• No results found

Temperatuurbehoefte van lacterende zeugen in relatie tot voeropname, productie en energieverbruik

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Temperatuurbehoefte van lacterende zeugen in relatie tot voeropname, productie en energieverbruik"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Temperatuurbehoefte van lacterende zeugen

in relatie tot voeropname, produktie en

energieverbruik

Carolien Makkink, Carola van der Peet-Schwering, Kees van ‘t Klooster, PV; Martin Verstegen, johan Schruma, LUW

In opdracht van de NOVEM (Nederlandse Onderneming voor Energie en Milieu BV) is een literatuuronderzoek verricht naar de relatie tussen het klimaat in de kraam-stal, de prestaties van zeug en biggen en het energieverbruik. Doel van de studie was het in kaart brengen van de kennis op dit gebied, het aangeven van leemtes in kennis en het doen van aanbevelingen, zowel voor toekomstig onderzoek als voor energie-besparing in de praktijk van de zeugenhouderij.

De eisen die een lacterende zeug aan het stalkli-maat stelt zijn nog onvoldoende bekend. Wel is duidelijk, dat de temperatuurbehoefte van een zeug tijdens de lactatie aanzienlijk lager is dan de temperatuurbehoefte van haar biggen. Dit levert in de praktijk problemen op, aangezien het (nog) niet goed mogelijk is om het microklimaat voor de biggen te scheiden van het klimaat voor de zeug. De temperatuur in de kraamstal zal dan ook een compromis zijn tussen de behoef-te van de zeug en de behoefbehoef-te van de biggen.

Energieverbruik en energiebesparing

Verreweg het grootste gedeelte (85%) van het totale energieverbruik in de zeugenhouderij (3820 MJ per zeug per jaar) wordt besteed aan verwarming. Van het totale energieverbruik voor verwarming wordt circa 314 gebruikt voor

ruimteverwarming en l/4 voor plaatselijke ver-warming van de biggennesten. Terugdringing van het totale energieverbruik in de zeugenhou-derij kan vooral bereikt worden via een bespa-ring op het verbruik voor verwarming van de ruimte in de kraamstal. Een verlaging van de ruimtetemperatuur in de kraamstal van bijvoor-beeld I9OC naar l7OC zal een daling van het energieverbruik opleveren van circa 40 miljoen m3 aardgas per jaar in Nederland. Een eventueel nadelig effect op de biggen kan ongedaan gemaakt worden door middel van extra lokale verwarming.

Een verschuiving van ruimtelijke naar plaatselijke ver-warmingssystemen in de kraamstal lijkt goede perspectieven te bieden voor het bereiken van een wezenlijke energiebesparing in kraamstallen. Vloerverwarming is een energiezuiniger manier van lokale verwarming dan warmtelampen. Het toepassen van betere temperatuurregulatie (met een thermostaat) en beter plannen van de bezetting van de kraamafdeling (zoveel mogelijk tegelijk werpen binnen een afdeling, zodat de temperatuur in de stal sneller naar beneden kan) zal veel energie kunnen besparen.

Door het gebruik van strooisel (stro) of geslo-ten biggenonderkomens (biggenkisgeslo-ten) kan ook veel energie bespaard worden, aangezien hierin de warmte wordt vastgehouden. De extra arbeid (voor schoonmaken en inrichten van het kraamhok) en het verminderde zicht op de big-gen vormen de belangrijkste nadelen van deze vormen van huisvesting.

(2)

In tabel I wordt een beknopt overzicht gegeven van maatregelen, die het klimaat in de kraamstal kunnen verbeteren.

Het terugdringen van het energieverbruik in Nederlandse kraamstallen zal vooral bereikt worden door het combineren van verschillende energiebesparende maatregelen.

Onderzoek

Het optimale temperatuurtrajekt voor jonge biggen is goed bekend uit gepubliceerd

onder-zoek. De warmtebehoefte van de lacterende zeug is veel minder goed bekend: meer onder-zoek is dan ook gewenst naar stofwisseling en warmteproduktie van zeugen tijdens de lactatie en naar de specifieke kenmerken van de uier (temperatuur, isolatie), zodat de thertnoneutrale zone van lacterende zeugen beter kan worden vastgesteld. Praktijkonderzoek kan uitsluitsel geven met betrekking tot de optimale combina-tie van ruimte- en plaatselijke temperatuur, zo-dat wordt voldaan aan de klimaatseisen van de zeug èn haar biggen, terwijl tevens het energie-verbruik wordt teruggedrongen. n

Tabel I : Maatregelen om het klimaat in de kraamstal te verbeteren. Consequenties voor arbeids-behoefte, investeringskosten en energieverbruik.

maatregel effect op zeug effect arbeids-op biggen behoefte i nvest. kosten energie-verbruik ruimtetemp. verlagen meer stro biggennest overdekt onderkomen lampen vervangen door vloer-verwarming stijging voeropname koude-stress geen effect geen effect geen effect toename vitaliteit

neemt toe weinig effect geen effect beter micro-klimaat

neemt toe stijgen licht geen effect geen effect bij gelijke temperatuur neemt licht af nemen licht toe daalt sterk

kan sterk dalen bij gelijktijdige temp.-daling

kan sterk dalen bij gelijktijdige temp.-daling neemt sterk af

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze vermeerderingen ontstaan door zeer grote buien die in de zomer bij hoge grondwaterstanden zijn gevallen, waarbij wordt aangenomen dat de voorjaarstoestand werd benaderd.

Bij een pH van 4,5 à 6,5 ont- staat het meeste onderchlorig zuur en heeft de oplossing een goede ontsmettende werking, bij hogere pH meer hypochloriet en een minder

Zulke rapporten laten bij voorkeur zien dat een project geen significante effecten heeft op beschermde natuurwaarden, dat alternatieven niet voorhanden zijn, dat het project een

In deze afsluitende bijdrage gaan we in op de vraag welke bruikbare informatie referentie-onderzoek in de praktijk kan opleveren voor beleid over en beheer van natte ecosystemen

Wanneer in de proeven aangetaste bollen in de nabijheid van gezonde bollen werden bewaard in pootbakken of kisten, konden levende mijten reeds na enkele weken in de gezonde

In een normblad wordt een beschrijving gegeven van de werkmethode en worden ook de tijden vermeld van on- derdelen van een bepaald werk1. In de praktijk blijkt behoefte te bestaan

Solanum avlculare var albiflorum 291 Solanum nemophillum 294 Solanum laciniatum 295 Solanum eodomsum 40 Solanum verrucosum 106 Solanum berthaultil 169 Solanum acaule 1S3

Gele-roestsoorten van het Warrior-type gedijen goed onder hogere temperaturen, kunnen zich snel vermeerderen omdat ze veel sporen maken en effectief