• No results found

De effectiviteit van EMDR als behandelmethode voor PTSS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De effectiviteit van EMDR als behandelmethode voor PTSS"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Effectiviteit van EMDR als

Behandelmethode voor PTSS

Julie Tol

(2)

Abstract

In deze bachelorthese werd de effectiviteit van Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) als behandelmethode voor een posttraumatische stressstoornis (PTSS) bekeken. Het lezen kan hulpverleners helpen de juiste behandeling voor PTSS toe te passen, zodat de gezondheid verbetert. Allereerst is gekeken naar het effect van EMDR op PTSS symptomen, waaruit bleek dat EMDR een positief effect had. Vervolgens werd EMDR vergeleken met een placebo of wachtlijst, waaruit bleek dat EMDR effectiever was. Als laatste werd EMDR vergeleken met andere therapievormen, waaruit bleek dat EMDR te prefereren was boven cognitieve gedragstherapie (CGT) en prolonged exposure. Er kon geen conclusie worden getrokken over de vergelijking met exposure therapie. De gevonden

resultaten ondersteunen de verklaring dat EMDR een effectieve behandelmethode voor PTSS is.

(3)

Inhoudsopgave

Abstract p. 2

Inhoudsopgave p. 3

Inleiding p. 4

Het Effect van EMDR op PTSS Symptomen p. 7

Het Vergelijken van EMDR met een Placebo of Wachtlijst p. 10

Het Vergelijken van EMDR met Andere Therapievormen p. 13

Conclusie en Discussie p. 18

(4)

Inleiding

Er is sprake van een posttraumatische stressstoornis (PTSS) wanneer iemand een ingrijpende gebeurtenis heeft meegemaakt, waarin de betrokkene met de dood of ernstig letsel werd bedreigd of de lichamelijke integriteit van de betrokkene werd bedreigd. Men kan hierbij denken aan verkrachting, beroving met geweld, een ernstig auto ongeluk, een natuurramp of het zien van iemand, die ernstig gewond of gedood is. Daarnaast dient de betrokkene met hevige emoties, zoals angst en hulpeloosheid, gereageerd te hebben. De stoornis veroorzaakt gedurende minimaal één maand in belangrijke mate lijden of

beperkingen in sociaal en beroepsmatig functioneren of functioneren op andere belangrijke gebieden (American Psychiatric Association, 2000). De symptomen van PTSS worden ondergebracht in drie clusters. Het eerste cluster van PTSS bestaat uit herbelevingen, zoals nachtmerries en zich opdringende herinneringen. Het tweede cluster van PTSS bestaat uit vermijding en emotionele vervlakking. En het derde cluster van PTSS bestaat uit

hyperarousal, zoals slaapproblemen en schrikreacties. Precieze cijfers over het voorkomen

van PTSS zijn in Nederland niet bekend. Bevolkingsstudies uit de Verenigde Staten laten echter zien dat PTSS met een geschatte lifetime-prevalentie van bijna 9 % voorkomt (Kessler et al., 1995, aangehaald in Vandereycken, Hoogduin & Emmelkamp, 2008). Veel slachtoffers van een trauma, die PTSS hebben ontwikkeld, hebben vaak ook last van andere stoornissen, zoals een depressie, andere angststoornissen en/of somatoforme stoornissen. PTSS gaat ook vaak samen met problematisch drug- en alcoholgebruik en kan leiden tot een stoornis in middelengebruik (Emmelkamp & Vedel, 2006, aangehaald in Vandereycken et al., 2008). Hierbij gaat het meestal om zelfmedicatie: alcohol en/of drugs worden gebruikt om pijnlijke herinneringen en emoties te verzachten. Daarnaast heeft PTSS gevolgen voor de omgeving van de patiënt. Vooral de preoccupatie met de traumatische gebeurtenis en de daarmee

(5)

vervolgens leiden tot relatieproblemen. Naast beperkingen op persoonlijk en sociaal terrein kan PTSS voor beperkingen in het beroepsmatig functioneren zorgen. Door beperkingen in het functioneren is het individu niet meer in staat deel te nemen aan de maatschappij. Het is dan voor hem of haar niet mogelijk te werken.

Wanneer een individu door het meemaken van een schokkende of levensbedreigende gebeurtenis PTSS krijgt, dan is het van belang dit adequaat te behandelen. Met name twee typen behandelingen bleken effectief, namelijk cognitieve gedragstherapie (CGT) en Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) (Bisson et al., 2007, aangehaald in Vandereycken et al., 2008). Procedures voor het toepassen van EMDR zijn gedetailleerd beschreven (Shapiro, 2001). In het algemeen is EMDR een behandeling, die plaats vindt in acht fasen, namelijk (1) vaststellen van actueel meest beladen beeld van de traumatische ervaring, (2) formuleren van disfunctionele cognitie, (3) formuleren van positieve functionele cognitie, Validity of Cognition (VoC), (4) vaststellen van opgeroepen emotie door beeld, bepalen van spanning en locatie in lichaam, Subjective Units of Disturbance (SUD), (5) desensitisatie, (6) installatie, (7) lichamelijke scan, en (8) afsluiting (Shapiro, 2001). Tijdens een EMDR sessie maakt de therapeut gebruik van bilaterale stimulatie. Dit houdt in dat de cliënt een afleidende stimulus volgt. De cliënt wordt gevraagd met de ogen de hand van de therapeut te volgen. Deze beweegt zijn hand op ongeveer 30 centimeter afstand voor het gezicht van de cliënt heen en weer. Een andere methode is het gebruik van een koptelefoon, waarbij de cliënt om de beurt een piep in het linker- en rechteroor aangeboden krijgt. Door het volgen van een EMDR behandeling dient de lichamelijke spanning, die het traumatische beeld oproept, af te nemen (Shapiro, 2001).

Bij CGT worden PTSS-patiënten eveneens blootgesteld aan traumatische beelden. De belangrijkste componenten van traumagerichte CGT zijn herhaalde imaginaire exposure aan de traumatische ervaringen en exposure in vivo aan situaties, die in het dagelijks leven

(6)

vermeden worden (Vandereycken et al., 2008). In tegenstelling tot EMDR wordt bij CGT het maken van huiswerk tussen sessies gedurende één of meerdere uren op een dag

voorgeschreven (Silver, Rogers, Knipe & Colelli, 2005).

Wanneer EMDR een effectieve behandelmethode voor PTSS blijkt te zijn, dan is dit van belang voor de gezondheid van de mens en de maatschappij. Zoals reeds vermeld, hebben veel PTSS-patiënten last van beperkingen in het functioneren, waardoor zij niet meer in staat zijn te werken. Het genezen van PTSS- patiënten is voordelig voor de maatschappij,

aangezien zij na een succesvolle behandeling weer kunnen participeren in de maatschappij. In de huidige bachelorthese wordt de effectiviteit van EMDR als behandelmethode voor PTSS bekeken. Dit wordt gedaan aan de hand van drie deelvragen. Allereerst wordt gekeken naar het effect van EMDR op PTSS symptomen. Zo kan er gekeken worden of mensen verbeteren na een EMDR behandeling voor PTSS. Vervolgens wordt gekeken naar het effect van EMDR in vergelijking met een placebo of wachtlijst. Zo kan er gekeken worden of EMDR bewezen effectief is. Na een bepaalde tijd zouden stoornissen vanzelf kunnen verminderen of over kunnen gaan. Ook zouden klachten kunnen verminderen door het krijgen van klinische aandacht. Om dit uit te kunnen sluiten is het van belang om EMDR te vergelijken met een placebo en wachtlijst. Als laatste wordt gekeken naar het effect van EMDR in vergelijking met andere therapievormen. Zo kan er gekeken worden of EMDR te prefereren is boven andere vormen van behandeling. Dit is van belang voor het welzijn van PTSS-patiënten.

(7)

Het Effect van EMDR op PTSS Symptomen

Om de effectiviteit van EMDR als behandelmethode vast te kunnen stellen is het van belang om te kijken wat voor een effect EMDR op PTSS symptomen heeft. Wanneer EMDR geen effect heeft op PTSS symptomen, dan blijken PTSS symptomen niet te verminderen door een behandeling. Dit zou betekenen dat EMDR niet effectief is voor het behandelen van PTSS. Echter, wanneer EMDR een positief effect heeft op PTSS symptomen dan blijkt EMDR voor een symptoomreductie te zorgen. Cliënten zullen dan na een EMDR behandeling verbeteren. Dit laat zien dat EMDR als behandeling voor PTSS effectief is. Allereerst wordt gekeken naar het effect van een directe EMDR behandeling op PTSS symptomen. Daarna wordt gekeken naar het effect van EMDR op PTSS op de lange termijn. En vervolgens wordt gekeken naar het effect van EMDR op PTSS symptomen bij kinderen.

Indirecte slachtoffers van een terroristische aanval bleken significant te verbeteren na een EMDR behandeling voor PTSS (Silver et al., 2005). In het onderzoek van Silver et al. (2005) werden deelnemers verdeeld in een vroegtijdige behandel conditie en een latere behandel conditie van EMDR. Een EMDR behandeling begon met een anamnese en

voorbereiding op de traumatische ervaring (Shapiro, 2001, aangehaald in Silver et al., 2005). De deelnemers werden gevraagd het actueel meest beladen beeld te identificeren en zich hierop te focussen. Met dit beeld in gedachten dienden de deelnemers een negatief

disfunctionele cognitie en een wenselijk positieve cognitie te formuleren. Ook dienden de deelnemers hun huidige emoties te benoemen en de daarbij komende lichamelijke sensaties. Vervolgens werden deelnemers gevraagd hun huidige stress niveau te benoemen en de validiteit van de wenselijk positieve cognitie te benoemen. Dit werd gedaan aan de hand van een 10-puntsschaal Subjective Unit of Disturbance (SUD), waarbij 0 voor ‘neutraal’ en 10 ‘zeer verontrustend’ betekenden. Vervolgens werden de deelnemers gevraagd zich te focussen op de herinnering en het ongemak dat hiermee samen ging. Dit werd gedaan terwijl

(8)

oogbewegingen in gang werden gezet. Aan elke nieuwe associatie, die werd opgeroepen door het visuele beeld, werd aandacht besteed totdat de deelnemers een minimum aan stress of geen stress ervoeren en een maximale validiteit van de positieve cognitie rapporteerden. Dit konden de deelnemers weergeven op een 7-puntsschaal Validity of Cognition (VOC), waarbij 1 stond voor ‘voelt helemaal onwaar’ en 7 voor ‘voelt helemaal waar’. Als laatste werd gefocussed op overgebleven storende gevoelens of spanning in het lichaam. Dit werd gedaan totdat de deelnemers het visuele beeld van de traumatische gebeurtenis voor de geest konden halen zonder dat dit voor verhoogde arousal zorgde. Uit de resultaten bleek dat de deelnemers in zowel de vroegtijdige behandel conditie als de latere behandel conditie significante

verbeteringen lieten zien. Daarnaast bleek dat het tijdsinterval niet voor een verschil zorgde wat betreft de trauma gerelateerde klachten. Wel bleek het ervaren van ongemak bij de deelnemers groter naarmate de behandeling werd uitgesteld. Hieruit bleek dat een directe behandeling na het meemaken van een trauma voordeliger is dan een latere behandeling. Naar de lange termijn effecten van EMDR werd echter niet gekeken.

In ander onderzoek (Högberg, Pagani, Sundin, Soares, Aberg-Wistedt, Tarnell & Hallstrom, 2008) werd daarentegen wel naar de lange termijn effecten van EMDR voor PTSS gekeken. Aan het onderzoek namen 17 deelnemers deel. De deelnemers hadden chronische PTSS door het zien van een persoon, die onder een trein gesprongen was, of door een incident op het werk. Uit de resultaten bleek dat 60 % van de deelnemers direct na behandeling niet meer voldeed aan de PTSS-criteria, 70 % na acht maanden en 65 % na 35 maanden. Uit het onderzoek bleek dan ook dat EMDR, zowel op de korte termijn als op de lange termijn, een effectieve behandelmethode is voor PTSS. De interpretatie van de gevonden effectiviteit was echter lastig, aangezien het onderzoek geen randomized controlled trial was. Dit wil zeggen dat er geen vergelijking gemaakt werd met een andere therapievorm of wachtlijstconditie.

(9)

In het eerste onderzoek (Silver et al, 2005) verschilden de deelnemers in leeftijd van 6 tot 65 jaar (M = 45,8). En in het tweede onderzoek (Högberg et al., 2008) verschilden de deelnemers in leeftijd van 34 tot 52 jaar (M = 43). In deze onderzoeken werd gekeken naar het effect van EMDR op PTSS symptomen, waarbij de deelnemers voornamelijk volwassenen waren. In het onderzoek van Chemtob, Nakashima en Carlson (2002) werd daarentegen gekeken naar het effect van EMDR op PTSS symtomen bij kinderen. De 32 deelnemers verschilden in leeftijd van 6 tot 12 jaar (M = 8,4). Het bleek dat EMDR voor een grote reductie van PTSS symptomen bij schoolkinderen zorgde. Uit de gecontroleerde veldstudie bleek niet alleen dat er een reductie was van PTSS symptomen bij schoolkinderen na drie sessies EMDR, maar ook een significante reductie in geassocieerde PTSS symptomen, waaronder angst en depressie. De effectgrootte was d = .55 (middelgroot). Dit liet zien dat deelnemers, die EMDR kregen, baat hadden bij de EMDR behandeling voor PTSS. Daarnaast bleek de algemene gezondheid, gemeten door de hoeveelheid bezoeken aan de schoolarts, verbeterd te zijn na een EMDR behandeling.

Uit deze paragraaf kan men ten eerste concluderen dat een directe EMDR behandeling effectief is voor het verminderen van PTSS symptomen. Ten tweede kan men concluderen dat EMDR zowel op korte termijn als op lange termijn een effectieve behandelmethode is voor PTSS. En ten derde kan men concluderen dat EMDR een effectieve behandelmethode is voor PTSS symptomen bij kinderen. Over het algemeen kan men concluderen dat EMDR een positief effect heeft op PTSS symptomen.

(10)

Het Vergelijken van EMDR met een Placebo of Wachtlijst

Nu is uit bovenstaande gebleken dat PTSS symptomen verminderen na een EMDR behandeling. Echter zouden PTSS symptomen bij mensen kunnen verminderen door alleen al het krijgen van klinische aandacht. Ook zouden PTSS symptomen na een bepaalde tijd vanzelf kunnen verminderen of weggaan. Een voorbeeld hierbij is dat een patiënt meestal op het hoogtepunt van zijn of haar klachten hulp zoekt bij een arts. Vervolgens worden de klachten van de patiënt vanzelf minder. Dit wordt ook wel regressie naar het gemiddelde genoemd.

Een patiënt, die verbeterd is na een EMDR behandeling, zou kunnen denken: ‘Wat als ik de EMDR behandeling niet had ondervonden, was ik dan niet vanzelf beter geworden?’. Om dit uit te kunnen sluiten en te kijken of EMDR als behandelmethode voor PTSS bewezen effectief is, is het van belang om een EMDR behandeling voor PTSS te vergelijken met een placebo of wachtlijst. Eerst wordt het effect van EMDR op PTSS vergeleken met een placebo. Vervolgens wordt het effect van EMDR vergeleken met een wachtlijst.

In het onderzoek van Van der Kolk, Spinazzola, Blaustein, Hopper, Hopper, Korn en Simpson (2007) werd het effect van EMDR vergeleken met het effect van fluoxetine en een placebopil. EMDR bleek effectiever dan fluoxetine (d = .35) en een placebopil. De

effectgrootte van EMDR versus placebo was d = .58 (middelgroot). Dit liet zien dat deelnemers, die EMDR kregen, baat hadden bij de behandeling. Bovendien bleven de deelnemers in de EMDR conditie verbeteren aan het einde van de therapie, terwijl de deelnemers in de fluoxetine conditie alweer PTSS symptomen lieten zien.

Uit de bevindingen van Van der Kolk et al. (2007) kan men concluderen dat EMDR effectiever is dan het geven van een placebo. Zoals vermeld zou een patiënt, die verbeterd is na een EMDR behandeling, kunnen denken: ‘Wat als ik de EMDR behandeling niet had ondervonden, was ik dan niet vanzelf beter geworden?’. Het antwoord hierop, gebaseerd op

(11)

bovengenoemde bevindingen is ‘nee’. Men zou dit aan de hand van de bovenstaande bevindingen kunnen uitsluiten.

Of men ook zou verbeteren door slechts het krijgen van klinische aandacht of het verstrijken van tijd werd onderzocht door Kemp, Drummond en McDermott (2010). Dit werd gedaan aan de hand van een randomized controlled trial waarbij het effect van EMDR werd vergeleken met een wachtlijstconditie. Aan het onderzoek namen 27 kinderen tussen de 6 en 12 jaar deel. De deelnemers voldeden aan één of meerdere PTSS-klachten en werden aselect verdeeld in een EMDR conditie (13) en een wachtlijstconditie (14). Na een behandeling van vier EMDR sessies verminderden de PTSS-klachten in de EMDR conditie van 100 % naar 25 %, terwijl de PTSS-klachten in de wachtlijstconditie met 100 % aanwezig bleven. De effectgroottes (Cohen’s d, Cohen, 1988, aangehaald in Kemp et al., 2010) van de pre- en postbehandeling voor de EMDR conditie varieerden van 1,16 (groot) voor de PTSS-diagnose en 1,92 (zeer groot) voor de SUDS-scores. Dit liet zien dat deelnemers, die EMDR kregen, baat hadden bij de EMDR behandeling voor PTSS. Uit de resultaten werd geconcludeerd dat de deelnemers in de EMDR conditie significant betere resultaten hadden dan de deelnemers in de wachtlijstconditie.

Dit werd bevestigd door een randomized controlled trial onderzoek van Ahmad, Larsson en Sundelin-Wahlsten (2007). Er werden 33 kinderen tussen 6 en 16 jaar verdeeld over twee condities, namelijk een EMDR conditie (17) en een wachtlijstconditie (16). Het effect van EMDR werd beoordeeld aan de hand van een aantal schalen. De effectgrootte op de PTSS-schaal was d = .2 (klein) en de effectgrootte op de subschaal ‘Vermijding’ was

d = .11 (geen). Echter was de effectgrootte op de subschaal ‘Herbeleving’ d = .63. Hieruit

bleek dat EMDR een middelgroot effect had op het aspect herbeleving, wat een belangrijk symptoom van EMDR is (Ahmad et al., 2007). Uit de resultaten werd geconcludeerd dat

(12)

deelnemers in de EMDR conditie significant lagere scores hadden dan de wachtlijstconditie. Dit liet zien dat de verbetering in de EMDR conditie groter was dan in de wachtlijstconditie.

Uit deze paragraaf kan men allereerst concluderen dat EMDR effectiever is dan het geven van een placebo voor het behandelen van PTSS. Vervolgens kan men concluderen dat EMDR effectiever is dan een wachtlijst. Doordat EMDR vergeleken is met een placebo en wachtlijst kan men concluderen dat EMDR bewezen effectief is als behandelmethode voor PTSS.

(13)

Het Vergelijken van EMDR met Andere Therapievormen

Uit bovenstaande bleek dat EMDR bewezen effectief is als behandelmethode voor PTSS. EMDR is echter niet de enige behandeling die kan worden gebruikt voor het genezen van PTSS. CGT is ook een effectieve behandelmethode voor PTSS (Bisson et al., 2007, aangehaald in Vandereycken et al., 2008). Naast EMDR en CGT wordt exposure therapie soms ook toegepast voor het behandelen van PTSS. In de huidige paragraaf wordt gekeken of EMDR te prefereren is boven andere therapievormen voor het behandelen van PTSS. Eerst wordt het effect van een EMDR behandeling voor PTSS vergeleken met CGT. Vervolgens wordt het effect van een EMDR behandeling voor PTSS vergeleken met exposure therapie. In de meta-analyse van Rodenburg, Benjamin, de Roos, Meijer en Stams (2009) werden verschillende onderzoeken meegenomen waarbij EMDR vergeleken werd met een andere therapievorm. Het doel van het onderzoek was te laten zien dat een EMDR

behandeling voor PTSS effectief was vergeleken met een andere therapievorm, zoals CGT. De algemene effectgrootte van EMDR was d = .56 (middelgroot). Dit liet zien dat

deelnemers, die EMDR kregen, baat hadden bij de behandeling.

Het onderzoek van Jaberghaderi, Greenwald, Rubin, Zand en Dolatabadi (2004) werd meegenomen in de bovengenoemde meta-analyse. Uit het onderzoek bleek dat er geen significant verschil was in effectiviteit tussen de therapievormen. De twee therapievormen, EMDR en CGT, bleken dus even effectief. Echter werd vermeld dat de deelnemers in de EMDR conditie gemiddeld 6.1 sessies en de deelnemers in de CGT conditie gemiddeld 11.6 sessies nodig hadden voor het behalen van het gewenste resultaat. Hieruit bleek dan ook dat EMDR een efficiëntere behandeling was, aangezien het minder tijdsintensief was. In het onderzoek moet er echter rekening worden gehouden met de genomen steekproefgrootte. De steekproefgrootte was erg klein, wat voor een gelimiteerde power zorgde. Hierdoor was het

(14)

moeilijk daadwerkelijk verschillen tussen de therapievormen te kunnen detecteren (d = .36). Daarnaast werd er geen controle conditie meegenomen in het onderzoek.

Uit het bovenstaande onderzoek bleek dan wel dat EMDR en CGT even effectief zijn als behandeling voor PTSS. Echter bleek ook dat EMDR kan worden gezien als een

efficiëntere behandeling dan CGT. Bovendien bleek ook uit ander onderzoek dat EMDR een efficiëntere behandeling was voor PTSS dan CGT (De Roos, Greenwald, den Hollander-Gijsman, Noorthoorn, van Buuren en Jongh, 2011).

Uit bovenstaande bleek dat EMDR en CGT even effectief zijn voor het behandelen van PTSS. Echter bleek wel dat EMDR efficiënter was, aangezien het minder tijdsintensief was. Naast CGT als behandelmethode voor PTSS, wordt exposure therapie of prolonged

exposure toegepast voor het behandelen van PTSS. Evenals bij EMDR, wordt bij exposure

therapie gebruik gemaakt van herbeleving, alleen dan zonder bilaterale stimulatie. De traumatische ervaringen worden herhaaldelijk herbeleefd, zodat de verwerking van de ervaringen wordt versneld. Dit wordt gedaan aan de hand van exposure aan foto’s of video’s gerelateerd aan de traumatische ervaring. Daarnaast worden cliënten gevraagd te vertellen

over de traumatische ervaring, zodat herbeleving wordt opgeroepen. Exposure therapie heeft als doel de angstreactie te verminderen of geheel weg te halen bij blootstelling aan

traumatische cues (Rothbaum, Hodges, Ready, Graap & Alarcon, 2001). Bij prolonged

exposure wordt de cliënt gedurende lange tijd blootgesteld aan de onaangename situatie totdat de angst daalt. De cliënt mag dus niet terugkeren als de spanning toeneemt, maar dient in de

situatie te blijven totdat men zich beter voelt. Evenals exposure therapie, heeft prolonged

exposure, als doel de angstreactie te verminderen of geheel weg te halen bij blootstelling aan

de traumatische cues (Ironson, Freund, Strauss en Williams, 2002).

In de bovenstaande onderzoeken werd EMDR vergeleken met CGT. Hieruit bleek dat EMDR en CGT even effectief zijn voor het behandelen van PTSS. Ook bleek dat EMDR

(15)

efficiënter was voor het behandelen van PTSS, aangezien het minder tijdsintensief was. Aangezien exposure therapie en prolonged exposure ook toegepaste therapieën zijn voor PTSS, wordt EMDR hiermee in de volgende onderzoeken vergeleken.

Ironson et al. (2002) vergeleken het effect van een EMDR behandeling voor PTSS met

prolonged exposure. De resultaten lieten zien dat beide behandelingen voor een significante

reductie van PTSS symptomen en depressie symptomen zorgden. Echter bleek EMDR als behandeling voor PTSS tot snellere symptoomreductie te leiden dan prolonged exposure. Zo bleek een groot aantal deelnemers, een verhouding van 7:10, voor 70 % een reductie te hebben in PTSS symptomen na drie sessies EMDR vergeleken met een verhouding van 2:12 met prolonged exposure. Daarnaast bleek dat EMDR beter getolereerd werd dan prolonged

exposure, aangezien het uitval ratio significant lager was in de EMDR conditie dan in de prolonged exposure conditie (0:10 vs. 3:10).

Echter bleek uit meer recent onderzoek (Rothbaum, Astin & Marsteller, 2005) dat EMDR en prolonged exposure niet significant verschilden. Zowel EMDR als prolonged

exposure zorgden voor klinische en statistisch significante verbeteringen direct na de

behandeling in vergelijking met de wachtlijstcontroleconditie. Men dient zich hierbij wel te realiseren dat EMDR als behandelmethode voor PTSS minder exposure en geen huiswerk vergt.

In ander onderzoek (Lee, Gavriel, Drummond, Richards & Greenwald, 2002) werd het effect van een EMDR behandeling voor PTSS vergeleken met Stress Inoculation Training

with Prolonged Exposure (SITPE). Deelnemers werden random verdeeld in één van de

behandelcondities. Er bleken geen significante verschillen te zijn tussen de behandelingen voor PTSS aan het einde van de therapie. Echter bleek EMDR significant beter dan SITPE voor intrusies. Tevens bleek uit follow-up metingen dat EMDR in het algemeen grotere voordelen had, zoals de efficiëntie van de behandeling.

(16)

Uit ander onderzoek (Power, McGoldrick, Brown, Buchanan, Sharp, Swanson & Karatzias, 2002) bleek EMDR als behandeling voor PTSS tevens effectiever te zijn. Power et al. (2002) vergeleken het effect van een EMDR behandeling met exposure therapie met cognitief herstructureren en een wachtlijst. Zowel EMDR als exposure therapie met cognitief herstructureren bleken effectiever dan de wachtlijst. De deelnemers, die EMDR kregen, toonden een grotere reductie in depressie symptomen en het sociaal functioneren verbeterde meer ten opzichte van exposure therapie met cognitief herstructureren. Bovendien was EMDR effectiever wat betreft het aantal behandelingen (EMDR: 4,2 sessies vs. exposure therapie met cognitief herstructureren: 6,4 sessies).

Uit de bevindingen van bovengenoemde artikelen kan men concluderen dat EMDR een effectievere behandelmethode is vergeleken met andere behandelingen, zoals CGT en

exposure therapie. Echter bleek uit onderzoek van Devilly en Spence (1999) dat CGT

effectiever was dan EMDR voor het behandelen van PTSS. Daarnaast bleek uit meer recent gerandomiseerd onderzoek (Taylor, Thordarson, Maxfield, Fedoroff, Lovell & Ogrodniczuk, 2003) dat EMDR minder effectief was dan langdurige exposure voor het behandelen van PTSS. Aan het onderzoek namen 60 deelnemers deel, die voldeden aan de PTSS-criteria. De deelnemers werden verdeeld in drie condities, namelijk een relaxatie conditie, een EMDR conditie en een exposure conditie. Uit de resultaten bleek dat deelnemers in alle drie de condities vooruitgang maakten, echter was de vooruitgang in de exposure conditie het grootst. Zo vertoonden de deelnemers in de exposure conditie duidelijk minder herbelevingen en vermijdingsgedrag. De deelnemers in de exposure conditie kregen niet alleen imaginaire

exposure, maar ook ‘in vivo’ exposure. De deelnemers bezochten bijvoorbeeld met de

therapeut een plek, die vermeden werd. Hoewel uit het onderzoek is gebleken dat exposure therapie effectiever is dan EMDR of relaxatie, dient er wel in acht te worden genomen dat ‘in vivo’ exposure tijdsintensiever is.

(17)

Uit deze paragraaf kan men allereerst concluderen dat EMDR en CGT als behandeling voor PTSS even effectief zijn. Ook kan men concluderen dat EMDR als behandeling voor PTSS efficiënter is, aangezien het minder tijdsintensief is. Vervolgens kan men concluderen dat zowel EMDR als prolonged exposure voor een reductie van PTSS symptomen en depressie symptomen zorgen. EMDR leidde echter tot een snellere symptoomreductie dan

prolonged exposure. Hierdoor kan EMDR als een efficiëntere behandelmethode voor PTSS

worden gezien. Tevens werd EMDR als behandeling voor PTSS beter getolereerd. Dit is gunstig, aangezien meer patiënten de behandeling af zullen ronden. Wanneer EMDR werd vergeleken met exposure therapie met cognitieve herstructuren, dan bleek dat EMDR tevens een efficiëntere behandelmethode was voor PTSS. Er bleek geen verschil tussen EMDR en

prolonged exposure. Wel zorgde EMDR voor minder exposure en minder huiswerk, wat

wellicht aangenamer is voor een PTSS-patiënt. Er bleken tegenstrijdige bevindingen wat betreft exposure therapie en EMDR of relaxatie. Exposure therapie bleek effectiever als behandeling voor PTSS dan EMDR of relaxatie. Wel dient er in acht te worden genomen dat ‘in vivo’ exposure tijdsintensiever is. In het algemeen kan men concluderen dat EMDR boven CGT en prolonged exposure geprefereerd kan worden voor het behandelen van PTSS. Wat betreft exposure therapie kan er geen eenduidige conclusie worden getrokken.

(18)

Conclusie en Discussie

In deze bachelorthese werd de effectiviteit van EMDR als behandelmethode voor PTSS onderzocht. Er kan geconcludeerd worden dat EMDR een effectieve behandelmethode voor PTSS is. Allereerst werd een positief effect van EMDR op PTSS symptomen gevonden. Daarna bleek EMDR effectiever dan het geven van een placebo en wachtlijst voor het

behandelen van PTSS. Hieruit kan geconcludeerd worden dat EMDR een bewezen effectieve behandeling voor PTSS is. Vervolgens werd gevonden dat EMDR en CGT als behandeling voor PTSS even effectief zijn. Echter bleek EMDR een efficiëntere behandeling te zijn. Daarna werd gevonden dat zowel EMDR als prolonged exposure een effectieve behandeling voor PTSS zijn. Echter bleek EMDR een efficiëntere behandeling te zijn en beter te worden getolereerd. Als laatste werden tegenstrijdige bevindingen gevonden wanneer EMDR met

exposure therapie vergeleken werd. Zo bleek eerst dat EMDR een efficiëntere behandeling

was voor PTSS, terwijl later bleek dat exposure therapie effectiever was. Hieruit kan geconcludeerd worden dat EMDR boven CGT en prolonged exposure geprefereerd wordt. Wat betreft exposure therapie kan er geen eenduidige conclusie worden getrokken.

Er zijn een aantal belangrijke beperkingen aan het besproken onderzoek. Ten eerste is niet genoeg rekening gehouden met individuele eigenschappen van deelnemers. Mensen verschillen van nature en zullen daarom ook verschillend reageren op behandelingen. Daarbij kan een bepaalde therapievorm een persoon meer aanspreken dan een andere therapievorm, waardoor men meer effort in de therapie steekt. In vervolg onderzoek zou men bijvoorbeeld vragenlijsten wat betreft de persoonlijkheid, motivatie en beoordeling van de therapie kunnen afnemen.

Ten tweede is niet genoeg rekening gehouden met de therapeutische relatie, therapeutische vaardigheden en de therapeut zelf. Kenmerken als verwachtingen van de therapeut, overtuigingskracht en algemene aandacht voor de cliënt kunnen de uitkomst van de

(19)

behandeling beïnvloeden. In vervolg onderzoek zou men wellicht patiënten tussen therapeuten kunnen ruilen. De vraag is echter of dit ethisch verantwoord is, daar het welzijn van de cliënt voorop staat.

Ten derde is niet genoeg rekening gehouden met de sociale situatie van een cliënt. Wanneer een cliënt goede sociale steun krijgt, dan zal hij of zij waarschijnlijk sneller genezen. Als er echter geen rekening wordt gehouden met deze factor, dan kan een vergelijking tussen therapievormen minder goed worden gerechtvaardigd. In vervolg onderzoek zou men

bijvoorbeeld cliënten in een kliniek kunnen opvangen, waar geen familie of vrienden langs mogen komen. Hierdoor is de sociale steun voor elke cliënt gelijk. Echter dient men dan wel rekening te houden met de gegeven aandacht door therapeuten, aangezien de gegeven aandacht tussen cliënten kan verschillen.

In deze bachelorthese werd niet gekeken naar het verschil tussen een type I trauma (eenmalige traumatische ervaring) en type II trauma (herhaaldelijke traumatische ervaringen). Er werd slechts gekeken naar de algemene effectiviteit van EMDR als behandelmethode voor PTSS. In vervolg onderzoek zou men een onderscheid kunnen maken tussen de twee typen trauma’s. Dit zou men kunnen doen door deelnemers, die of een type I trauma of een type II trauma hebben, te selecteren en vervolgens de geselecteerde deelnemers mee te nemen in het onderzoek. Hierdoor zou men beter in staat zijn om de effectiviteit van EMDR als

behandelmethode voor een bepaald type trauma te generaliseren.

Tevens werd in deze bachelorthese niet gekeken naar het onderliggende werkingsmechanisme van EMDR. Er worden verschillende mechanismen gesteld

onderliggend aan de werking van EMDR. Een voorbeeld hiervan is de interhemisferische interactie-theorie, waarbij de bevorderde interactie tussen hemisferen voor een snellere informatieverwerking zorgt. Hierdoor kunnen traumatische ervaringen sneller verwerkt worden. Vooralsnog is het niet helemaal duidelijk welk werkingsmechanisme achter EMDR

(20)

schuilt. Wanneer er meer duidelijkheid is over het werkingsmechanisme van EMDR, dan kan dit bevorderlijk zijn voor het behandelen van PTSS. Om meer inzicht te krijgen in de

werkingsmechanismen van EMDR is er meer experimenteel en laboratoriumexperimenteel onderzoek nodig.

Tot op heden is het belangrijk te weten dat er meerdere therapievormen zijn om PTSS te behandelen. Uit deze bachelorthese blijkt dat EMDR een effectieve behandelmethode is voor PTSS. Wellicht hebben patiënten met andere stoornissen tevens baat bij deze vorm van behandeling.

(21)

Literatuurlijst

Ahmad, A., Larsson, B., & Sundelin-Wahlsten, V. (2007). EMDR treatment for

children with PTSD: results of a randomized controlled trial. Nordic Journal of Psychiatry, 61 (5), 349-354.

American Psychiatric Association. (2000). Diagnostic and statistical manual of mental

disorders (4th ed., text revision). Washington, D.C.: Author.

Chemtob, C. M., Nakashima, J., & Carlson, J. G. (2002a). Brief treatment for

elementary school children with disaster-related posttraumatic stress disorder: A field study.

Journal of Clinical Psychology, 58, 99-112.

De Roos, C., Greenwald, R., den Hollander-Gijsman, M., Noorthoorn, E., van Buuren, S., & de Jongh, A. (2011). A randomised comparison of cognitive behavioural therapy (CBT) and eye movement desensitisation and reprocessing (EMDR) in disaster-exposed children.

European Journal of Psychotraumatology, 2, 5694. doi:10.3402/ejpt.v2i0.5694

Devilly, G. J., & Spence, S. H. (1999). The relative efficacy and treatment distress of EMDR and a cognitive behavioral trauma treatment protocol in the amelioration of post-traumatic stress disorder. Journal of Anxiety Disorder, 13, 131-157.

Högberg, G., Pagani, M., Sundin, Ö., Soares, J., Aberg-Wistedt, A., Tarnell, B., & Hällstrom, T., (2008). Treatment of post-traumatic stress disorder with eye movement desensitization and reprocessing: Outcome is stable in 35-month follow-up. Psychiatry

Research, 159, 101-108.

Ironson, G. I., Freund, B., Strauss, J. L., & Williams, J. (2002). Comparison oft wo treatments for traumatic stress: A community-based study of EMDR and prolonged exposure.

(22)

Jaberghaderi, N., Greenwald, R., Rubin, A., Zand, S. O., & Dolatabadi, S. (2004). A comparison of CBT and EMDR for sexually-abused Iranian girls. Clinical Psychology and

Psychotherapy, 11, 358-368.

Kemp, M., Drummond, P., & McDermott, B. (2010). A wait-list controlled pilot study of eye movement desensitization and reprocessing (EMDR) for children with post-traumatic stress disorder (PTSD) symptoms from motor vehicle accidents. Clinical Child Psychology

and Psychiatry, 15, 5-25.

Lee, C., Gavriel, H., Drummond, P., Richards, J., & Greenwald, R. (2002). Treatment of post-traumatic stress disorder: A comparison of stress inoculation training with prolonged exposure and eye movement desensitization and reprocessing. Journal of Clinical

Psychology, 58, 1071-1089.

Power, K., McGoldrick, T., Brown, K., Buchanan, R., Sharp, D., Swanson, V., & Karatzias, A. (2002). A controlled comparison of eye movement desensitization and

reprocessing versus exposure plus cognitive restructuring versus waiting list in the treatment of post-traumatic stress disorder. Journal of Clinical Psychology and Psychotherapy, 9, 299-318.

Rodenburg, R., Benjamin, A., de Roos, C., Meijer, A. M., & Stams, G. J. (2009). Efficacy of EMDR in children: a meta- analysis. Clinical Psychology Review, 29, 599-606.

Rothbaum, B. O., Astin, M. C., & Marsteller, F. (2005). Prolonged exposure versus eye movement desensitization (EMDR) for PTSD rape victims. Journal of Traumatic Stress,

18, 607-616.

Rothbaum, B.O., Hodges, L.F., Ready, D., Graap, K. & Alarcon, R.D. (2001). Virtual reality exposure therapy for Vietnam veterans with posttraumatic stress disorder. Journal of

(23)

Shapiro, F. (2001). Eye movement desensitization and reprocessing. Basic principles,

protocols, and procedures (2nd ed.). New York: Guilford Press.

Shapiro, F., & Maxfield, L. (2002). EMDR: An information processing treatment for PTSD. Journal of Clinical Psychology, 58, 993-946.

Silver, S. M., Rogers, S., Knipe, J., & Colelli, G. (2005). EMDR therapy following the 9/11 terrorist attacks: A community-based intervention project in New York City.

International Journal of Stress Management, 12, 29-42.

Taylor, S., Thordarson, D. S., Fedoroff, I. C., Maxfield, L., Lovell, K., &

Ogrodniczuk, J. (2003). Comparative efficacy, speed, and adverse effects of three PTSD treatments: Exposure therapy, EMDR, and relaxation training. Journal of Consulting and

Clinical Psychology, 71, 330-338.

Vandereycken, W., Hoogduin, C. A. L., & Emmelkamp, P. M. G. (red.) (2008).

Handboek psychopathologie. Deel 1: basisbegrippen. Houten-Antwerpen: Bohn Stafleu Van

Loghum.

Van der Kolk, B., Spinazzola, J., Blaustein, M., Hopper, J., Hopper, E., Korn, D., & Simpson, W., (2007). A randomized clinical trial of EMDR, fluoxetine and pill placebo in the treatment of PTSD: Treatment effects and long-term maintenance. Journal of Clinical

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1 Eén of meer episoden van onvermogen om zich belangrijke persoonlijke informatie (meestal van traumatische aard) te herinneren, wat niet door normale vergeetachtigheid kan

“Maak een plaatje in je hoofd van……(de situatie die kind benoemd heeft) zoals je verwacht dat die eruit ziet in de toekomst, de situatie die je nu uit de weg gaat, of waar je nu

Als dat gelukt is, worden er afleidende stimuli geïntroduceerd: de hand van de therapeut die voor het gezicht van de patiënt heen en weer gaat (soms in combinatie met een andere

Het gaat er dus niet om wat destijds de meeste spanning opriep, maar om het plaatje dat nu, op dit moment, de meeste spanning oproept als je er naar kijkt, inclusief

het bevorderen van de toepassing en ontwikkeling van de methode Eye Movement Desensitisation and Reprocessing, hierna te noemen: EMDR, in Nederland.. het bevorderen van

Deze ingreep zorgt voor meer daglicht, een frisse eigentijdse uitstraling en vormt bovendien een enorme duurzaamheidsslag aangezien het pand hiermee direct hoogwaardig

Deze cursus is bedoeld voor collega’s welke voldoen aan onderstaande criteria voorafgaand aan de start van de basisopleiding: (1) Een academische (voor-)opleiding hebben

Control is in this way handed to the agents which enables this to be a strong autonomy approach, which is useful for social interaction, but which also enables them to let the