82
De broedvogels van
populierenbossen
/
D.A. Jonkers
Rijksinstituut voor Natuurbeheer, Leersum
Inleiding
Tot
voor enkele jaren waren gegevens over de broedvogels van populierenbossen schaars enbetrof het
incidentelewaarnemin-gen. Publikaties
van
inventarisaties,laat
staan langdurige,ont-braken. Reden
hiervoor
zoukunnen
zljn
dar. populierenbossenaltijd
als vogelarm gedoodverfd werden. Een eerste beschrijvingkomt
van Sollie (1969) die depopulier
als voedselboombehan-delt en
in
zijn
artikel
enkele aanbevelingen doetvoor
broed-vogelmogelijkheden
in
populierenbossenin
Oostelijk Flevoland.Zijn
suggestieszijn
ten dele overgenomen door de uitvoerende diensten. Behalvein
de IJsselmeerpolders bepalen populierenin
verschiilende delen van de Áchterhoek, het rivierengebied,
Mid-den-Brabanten Zuid-Limburg
het
landschap.Is het
waar
dat deze bossen die zo veel voorkomen vogelarm zijn? Onderstaandebijdrage geeft een overzicht van de resultaten van
tien
jaar on-derzoekin
populierenbossen.Er
zijn
in
Nededand geen vogelsoorten,die
als broedvogelal-leen
maar
in
populierenbossen voorkomen.Er
zijn
echter wel soorten die er een zekere voorkeur voor hebben, zoals de wiele-waal en de houtsnip. \Tanneerwe
kans zouden zien een groot deel van de verspreid over onsland
liggende populierenbossentijdens
het
broedseizoente
inventariseren,zou de
soortenlijst tussende
40 en 50
verschillende broedvogelsoorten bevatten(tabel 1).
Sommige vogelszijn
alleenin
een bepaald onrwik-kelingsstadiumvan het bos
aanwezig,waarbij
de
dichthedenjaarlijks
sterk kunnen verschillen.Ándere
trekkenzich van
de leeftijdsfasenweinig
aanen zijn
akijd
aanwezig.Hun
aantallen schommelenweinig.
Behalvede
leeftijd
spelende
aan-of
aÍ-wezigheid van de gevarieerdheid van een struik-
en/of
kruidlaagvan het bos een rol, evenals het beheer. Inventarisaties van
broed-vogels
in
verschillendê'rypen populierenbossen geven daarvan een indruk.Toen waren
pionierssoortenvan
jonge
vegetatiesals
fitis
en grasmusvolop
aanwezig en vond men daarook
sprinkhaan- en bosrietzanger.Vaak
kwamentegelijkertijd
wilde
eend, fazanr,rietgors en kneu voor.
Giller
(1967)
steldein
jongepopulieren-kultures
ook
o.a. het broeden vast van boompieper en geelgors.Tijdens de eerste onrwikkelingsfase van het bos, toen het er nog
vochtig
was en tussen de bomen rietrestanten stonden, hebbenhier
nog
winter-
en
zomertaling,kleine karekiet en
rietzanger gebroed.Koekoeken benutten het grote aanbod van kleine zangvogels als gastouders en
zij
hielden zichbij
voorkeurin
de ionge bosdelenop. Nadat
depopulieren
flink
de
hoogtein
waren geschoten,de kronen zich hadden gesloten, de tussenbegroeiing
van
elzenbelangrijk groter
was gewordenen
de
grassen langzaam maar zeker begonnen te verdwijnen, trokken grasmus, sprinkhaan- en bosrietzanger en rietgors rvegof
namenin
belangrijke mate af.Het
nieuwe ontstanehabitat werd
ingenomen door wielewaal,houtduif,
vink,
grauwe vliegenvanger,groenling, merel,
zang-lijster,
tjiftiaf,
zwartkop, heggemus, winterkoning, roodborst enhoutsnip.
De
aanwezigheidvan
zieke
of
dodebomen
(elzen) bepaaldede
matewaarin er kool-
of
matkopmezen waren. De aantallenvan
alle soorten warengering.
In
dit
ontwikkelings-stadium van het populierenbos kwam het onderhoud dat op mo-derne leest is geschoeid, goed op gang endit
ging
doortot
hettijdstip
vanvelling
was bereikt.Van
de onderbegroeiing bleefweinig
meer over,de
vogelsoortenrijkdomliep
sterk terug
enhet aantal vogels werd steeds kleiner. Op plaatsen met wat
vege-tatie
waren alleen noghier
en daar eenfitis,
tjiftiaf
of
winter-koning
te
vinden.
De
inmiddels hoge populieren boden
nu plaats aan wielewaal en zwarte kraai.Een tweede gebied
betreft het
LageVeld
bij
Culemborg.Het
bestaat deels
uit
met populieren doorplante grienden en percelenmet
populieren
die
groeien op .zwïrre.komklei
met
veen. De eerstgenoemde percelenzijn
ca.15-20
jaar oud. Een deel ervanheeft een open strukruur waarin plaatselijk groepen meidoorns, verwaarloosde lage oude
knotwilgen
en eenmatig
ontwikkelde kruidlaag voorkomen.In
de boom-en
struiklaag broeden hierTabel
1
Broed.aogels in popiliereobossen in Ned.erland..aalscholvet * blauwe reiger wilde eend wintertaling zomertaling bergeend buizerd torenvalk boomvalk Íazant waterhoen tortelduif koekoek ransuil groene specht
grote bonte specht
kleine bonte specht
boompieper winterkoning heggemus grote lijster kramsvogel zanglijster merel tapurt gektaagde roodstaart nachtegaal roodborst sprinkhaantietzanger kleine karekiet bosrietzanS;er iletzanger spowogel zwartkop tuinfluiter glasmus fitis
tjiÍtiaÍ
grauwe vliegenvanger koolmees pimpelmees matkopmees staaltmees boomkruiper rietgors groenling putter kneu goudvink vink ringmus spÍeeuw wielewaal zwatte kraai ekster Vlaamse gaai T*ssen loosdede popalieren Aomen plaztselijk groepen meidoonts en
aefta.tdr-orde hnonailgen aoor.
houtsnip houtduif
*
broedde vroegerin
oude populierenin
de Biesbosch (Noest 1961)Inventarisatie
Een van de bossen dte
zijn
onderzocht ishet
kompleksRogge-botzand
in
Oostelijk Flevoland.De
populieren werdenhier
tus-sen 1960
en
1965 aangeplant.Het
onderhoud is zeer intensief.Na
vellingenvolgt
vrijwel
onmiddellijk
nieuwe aanplant.83 ekster, wielewaal, zwarte kraai,
houtduif,
Vlaamse gaai, grauwe vliegenvanger envink
en op een lager niveau merel, zanglirster,koekoek, spotvogel, gekraagde roodstaart, heggemus,
matkop-mees en boompieper en
af
en toe een grasmus.De
siruatie ver-slechterde toen de struiklaag voor een deel werd weggekapt.Het
deelvan het
gebiedmet
meer gesloten percelenlevert
eenin
bosbouwkundigopzicht
verwaarloosde aanblik.Er is
eenrijke
ondergroei van grassen en bramen, de wilgenopslag is
hier
vaak enkele meters hoog. Soms broedthier
een sprinkhaanrietzanger.Andere,
in
de vorige
percelenniet
voorkomende soorten zijnfitis,
tjiftiaf,
zwartkop,tuinfluiter
enputter.
Ransuilen makenEen ttan de percelen die
rijk
zijn aan zangtogelshier af
en toe grondnesten.De
aantallen van de meeste soortenzijn
in dit
type boshet
grootst.Op
plaatsenmet
alleen wilgentussen
de populieren
broedenweinig
soortenen
dan
nog
in
kleine aantallen.Er
zijn ook
enkele percelenmet
hoge populierendie
minstensderdg jaar
oud zijn. Het
onderhoudis hier
eveneens achter-gebleven; de elzen komenniet
zelden boven de5 m.
Er
is
eendichte kruidlaag
met
grassen, bramen en brandnetels.De
soor-tensamenstellingvan
de broedvogels verschiltniet
veelvan
deandere
typen.
De
dodeen
ziekepopulieren
die er
verspreidstaan herbergen
veel
spreeuwen, holeduiven,grote
en
kleine bonte spechten, matkopmezenen
af en
toe
een boomkruiper. Blana(1978)
noemt voor een oud populierenbos als dominante soortenook
de spreeuw, maar geeft verder dehoutduif,
merel, heggemus,vink
en ringmus op.Op
een stuk met hoge populie-ten, waaronder afwisselend geweidof
gemaaidwerd zijn
gedu-rendetien jaar
slechts boompiepers aangetroffen.In
Zuid-Lim-burg wasdit
op zo'n populierenweiin
dezelfde periode ook het geval.Inventarisaties
in
Midden-Brabant
(Van
Hees 1978)
leverdennog
een aantal andere vogelsooÍten op. Deze populierenbossenIiggen op beekeerdgronden.
Er
wordenhier
twee rypen onderscheiden: een mer een dichtehoog opschietende laag
ruigtekruiden met
hier
en .daar enkelestruiken,
en
eenmet
een spontaan opgeslagen zeer weelderigestruiklaag. Tussen beide populierenkompleksen stonden
plaat-selijk
fijnsparren. Soorten diehier wel
enbij
de eerderbeschre-ven
inventarisatiesniet
werden vastgesteld,zijn
wintertaling, waterhoen,torteld.pif,
grote lijster,
nachtegaal,goudvink
enkleine karakiet.
Konklusie
en aanbevelingenDe verzamelde gegevens wijzen erop dat de soortensamenstelling
in
alle
onderzochte bossenin
grote
lijnen
hetzelfde beeldver-toont.
De
ekstensieftot
matig
ekstensief beheerde Brabantse bossenmet
hun
vooral
weelderige struiklaagzijn
het
soorren-rijkst (44). Met
eengeringer
soorrenaantalvolgen
deCulem-borgse populierenkompleksen
(36) met
een
vrijwel
overeen-komstig
beheer.Áls
laagste staande
intensief
onderhouden bossenvan
Flevoland genoteerdmet
29
soorten.De
situatieblijft
hier relatief
gunstig door
de
aanplanrna
vellingen
die eldersuit
de kompleksen verdwenen soorten aantrekt.rU7anneer
we
de
dichtheden aan broedparenvan alle
daarvoorin
aanmerking komende soortenper
10
ha uitrekenen,blijken
de verschillenper
gevoerd beheer aanzienlijkte
zijn (tabel
2). Tabel2
Dichtheden 7)an een aantdl aogelsoorten per 10 ha per beheersrlpe eo afnemende ond.eryroeiin
enkele popdierenbossen.beheer Roggebotzand Oost. Flevoland Roggebotzand Oost. Flevoland Vliegtuigbos
bij
Boschkantvrij
intensief Lage Veldbij
Culemborg ekstensief Smalvelderbosbij
Liempde ekstensiefzeer intensief intensief
vogelsoort bedekkingsgraad ondergroei
it
/6t0%
l0-l)
lo 60-80 % 30-50 % 60-80 7o winterkoning heggemus zanglijster merel roodborst bosrietzanger spowogel zwartkop tuinfluiter 8tÍrsmus ÍitistiiftjaÍ
gr. vliegenvanger koolmees matkopmees )4 0,5 0,1 r,0 1,0 0,2 l12 0,7 0,t 0,4 4,2 1,2 0,2 0,1 0,2 1,5 0,1 0,41 0,7 0,7 0,4 0,t 0,3 0,6 0,4 3,2 0,t 0,1 0,02 0,2 7,4 1,8 3,2 3,6 0,8 1,2l,t
1,6 3,3 1,2 4,t 2,9 0,9 0,5lrJ
12,4 8,2 22,6 16,8 11,8 0,6 4,4 1 1,1 16,9 3,t 71,9 14,4 0,3 4,4 5,9 11,8 t0,2 15,0tt,9
10,4 ),6 1,4t2,,
ll,2
2,7 10,0 12,l 0,4 1,9 4,984
In
d.eze percelen is d.e zanguogelbeaolking aanzienlijk kleiner,Naarmate het beheer intensiever wordt, neemt van het overgrote
deel van Cc soorten het aantal broedparen af.
De
verschillenin
dichtheid tussen de bossenin
Culemborg enin
Midden-Brabant worden v€rcorzaaktdoor de
zeer gevarieerde suuiklaagin
het laatste gebied.De
vaak.hoge dichthedenvan
sommige soorten zangvogels dragen ertoebij
dat bepaalde rypen populierenbossenin
ornithologischopzicht belangrijk
zijn.
Een
bosmet
alleenmaar populieren is
voor
de meeste soorten vogelsniet
aanuek-kelijk
om er te broeden. Een zeer gevarieerd aanbod aan struikenen kruiden levert een grote soortenrijkdom met hoge dichtheden
op.
Een bewijsvormt
Midden-Brabantmet
b.v. een zeer hogedichtheid
van
10 paar nachtegalenper
10 hain
populierenbos-senmet
een weelderige struiklaag(Van
Hees 1978).Vetgelijk-bare dichtheden
zijn
in
Nederland alleenin
de binnenduinrandgekonstateerd
(Over
z.j.). Ándere soortendie
populierenbossent.o.v.
andere bosseneeri
avifaunistische betekenisgeven zijn
houtsnip, wielewaal,kleine bonte
specht (cude opstanden) ensprinkhaanrietz nger.
In
principe zijn
er mogelijkheden om populierenbossen zodanigte beheren dar
zij
zowel bosbouwkundig akseptabel als ornitho-logischmin of
meer interessant zijn.Van
Hees(1978)
formu-leerde twee hypothesen nl.:
-
de natuurlijke
kwaliteit
van
de
avifauna neemttoe
bij
het ouder worden van de boomlaag;-
de natuudijkekwaliteit
van de avifauna van populierenbossenmet
een struiklaag is hoger dandie
in
populierenbossen zonder struiklaag.In
her eerste geval benaderen populierenbossen met eenstruik-laag, die ouder
zijn
danveertig
jaarbijna
denatuurlijke
kwali'
teit
van de avifauna van eenmin of
meernatuurlijk
eikenbos.Om
dit in
depraktijk
te kunnen realiseren kan worden gedachtaan een ekstensief beheer
waarbij
de
struiklaag geheelof
ge-deeltelijk
wordt
geëksploiteerd.Voorts zou de
struiklaag bij
onderhoudswerkzaamheden gespaard
kunnen worden
en
oPenplaatsen
de
gelegenheid moetenkrijgen dicht te
groeien met struiken en kruiden.Bij
grote
populierenkompieksenmet
eenintensief
beheer zoukunnen worden
gestreefd naar eengrote
heterogeniteitin
deleeftijdsopbouw, voor zover
dit
houtteeltkundig vetantwoord is en de struik- en kruidlaag zoveelmogelijk intakt
worden gelaten.De otde hoge popilieren bied'en plaats d4n spreeluefl, boledtioen en specbten.
Literatuur
-
Blana,Il.
1978. Die Bedeutung der Landschaftsstruktur fiir die Vogel-welt. Diisseldorf.-
Giller,
F.
L967. Dreijáhrige Vogelbestandsaufnahmenin
Pappel-strukuren des rekultivierten Tagesbaugebietes Frecken. Charadrius 3(4):
199-204.-
Hees, A. F.M.
van 1978. Bosbeheer, vegetatie en avifaunain
enkelebosgebieden
in
Midden-Brabant. Rijksinstituut voor onderzoekin
debos- en landschapsbouw ,,De Dorschkamp" !?'ageningen. Rapport 159.
-
Jonkers,D. A.
1978.De
ontwikkeling van de vogelstand van eenbos
in
Oostelijk Flevoland. Het Vogeljaar 26(4):
159-162.-
Jonkers, D.A.
1979. De invloeden van biociden en andere storingenop
vogel-en
zoogdierpopulaties. Resultaten van het onderzoek van1969-1978. Intern rapport
RIN
Leersum.-
Noest,I.
196t. Vogellevenin
de Biesbosch. Tijdschrift Kon. Ned. Heidemij 76 (9):4J4-48.
-
Over,H. J. z.j.De
btoedvogels der Nederlandse bossen (rapportRrvoN).
-
Sollie,I.
F. t969. Vogels en populieren. Populier 6 (2): 3l-31.-
Schut,B.
(2.j.). Populierenin
bos, stad en landschap. StichtingPo-pulier, Iíagenihgen.
HANDBOEK
VOOR
DE
POPUTIERENTEELT
Vierde, geheel herziene
druk
(1976)Onder redaktie van
lr.
H.A. van
der
MeidenUitgave
van
deverêniging Koninklijke
Nederlandse HeideMaatschappii
De prijs van het handboek bedraagt
I
60,-inklusief verzendkosten.
Bestêlling uitsluitend door overmaking van dit bedrag op giro 2604301 t.n.v. KNHM, Lovink-laan 1, Arnhem, onder vermelding van: