acceptatie onder de bewoners.

Persoonlijke overtuigingen, zoals urgentie van de transitie, zullen door unfreezing veranderd kunnen worden. Hiervoor wordt door de Ridder en Gorter (2017) de suggestie gegeven van het bewust maken van de huidige rol van aardgas in de woning. Het algemeen bekent maken van de impact van aardgas als brandstof op het milieu, en de mogelijkheid tot onafhankelijkheid van aardgas in ons dagelijks leven (de Ridder & Gorter, 2017). Dit wordt ook door mevrouw Koops ondersteund in haar interview. Zij

beargumenteert dat ze als bewoner meer het ‘Groene’ verhaal wil horen over wat aardgas voor invloed heeft, vanuit een onafhankelijke partij die zich hier ook daadwerkelijk in verdiept heeft. Hierdoor zal de sociale barrière van kennis, vertrouwen in de gemeente en de culturele waarde van aardgas gebruik veranderd kunnen worden.

Na het unfreezen van de overtuigingen over de noodzaak van aardgas komt er een fase van verandering (Change). In deze fase kan de bewoner kennismaken met de alternatieven en duidelijk geïnformeerd worden met de juiste informatie over de mogelijkheden (de Ridder & Gorter, 2017). Een belangrijk aspect van de alternatieven zijn de kosten, bewoners zullen investeren in een alternatief wat economische voordelen kan opleveren. Informeren over de aansluitkosten van de alternatieven, maar ook over de landelijke financiële tegemoetkomingen zoals subsidies, en de verschuiving van de energiebelasting is belangrijk om bewoners te overtuigen van de voordelen van een transitie. Door deze verschuiving wordt het voor de bewoners steeds aantrekkelijker om over te stappen op elektriciteit als energievoorziening aangezien dat goedkoper wordt en de belasting op aardgas wordt verhoogd (P. Geurts- van Kessel, Interview, 22/11/2018). In deze fase kan voornamelijk de sociale barrière van de financiële impact grotendeels opgelost kunnen worden. In de fase van verandering kan tegenspraak opkomen door de nog niet geïnitialiseerde waarden en normen, innovatieve oplossingen en vooral de kennisgeving hiervan kunnen tegen bewegende bewoners over de streep trekken (de Ridder & Gorter, 2017). Deze fase is het

(26)

Suggestie voor communicatiestrategie

Aan de hand van de analyses van opvattingen van bewoners van de Banne over de aardgastransitie en de houding van de respondenten tegenover de aardgastransitie kan er een interpretatie van bovenstaand framework worden gegeven voor de Banne.

De participatie principes die getoetst worden in het ‘Proeftuinen’ onderzoek van de gemeente, zullen als leidraad dienen voor de communicatiestrategie suggesties. Deze participatie principes zijn opgesteld tijdens vervolg overleg van het klimaatakkoord en zijn nog niet officieel gepubliceerd. Het is nog niet zeker of ze op deze manier in de uitwerking van klimaatakkoord gebruikt zullen worden, dat zal onder andere afhangen van de uitkomsten van het ‘Proeftuinen’ onderzoek.

De participatie principes:

De gemeente zal,

1. Bewoners tijdig informeren over de vorm – voordat er concrete plannen over de transitie zijn gemaakt. Tenminste 8 jaar voor de daadwerkelijke omschakeling.

2. Bewoners informeren over de wijze waarop zij betrokken worden bij de besluitvorming. 3. Informatie geven over de keuze voor het alternatief en waar de verantwoordelijkheden

liggen.

4. Informeren over de rollen van de verschillende partijen in het besluitvorming- en uitvoeringsproces.

5. Actieve bewonersrollen faciliteren en waar mogelijk en wenselijk ondersteunen. 6. Een duidelijk centraal aanspreekpunt vormen

7. Tijdens het proces transparantie en informatie geven over: • Mogelijke alternatieven voor aardgas

• Criteria geven waar het mogelijke alternatief aan moet voldoen in de specifieke wijk situatie

• Onderbouwing geven voor het preferente alternatief

• Onderbouwing geven over het uiteindelijke definitief gekozen alternatief, met betrekking op de maatschappelijke kosten en baten.

8. Bewoners informeren over het handelingsperspectief voor gebouweigenaren 9. Bewoners informeren over de wijze waarop dit handelingsperspectief gefaciliteerd

wordt

10. Duidelijk de financiële consequenties van het niet meegaan in de gekozen oplossing geven.

11. Een terugkoppeling geven over de invloed van de inbreng van de bewoners aan de bewoners.

(Paul Geurts van Kessel, Interview, 22/11/2018)

In de Banne is er een groot verschil in het bewonersprofiel. Het grootste deel is een lage inkomenswijk in verhouding met de rest van Amsterdam, hier staan veel relatief veel huurwoningen en het algemene opleidingsniveau is laag. Er is echter een ander deel van de wijk waar het inkomens en opleidingsniveau hoog is en er voornamelijk koopwoningen te vinden zijn. Dit maakt het lastig om een generaliseerbaar communicatieplan op te stellen voor de hele wijk. Er zijn echter wel overeenkomstige opvattingen tussen bewoners uit beide delen en daarom zullen de suggesties voor de communicatiestrategie gebaseerd worden op de kenmerken en behoefte van de bewoners van de Banne in het algemeen op dit punt in het transitie proces. Er is tijdens het onderzoek meer informatie verzamelt over bewoners van de wijk met de lage inkomens en opleidingsniveaus. De strategie is dus meer hierop gebaseerd.

(27)

De communicatiesuggesties zullen ook beargumenteren hoe ze de verschillende facetten van legitimiteit, input-, throughput- of output-legitimiteit beïnvloeden.

Los maken van overtuigingen

De eerste stap in een goede communicatiestrategie in een transitie is de unfreezing van de normen en opvattingen van bewoners. Dit wordt over het algemeen door middel van duidelijke en objectieve kennisgeving bereikt.

Eerste informatieverspreiding

Uit interviews met bewoners is naar boven gekomen dat bewoners van de Banne weinig informatie hebben ontvangen vanuit de gemeente over de aanstaande aardgastransitie. Volgens de

participatieprincipes van het aankomende klimaatakkoord is het nodig bewoners tijdig te informeren. Op dit moment hebben bewoners informatie uit verschillende hoeken ontvangen, media, internet, etc. maar kunnen hier geen ongefilterde waarheid uit halen over de situatie van de Banne. Het is aan te raden om een duidelijke aankondiging te doen van de aanstaande aardgastransitie van de Banne en welke doelen er zijn geformuleerd over de vordering van het proces (participatieprincipe 1).

Ten tweede zou deze informatie, objectief en in ‘jip en janneke taal’ de voor- en nadelen moeten presenteren van de mogelijke alternatieven voor het aardgas die er ter discussie staan. Dit zou de noodzaak voor eigen onderzoek van de bewoners verlagen en de onafhankelijkheid van aardgas in het voortzetten van een comfortabele levensstijl duidelijk maken. Voornamelijk voor de oudere bevolking van de Banne zijn deze stappen belangrijk, zij zien grote obstakels in grote veranderingen en zijn niet erg flexibel in het aanpassen aan een nieuwe situatie. Om alle bewoners te bereiken zal er niet alleen via een brief of flyer informatie verstrekt moeten worden, door middel van bewonersavonden en

informatiestands. In bijvoorbeeld het winkelcentrum zouden veel meer mensen bereikt kunnen worden. Voornamelijk de niet Nederlandssprekende bewoners zouden hierdoor op de hoogte gesteld kunnen worden van de beleidsplannen. Sommige bewoners hebben voorgesteld dat ze het prettig zouden vinden als er persoonlijk iemand langs de deur zou komen, dit ligt op dit moment niet binnen de financiële en menselijke mogelijkheden (D. Driessen, interview, 7/10/2018) (P Geurts- van Kessel, interview, 22/11/2018).

De eerste fase van informeren is van groot belang voor het verloop van de implementatie van het beleid. ‘Unfreezing’ is nodig om de sociale barrières van kennis gebrek, culturele veranderingen en het lage vertrouwen in de gemeente een oplossing te bieden. Volgens het onderzoek van Huijts et al., (2014) draagt open en eerlijke informatie bij aan de acceptatie van een klimaatmitigatie transitie. Informatie die in de eerste fase verspreid wordt kan een groter draagvlak creëren in de Banne door niet alleen de stem van de gemeente, Nuon of Liander te laten horen, maar ook externe partijen en experts over

duurzaamheid een uitspraak te laten doen over de mogelijke alternatieven en de voordelen van

aardgasvrij wonen. Dit zal het vertrouwen in de onafhankelijke rol van de gemeente verhogen en zo een deel van de throughput-legitimiteit waarborgen.

(28)

ondersteund en gefaciliteerd in hun actieve rol (participatie principe 5). Als de gemeente een duidelijk aanspreekpunt vormt, zullen ook de niet actieve bewoners informatie kunnen krijgen over de voortgang van het besluitvormingsproces (participatie principe 6). Zo ontstaat er meer betrokkenheid in de buurt en weet men waar hij terecht kan om met de gemeente te communiceren. Dit zal leiden tot meer

participatiemogelijkheden voor bewoners (de Ridder & Gorter, 2017).

Feedback

Een veel terugkerende opmerking van bewoners van de Banne was dat de gemeente te weinig

terugkoppelingen geeft over de invloed van de inspraak van bewoners op beleidsaanpassingen. Voor de input-legitimiteit is het belangrijk dat bewoners zich serieus genomen voelen door de gemeente en het gevoel krijgen dat er iets gedaan wordt met de inspraak op het beleid (Boogers, 2012) (participatie principe 11). Het is aan te raden voor de gemeente om per bepaalde tijdsperiode een update te geven van de aanpassingen van het beleid. Dit brengt echter veel administratieve kosten met zich mee en er zal dus een efficiënte manier gevonden moeten worden om regelmatig het contact met de bewoners aan te houden. Regelmatig contact zal ook de transparantie van het besluitvormingsproces, wat wordt

toegelicht in participatie principe 7. Deze manier van communiceren zal bijdragen aan een verhoogde throughput- legitimiteit door de toenemende mate van transparantie van het proces. Ook zal het de input-legitimiteit verhogen aangezien bewoners zich gehoord voelen en vertrouwen dat er iets met de input wordt gedaan.

Als laatste kan de gemeente in deze fase participatieprincipes 8, 9 en 10 aanhalen, dit zal

woningeigenaren in de Banne ondersteunen in de mate van verantwoordelijkheid die ze moeten dragen tegenover de overheersende woningbouwcorporaties. Woningeigenaren hebben altijd het

zelfbeschikkingsrecht en dienen hier door de gemeente op gewezen te worden. Zij hebben het recht om niet mee te gaan in de door woningbouwcorporaties gekozen oplossingen, maar dienen wel de

consequenties van deze beslissing te kennen.

Transitie

Deze laatste fase van de transitie zal voortkomen uit een stabiele unfreeze en change fase. Als logisch gevolg van toegenomen kennis, vertrouwen, investeringsbereidheid en culturele adaptatie zullen bewoners als vanzelf het toekomstperspectief als verbetering gaan zien. Wanneer de realisatie van de urgentie van het klimaatprobleem is doorgedrongen en men zich door een betrokkenheid met de buurt verantwoordelijk voelt voor de transitie in eigen buurt, zal een aardgastransitie vrij snel kunnen verlopen. Zo voorspelt ook Paul Geurts – van Kessel (Interview, 22/11/2018); ‘Ik zou het helemaal niet raar vinden als je de eerste 500 wijken nodig hebt hoe je het in de andere wijken moet gaan doen. Dus dan kan het heel snel gaan opeens. … Die druk wordt gewoon steeds hoger. Ik denk dus dat het best wel snel, de opgave is natuurlijk mega, begrijp me niet verkeerd, maar op een gegeven moment, onder druk wordt alles vloeibaar dus dan zou het heel snel kunnen gaan.’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

– Objectiviteit (algemene regels) EN subjectiviteit (maatwerk). – Ratio

• Prestatie overheid belangrijkste factor vertrouwen burger. Bron:

Deze kunnen verschillend zijn, waarbij de uitkomsten van de audit nadelig uitpakken voor de overheid. Bovendien heeft de internal auditor in dit kwadrant ook raak- vlakken met

De doelstelling van deze brochure is niet het geven van een blauwdruk hoe aan de rol van vertrouwen, in relatie tot regels en controle, binnen de bedrijfsvoering en verantwoording

- De kritische succesfactor 1 (er bestaat bij de andere partij duidelijkheid over de essentiële verwach- tingen), 6 (er bestaat goed zicht op de risico’s en er is bereidheid deze

De gemeente Barendrecht zet in op een wijkgericht warmteplan, dat een houdbaar perspectief biedt aan inwoners en bedrijven over de toekomstige uitfasering van aardgas..

langdurige gehandicaptenzorg om het leren en verbeteren in de organisatie (en daarmee in de sector) te

Die wettelijke geheimhoudingsplicht voor het financieel toezicht vindt zijn grondslag in de gedachte dat ondernemingen er op moeten kunnen vertrouwen dat gevoelige informatie door