• No results found

De invloed van grondwaterstand en N,P - bemesting op groei en chemische samenstelling van groveden (Pinus sylvestris)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van grondwaterstand en N,P - bemesting op groei en chemische samenstelling van groveden (Pinus sylvestris)"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

CODEN; IBBRAH (6-77) 1-20 (1977)

INSTITUUT VOOR BODEMVRUCHTBAARHEID

RAPPORT 6-77

DE INVLOED VAN GRONDWATERSTAND EN N,P-rBEMESTING OP GRQEI EN CHEMISCHE

SAMENSTELLING VAN GROVEDEN (PlNUS SYLVESTRIS)

with a summary:

The effects of groundwater table and NjF fertilizer dressings on growth

and chemical composition of Scots pine seedlings

(Pinus sylvestris)

door

K.W. SMILDE

1977

Instituut voor Bodemvruchtbaarheid, Oosterweg 92, Haren (Gr.)

! I , I I I U . i , II 1.1 I HU I I III I . I I' M I

Inst.Bodemvruchtbaarheid, Eapp. 6-77 (1977) 20 pp.

(2)

INHOUD Inleiding 3 Proefopzet en werkwijze 4 Resultaten 6 Bespreking 17 Samenvatting en conclusies 18

Summary and conclusions 19

Literatuur 20

(3)

INLEIDING

Verschillende opstanden van groveden in Noord-Brabant worden gekenmerkt door een lage boniteit, met name in het gebied rond Someren en Budel.

Uit naaldenanalyse blijkt dat overmaat zink tot de oorzaken van de groeistoornissen moet worden gerekend. Daarnaast kan ook de zeer hoge grondwaterstand die in deze opstanden gedurende een deel van het jaar voorkomt, een rol spelen (Oldenkamp, 1967).

In potproeven met grond uit dergelijke probleemgebieden werd bij de onderzochte houtsoorten door toediening van grote hoeveelheden fosfaat, overeenkomend met 1000-1500 kg P-Oç/ha, een zeer sterke verbetering yan de groei verkregen, gepaard gaande met een aanzienlijke daling van de metaalconcentraties in het gewas ("verdunning"), zie Smilde (J973).

De vraag doet zich voor of introductie van een grondwaterstand die het bewortelbare bodemprofiel limiteert, de reactie op fosfaat (en stik-stof) zal beïnvloeden. Een ruime fosfaat(stikstik-stof)bemesting zou het na-delige effect van een (hoge) grondwaterstand kunnen opheffen (Davis en Lucas, 1959). Anderzijds zou een hoge grondwaterstand, via de oxydatie-reductietoestand van de grond, de beschikbaarheid van metalen voor de plant kunnen beïnvloeden, In het onderstaande wordt getracht deze yragen

(4)

PROEFOPZET EN WERKWIJZE

Het onderzoek omvatte twee proeven waarin zaailingen van groveden werden geteeld in PVC buizen van 1 m lengte die gevuld waren met zandgrond afkom-stig uit een slechte dennenopstand in de omgeving van Someren. De boven-grond (0-30 cm) bestond uit de gemengde A en B laag van een podsolprofiel, de ondergrond (30-100 cm) uit geel zand (C-laag). De PVC buizen stonden in grote betonnen cylinders (diameter 2 m ) , door een tussenschot in twee sectoren verdeeld waarvan de waterstanden afzonderlijk konden worden in-gesteld. Bij de "hoge grondwaterstand" (Wl) werd een peil van 35 (november-maart) tot 50 cm (maart-november) beneden maaiveld aangehouden, bij de "lage grondwaterstand" (W2) resp. 75 en 90 cm. Wegens de kans op uitspoe-ling van de aan de grond in de PVC buizen toegediende stikstof werden bin-nen de halve cylinders, met de daarin aangebrachte waterstand, alleen ge-lijke N-behandelingen geplaatst; een zekere strengeling van de W- en N-ob-jecten was daardoor onvermijdelijk. Deze beperking geldt niet voor de P-objecten. Ongeveer een maand voor het planten van de dennen werd de bemes-ting in de bovengrond (0-15 cm) ingewerkt en de waterstand ingesteld. Alle buizen ontvingen een basisbemesting, die, omgerekend op basis van opper-vlakte per hectare bedroeg: 100 kg K20 als K2S0,, 60 kg MgO als MgS04.7H20

en 20 kg CuSO,.5H20. In het tweede en derde proefjaar werd een aanvullende

bemesting gegeven naar 30 kg K„0 en 25 kg MgO per hectare. Details voor de afzonderlijke proeven yolgen hieronder.

Proef I (Vp 913; 1968-1970)

Zeven zaailingen per buis («5 35 cm; oppervlakte 9,62 d m2) , geplant op 23/4/

68 en geoogst op 7-8/10/70.

Bovengrond: Pw getal 6,0, volumegewicht 1,35; ondergrond: Pw getal 10, volumegewicht 1,70.

Behandelingen: 20, 100, 200 kg N/ha (als kalkammonsalpeter); 60, 300, 600 kg P20 /ha (als Ca(H PO,)„.2H 0 ) .

Combinaties: N1P], N,P2, NjP3; (N,Pj), N ^ j , N-JPJ; N ^ in 3 herhalingen. In de cylinderhelften NjWj, NjW2, N2W,, N2W2, N~W., NßW2 stonden resp. 9,

9, 3, 3, 6, 6 buizen.

Aanvullende bemesting: N jaarlijks ij, P alleen in het laatste jaar { van de oorspronkelijke gift.

Proef II (Vp 1023; 1971-1973)

Eén zaailing per buis (^ 19 cm; oppervlakte 2,89 d m2) , geplant 24/3/71 en

ge-oogst 10-12/10/73.

Bovengrond: Pw-getal 0,5; pH-KCl 3,9; 3,9% organische stof, volumegewicht 1,32; ondergrond: Pw-getal 2,0; pH-KCl 4,2; 1,0% organische stof, volumege-wicht 1,58.

Behandelingen: 100, 200 kg N/ha (als NH.NOJ; 15, 300, 600, 900 kg P„0 /ha (als Ca(H2P04)2.2H 0 ) .

Combinaties: volledig factoriële proef (8 objecten) met 8 herhalingen. In de cylinderhelften NjWj, N|W2, N2W,, N2W2 stonden aanvankelijk 32, in het

(5)

Aanvullende bemesting: N \ (tweede jaarl of 5 (laatste jaarl, P al-leen in het laatste jaar J/3 yan de oorspronkelijke gift.

Voor de bij het grond- en gewasonderzoek gevolgde analysemethoden wordt verwezen naar Smilde (1973).

(6)

RESULTATEN

Proef I (Vp 913)

De drogestofopbrengsten van naalden, stengels en wortels zijn vermeld in de tabellen I, II en III. Toediening van stikstof verhoogde de drogestof-opbrengsten van alle plantedelen aanzienlijk, zoals ook duidelijk blijkt uit fig. 1. Fosfaat had eveneens een positieve werking, maar deze was klei-ner dan van stikstof, zie fig. 2. De effecten van N en P lijken elkaar te versterken (positieve interactie) bij de hoge grondwaterstand (Wj) en te verzwakken (negatieve interactie) bij de lage grondwaterstand (W2). De proefopzet (niet factorieel) is echter ongeschikt om dergelijke interac-ties nauwkeurig vast te stellen.

Bij W2 werden hogere drogestofopbrengsten verkregen dan bij W ] , behalve in de behandeling N3P3. In de Pj-behandelingen (NJPJ, ^ P ] , N3P]) lijkt geen NW-interactie op te treden; in de Pß-behandelingen (N]P3, N3P3) daar-entegen was het N-effect het grootst bij Wj . Wat de PW-interactie betreft, in de Nj-behandelingen (NJPJ, NjP2> NJP3) was de P-reactie positief bij Wj en W2 (maar duidelijk groter bij W2), in de ^-behandeling (N3P], N3P3) daarentegen alleen positief bij Wj. De proefopzet (o.a. strengeling van W-en N-objectW-en) laat echter geW-en scherpe conclusies tW-en aanziW-en van deze interacties toe.

De concentraties van N, P, Zn, Mn, Cu, Fe en Al in naalden, stengels en wortels zijn vermeld in de tabellen I, II en III. Toediening van stikstof verhoogde de N-concentraties van naalden en wortels, maar niet van sten-gels, en verlaagde in het algemeen de concentraties van P en metalen. De tendenties zijn het duidelijkst voor Mn en voor de stengels.

Fosfaat had geen duidelijke invloed op de chemische samenstelling van naalden en wortels, maar verlaagde de concentratie van N en metalen in de stengels in de meeste gevallen.

Bij Wj (hoge grondwaterstand) waren over het algemeen de Mn- en Fe-con-centraties hoger, en de Zn-, Cu- en Al-conFe-con-centraties van de verschillende plantedelen lager dan bij W2. Voor N en P werden geen duidelijke tenden-ties gevonden.

Wortels hadden hogere gehalten aan P, Zn, Cu, Fe en Al en een lager ge-halte aan Mn dan stengels en naalden; het N-gege-halte lag tussen dat van

stengels en naalden.

De effecten van stikstof en fosfaat op de opname van metalen worden on-voldoende getypeerd door de metalenconcentraties alleen. Een verlaging hiervan kan zonder meer het gevolg zijn van "verdunning" bij sterke

groei-reacties, zonder dat er van een direct effect op de opname van metalen

spra-ke is (Smilde, 1973). Om dit te verifiëren moeten de totale hoeveelheden opgenomen metalen worden berekend. Indien bij stijgende drogestofopbreng-sten en dalende metaalconcentraties toch een stijging in de accumulatie van metalen optreedt, moet de daling in de metaalconcentraties in hoofdzaak aan

"verdunning" worden toegeschreven. Daalt de accumulatie van metalen daaren-tegen ook, dan is er £>ok) sprake van een remming in de opname. De accumulatie van metalen kan worden berekend uit de tabellen I, II en III; de in totaal

(7)

I I u u • H 01 3 .d \s CO C o) a i - l Cd CS > •M 5 <u 13 C . - i ru ai PH -a • H « S a «y o c et) • cd 00 Ö co «i-I Ol 4J • H (0 4-1 Ol

2 I

Ol PLI CJ O 53 O O Ö e 4J w co Ö 0 T 3 e c o> cd u - u , o co 6 u O 01 «4-1 4-1 O cd u

2

CO T3 O) Ö 00 O 0 U • »H M c o e cy« e P. ai ai > Ö O ' H C -u u-i • H cd ai i-I «i-I o •H u u cd cd P H cd > N • 01 - H M ai d > / - N ^ O M-l M O M ÖO 4-1 O) co CU e cd > ai ö ÖO 01 O 4-1 G U G O) T 3 cd T3 i-I H ai ft cd -o cd r^ 53 o . ^ o ö M 4-1 01 , Ü ÖO hJ 3 Ö pq -O i - i < o) cd H ÖO.Ö • ~ N S a o i i r-N **^ CM S /^* S u o i 1 en s-^ •—t £S co PM CO S3 co PH «—. 53 CM PH «-^ S3 » • * PH co S3 •—* PH <N S3 f—t PH ^ - 1 S3 co PH <r> S3 CO PH »—• S3 CN PH ^ - t S3 ^^ PH co S3 *—t PH CN S3 M PH *-^ S3 ao •* a> vO r^ A «* o r -n CO oo CM A ~ O i oo # i s * <* ~ r». A O oo i*» A r~ vO r-» * CM vO CO A CM vO O M O m oo CO o " • " co # t O u~l O *— «* ^~ CM O M ~ oo «\ o -d-#» ~ VO O « t *-• < • O A *—• 00 0 \ •V o CM n O oo A o CM o #k —H ers r^ tn o r-~ r>-« t O ~m ^ i M o M O A O n O ~-< *-* «\ o ^ ^^ 0t o CO * k o • f t O «\ o CO •\ O o *-* A O ON o * t o o ^~ CM CM VO O vO CO CM CO —" oo f — * CTi o> ~^ o «3-o o «3-o o\ vO o\ oo o CM O CM CM CM CM CM vO 00 — • oo o CM «d-u-i CM O CO CM a\ 0 0 co CM 0 0 CO s r co CM oo — • * CM O *-« co CO vO CM co 00 CO co vO CO VO CM VO CO co m CM CO CM — co CM va-c o — — CO CM vO CM — — CO CM CM CM CM — CO *a- vo — CM — CO CO s t — vO — CO 0 0 co CM -d-— CM - * co co O — co v * 0 0 CM CM ™ co CM r^ —• CM O vO — CM CM 00 CO O CO ÖO 01 ÖO O U Q r-s 6^i ^*\ 6 <

a

p-& B P H P. B P. & B o. P-B p . P. tM g 3 <D i - l O fe O cd os ^ » m o CM P H ÖO O O • vO O O CO O vO P . co 0) u co Pu cd .e ÖO o o CM o o ^^ •* o CM P. CO 01 u II co S3 #\ CM S3 M Ss 44 44 S

s

?

Cl S5 1 -û i ^ S> CO r Q 44 44 S O ca g CO 44 - 3

°^&

to ö C q ca r~4 CO • T 3 Ö - N <a Ss ca - > i ca S3: S s ^ • 44 ' c i l-l 4 4 v-4 ö SJ h4 <q S5 <ö H ^ f v

(8)

I CU 1 00 0 U . r 4 • t 4 i-U

3.3

M

SU

1-1 «j en •u eu a

* g

PU T3 i - l «. a) a "a

*°,

c

"d

ss ;

o co a) . • i 4 0 0 « A C l >r4 M +J •U 0} o 5 C M o l O f u * • • * * , c a 0) Ci 4-> Cl) m 00/-M C £38 eu s_x ^3 T3 PU C O « y-c J J O co 4J U co a) CU 4J 0 0 ci) o !» H T ) "O C o •• u fi 0 0 a) co e • a 'A n • • i 4 - i H t ) A • H T 4 nt u eu cd cd > N •!-( C H »W a) co a) •o > O (U M > •!-> PU • O «i-4 M j a • 00 ^ s / - S 01 fi HU ••-< cd O 3 > +J .O. CO C0 M 1-4 eu a) ai oc eu 00 o C M C eu " a a) 4J 4J co a) C •o cd • i - i M eu a. w o r-s J U v 3 Ai êq 3 ö < M CU H "O 60 ^

§

o os r> ^ CM / - 4 s o o m l m en >*-• —i S o Pu en 85 en Pu <n S3 CM PU 1-1 S5: ' i Pu n a : >-| PU {NI a *-i Pu • » - ! S5 f O Pu en a n PU w i a . CM Pu —1 a •—i f O a • n PM <N a "^ PU ••"1 a o *» oo en • - I en «-«tf oo oo *» n VO r^ •* •—i <r i - i r> «« o o •—i U") A -I N m oo • • *-i •* •-1 o • V r> «tf O •^ m •* r> •» >—i CM *-| r>, •* CM r s i o •* oo en • / - S 00 ^^ 4 -n-r O 4-1 C0 <u 00 O M Q vO «* #» Ö «d-«* •»• O ••• O «* d• t -O 0 0 -* #» o 1-1 m M -O CM - * #». O m -* ^ o oo <r » o VO <• M -O CM > ï #v o CM 0 0 O /-"* 6*8 a 0 0 o *» o oo o #* o 0 0 o #» o l > o A -o r> o fffc O O l o *• o I N O *r O r> O •» o oo o M -O oo o #» o I N O **• O "n »-I » O •-N PU CM 1 0 «* v£> vo vO CM VO «* VO CM CM m o VO oo m vO VO m m •—i oo

a

eu PU c N 00 m vO m o vO i n »* m vo O oo •* m vO CM vo O-l vO m o CM 00 «* ^^ S PU PU

â

CM 0 * «tf CM «» •«a-CM •» -* ->r • V >a-o •^ -* m M--* o • * • v t CM »» •* O « V «* -* #» •Jt vO « V en o •» «* S eu PU 3 U oo co »-I CM CM n o CM CM •d-0 •d-0 ^ 1 oo en CM oo en CM o CM *n oo m CM o vO CM m r > «—1 CM CM CM sfr ^^ CM

a

eu eu eu Pu < •

a.

m vO CM VO 1—1 en ; I N en CM : en oo CM VO -tf en vo oo •-1 CM - n ^ m «* en •* CM CM en en CM *^ en en

a

PU PU i-U < »

£

m O CM Pu

°P

Ai O o VO • V o o en #* o vO PU co ni u u en Pu • V CM Pk • V 1-1 p4 • #*

5

•~^ a OO AS o o CM O O •""! ^ o CM • eu CO ai u u Ss en 0) a -p « CM g a

- ?

- i ( 3 a +-SH s> « Si Cu rQ - * CO K 4» o e T 3 t-4 CÛ Cu to es CÛ ^

-II

v - . ^ y +v to » K O O *^v 4r V t~-i .+> C u « ta fc Sk +» S •*} <» . y «t-v S o o O co S t~i t j

s

B •

J^

s

-ÇJ -P « PU cv? •** • » 1 ^ fe! ' ^ + i S ,ta tf^ to Ac + i \ ^s3 fe: G i 0) g 3 Ö s>r^ •Ô^ . . ca C0 l - i s^^a K ^ • ^ +S t^i ^ SN CD «a ta +v « « -î3 s'a

V* 3 ^ a o o ) ?H 03 Ö i Cu +v ï i . o s> o . Q ' W ° 3 ^ K . ^ a va " H « g to .ta ta E S f ^ ta <*-» I f +» ö y co co . •• W - s H S^ H - N ta cd ta s HJ + i •«* pa + i ^ H E O

(9)

1 1 4-1 cd •H Xi 3 H \^ A) xi es a) m r-t cd e 4-1 cd <u > S c G «U <u -o t-H Pw O) *o «TS S —i

~ s

e «u cd o cd ca 60 <u a • H •<-{ 4-1 4J cd ca Vi (U 4J a C CD <U J 3 U 1 C CM O *x» o 55 a es <u ai 4-> / - N co ts M) v ^ ä <u ta u es x i cd a u o CO 4-1 IM 0 4) 4-1 4J CO cd 0J s 60 "U O C VJ O TJ H 60 • • • ß ß n (U - H — 00 ov a tu •r-l T-l PU i-l 4-1 > • H cd Cd 'i-l «4-1 i t h 0) N cd o ö > u CU PM •O «i-j <U «H • > XI *~* O co V4 -—^ *f-l 60<4-i S _ 0 , 0 Ö 4J cd CO U > 0) 0) CU CO 6 0 i-i o c d) M <U U - O 4J M a O <U cd S - O H a. • eu H o r» M •^ t-t u

^ 3 g

W H Ml PO -o ö <3 CU - H H Ö0i-4 /—* S u o OV 1 u-| O-s_^ CN S <«-N 0 u o m 1 m co s_/ —* ts CO PM m 55 en » 4 5zT CN PM *—tt 53 »-^ PM CO S3 ^-» PH CN S3 1 — * PM ^ • * 55 co PM CO 53 CO PM 55*"" CN PM ~^ 53 ^ - t PM CO 53 ^ M PM CN 55 •—«l PM »—i S5

1

m M O CO ~-» Ov M CO o \ sj-# 1 *—t r^. *tf A o . s r »-* -* •ft »—• CN " • *<r •ft m m 00 VO m «—• vO 4M VO i n 00 (ft o VC VO « l o CN 1—» 0 0 •* o . o »"^ r>» # k OV V f ^-s 00 v-^ H-«4-1 O 4J CO 0) 60 O )M Q •d-r-. M O r* oo <ft O 00 r^ «s o m 0 0 •ft O 00 00 # t o o\ o. M o en ov A o CN 0 0 «V o CO av • t o o-00 4ft O CO 0 0 •ft O oo r-s A O r ^ e^ 55 CN CN •ft O CN CN ft O O CN A O m ~ •ft o r*. »-* •n o r^ • ^ M o o co A o o CO •ft o o . CN <ft O 0 0 •>—• •ft o vO f — • A o p^ ~* ft o / - s PM r~. m —* m ov »-< oo vO ~* *-^ 0 0 1 — * o . t—1 CN Ov oo F — m 0 0 •-* o o CN m CN CN o . m •-* vO CO •—« oo U~l —*

a

eu eu CS N CN CO r>. co CN <* CO CO r^ co « •sf 1^. CO CO m VO m 00 CO •-^ l O o m

a

pu Cu

S

CN CN vO CO O CO vO CO OV CO O vO o\ CO CN •tf •—« CO CO o CO VO CO

a

o. Cu 3 O «tf o VO O CO I—1 »—^ m vO oo >* CO oo m ov r^ oo o-r^ o vO o CN O CN «tf ^^ O Ov s t •—• O OV m i—• o .*-* 00 1 — 1 o . CN OV ~-S Pu a <u PM O i n o CO o m i—• -3-O m CO CO o oo vO CO o 0 0 m CO o oo CO CO o m CN «JT o o o co o oo o s f o OV *—• CO o ~^ -vT CO O m Ov CN

s

CX. o. 1 - 1 < m cd • •— m o CN PM 60 ^ O O vO «s o o CO fs o VO a co 0) u n co PM •ft CN PM •ft *—iI PM • * cd Xi •**. 55 00 M O O CN •^ O O • - ^ « l o CN CO 0) w u is CO <» 55 +^ -W <3 CN E 55

" et

— C l 55 + -CO • p K ö K ^ O Cu T3 IN. <D ^ -05 03 03 <S R Sn O & ^ ca <3 v- ca •^ 03 r - i S 04 o es • ^ SH +v s^ . 4 i « K K O ca

SS

O Q vO .ja S : t^v ö . -P s ca o -p •w ö K N ö "^ r-v l i . "^ -P K ^ > fc fe; ,ca ^ . **-» ^ « \ ï ^ 03 -P "T3 Ä S 03 8 •^ ca r > 3 ^ ^J ?S> A ^ "TJ »>» P Û • • ö 03 + i ^ ^ M ca T-^ - P ' t j « Q> 5 ca ' S • 9) K W 3 i-i va O o» S ?4 V I S A Cu iS? S> 03 rfS -P •p si O T 3 va co ca S co -P •? , O Si <*-,<» va

° ^

03 ö fc) -P O 03 . O ö - s ft: ?H - N <» M ca g M -P ' ^ H « M ö a> w E <a • J « 3> Si

(10)

10 g droge stof 360r mg N 3000i J Q00L" 200(N3) 0 21 0 2«N1) 10(XN2) 200(N3) 0 2MND 100(N2) 200(N3) 0 20CN1) 10tXN2) 20OIN3) 0 20(N1) 100(N2) 200(N3) Kg/ha 60K9f¥tyr.a (PD

•—«sUnaalden;Wl » . . ^ wortels.W1 ! 600KgP 0 / h a , . st naalden;W1 » worte(s:W1 o - o ... „ :W2 a - A .. :W2j (P3) "j_o ..'- ., ;W2 v .. ;W2

Fig. 1. Drogestofproduktie §n totale hoeveelheden N, P en metalen in bovengrondse delen en wor tels van groveden-zaailingen, bij variatie in grondwaterstand (W-| = 35-50 cm; W2 » 75-90 cm) en N-bemesting. Proef Vp 913.

Fig. 1. Dry weights and total uptake of N, P and metals in tops and roots of Scots pine seedlings aj affected by groundwater table depths (W-i - 35-50 cm; W2 - 75-90 cm) and N. Experiment Vp 913.

g droge stof 210 O GO 300 m g Mn 32 J) 1 6 0 -80 OJO 600 0 60 300 mg Cu 36U|-r-2.70 1.80 030 600 0 60 300 mg Fe 120|—rV , -600 0 60 300 mg Al 480r-r 600 - ^ H 360h 2 4 0 -I s' er -«*< -O 120r-0 6120r-0(P1) 3ÛTKP2) 6120r-0120r-0(P3T 120r-0 6120r-0IP1) 3120r-0120r-0CP2) 6120r-0CKP3) 120r-0 6120r-0(P1) 3120r-0120r-0(P2) 6120r-0120r-0IP3) 120r-0 6120r-0(P1) 3120r-0120r-0(P2) 6120r-0120r-0(P3) Kg/ha 20 Kg/h« (ND [•__, st.*naalden.W1 ^ . ^ wortels.W! 1 — L ° — ° •• •• -*2 »•"* •• -W 2J

Fig. 2. Drogestofproduktie en totale hoeveelheden N, P en metalen in bovengrondse delen en wor-tels van groveden-zaailingen, bij variatie in grondwaterstand (W-| - 35-50 cm; t l = 75-90 cm) en P-bemesting (N-niveau 20 kg/ha). Proef Vp 913.

Fig. 2. Dry weights and total uptake of N, P and metals in tops and roots of Scots pine seedlings as affected by groundwater table depths (M1 - 35-50 cm; W2 = 75-90 cm) and P (N-level 20 kg/ha).

Experiment Vp 913.

(11)

11

Volgens fig. 1 vertonen de in de bovengrondse delen in wortels geaccu-muleerde hoeveelheden N, P en metalen eenzelfde (stijgendi verloop als de

drogestofopbrengsten bij opklimmende stikstofgiften. Een dergelijk beeld is ook waar te nemen bij opklimmende fosfaatgiften (fig. 21, al is hier

het effect duidelijk kleiner dan bij stikstof. Blijkbaar domineert het verdunningseffect, tengevolge van de sterke reactie op stikstof en in mdere mate op fosfaat, en bestaan er geen aanwijzingen voor een directe in-vloed (remmingT van deze elementen op de opname van metalen.

Verlaging van de grondwaterstand verhoogde zowel de drogestofopbreng-sten als de concentraties van Zn, Cu en Al en had dus hlijkhaar een

posi-tieve invloed op de opname van deze metalen. Fe-concentratie en -accumula-tie daalden daarentegen, hetgeen wijst op een nega-accumula-tieve invloed van verla-ging van de grondwaterstand op de Fe-opriame. De Mn-concentraties daalden eveneens bij verlaging van de grondwaterstand, terwijl de accumulatie deels positief (N-behandelingen bij P.), deels negatief (P-behandelingen bij N.. en N,) werd beïnvloed. De opname van N en P werd verhoogd door daling van

de grondwaterstand zonder dat er van een duidelijk effect op de concentra-ties sprake was.

Volgens de figuren 1 en 2 worden in de bovengrondse delen vooral N en Mn, in de wortels Cu, Fe en Al opgeslagen, terwijl het distributiepatroon voor P en Zn wisselend is. Deze tendenties komen in het algemeen nog duide-lijker tot uiting bij hogere N-giften, zoals blijkt uit de divergentie van corresponderende curven voor bovengrondse delen en wortels in fig. 1. Ook P en Zn bleken bij opklimmende stikstofgiften preferentieel in de boven-grondse delen te accumuleren. De veranderingen in het distributiepatroon onder invloed van stijgende fosfaatgiften zijn minder duidelijk (fig. 2 ) . Er zijn aanwijzingen voor een toenemende accumulatie van P, Zn, Cu, Fe en Al in de wortels.

Door de fosfaatbemesting steeg het Pw-getal van de bovengrond (0-30 cm) duidelijk (van 6 naar 30), maar in de ondergrond (30-60 cm) vond geen ver-hoging van de fosfaattoestand plaats tijdens de duur van de proef (2| jaar). Verandering in grondwaterstand had geen effect op de fosfaattoestand (Pw-getal) in boven- en ondergrond. De resultaten van het grondonderzoek wor-den hier niet verder vermeld.

De proef werd herhaald om de hierboven vermelde resultaten te verifiëren. Er werd een volledig factoriële proefopzet gekozen om mogelijke interacties nauwkeuriger te kunnen vaststellen.

Proef II (Vp 1023)

Voor de droge stofopbrengsten van naalden, stengels en wortels wordt verwezen naar de tabellen IV, V en VI.

Zowel stikstof als fosfaat verhoogden de drogestofopbrengsten duidelijk (zie ook de figuren 3 en 4 ) . Het effect was (juist) significant voor N (< 5%

overschrijdingskans) en zeer significant voor P (<0,1% overschrijdingskans), in alle plantedelen; bovendien bleken de effecten elkaar te versterken. De, bij elke waterstand positieve, NP-interactie bleek zeer significant vast te staan. Bij de laagste P-trap was het effect van N negatief, een uitzondering hierop vormen de naalden bij W2.

Bij de lage grondwaterstand (W~) werden, evenals in de eerste proef, hogere drogestofopbrengsten bereikt dan bij de hoge grondwaterstand (W,). Het effect kon wel significant worden aangetoond voor de bovengrondse delen, maar niet voor de wortels (overschrijdingskans 7%). Hoewel de stikstofreactie bij W.

(12)

12 1 U CU Ö .15 CU t-t cd 4-1 cu S ö CD PM # t 55 C cd Cd co CU • H •u cd n 4-1 e cu o c o o c CU 4-> co 00 e CU !-l .O P. O «4-1 O 4-1 CO cu 00 c cd > CU •o 1-1 eu "O T3 •i-I S CU Ü 60 c • iH 4J CO 3) S eu .f 1 PM •*•*„ 55 e CU ^ " N ^ N—' T3 fi cd 4J CO u cu 4-1 cd S 60 "O o S-i *T3 • • ö a> •o 0) > o 14 t>0 e > e CU 60 ö •W i - l •i-l cd cd N c cd > a CU *o 1-1 cd cd 25 > M J td M <! H (3 O t-i ÜO C • i H (U •I-I 4-1 cd •I-I u cd > • r - > • i - 4 . Û ^"\ 4-1 o 4-1 CO CU « en CM o 1 — • P-> 4-4 CU O u PM ^^ co •1-4 3 X i M <u a. w ö cd 1-4 o-«-^ 4-1 CU 60 e o u •o (U •o O. O 4-1 Ai 3 U T ) CU 60 4-1 •H 3 v — ' e tg • H 3 .o oo II x - / C <u 60 e ••-I • - I cd a CJ o CT« I m es CM . CO PM CN PM PM PM CO P M CN PM S o o m I m co PM co P M CM PM • 4 -P M CO PM CM P M 0 0 vO co m oo CA C O es C O 1-^ -er O vO m o oo o vo o> C M vo 4M • — 1 VO 0 0 C O <r CM co co oo co vo o co 60 «4M O co o CM VO O m o oo o « o o — — r-. o — o — r-> * o> o oo o o O r -— in •> oo o — o « o o — — oo « o o — •> m o — CTi o o o «I o C M C M — -tf O O — o O O CA O c o r--i n •> m CM r - —i vo -<r o o m oo CO o m co •> m <r o m m C M m i n r-« co v O ' OO CM CA r-. co CM •> vo st r-. v O O oo VO CM co CM CO CT* VO CO « Is» CM m v O o oo CM — oo co co •v CO 0 0 o r-•> o o — o — v O o — v O o r-. » m o — o —i C O •> r-» c o O r-v O oo m CM n C O co CO Is» •—i m m vo r^ o i—i m m -3-oo ^ i - ^ v O co r^ vO CO CM O m co —( m o oo vO O i-i < r vO VO f i i n oo oo co o »-1 v o r~ cn in oo CM O vo r^ v O CM CO CO • — 1 - ^ * - * oo p ^ o > - * m m vo - * co vo m — ui a\ m in o-i co a a e s s *~\ *-\ Cu Pu Cu PU PU < U 6 ^ 6 - S P u O i f t C u O , M ) v ^ v ^ > ^ > - ^ v ^ v _ x s _ ^ O M C C 3 CU r-4 Q ! Z P H S I S O | X 4 < ! cd m O CM P M 60 AS O O O-i o o v O O o CO m eu co cu u •o-PM CO CM P M cd Si 60 A i O O CM O o C U co CU S H U C£ II -W

- I

1

(13)

13 oo h ll eu s — ' ( J O 4J C •A cd 3 OO

.2 3

cS U 4-1 dl * c o q

* 9

eu >* ~ 3 Ö ^ ca eu ca -o T3 W 'i4 •r4 3 4-1 O /ca u 4-1 C eu O C O u

f

a) ( Pu • u — 03 S 0 0 c c eu a) H •^ Ceu» 1 o ^ O TJ 4-> C co ta CU 4-1 Ü 0 CO o u u eU T3 4J <a •• ? eu ö • U es M O 60

.s

4-1 CO eu eu > O i - | M T I ft

>

C eu ca T - ( i w > 4-1 CU ca o eu U eu 0 0 ca CS > ' • H ^-M i—I • ! - ) co •i-l - H -r-( ca & =i ca N Ö ca > M-4 1-1 O cU W Pi-co 4J eu 0 M ca O i - l eu öO U C T ) eu —i co • J

S3

eu T S

I

C CU N • H 3 j a CN ^ 1 B u o en J U l CN Pu Pu CN PU Pu Pu ' c i Pu CN Pu 25

a

o o m I m 0 1 s t Pu en Pu CN Pu CN i-i 25 Pu Pu c l Pu CN P u CN •»-V0 vO cN «v vO LO CN ^ 1-1 vO O •»-CN CN i—l « V oo s t s t v * u i S t 00 •»• CM s t c i M -s t CN CM #v CO VO r-. ** r-N m oo r^ m u i •* r > i—i r> ** ^n < f CN »» 0 0 O l 00 * t 00 O l n « t CN CN 0 0 C l r * o ON dn -o vO <r •*• o vo s t • V O r> O l •V O u i O l •*-O r^ O l «v o CM <• #*• O VO O l #*• O O l •vf « i O oo O l » o CM u i •*• O o C l 0* o u i O l WS o <Ti CN V t O o vi-• t O vO o n -o CN o • V o r^ o A-O VO O •*-C3 p> o • V o r--o «V-o r-i o #*• o r^ o ** o r> o # • o 00 o • V o r > O • V O u i p ^•» O r > O tH O r^ o * o vO O n o u i O •» O O l r~ vO ON u i ON vO 1—1 1—1 00 vc oo r^ CM r^ <!• » — I i - ^ vO r^ CM er> 0 0 oo l — l • — I *— u i u i u i VO O vO VO <T\ \D CN ^^ O vO i — i O u i » — I r^ O l I — * r~-co i — i vO i—i r—1 U I C l 1—1 <* < J 1—1 1—1 O ^^ »—t u i ^^ <y\ vO *—i r~» o CN 1-^ < f *— O 1^. ^^ CTi O l i — i CTi u i i — i a\ «V O l O l 0\ <t O l « t u i < t •v U I U I «\ O l O l # 1 O l VO ¥\ C l CM •\ •O-r^ » i •vl-C l « 1 < f i — i « i U I < t n u i CN • t C l C l M C l I—1 M CN 0 0 A <J-u i vO »— 1 1 <r cn ^ 1 1—I U I ^ 1 CN < f l — l O 00 1—1-r~. CN I — « i-v. <3-CM 1 1 r». u i CN i - ^ C l CM CT\ VO ^^ O CÏN — - I oo •* CN r~ 00 CM o vO <!• r^ VO O l CM 00 C l C l VO CM O l O l CN -r-v 1—1 C l U l u ! C l r^ O O l O -fr -* 1 O <T> O l O VO CM O 00 CN ^~ O d U l O l O l 00 <4-( O eu 00 O u

a

/ • ~ * 6 ^ /—N B-S

a

PU a,

a

PL. a

a

a PL. •S a. eu

e

a a. Ö Ö . 3 eu S u fe ca X ! U l O CN Pu exO AS O o eyi « i o o VO o o C l » I u i . — I O. CO eu I-I II s t Pu •\ O l Pu • 1 CM Pu « 1 1 - ^ Pu • *\ ca 42 23 60 ,iä O O CM ** O O ~ . o. CO CU ?H u va il +i <3 CM g 25

- g»

- Q 25 +-—s - P S^ S Q) <3 + i T~i "a °4

a

s ^ » 5 ^

^

K

i

O to Ü< ^ 5 ^ ca T 3 co K eo V ca r-^ ^ s>

Cû 0 0 v _ II eo ^~-S

•S3

-w o ö "^ !N +» - P (3 K O c» V Ü T~i K Û4 O Cû O JH t~i co Ö + i V , CB O E

•si

ö .ça r ^ » «i C fe; O V ^ ^ ö N V CO r»» + i V i « - P ÖJ S I • ^ .es Q) « 1 - , 3 ^<

l

f e

• ^ • • S eo tt ^ M Cà r-à ^— . f Q NS ca <» c\) ca t~i c i S ST • r » Ss û, ça •£ -P K co ö ca "^^

s

eo 3 CÛ < K 2 £ O Ü 3 & I CO 3 3 • E r f j ^ <» Ss • W y j CO Cû ' g • o •*» E> ca r s . S~> 3> W S O < CO Cû H ö Q ,

(14)

14 l al oo a 4J ai 'A ùû a G s _ / .,-(< l - l

S3

i-l u

a) a c o G e a) ctf Pu e-• Q) z -o T - l ö a) CO T 3 cd -O •i4 ai 3 T 4 O 4-1 ca » U 00 4-> G C T 4 0 ) 4-1 U CO Ö 0) o a u 3 XI G 1 0) PU 4J S3 CO 00 C c S 0) H ^ x i as eu*-' o u-r * 0 O Ö 4-1 Cd CO 4-1 CU CO 00 u o Ol • H 4-1 ro 13 cd CN !» o • • 't) i—1 e c n o a •Ü M > ai oo o ci ai H ' r J O 00 M a) Pu Ö - H Cd 4-1 • > Cd / - J • M CO Ö H ' H CU es 3 00 > XI G ..-( •!-> l-l i—i -f-r a> •i-( X I CX cd Cd s-» 4J N 14-4 C O Cd G 4-1 .-1 cd ca Cu > CU - l CO 0 0 1-4 O 4 J ai u ai u t ) S u O 01 C S -O Ol N • PX'i-l H O 3 t > X I S M II 2 j *Ö ^ ^ • ~ N 6 G o en 1 m r> N - X CN > CM S3 » ï PU m PU CN Pu »—t Pu t—1 23 < t Pu CO Pu CSI Pu ^ - 1 Pu S CJ o LO 1 m co N ^ —* S CM S3 <t PU CO PM CN PU ^^ PU «—1 S3 <* Pu co Pu CN Pu i-m Pu r^ r-^ co i O * co co co co en CN ^ VO •» oo CM CO A v£> CN O m* VO CM 00 A r^ ^ CN n VO CO O CO CO •* t—1 CO VP . * o ^^ CN » l CO CN r^ «* w—l CN < t «\ CN CN 0 0 * CO — i -f-/•^ 00 s - / «4-1 O 4-1 CO ai 00 o u o <J-r^ « i O en r^. n O en O o ^ - f # t <r oo V i o - J oo • t O en r-» •V o oo #v o CO oo M o CM en o CM O A «—• 00 «—i «> f - t oo r-% #* o CM r». M O CO r> n O <* oo •\ o ^ v . 6^ S3 LO —^ M O es *—1 A o 1-^ « t o LO CN O 00 ^^ <n o CT> ^^ A O m *—t «« o m »—« #* o VO CN # t O O CM o \£> ^ •» O •—1 ^^ A O CN CN M O O CM M O VO 1 — * •V O en O m O ^ — » 6-« Pu ^^ oo ~^ en vO * • " ' m r^ "^ oo CN r~ -* CN co >* CM en o CN VI-1 - ^ CN CO r^ CM CO CM CM m CM CM oo vO CN oo r-^ CN o r-~ ~^ m 00 »—« m r-» ^^ S ex O. Ci NI CO m m m r^ »d-en VO vO vO l - N i n oo m i-~ r~ m LO vr m ^^ r^ i — « «—• ^^ vO r^ m r-^ VO r-» -tf en S a. a. G S »—( ** O CM r^ <n «a-CM CO r^ ^^ r^ CO co »« r-» co r^ «« ^^ o-r^s ^ P N co ~^ «k -* -* CM * CM CM CN -* CO CO « t en co co •\ oo CO m n ^^ ro O n m CM m A r~~ CN en n m CM S o-eu 3 u 0 0 vO CO o o •vi-vo CO co CO CM v t vO m LO 0 0 oo LO r^ »—1 VO CN o LO CO co VO en oo LO s t CO m »—i *—i LO VO O r^ o -* i-^ co oo oo oo oo «* S &. CL. a) PL, O oo co •Vf o si-en O co o LO o L O CM v O o o CN L O o o CM LO o VO CN L O o CM d -O < t <* co O CM L O CO O o CO o en co O < t o en oo co O 00 co o o o CO S ex p. 1-4 < cd X! LO O CM PU 00 ^ i o o en * o o vO M O o co # 1 LO i—t • a co co u u <* Pu A co Pu CM Pu « t Pu™ • «N cd XI S3 00 ^ o o CN •V o o «-^ • a. w S< eu 0) u a E CN 53

™ ^ S3 -f-SH +> ca K + i ÇJ + i r-i S a. E V-H tSi s ^ • ^ 4» O 05 ea eo ^ö co S ta ' ^ ?4 » ^

e^-g»

ca v _ oo

g^i

o Ö ^O . -B -w 'K Ö ca o U ' r i S *-i O CL, Ü ca Ss t - i Ö 00 + i ça « K E o

^ g

ö Ö ^ d j s : • 1 • S5 C

^, °

'Sï

ö Ö N CO V + i t~i rs; v ö>-P M ?H ca ,ca 3 « K ? 3 j ^ r S ^ -^ fe: cô g

g

5 0 "«* ^> ca t^3 ca ca CM C0 t - i Q rQ r-H <a ö V >> Cu ^ ca + i co + i S • P B « ° r 3 S « s S , s ca

° & £

Öjfel CO -P S) . O rCl - N ^ ^ fc cq-Ta M ca •« M CO v > ,ca ^ S 3 J pq s^ <J co ca H Ö a ,

(15)

15 g droge stof 120 90 60 30 0 mg P 96n— 72 • 48°—/ 24 — - - " V - ' t 4.80 240 *" 000 15 300 600 900 15 300 600 900 15 300 600 900 15 300 600 900 mg Mn 400 [ mg Cu 1.20

0 0 1HP1) 3OO(P2>6O0<P3)90O<R8'0O15<P1> 30OP2) 600P3) 900fU° 1HPD 300<P2) 600(P3) 90XRU °15(PD SOOIPZ 600IP3) 900TPÜ

Kg P205/ha 100 Kg N/ha f * — * s t*n a a l' |_o—o .. naalden ;W1 »--•» wortels W2 Û . . ^ .Wf] ;W2j .ƒ

Fig. 3. Drogestofproduktie en totale hoeveelneden N, P en metalen in bovengrondse delen en wortels van groveden-zaailingen, bij variatie in grondwaterstand (W-j - 35-50 cm; H2 - 75-90 cm) en P-bemes-ting (N-niveau 100 kg/ha). Proef Vp 1023.

Fig. 3. Dry weights and total uptake of N, P and metals in tops and roots of Scots pine seedlings ay effected by groundwater table depths (W-| « 35-50 cm; W2 » 75-90 cm) and P (N-level 100 kg/ha)-.

Er;:eriment Vp 1023.

g droge stof 160

/S

15 300 600 900 15 300 600 900 15 300 600 900 15 300 600 900

1KP1) 30XP2) 60O!P3> 9000*) 1HP1) 300IP2) 600P3) 900IP4) 1«P1) 3(XXP2) 60OIP3) 900(FW 1HP1) 300(P2) 600(P3) 90tXft KgP2Û5/ha 200 Kg N/ha

C

»—• st.»naali >—o naalden. W1 * — * wortels W2 Û—A ;W1~| :W2J

F'g. 4. Drogestofproduktie en totale hoeveelheden N, P en metalen in bovengrondse delen en wortels van groveden-zaailingen, bij variatie in grondwaterstand (W-| - 35-50 cm; ^ « 75-90 cm) en

P-bemes-ting (N-niveau 200 kg/ha). Proef Vp 1023. • Fig. k. Dry weights and total uptake of N, P and metals in tops and roots of Scots pine seedlings as

affected by groundwater table depths (W1 - 35-50 cm; W2 = 75-90 cm) and P (N-level 200 kg/ha). Expe-riment Vp 1023. •

(16)

16

groter was dan bij W2, althans bij de hogere fosfaatgiften, kon geen be-trouwbare NW-interactie worden aangetoond. Vermoedelijk is de proefop-stelling (strengeling van W- en N-objecten) hieraan mede debet. Wel werd in de eerste proef een overeenkomstig effect gevonden. Ook de PW-inter-actie bleek niet betrouwbaar vast te staan. Wel lijkt de fosfaatrePW-inter-actie in de N,-varianten iets groter te zijn bij W2 (als in de eerste proef), dit in tegenstelling tot de ^-varianten die bij W, een even grote fos-faatreactie toonden als bij W~. Een negatieve fosfaatwerking, zoals be-schreven in de eerste proef bij W„ (hoogste N-gift), trad niet op.

De N-, P- en metalenco ncentraties in naalden, stengels en wortels zijn opgenomen in de tabellen 4, 5 en 6. Toediening van stikstof had over het algemeen een positief effect op de N-concentraties van de verschillende plantedelen, weinig of geen effect op de P-concentraties, terwijl de me-taalgehalten ten dele positief (vooral bij lage P-giften), ten dele nega-tief (vooral bij hoge P-giften) werden beïnvloed.

Fosfaat verhoogde in het algemeen de P-concentraties en verlaagde de N-, Zn-, Cu- en Mn-concentraties van de verschillende plantedelen, terwijl de Fe- en Al-concentraties geen duidelijke tendentie vertoonden.

Over het algemeen waren de Mn- en Fe-concentraties van de verschillende plantedelen, evenals in de eerste proef, hoger bij Wj dan bij W£j dit geldt ten dele ook voor de Zn-concentraties van naalden en wortels. De N-, Cu- en Al-concentraties waren als regel hoger bij W~.

Het verloop van de totale hoeveelheden opgenomen N, P en metalen in bo-vengrondse delen en wortels, bij opklimmende fosfaatgiften en twee stikstof-niveau' s , is geïllustreerd in de figuren 3 en 4.

De totale accumulatie geeft een veel consistenter beeld te zien dan de concentratie van de verschillende elementen, met name bij N„. Bij opklimmen-de fosfaatgiften stegen met opklimmen-de drogestofopbrengsten opklimmen-de totale hoeveelheopklimmen-den op-genomen N, P en metalen in boven- en ondergrondse plantedelen. Daarbij wer-den bij N- hogere waarwer-den bereikt dan bij N ^ voorzover een daling van de

metaalconcentraties optrad, kan deze in hoofdzaak aan verdunning worden toe-geschreven, zoals bij de resultaten van de eerste proef reeds uitvoerig is besproken.

Verlaging van de grondwaterstand bracht zowel in de drogestofopbrengsten als de concentraties van N, Cu en Al een stijging teweeg, zodat van een

po-sitief (direct) effect op de opname van deze elementen kan worden gesproken. Concentraties en accumulatie van Mn en Fe daalden daarentegen, waaruit een negatieve werking op de opname van deze metalen kan worden afgeleid, het-geen een bevestiging is van de resultaten in de eerste proef. Een duidelijke uitspraak over het effect van de grondwaterstand op de opname van P en Zn

lijkt niet gerechtvaardigd daar de concentraties een weinig consistent beeld vertonen. De accumulatie van deze elementen nam toe bij een verlaging van de grondwaterstand, althans bij N p terwijl bij N2 alleen voor de bovengrond-se delen een toename werd gevonden.

Uit de figuren 3 en 4 blijkt duidelijk dat N, P, Zn en Mn in hoofdzaak accumuleren in de bovengrondse delen, en Cu, Fe en Al in de wortels. Dit dis-tributiepatroon komt in het algemeen nog scherper tot uiting bij de hogere fosfaatgiften, behalve voor P en Zn, dat bij opklimmende fosfaatgiften in toenemende mate in de wortels accumuleerde. Blijkbaar remt fosfaat de trans-locatie van de onderzochte metalen, met uitzondering van Mn, van de wortels naar de bovengrondse delen. De proefopzet (2 N-niveau's) laat geen duide-lijke uitspraak toe over het effect van stikstof op de verdeling van metalen in de plant.

(17)

17

BESPREKING

Hoewel NW-interacties niet significant konden worden aangetoond, bestaan er toch duidelijke aanwijzingen dat liet effect yan stikstof op de droge stofproduktie het grootst is bij een hoge grondwaterstand (Wj 1, althans in aanwezigheid van yoldoende fosfaat; anderzijds, is het effect yan de grondwaterstand het grootst bij een laag stikstofniyeau (Njl, Hoge stik-stofgiften kunnen blijkbaar het nadelige effect yan een hoge grondwater-stand op de drogestofproduktie niyelleren.

Volgens Ferda (1968) bracht yerlaging yan de grondwaterstand yan 20 cm tot 60 cm minus maaiveld op een yeengrond een aanmerkelijke yerhetering van de groei bij zaailingen yan groyeden en fijnspar teweeg, waarbij zo-wel de N-, P- en K-gehalten als de totale hoeyeelheden in de naalden

be-langrijk werden verhoogd. (Metaalconcentraties werden niet hepaaldl. Dit is in overeenstemming met de resultaten yan eigen onderzoek. De bij een hoge grondwaterstand optredende daling in N-, P-, Zn-, Cu- en Al-op-name en stijging in Mn- en Fe-opAl-op-name is in overeenstemming met de resul-taten van Lal en Taylor (1970), met uitzondering van die voor Al, bij

mais geteeld in lysimeters bij een hoge grondwaterstand. De effecten wor-den enerzijds toegeschreven aan een verhoogde oplosbaarheid en mobiliteit van Mn, Fe en Al in.de grond onder gereduceerde omstandigheden, ander-zijds aan co-precipitatie van P, Zn en Cu met oplosbaar Fe en Al,

ter-wijl N door denitrificatie en uitspoeling verloren gaat. Helaas vermelden deze auteurs alleen concentraties en niet totaal opgenomen hoeveelheden. Hoyle (1969) vond bij berk op slecht gedraineerde grond een verhoogde op-name van Zn, Mn, Al, maar niet van Cu (Fe werd niet bepaald). Labanauskas et al. (1966) vermelden een stijging van de Mn- en Fe-concentraties in bo-vengrondse delen en wortels van citrus bij vermindering van de zuurstof-toevoer naar de wortels. Van den Burg (1976) vond bij verschillende loof-houtsoorten een verhoging van de Mn-concentratie van het blad bij verho-ging van de grondwaterstand.

De waarneming dat fosfaat de opname van de metalen Zn, Mn, Cu, Fe en Al niet belemmert, maar integendeel stimuleert, daarentegen wel het trans-port (met uitzondering van Mn) vanuit de wortels naar de bovengrondse remt, sluit goed aan bij de resultaten van vroeger onderzoek met groveden (Smilde, 1973).

(18)

18

SAMENVATTING EN CONCLUSIES

De invloed van stikstof- en fosfaatbemesting, bij een hoge (35-50 cm mi-nus maaiveld) en lage (75-90 cm mimi-nus maaiveld) grondwaterstand, op de groei en chemische samenstelling van groveden zaailingen werd in twee buizenproeven bestudeerd.

Zowel toediening van stikstof (NH.N0-) als fosfaat (Ca(H_P0,)2.2H20),

in hoeveelheden tot resp. 200 kg N/ha en 900 kg P^O^/ha, aan de gekozen

(probleem)grond uit de omgeving van Someren verhoogde de drogestofopbreng-sten van naalden, drogestofopbreng-stengels en wortels, terwijl de effecten elkaar boven-dien versterkten.

Bij de lage grondwaterstand werden hogere drogestofopbrengsten verkre-gen dan bij de hoge. Bovendien zijn er aanwijzinverkre-gen voor een interactie

met de stikstofbemesting: het effect van stikstof was het grootst bij de hoge grondwaterstand, terwijl de-invloed van de grondwaterstand het

duide-lijkst tot uiting kwam bij een laag stikstofniveau. Duidelijke aanwijzin-gen voor een interactie van grondwaterstand en fosfaat werden niet gevon-den. '

De verhoging van de drogestofopbrengsten bij opklimmende giften stikstof en fosfaat ging in het algemeen gepaard met een daling van de

metaalcon-centraties, terwijl de accumulatie van metalen toenam. Dit werd door "ver-dunning" verklaard.

Verlaging van de grondwaterstand stimuleerde gewoonlijk de opname van N, P, Zn, Cu en Al en remde die van Mn en Fe.

Er zijn aanwijzingen dat bij opklimmende fosfaatgiften relatief meer P en metalen (met uitzondering van Mn) in de wortels wordt opgehoopt.

(19)

19

SUMMARY AND CONCLUSIONS

The effects of groundwater table and N, P fertilizer dressings on growth,

and chemical composition of Scots pine seedlings (Pinus sylpestrisL

Growth and chemical composition of Scots pine seedlings grown in cylin^ ders at water tahle depths of 35-50 or 75-90 cm, and giyen yarious ra^ tes of N and P fertilizer were studied.

Both N (as NH,N03) and P (as Ca(H2P04)2.2H20) dressings, up to 200 kg

N/ha and 900 kg P^O^/ha, respectively, on a podzolic Someren "problem" soil, increased dry weights of needles, stems and roots, the effects of the nutrients intensifying each other.

Highest yields were obtained at the lower water table. There was found to be some evidence for an interaction with N, the response being gest at the higher water table and the effect of water table being lar-gest at the lower N level.

Trends in dry matter production and total uptake of metals with increa-sing rates of applied nitrogen and phosphate were rather similar, but metal concentrations were found to decrease. This was explained by "dilu-tion", following the growth response to applied nutrients.

Decreasing the depth of the water table promoted N, P, Zn, Cu and Al (total) uptake, but lowered Mn and Fe absorption.

With increasing P rates more P and metals (Mn excepted) were found to accumulate in roots relative to tops.

(20)

20

LITERATUUR

Burg, J. van den, 1976. Grondwaterstandproefveld "Geestmerambacht", rap-port over het onderzoek in 1974. (Intern Rapp. 83.) Rijksinst.Onderz, Bos.Landschapsbouw "De Dorschkamp".

Davis, J.F. and R.E. Lucas, 1959. Organic soils, their formation, distri-bution, utilization and management. Mich.Agric.Exp.Stn., Spec.Bull. 425: 156 pp.

Ferda, J., 1968. Determination of the optimum height of the groundwater level for young plantations on boggy soils. Proc. 3rd Intern.Peat Con-gress, Quebec, 268-272.

Hoyle, M.C., 1969. Variation in content of micro-elements in yellow birch foliage due to season and soil drainage. Soil Sei.Soc.Am.Proc. 33, 458-459.

LabanSuskas, C.K., Letey, J., Stolzy, L.H. and Valoras, M., 1966. Effects of soil-oxygen and irrigation on the accumulation of macro- and

micro-nutrients in citrus seedlings (Citrus sinensis var. Osbeck). Soil Sei.

101, 378-384.

Lal, R. and Taylor, G.S., 1970. Drainage and nutrient effects in a field lysimeter study: II. Mineral uptake by corn. Soil Sei.Soc.Am.Proc. 34, 245-248.

Olderikamp, L., 1967. Groeistoornissen groveden in Noord-Brabant. Gestenc. Verslag nr. 8, Bosbouwproefst., 14 pp. Sticht.Bosbouwproefstn. "De Dorschkamp", Gestencilde Versl. 8: 14 pp.

Smilde, K.W., 1973. Phosphorus and micronutrient metal uptake by some tree species as affected by phosphate and lime applied to an acid sandy soil. Plant Soil 39, 131-148.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vroeg; stro kort, vrij stevigj vatbaar voor topvergeling en Amerikaanse vaatziekte; opbrengst goed tot zeer goed; doperwt donkergroen, wat minder grof dan bij Kelvedon

Hierna wordt het monster afger.ookt met zoutzuur op het waterbad, waarna het resi­ du wordt opgenomen in water en wat zoutzuur en na oplossen door eventueel ko­ ken wordt

De eerste monteur voert onderhoud uit volgens onderhoudsprogramma’s, maintenance manuals, (verplichte) procedures en voorschriften, tekent zijn eigen werk af en laat zijn

Deze tutorial is geschreven met als voornaamste spraakpathologie dysartrie, maar een aantal van de besproken methodologieën zou gebruikt kunnen worden bij het evalueren van de

Aansluitend bij een meer recente trend in de historiografie van de Tweede We- reldoorlog wordt er zowel in The Cambridge History als de Oxford History veel aandacht ingeruimd voor

In het laatste deel van zijn boek sluit de auteur aan bij Angelsaksisch (van onder andere Stobart en Shammas) en meer recent Vlaams onderzoek (van onder andere Blondé, Van Damme

Om de opname van de ingespoten lichte radioactieve stof ter hoogte van de hartspier mogelijk te maken, moet u vooraf een procedure doorlopen die ongeveer 2u duurt.. Daarna

Op de duinzandgronden komt akker- en tuinbouw voor. Ook grasland wordt er op aangetroffen. Grasland vindt men voor- al op de eigenlijke vervlogen duinen, bouwland op de slibhou-