• No results found

En wie niet springt die is geen Jood : een onderzoek naar de verschillen tussen de collectieve en individuele beleving van de Joodse geuzennaam bij Ajaxsupporters

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "En wie niet springt die is geen Jood : een onderzoek naar de verschillen tussen de collectieve en individuele beleving van de Joodse geuzennaam bij Ajaxsupporters"

Copied!
62
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“En wie niet springt die is geen Jood”

Een onderzoek naar de verschillen tussen de collectieve en individuele beleving

van de Joodse geuzennaam bij Ajaxsupporters

Afstudeerscriptie Algemene Sociale Wetenschappen

Universiteit van Amsterdam

Naam: Thomas Joosten

Studentnummer: 6173802

Begeleider: mw. Dr Anne de Jong Tweede lezer: Dhr. Martijn Dekker

Datum: 23 juni 2014

(2)
(3)

2

Inhoudsopgave

1 Inleiding ... 5 1.1 Introductie ... 5 1.2 Doelstelling ... 6 1.3 Vraagstelling ... 6 1.4 Deelvragen ... 7 1.5 Relevantie ... 8 1.6 Interdisciplinariteit ... 9 2. Methodologie ... 10 2.1 Design/strategie ... 10 2.2 Methode ... 10 2.3 Populatie ... 11 2.4 Sampling ... 12 2.5 Ethische kwesties ... 12 Theoretisch kader ... 12 3 identiteit ... 13

3.1 Identiteit binnen het collectief ... 16

4 Supporters ... 19

4.1 Categorisering toeschouwers ... 19

4.2 Supporter ... 21

4. 3 Interactie verschillende soorten supporters ... 21

4.4 Volgers ... 22

4.5 Fan ... 22

4. 6 Flaneur ... 23

4.7 Ontstaansgeschiedenis Joodse imago Ajax ... 23

4.8 Vak 410... 25

5 Resultaten ... 25

5.1 Kenmerken respondenten ... 26

5.2 Sociale categorisering ... 28

5.3 Ongeschreven regels vak 410 ... 30

6 “En wie niet springt die is geen Jood” ... 33

6. 1 Gebruik Joodse symbolen ... 33

(4)

3

6. 3 Positieve beleving Joodse geuzennaam ... 35

6. 4 Negatieve beleving van Joodse geuzennaam ... 36

6. 5 Collectieve versus individuele beleving Jooodse geuzennaam ... 37

Conclusie ... 42 Discussie ... 46 Reflectie ... 48 Bibliografie ... 49 Online Bronnen ... 50 Bijlage1: interviewschema ... 51 Bijlage2: transcriptie ... 54

(5)

4

Samenvatting

In dit onderzoek is aan de hand van 13 kwalitatieve interviews en observaties getracht de verschillen tussen de collectieve en individuele beleving van de Joodse geuzennam bij de supporters van Ajax te onderzoeken. Uit de reslutaten bleek dat er op een respondent na geen verschil bestaat tussen de collectieve en individuele beleving van de Joodse geuzennaam. De belangrijkste verklaring heirvoor is dat de Joodse geuzennaam voor de meerderheid van de respondenten een heel duidelijk verband heeft met Ajax en hierbij komend ook als totem voor het collectief van de Ajaxsupporters gezien kan worden. De betekenis die het woord Joden in situaties met Ajaxsupporters heeft is sterk gescheiden van de betekenis buiten deze context en dit maakt dat er op individueel niveau niet op de geuzennaam wordt gereflecteerd. De Joodse geuzennaam kan gezien worden als een verbindende factor binnen het collectief van de supporters. Tijdens momenten van collective effervescene binnen het stadion zorgt de Joodse geuzennaam ervoor dat de scheidslijn tussen de verschillende sociale groepen voor even verdwijnt.

Lijst van Figuren

(6)

5

1 Inleiding

1.1 Introductie

Sinds de jaren 90 gebruiken de supporters van Ajax Joden als geuzennaam. De supporters nemen Israëlisch vlaggen en David sterren mee naar het stadion en zingen liedjes waarin zei zich zelf Joden noemen. Dit terwijl Ajax geen aanwijsbaar Joodse club is en de supporters die gebruik maken van Joodse symbolen veelal ook niet van Joodse afkomst zijn (Bemmel, 2012). Het gebruik van Joodse symbolen is voor vele supporters een onderdeel van het Ajaxsupporterschap geworden.

Het gebruik van de Joodse geuzennaam door de Ajaxsupporters heeft in de loop der jaren veel maatschappelijke onrust veroorzaakt. Supporters van de tegenstander van Ajax scandeerden antisemitische spreekkoren als “Hamas Hamas Joden aan het gas” (website Anne Frank Stichting, 2014). In 2011 spande de Stichting Ban Antisemitisme een kort geding aan tegen Ajax omdat volgens de stichting de Ajaxsupporters zich antisemitisch uitten. Ook heeft BBC Radio 5 onlangs een uitzending gewijd aan de Joodse identiteit van de

Ajaxsupporters.

Bemmel (2012) heeft eerder onderzoek gedaan naar de Joodse geuzennaam van de Ajaxsupporters. Door Bemmel wordt er echter niet gesproken over een Joodse geuzennaam maar over een Joodse identiteit. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de Joodse identiteit van de supporters het resultaat is van de sterke connectie die deze identiteit heeft met Ajax. Verschillende supportersgroepen die er binnen de Arena bestaan voelen zich verbonden met de identiteit. Dit komt volgens Bemmel doordat voor de supporters Ajax als een

gemeenschap voelt en de Joodse identiteit in de beleving van de supporters hiermee sterk in verband staat.

De verschillende soorten toeschouwers van Ajax hechten allen verschillende waarde aan de Joodse identiteit van Ajax. Voor sommige is het een belangrijk onderdeel van de supporterscultuur. Bemmel stelt in zijn onderzoek dat er drie hoofdredenen zijn waarom de toeschouwers zich als Joden presenteren. Reden één is dat men een bepaalde reputatie wil hebben bij de supporters van de tegenstander. De tweede reden is dat het fijn klinkt om met Joden te zingen. En de derde reden om zich als Joden te presenteren is dat er een distinctie bestaat tussen Ajax Joden en echte Joden (Bemmel, 2012).

In dit onderzoek wordt er van uit gegaan dat het gebruik van Joden door de

Ajaxsupporters een geuzennaam is en niet een identiteit. Aangenomen wordt dat het gebruik van Joden door de Ajaxsupporters vooral in verband staat met Ajax en niks met het Joodse

(7)

6 geloof dan wel Israël te maken heeft. Hierdoor lijkt “Joodse identiteit” een onjuiste benaming en is er in dit onderzoek voor de benaming Joodse geuzennaam gekozen.

Elke Ajaxsupporter heeft een andere identificatie met Ajax en dus heeft ook elke supporter een eigen beleving van de Joodse geuzennaam van Ajax. Het is mogelijk dat een supporter wanneer hij of zij onderdeel is van een collectief van Ajaxsupporters een heel ander gevoel heeft bij de Joodse geuzennaam van Ajax dan wanneer deze persoon zich niet in deze groep bevindt. Bij het gebruik van de Joodse geuzennaam door de Ajaxsupporters bestaat er nog een lacune betreffende de invloed die het collectief heeft op de individuele beleving van de Joodse geuzennaam. Met de collectieve beleving wordt bedoeld de beleving van de

supporters wanneer zij zich binnen de supportersgroep bevinden. Met de individuele beleving worden de situaties bedoelt waarbij de supporter zich niet binnen een groep bevindt met Ajaxsupporters. De sociale setting is in dit geval niet gerelateerd aan Ajax.

Het onderzoek van Bemmel beschrijft de reden waarom de Ajaxsupporters met Joden zingen er bestaat hiermee nog een lacune betreffende de gevoelens die de supporters hierbij ervaren. Het onderzoek van Bemmel (2012) geeft geen inzicht over de factoren die van invloed kunnen zijn op de beleving van de geuzennaam. Dit onderzoek zal dat wel doen.

1.2 Doelstelling

Het doel van dit onderzoek is om er achter te komen in hoeverre er een verschil bestaat tussen de collectieve en individuele beleving van de Joodse geuzennaam bij Ajaxsupporters en waar dit verschil door wordt veroorzaakt. Er wordt dus bestudeert of de sociale setting waarin de supporter zich bevindt invloed heeft op de beleving van de Joodse geuzennaam van Ajax.

In breder opzicht tracht dit onderzoek om kennis over de invloed van het collectief op een individu toe te voegen doormiddel van de case studie van de Ajaxsupporters. Ondanks de beperkte middelen van dit onderzoek zou er toch een bijdrage kunnen worden geleverd op dit gebied.

1.3 Vraagstelling

Om de bestaande lacune betreffende de Joodse geuzennaam van de Ajaxsupporters te verkleinen is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd:

In hoeverre bestaat er een verschil tussen de collectieve en individuele beleving van de Joodse geuzennaam bij Ajaxsupporters van vak 410?

Door de verschillen tussen de individuele en collectieve beleving van de Ajaxsupporters te bestuderen kan er een beter beeld ontstaan over de invloed die het collectief heeft op de

(8)

7 beleving van de Joodse geuzennaam van Ajax. Als specifieke onderzoeksgroep is voor vak 410 gekozen. Vak 410 is een groep supporters die bij elke thuiswedstrijd van Ajax voor sfeer zorgt binnen het stadion. Dit doen zij onder andere door middel van het zingen van liederen en het maken van spandoeken. Door dit te doen onderscheidt vak 410 zich van de overige toeschouwers. Aangenomen kan worden dat vak 410 hiermee een subgroep is binnen de Ajax toeschouwers. Vak 410 treedt naar buiten als een groep er is bijvoorbeeld een website en Facebook pagina van de groep en de supporters nemen naar wedstrijden spandoeken mee waar vak 410 op staat. Aan de hand hier van kan men verwachten dat er bij vak 410 sterker sprake is van een collectief dan bij de overige toeschouwers in de Arena. Omdat verwacht kan worden dat vak 410 een collectief is, is het interessant om deze groep als

onderzoekspopulatie te gebruiken. De invloed die een collectief heeft op een individu kan bij vak 410 waarschijnlijk beter bestudeerd worden dan bij overige Ajaxsupporters.

1.4 Deelvragen

Om de hier boven geformuleerde hoofdvraag te kunnen beantwoorden zijn de volgende drie deelvragen geformuleerd.

•1:Wat zijn de kenmerken van de geïnterviewde Ajaxsupporters?

•2: In hoeverre hebben de supporters het gevoel te behoren tot een sociale groep? •3: Wat zijn de verschillen tussen collectieve en individuele beleving van de Joodse geuzennaam van Ajax? En waar wordt deze door veroorzaakt?

Aan de hand van deelvraag één wordt in kaart gebracht wat voor soort supporters de geïnterviewde respondenten zijn. Dit wordt gedaan aan de hand van de indeling die

Giulianotti (2002) maakt van de verschillende soorten toeschouwers. Het is relevant om te weten wat voor soort supporters de respondenten zijn, aangezien de mate van identificatie invloed kan hebben op de beleving van de geuzennaam (Hogg et al., 2004). Tevens wordt aan de hand van deze deelvraag in kaart gebracht op welke wijze de supporters gebruik maken van Joodse symbolen en woorden.

Binnen dit onderzoek staat de beleving van de supporters centraal. Daarom wordt doormiddel van deelvraag twee bestudeerd in hoeverre de respondenten het gevoel hebben onderdeel te zijn van een sociale groep. De invloed die het collectief kan hebben op de individuele beleving van identiteit speelt een grote rol binnen dit onderzoek. In hoeverre de

(9)

8 supporters zich in verband met Ajax onderdeel van een sociale groep voelen is van belang, aangezien het de mate dat de groep invloed heeft op het individu ook kan beïnvloeden.

Om deelvraag 3 te kunnen beantwoorden zullen de respondenten in de interviews gevraagd worden naar de individuele en collectieve beleving van de Joodse geuzennaam van Ajax. Hiermee wordt getracht inzicht te krijgen in de eventuele verschillen tussen deze beleving. Bij deelvraag drie wordt tevens bestudeerd waar deze verschillen in beleving uit voortkomen. De focus van het interview zal hierbij liggen op de invloed die de sociale groep op het individu heeft. In het theoretisch kader wordt een aantal theorieën uiteengezet die ingaan op de invloed die een collectief kan hebben op een individu. Aan de hand hier van zullen bepaalde topics in het interview opgenomen worden.

1.5 Relevantie

Wetenschappelijke relevantie

In hoeverre er een verschil bestaat tussen de collectieve en individuele beleving van de Joodse geuzennaam binnen de Ajaxsupporters is nog niet eerder onderzocht. Voort komend uit de onderzoeksvraag wordt er bestudeerd wat voor invloed een collectief kan uitoefenen op de beleving en gedrag van een persoon. Door inzichten vanuit verschillende disciplines op dit vraagstuk toe te passen kan er een beter beeld ontstaan over de invloed die een collectief op een individu kan hebben.

In het onderzoek van Bemmel (2012) is vooral de reden van het gebruik van de Joodse geuzennaam door Ajaxsupporters. Dit onderzoek richt zich op hoe de supporters de geuzennaam ervaren. Door de verschillen tussen de individuele en collectieve beleving te onderzoeken kan er een meer uiteengezet beeld komen over de beleving van de Joodse geuzennaam door de Ajaxsupporters. Er is nog niet eerder onderzoek gedaan naar de invloed die het collectief heeft op de beleving van de Joodse geuzennaam van Ajax, hiermee vult het onderzoek een bestaande lacune op. Dit onderzoek kan gezien worden als een aanvulling op het eerdere onderzoek van Bemmel.

Maatschappelijke relevantie

Uit documentaires als de “Superjoden van Ajax” van Nilit Pered en vele artikelen die er over de Joodse geuzennaam van Ajaxsupporters zijn verschenen, blijkt dat het een onderwerp is dat sterk in de belangstelling staat. Het Centrum Informatie en Documentatie Israël en de Stichting Bestrijding Antisemitisme hebben zich in het verleden kritisch uitgelaten over het

(10)

9 uitdragen van de Joodse geuzennaam door de supporters van Ajax (website Volkskrant, 2014). Dit maakt het maatschappelijk gezien relevant om te bestuderen hoe de

Ajaxsupporters deze geuzennaam beleven. Doormiddel van dit onderzoek kan er meer kennis komen over de invloed die een supportersgroep heeft op de individuele beleving van de Joodse geuzennaam van Ajax. Meer kennis over de beleving van het Joodse imago dat de supporters uitdragen kan relevant zijn wanneer men vanuit Ajax of andere instanties beleid betreffende dit imago zou willen opstellen.

1.6 Interdisciplinariteit

Door vanuit meerdere disciplines de beleving van de Joodse geuzennaam van Ajax te bestuderen wordt er getracht om bij te dragen tot meer interdisciplinaire kennis betreffende dit onderwerp. De beleving kan door veel verschillende factoren beïnvloed worden en wanneer dit vanuit enkel een discipline bestudeert wordt ontstaat er een eenzijdig beeld. De beleving van de Joodse geuzennaam van Ajax zal daarom aan de hand van de disciplines antropologie, sociale psychologie en sociologie bestudeerd worden.

Met de theorie afkomstig vanuit de sociale psychologie kan de invloed die het collectief heeft op het individu meer vanuit het individu zelf bestudeerd worden. Sociaal psychologische theorie maakt het mogelijk een verklaring te geven waarom supporters onderdeel zijn van bepaalde groepen en op welke wijze een sociale groep het gedrag van een individu kan beïnvloeden

Vanuit een sociologische invalshoek kan de beleving van de Joodse geuzennaam van Ajax bestudeerd worden vanuit het collectief. De sociologische invalshoek maakt dat er aandacht is voor de eigenschappen van bepaalde supporters groepen en de wijze waarop de verschillende groepen zich ten opzichte van elkaar verhouden. Aan de hand hier van kan er ook onderzocht worden in hoeverre de geuzennaam onderdeel is van bepaalde groepen en wat voor invloed dit heeft op de geuzennaam.

Vanuit een antropologische invalshoek kan de betekenis van de geuzennaam bestudeert worden en de wijze waarop die tot stand is gekomen.

Door de beleving van de Joodse geuzennaam van de Ajaxsupporters vanuit deze drie invalshoeken te benaderen kan er meer diepgaande kennis komen betreffende de Joodse geuzennaam. Door de interdisciplinaire benadering van dit onderzoek kunnen de inzichten vanuit de verschillende disciplines elkaar overlappen en aanvullen.

(11)

10

2. Methodologie

2.1 Design/strategie

Om te onderzoeken in hoeverre er een discrepantie bestaat tussen de collectieve en

individuele beleving van de Joodse geuzennaam bij de Ajaxsupporters is er een kwalitatieve onderzoeksstrategie gehanteerd. Aangezien het om de beleving van de respondenten gaat is een kwalitatieve onderzoeksstrategie het meest geschikt. Dit geeft namelijk de ruimte om het onderwerp door de ogen van de respondenten te bestuderen (Bryman, 2008). Bij onderzoek naar de gevoelens en beleving van mensen zorgt het ontbreken van een vast stramien van vragen voor rijkere resultaten, aangezien de respondent meer vrijheid krijgt om met eigen inzichten te komen. Er zijn geen theorieën betreffende het onderwerp getest, aangezien dit specifieke onderzoek nog niet eerder heeft plaats gevonden. Het onderzoek is op een inductieve wijze verricht. Of en op wat voor wijze een sociale groep invloed heeft op een individu, kan het best op kwalitatieve wijze onderzocht worden. Kwalitatief onderzoek geeft meer mogelijkheden om de processen die er plaats vinden te bestuderen (Bryman, 2008).

Als onderzoeksdesign is gebruik gemaakt van een case study. De beleving van de supporters is gedetailleerd onderzocht. De situatie en de processen waar binnen de supporters de Joodse symbolen hanteren zijn in dit onderzoek uitgebreid weer gegeven. Door te kijken naar de rol die het collectief speelt bij de Joodse geuzennaam van Ajax is er getracht de context te vergroten waarbinnen de supporters gebruik maken van de Joodse symbolen en woorden.

2.2 Methode

Het onderzoek is uitgevoerd doormiddel van semigestructureerde interviews en participerende observatie. Voor deze methode is gekozen omdat hiermee de ideeën en gevoelens van de respondenten beter naar voren komen (Bryman, 2008).

De concepten uit het theoretisch kader zijn doormiddel van interviews bevraagd bij de

respondenten. In bijlage 1 is het gehanteerde interviewschema weergegeven. De indeling van het interviewschema is gebaseerd op de eerder geformuleerde deelvragen. Het interview begon met vragen om te bepalen wat voor soort supporter de respondent is. Er werd met de respondenten onder andere gesproken over de mate dat ze solidair zijn met de club en hoe belangrijk het supporterschap is in hun leven.

Vervolgens gingen de interviews verder in op de mate waarin de respondenten zich tot een bepaalde sociale groep categoriseerden. Hoe de respondent zijn identiteit als

(12)

11 sociale groep. Identiteit en de ervaring van het behoren tot een sociale groep staan beide sterk in verband met de persoonlijke beleving van de respondent. In de interviews was er daarom betreffende deze topics veel ruimte voor de respondent om met eigen inzichten te komen en een andere weg in te slaan met het gesprek.

In het laatste gedeelte van het interview werd de respondenten gevraagd naar hun beleving van de Joodse geuzennaam. Door te vragen naar de verschillen in de individuele en collectieve beleving is er getracht een beeld te krijgen in de mate dat er beïnvloeding plaats vindt door het collectief in de beleving van de Joodse geuzennaam van Ajax. In het laatste gedeelte van het interview werd er tevens gepoogd een beeld te krijgen van de wijze waarop de sociale groep invloed heeft op de beleving van de Joodse geuzennaam van Ajax.

Voor de observatie was het niet mogelijk in het stadion te observeren aangezien op 20 maart alle tickets waren uitverkocht. Als alternatief voor de observatie in het stadion is er op 27 april bij het Leidseplein en het Arena park geobserveerd bij de huldiging van het

kampioenschap van Ajax. Bij de observatie is in kaart gebracht op welke wijze de Ajaxsupporters gebruik maken van de Joodse symbolen en woorden.

2.3 Populatie

Voor dit onderzoek zijn er in de maanden april en mei dertien respondenten geïnterviewd. Alle respondenten waren in het bezit van een seizoenkaart bij Ajax. Zoals eerder vermeld is het onderzoek gericht op de supporters van vak 410. Voor deze populatie is gekozen omdat er aangenomen mag worden dat bij vak 410 eerder sprake is van een collectief dan bij andere “normale” toeschouwers. Tijdens het onderzoek bleek dat de supporters uit vak 410 moeilijk te benaderen zijn en niet graag met buitenstaanders praten. Hierdoor is er in de loop van het onderzoek voor gekozen om ook supporters die in andere gedeeltes van het stadion zitten te benaderen. Dat niet de gehele populatie uit fanatieke vak 410 supporters bestaat, maakt niet dat het onderzoek aan urgentie heeft verloren. Het is ook interessant gebleken om

verschillende types supporters te interviewen en te bestuderen of er verbanden bestaan tussen de beleving van de joodse geuzennaam van Ajax en het soort supporter.

Vijf van de respondenten staan in de Arena op vak 410 en twee andere respondenten hebben een aantal keer op 410 gestaan. De overige respondenten zitten op andere vakken verspreid over de Arena. Elf van de dertien respondenten is tussen de 20 en 30 jaar. Twee respondenten zijn boven de 50 jaar. De interviews vonden meestal plaats bij de respondenten thuis een enkele keer vond het interview plaats in een openbare aangelegenheid zoals een café of een universiteitskantine.

(13)

12 2.4 Sampling

De respondenten zijn in eerste instantie benadert door middel van snowball sampling. Voor deze methode is gekozen omdat hiermee een grote populatie als vak 410 makkelijk te

benaderen is. Ook is snowball sampling de meest realistische manier van sampling gezien de middelen en tijd die beschikbaar waren voor het onderzoek. De eerste respondenten waren afkomstig uit het persoonlijke netwerk van de onderzoeker. Via deze eerste contacten zijn uiteindelijk de rest van de respondenten van het onderzoek benaderd.

In een poging meer supporters uit vak 410 mee te laten doen aan het onderzoek zijn er oproepen op verschillende fora en de Facebook pagina van vak 410 geplaatst. Hier werd echter negatief op gereageerd en leverde geen respondenten op. Ook is er getracht mensen uit vak 410 rondom thuis wedstrijden van Ajax te benaderen, maar ook dit leverde geen

respondenten voor het onderzoek op.

2.5 Ethische kwesties

Alle respondenten hebben vrijwillig meegewerkt aan het onderzoek. De respondenten zijn voor het interview zo duidelijk mogelijk ingelicht over wat het doel is van het onderzoek. De respondenten hadden gedurende het interview altijd de mogelijkheid te stoppen. In een deel van het interview werd het gebruik van Joodse symbolen en woorden door de Ajaxsupporters besproken. Dit had bij sommige respondenten gevoelig kunnen liggen gezien de pijnlijke Joodse geschiedenis en de negatieve reacties die het gebruik van Joodse symbolen

veroorzaakt bij supporters van de tegenstander. Geen enkele van de respondenten gaf echter blijk moeite te hebben met vragen over dit onderwerp.

Om de privacy van de respondenten te waarborgen is de informatie uit de interviews anoniem verwerkt. Om het resultaten hoofdstuk goed leesbaar te houden is er voor gekozen de informatie van de respondenten weer te geven onder schuilnamen. De respondenten is vooraf om toestemming gevraagd voor de publicatie van hun informatie.

(14)

13

Theoretisch Kader

Het theoretisch kader van het onderzoek is in twee hoofdstukken opgedeeld. Hoofdstuk 3 getiteld Identiteit beschrijft hoe een individu zich tot een bepaalde sociale groep

categoriseert en op welke wijze deze sociale groep vervolgens het gedrag van een persoon kan beïnvloeden. Tevens wordt er in gegaan op de wijze waarop de sociale context waarin een persoon zich bevindt invloed kan hebben op het individu. Hieropvolgend wordt dieper ingegaan op de invloed van het onderdeel zijn van een collectief op een individu.

In het tweede hoofdstuk van het theoretisch kader getiteld Supporters wordt er ingegaan op de verschillende types supporters die er te onderscheiden zijn en wordt er een beschrijving gegeven van de ontstaansgeschiedenis van de Joodse geuzennaam van Ajax.

3 identiteit

De social identity theorie van Tajfel en Turner geeft vanuit de sociale psychologie een uitleg over de verschillende sociale identiteiten die een persoon kan hebben en wanneer die voor deze persoon “actief” zijn. Tajfel (1982) definieert sociale identiteit als de kennis van een individu tot een bepaalde sociale groep te behoren. Een sociale groep is een verzameling van mensen met dezelfde sociale identiteit. Deze groep mensen identificeert zich op dezelfde wijze en definieert op dezelfde wijze hoe ze zich verhouden tot andere sociale groepen (Hogg, 2004). Het zijn van een Ajaxsupporter is een voorbeeld van een sociale identiteit die men kan hebben.

Het behoren tot een sociale groep kan men zien als een mate van zelf constructie. Men ziet de eigen groep als “ons” en “wij”. Mensen buiten de sociale groep worden gezien als “zij en “hun”. Voor de sociale groep is het van belang een positief gevoel te hebben over de eigen groep ten opzichte van andere sociale groepen (Hogg, 2004).

De persoonlijke identiteit is niet hetzelfde als een de sociale identiteit van een persoon. De persoonlijke identiteit omvat de persoonlijke eigenschappen die niet gedeeld worden met andere mensen. Een persoonlijke identiteit heeft weinig te maken met een groep of groepsproces. Maar groepen kunnen wel een plek zijn waar een deel van de persoonlijke identiteit gevormd wordt (Hogg, 2004).

De self categorization theorie die voortkomt uit de social identity theorie van Tajfel en Turner stelt dat de persoonlijke identiteit het laagste level is van de zelfcategorisering. De persoon ziet zichzelf in dit geval als een individu en niet als een onderdeel van een sociale groep. Het volgende level van zelfcategorisering is wanneer de

(15)

14 persoon zichzelf ziet als onderdeel van een groep en naar zichzelf kijkt als wij in plaats van ik (Hogg, 2004).

Volgens de self categorization theorie kan er maar een identiteit tegelijk “actief” zijn. Men kan zich zelf dus maar tot een sociale groep tegelijk categoriseren. Een sociale

categorisering die prominent (actief) is vormt de basis voor de perceptie en zelfconcept van het individu. Een bepaalde sociale categorie zal enkel prominent worden als die beschikbaar is en past binnen de situatie waarin de persoon zich bevindt. Men zal binnen de situatie waarin men zich bevindt een vergelijking maken met de mensen in de omgeving. De mensen met wie er de meeste overeenkomst is zijn logischerwijs ook de sociale groep waar iemand zich toe zal categoriseren. De afkomst of geslacht van een persoon zijn voorbeelden van categoriseringen die vrij toegankelijk zijn. Wanneer een bepaalde sociale categorie niet goed past binnen de situatie waarbinnen iemand zich bevindt zal een persoon zoeken naar een categorie die beter binnen de situatie past.

Turner (1999) stelt dat elke sociale groep een bepaald prototype heeft. Dit prototype staat voor de kenmerken en relaties binnen de groep. Hiermee schrijft het prototype voor hoe men zich dient te gedragen binnen de sociale groep. Ook geeft het prototype de verhouding ten opzichte van andere sociale groepen weer.

Het prototype van de groep wordt binnen de sociale groep gevormd maar ook vergelijking met outgroups is van groot belang bij het vormen van de prototype. Het

prototype van de sociale groep is niet vaststaand. Het prototype kan veranderen aan de hand van de sociale samenstelling van de groep. Ook kan het prototype veranderen door de context waarbinnen de sociale groep zich bevindt (Turner, 1999).

Wanneer een persoon zichzelf categoriseert als behorend tot een bepaalde sociale groep, vindt er een proces van depersonalisatie plaats. De persoon zal zichzelf gaan zien aan de hand van het prototype van de groep waar hij of zij zich toe categoriseert. Men legt de nadruk op de overeenkomsten met de groep waar toe men behoort en op de verschillen met andere sociale groepen. Hiermee hebben de normen van het prototype een grote invloed op het gedrag en de gevoelens van een persoon (Turner, 1999).

Binnen de sociale groep worden de gevoelens die men heeft over andere groepsleden gestuurd aan de hand van het prototype van de groep. Andere groepsleden worden

geëvalueerd op basis van hoeveel zij overeenkomen met het groepsprototype. De leden van de sociale groep die overeenkomen met het prototype zullen populairder zijn dan de leden die minder overeenkomen met het prototype. Men beoordeelt in dit geval de leden van de sociale groep niet aan de hand van de eigen voorkeuren afkomstig van de persoonlijke identiteit. De

(16)

15 beoordeling komt voort uit de groepsnormen van het prototype, in de beoordeling van

anderen vindt dus ook depersonalisatie plaats (Hogg, 2004).

Volgens self categorisation theoretici zijn depersonalisatie en prototypes de basis voor al het groepsgedrag (Peterson, 2007). Prototypes kan men zien als de cognitieve voorstelling van groepsnormen. De normen zijn onderdeel van een specifieke sociale groep en beschrijven hoe men zich binnen de sociale groep zou moeten gedragen. Vanuit de social identity theorie beschouwt, zijn deze normen de belangrijkste sociale invloed binnen de groep. De

zelfcategorisering theorie en het depersonalisatie proces beschrijven hoe mensen binnen een sociale groep zich conformeren aan de groepsnormen. Het conformeren aan de sociale groep is volgens deze theorie niet een oppervlakkige gedragsnaleving. Het is een proces waarbij het gedrag getransformeerd wordt om te voldoen aan het passende groepsprototype (Hogg, 2004).

Wanneer een Ajaxsupporter zich tussen andere Ajaxsupporters bevindt, is de kans groot dat deze supporter zichzelf categoriseert tot de sociale identiteit van Ajaxsupporter. Dit aangezien het een identiteit is die past binnen de context waarbinnen men zich bevindt. De liefde voor Ajax is op dat moment een kenmerk aan de hand waarvan men tot dezelfde sociale groep behoort. Het prototype dat bij de sociale identiteit van een Ajaxsupporter hoort bepaalt volgens Turner (1999) de manier waarop de supporter zich gedraagt. Het gebruik maken van Joodse symbolen en woorden kan een onderdeel zijn van het prototype van de sociale groep. De categorisering van Ajaxsupporter kan hiermee een scheidslijn zijn betreffende de gevoelens bij Joodse symbolen tussen een persoon zijn andere sociale identiteiten en de supporters identiteit.

Voor Goffman zijn het gedrag en de gevoelens van de Ajaxsupporters niet het gevolg van de sociale groep waar ze zich onderdeel van voelen, maar van de rol die het individu speelt ten opzichte van de mensen in de directe omgeving. Goffman probeert aan de hand van het Dramaturgical Framework het gedrag van mensen binnen een bepaalde context te

verklaren. Hij legt een link met het theater betreffende de wijze dat een mens omgaat met de situatie waarin hij of zij zich bevindt. In "The presentation of self in everyday life” (1959) stelt Goffman dat de mens in het dagelijks leven meerdere rollen speelt. Hierin is een

overeenkomst te zien met de meerdere sociale identiteiten die men volgens de social identity theorie kan hebben.

Volgens Goffman (1959) zijn mensen in het dagelijks leven als acteurs op een podium die verschillende rollen spelen. Het publiek bestaat uit mensen die het rollen spel observeren

(17)

16 en reageren op de performance. Bij sociale interactie in het dagelijks leven is er net als in het theater een fronstage waar bij de acteur op het podium staat tegenover het publiek. Wanneer men frontstage is, vindt er interactie plaats. Frontstage is men bewust of onbewust altijd bezig met de impressie die men aan het publiek overbrengt. De impressie wordt door middel van performance overgebracht aan het publiek. De performance is dus ook wel de manier waarop iemand zich gedraagt binnen een bepaalde setting. De setting waarbinnen de performance plaatsvindt bestaat uit de eigenschappen van de locatie. Bij verschillende settings zal er ook verschillend publiek zijn en dus zal de acteur voor elke setting zijn performance moeten aanpassen. De wijze waarop de acteur de rol "speelt" moet overeenkomen met de status of rol die het publiek verwacht. Wanneer het gedrag niet overeenkomt met de rol of status van de persoon, kan het publiek in verwarring komen of geïrriteerd raken (Goffman, 1959).

Doormiddel van de impressie die het publiek van een bepaalde persoon krijgt, wordt er informatie uitgewisseld waarmee de identiteit van een persoon bevestigd wordt. Men probeert volgens Goffman de impressie die de ander van hem of haar heeft onder controle te houden. Goffman (1959) noemt dit ook wel “impression managment”, men is frontstage altijd bezig de impressie die wordt overgebracht aan het publiek te managen. Een voorbeeld

van frontstage zijn is een serveerster die tijdens het werk in het restaurant vriendelijk probeert over te komen.

Men is backstage wanneer er geen publiek is dat de performance observeert. Wanneer een persoon backstage is kan de rol of identiteit die gespeeld wordt voor het publiek los gelaten worden. Wanneer de serveerster in de spoelkeuken staat zonder het publiek kan ze haar ware gevoelens laten zien.

De Ajaxsupporter is front stage wanneer hij zich tussen de andere supporters bevindt. Het gebruik maken van Joodse symbolen en woorden kan voor de supporter een onderdeel zijn van de performance die bij deze rol hoort. De gevoelens die de supporter hier bij heeft kunnen anders zijn dan die hij tentoonspreid. Wanneer de supporter backstage is kan hij zijn ware gevoelens betreffende de Joodse geuzennaam van Ajax naar voren laten komen.

3.1 Identiteit binnen het collectief

Het is duidelijk dat de sociale omgeving invloed heeft op de manier waarop men zichzelf ziet en gedraagt. In de onderstaande tekst zal ten eerste worden ingegaan op de wijze dat een collectief dat zich verzameld rondom gedeelde symbolen en rituelen invloed uitoefent op een individu. Vervolgens wordt er beschreven hoe de anonimiteit die men kan ervaren binnen het

(18)

17 collectief van het stadion er voor kan zorgen dat men zich meer gaat gedragen naar de groeps normen.

Durkheim (1912) stelt dat men bij religieuze bijeenkomsten samenkomt rondom een zogenoemde totem. Vanuit de religie gezien staat de totem symbool voor het goddelijke. Durkheim stelt echter dat men de totem als een symbool van de groep moet zien. De totem is een fysiek object dat door de groep die zich er rondom verzameld een betekenis krijgt. De totem is het symbool waarmee de groep zich onderscheid van andere groepen.

Wanneer men zich bij een religieuze bijeenkomst verzameld rondom de totem kan men in een staat van collective effervescene komen. Deze staat wordt veroorzaakt door het collectief beleven van de rituelen van de religie. In een staat staat van collective effervescene ervaren de participanten van de religieuze bijeenkomst voor een kort moment sterke emoties, opwinding, kracht en eenheid. In het volgende citaat beschrijft Durkheim (1912) het gevoel van collective effervescene: “The very act of congregating is an exceptionally powerful stimulant. Once the individuals are gathered together, a sort of electricity is generated from their closeness and quickly launches them to an extraordinary height of exaltation”. Volgens Durkheim wordt in de staat van collective effervescene voor een kort moment collectief de normale structuur verlaten en ervaart men een extatisch gemeenschappelijk gevoel. Op deze momenten worden collectief de symbolen en de betekenis van de groep gecreëerd en

versterkt. De gelovigen denken de kracht van hun religie te voelen, maar Durkheim stelt dat zij de kracht van hun gemeenschap voelen doorkomen in hun emoties.

Serazio (2012) stelt dat bij een voetbalwedstrijd hetzelfde proces kan plaatsvinden als bij een collectieve religieuze bijeenkomst. De voetbalsupporters verzamelen zich in het stadion rondom de totem, te weten de elf spelers op het veld als vertegenwoordigers van de voetbalclub. Volgens Serazio kan men men de spelers als equivalent van de god kan zien uit de theorie van Durkheim. De spelers zijn als totem hiermee een vertegenwoordiging van de supporters van de voetbalclub. Serazio definieert de extatische staat die de supporters kunnen ervaren niet als collective effervescene maar als een staat van communitas. Communitas is een door Turner beschreven concept dat zeer sterk overeenkomt met de staat van collective effervescene van Durkheim (Olaveson, 2001). Ook bij communitas spelen de rituelen en symbolen van de groep een belangrijke rol. Het gevoel dat met een staat van communitas gepaard gaat komt in de buurt van een trance. In een staat van communitas vervaagd de lijn tussen het individu en de ander, men gaat in sterke mate op in de menigte. Mensen ervaren tijdens een moment van communitas een sterk gevoel van solidariteit en samenzijn. Het

(19)

18 gedeelde communitas gevoel draagt volgens Richardson (2006) bij aan het gevoel dat de supporters een gezamenlijke identiteit hebben.

Naast het sterke gevoel van eenheid dat er ten tijde van een staat van communitas ontstaat rondom de totem, is de totem ook een permanente fysieke vertegenwoordiging van de groep. De gemeenschap krijgt een gevoel van eenheid en identiteit rondom de totem. Door het geloof dat men heeft in de symbolen van de totem wordt een gevoel van eenheid

gecreëerd. De totem is een symbool waardoor supporters van allerlei verschillende

achtergronden het gevoel krijgen bij elkaar te horen. De totem kan ervoor zorgen dat men voor een moment geen individu meer is, maar onderdeel uitmaakt van een gemeenschap (Sezario, 2012). De ervaringen die de fans rondom de symbolen hebben zijn volgens Porat een belangrijk onderdeel van de identiteit van de supporter. In een niet aan voetbal

gerelateerde context kan een symbool van de club mensen alsnog het gevoel geven bij elkaar te horen. Maar met het symbool van de club kan men zich ook juist onderscheiden van de rest van de omgeving (Porat, 2010).

Serario (2012) linkt de staat van communitas die men kan ervaren dan ook wel aan liminality. Ten tijde van liminality vervagen sociale normen en hiërarchische

verschillen tussen mensen. Het bewustzijn van de eigen identiteit verdwijnt en de structuur van de samenleving is tijdelijk opgeschort. Sezario (2012) stelt dat deze liminality voor kan komen bij euforische momenten voor supporters van een club. Bij een huldiging van de Philadelphia Phillies waren volgens hem alle kenmerken van liminality te zien bij de supporters. Voetbalsupporters kunnen rondom de symbolen voor korte tijd een wereld creëren waarin andere normen gelden dan die er normaal gesproken zijn in de samenleving.

De Joodse symbolen die de Ajaxsupporters gebruiken kunnen voor de Ajaxsupporters ook een soort van totem zijn waarmee een gevoel van eenheid gecreëerd wordt. Door een staat van collective effervescene kunnen de Joodse symbolen voor de Ajaxsupporters een nieuwe betekenis krijgen. De individuele identiteit komt dan ver op de achtergrond te staan. Men gaat op in het collectief en gedraagt zich daar ook naar. Bij extatische momenten in het stadion kunnen tijdelijk de normale maatschappelijke normen vervagen. Hiermee kan ook de betekenis van de Joodse symbolen veranderen. Het jezelf een “Jood” noemen staat op dat moment los van de normen van de maatschappij en kan in dat moment heel anders ervaren worden.

(20)

19

4 Supporters

In het voorgaande hoofdstuk is uiteengezet hoe men zich tot een bepaalde sociale groep categoriseert en welke invloed dat kan hebben op het gedrag van een persoon. Tevens is er beschreven hoe de symbolen van een voetbalclub het gevoel van saamhorigheid bij de supporters kunnen versterken. Aan de hand van de besproken theorieën zou men eventuele verschillen tussen de collectieve en indiduele beleving van de Joodse geuzennaam van Ajax kunnen verklaren.

Het komende de hoofdstuk zal specifiek ingaan op de kenmerken van de supporters groepen die te onderscheiden zijn. Tevens wordt weergegeven wat de ontstaansgescheidenis is van de Joodse geuzennaam van Ajax en wat de kenmerken zijn van vak 410. Hiermee dient dit hoofdstuk als het beschrijving van de casus en wordt de verklarende theorie uit hoofdstuk hoofdstuk 3 verder gekoppeld aan de theorie.

4.1 Categorisering toeschouwers

Een persoon die in een stadion plaatsneemt bevindt zich binnen een collectief. Binnen het collectief van de toeschouwers zijn er verschillende sociale groepen waar iemand zich toe kan categoriseren. Het behoren tot een bepaalde sociale groep heeft invloed op het gedrag en gevoelens van een individu. De invloed die de sociale groep op een individu heeft verschilt per sociale groep. Elke sociale groep heeft een ander prototype met andere normen qua gedrag (Turner, 1987). Ook is er in elke sociale groep sprake van een ander publiek en zal men dus de performance hier op moeten aanpassen. De beleving van de Joodse geuzenaam van Ajax kan tussen de groepen van toeschouwers verschillen. Het zou goed kunnen dat de beleving van de Joodse geuzennaam verschilt tussen bijvoorbeeld de hoofdtribune en een vak met de fanatieke aanhang. Een onderscheid maken tussen de groepen in het stadion is van belang omdat er verschillen kunnen bestaan in de invloed die de groep heeft op de beleving van de Joodse geuzennaam van Ajax.

Volgens Giulianiotti (2002) zijn er vier ideaaltypen toeschouwers. De vier ideaaltypen die Giulianotti onderscheidt zijn supporters, fans, volgers, en flaneurs. Het belangrijkste criterium aan de hand waarvan hij toeschouwers onderscheidt is de identificatie die een toeschouwer heeft met de voetbalclub (Giulianotti, 2002).

Giulianotti onderbouwt het onderscheid dat hij maakt aan de hand van twee tegengestelde concepten. “Hot” versus “cool” en “traditional” versus “consumer”. In de onderstaande figuur is de indeling van de verschillende typen toeschouwers weer gegeven.

(21)

20

Figuur1: Schematisch onderscheid van toeschouwers

Bron: Giulianotti, (2002). Supporters, Followers, Fans and Flaneurs, Journal of Sport and Social Issues 26 (01)

De in figuur 1 weergegeven traditional-consumers as meet de mate waarin een toeschouwer investeert in de voetbalclub. Met investeren bedoelt Giulianotti het geld dat de supporter uitgeeft om zijn team te steunen en de solidariteit die men naar de club toont. De traditionele supporter heeft een langere en meer lokale identificatie met de voetbalclub. Voor de traditionele supporter speelt ook de cultuur rondom de club een belangrijke rol. Bij de toeschouwer die meer als consument kan worden beschouwd is de identificatie meer marktgericht. Het consumeren van club producten speelt bij deze toeschouwer een centrale rol.

De ”hot-”cool” as meet de mate waarin de club een centrale rol speelt binnen het zelfbeeld van een persoon. Wanneer de toeschouwer ingedeeld wordt aan de “hot” kant van de as betekent dit dat de toeschouwer een sterke identificatie heeft met de club en dat de toeschouwer zeer loyaal is aan de club. Wanneer een toeschouwer aan de “cool” zijde van de as wordt ingedeeld is er sprake van een zeer beperkte identificatie met de club en is er ook weinig loyaliteit ten opzichte van de club (Giulianotti, 2002).

Elk van de vier categorieën van toeschouwers heeft zijn eigen synthese van hot, cool , traditional en consumer kenmerken. Elke categorie heeft zijn eigen vorm van identificatie met de voetbalclub en een bepaalde motivatie voor deze identificatie. De vier categorieën zijn

(22)

21 slechts ideaaltypen. Er bestaat nog zeker variatie binnen de categorieën (Giulianotti, 2002). In de onderstaande tekst worden de vier categorieën beschreven.

4.2 Supporter

De supporter heeft een sterke identificatie met de voetbalclub. De relatie die de supporter heeft met de voetbalclub kan gezien worden als die van een relatie met familie en goede vrienden. Het aanmoedigen van de club is voor de supporters een verplichting, wanneer ze dit niet doen hebben ze het gevoel dat ze hun club in de steek laten. Het supporten van

rivaliserende clubs is voor de supporter ondenkbaar. De voetbalclub kan voor de supporters vaak ook een symbool zijn voor de stad of streek (Giulianotti, 2002).

Een van de belangrijkste motivaties op emotioneel gebied om supporter te zijn is om samen te zijn met mensen die hetzelfde zijn. Oftewel mensen die zich met dezelfde club identificeren. De emotionele ervaring die men gezamenlijk heeft zorgt ervoor dat het individu opgaat in een collectief (Porat, 2010).

Giulianotti (2002) stelt ook wel dat supporters in de lijn van de theorie

van Bordieu subcultureel kapitaal vergaren als supporter van een voetbalclub. Onderdeel van dit subcultureel kapitaal zijn vaak waardes die als kenmerkend worden gezien voor de club. Het kapitaal wordt vergaard door de wedstrijden van de club in het stadion te bezoeken en door een onderdeel te zijn van de subcultuur (Armstrong & Giulianotti, 2001).

4. 3 Interactie verschillende soorten supporters

Binnen de supportersgroep wordt er vaak een onderscheid gemaakt tussen de meer en minder fanatieke (“echt” of “niet echte”) supporters. Men kan spreken van verschillende soorten supporters identiteiten. Wanneer iemand tot de meer fanatieke supporters wil behoren moet men kennis hebben van de subcultuur van deze groep. Kennis van de subcultuur houdt in dat men weet hoe men zich dient te gedragen binnen de groep en wat de tradities zijn van de groep. Wanneer iemand geen kennis heeft van de subcultuur is het moeilijk om onderdeel van die groep te zijn (Stone, 2007).

Aan de hand van bepaalde culturele materialen en gebruiken wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten supportersgroepen. Onderscheid kan bijvoorbeeld gemaakt worden aan de hand van de kleding die een supporter draagt. De "echte supporters" dragen bijvoorbeeld alleen kleding van een bepaalde supportersvereniging. Gebruik maken van het woord Joden en Joodse symbolen kan voor de meer fanatieke Ajaxsupporters

(23)

22 toeschouwers in het stadion. Door gebruik te maken van deze symbolen zou men aan anderen het signaal af kunnen geven bij de fanatieke supporters te horen.

4.4 Volgers

De volger heeft een minder sterke identificatie met de club dan de supporter. De reden van het volgen van de club kan bijvoorbeeld zijn dat er bepaalde spelers actief zijn waar de fan sympathie voor voelt. De volger kan voor meerdere clubs een voorkeur hebben. De volger is zich wel bewust van de identiteit en gemeenschap rondom een club en identificeert zich hier meestal ook mee (Giulianotti, 2002).

De volger volgt de club meestal meer van een afstand, bijvoorbeeld via de televisie. Hierdoor heeft de volger ook minder kennis van de supporterscultuur en identificeert zich er ook minder mee. De volger heeft minder toewijding tot de club dan supporters. Het stadion roept dan ook niet de sterke emoties op die het bij een supporter wel doet. De symbolen in en rondom het stadion die voor supporters veel emotie op kunnen roepen hebben weinig

betekenis voor de volgers. Het stadion heeft vooral een functioneel belang (Giulianotti, 2002).

De volger kan bepaalde waardes van een club interessant vinden zoals aanvallend voetbal of een anarchistische houding zoals bij de club Sant Pauli uit Hamburg. Aan de hand van deze waardes kan de volger zich identificeren met meerdere clubs die aan deze waardes voldoen. De volger kan ook switchen in sympathie naar andere een club als een bepaalde club slecht presteert (Giulianotti, 2002).

4.5 Fan

Giulianotti (2002) stelt dat de fan voornamelijk gezien kan worden als een consument. De fan kan een bepaalde liefde voor een club of speler ontwikkelen, maar deze is meer van een afstand dan bij een supporter. De fan heeft een marktgerichte relatie met de club haar spelers en medesupporters. De sterkte van de identificatie wordt bepaald door de mate waarin de fan de club consumeert. Consumptie vindt onder andere plaats doormiddel van merchandise, kranten, magazines en het kijken van televisie. Wanneer een club succesvol is en veel media aandacht genereert zal de fan sterker betrokken zijn bij de club. De solidariteit van een fan is veel minder sterk dan die van een supporter. Wanneer de club slecht presteert kan een fan starten met het volgen van een andere club. De fan kan wel een sterke affectie hebben voor een club maar deze is vaak meer van afstand dan een supporter (Giulianotti, 2002).

(24)

23 4. 6 Flaneur

De laatste categorie van toeschouwers die Giulianotti (2002) beschrijft is de flaneur. De identificatie met de club verloopt bij de flaneur via gedepersonaliseerde relaties. In dit geval vindt de identificatie met de club voornamelijk plaats via televisie en internet. De flaneur is iemand die shopt tussen verschillende clubs die hij of zij op dat moment interessant vindt. De flaneur is een soort van kosmopoliet die boven de verschillende partijen staat en van daaruit kijkt wat zijn of haar interesse wekt. De flaneur heeft dus weinig solidariteit ten opzichte van de club en haar supporters.

4.7 Ontstaansgeschiedenis Joodse imago Ajax

Ajaxsupporters maken gebruik van Joodse symbolen en zingen liederen waarin zij zich Joods noemen. Dit doen deze supporters terwijl Ajax geen officiële Joodse club is en de supporters zelf veelal ook niet (Bemmel, 2002). Deze uitingen kunnen voor bepaalde supporters

onderdeel zijn van de sociale identiteit van de Ajaxsupporter. De symbolen worden in het stadion beleefd binnen de sociale groep van supporters. Hoe de Joods symbolen onderdeel zijn gaan uitmaken van de subcultuur van de supporters wordt in de onderstaande tekst beschreven.

Het in 1900 opgerichtte Ajax verhuisde in 1907 van de Overtoom naar de

Middenweg in Amsterdam Oost. Deze nieuwe locatie was maar op enkele kilometers afstand van de Joodse buurt. Rond deze tijd leefden er ongeveer 80.000 Joden in Amsterdam en de meesten hiervan leefden in de Joodse buurt die zich rondom de Weesperzijde bevond. Dat Ajax dicht bij de Joodse buurt was gevestigd betekende niet dat er veel Joodse mensen voor Ajax gingen spelen. Ajax was een club voor de bourgeoisie en de meeste Joden in

Amsterdam waren niet erg rijk en konden het zich dan ook niet veroorloven lid te worden van Ajax. Een groot aantal Joden uit de Joodse buurt waren echter wel supporter van Ajax

(Kuper, 2003).

Op zondagen reisden de Joden uit de Joodse buurt vanaf het Weesperplein met de stoomtram naar het stadion. In deze dagen was het Ajax stadion de plek waar de Joden uit de Joodse buurt samen kwamen. Joden van rijk tot arm mengden zich om samen Ajax aan te moedigen. Door het grote aantal Joodse supporters kreeg Ajax een bepaald Joods karakter. Dit betekende niet dat men in deze tijd Ajax als een echt Joodse club zag. Ajax was door zijn grote hoeveelheid Joodse supporters wel meer Joods dan andere Nederlandse voetbalclubs. Ajax is officieel geen Joodse club, in Amsterdam waren er wel andere voetbalclubs die officieel Joods waren (kuper, 2003).

(25)

24 Supporters van de uitspelende club reisden vaak met dezelfde tram vanaf het

Weesperplein als de Joodse Ajaxsupporters. Hierdoor viel het de uit-supporters op dat er grote hoeveelheden Joodse supporters naar het stadion van Ajax gingen. De supporters van de tegenstander gingen naar Ajax verwijzen als de “Jodenclub”, hierdoor werd het Joodse

karakter van Ajax versterkt. Het imago van Ajax als Joodse club zou in de toekomst nooit meer weggaan. Ajax zelf heeft altijd ontkent dat het een Joodse club is. De club stelt dat er geen Joodse cultuur bij Ajax bestond in de decennia voor de tweede wereldoorlog. Club officials wijzen erop dat Ajax maar een gering aantal Joodse leden had in deze periode en dat het er zeker niet meer waren dan bij andere Amsterdamse voetbalclubs. Kuper (2003) stelt dat dit echter niet hoeft te betekenen dat er geen Joodse cultuur bij Ajax heerste in deze tijd.

In de jaren 60 zorgde een groep Joodse investeerders er mede voor dat Ajax de rijkste club van Nederland werd en hiermee de kans kreeg zich te ontwikkelen tot de meest

succesvolle club van Nederland. Naar aanleiding van deze Joodse invloed binnen Ajax begonnen supporters van de tegenstanders Ajax steeds vaker een Joden club te noemen. In de jaren 70 namen grote bedrijven de plek in van de Joodse investeerders. Er bleven echter altijd een aantal Joodse mensen actief binnen Ajax zoals bijvoorbeeld oud voorzitter Michael van Praag (kuper, 2003).

In de jaren 70 was de link tussen Ajax en Joden nog steeds erg aanwezig. In deze tijd werd de sfeer tussen de verschillende supportersgroepen in Nederland steeds vijandiger. Als gevolg hier van brachten de supporters van de tegenstander steeds vaker anti-Joodse

spreekkoren ten gehore wanneer er tegen Ajax gespeeld werd. Hierdoor werd het Joodse imago van Ajax sterk naar de voorgrond gebracht (kuper, 2003).

In de jaren 80 omarmden de hardcore Ajaxsupporters het Joodse imago dat zij hadden. In deze periode begonnen de Ajaxsupporters met het dragen van Joodse symbolen. Volgens Peter adopteerden de Ajaxsupporters dit imago om supporters van de tegenstander het zwijgen op te kunnen leggen. Ze hoopten hiermee “het gras voor hun voeten weg te maaien” (citaat Peter, Hummel, 2012 :26).

In de jaren hierna werden de Joods symbolen steeds vaker door de Ajaxsupporters gebruikt. In de jaren 90 gingen ook de minder fanatieke aanhangers zich met het Joodse imago identificeren. De Joodse symbolen werden door supporters steeds meer gebruikt en ook steeds meer liederen van de supporters gingen over Joden. Vanaf de jaren 90 werd Ajax voor het algemeen publiek een “Joodse club” (kuper, 2003).

(26)

25 4.8 Vak 410

Vak 410 is een supportersgroep die op 26 januari 2001 is opgericht. De naam van de supportersgroep is afkomstig van het vak 410 in de Arena waar de groep eerst zat.

Tegenwoordig zit de veel groter geworden groep in vak 424 en 425 Op de Facebook pagina van vak 410 omschrijven zij zich zelf als de ultra supporters groep van Ajax (Facebook pagina vak 410, 2014).

De supporters die zich zelf de ultra’s noemen moedigen hun team op zeer fanatieke wijze aan. Ook worden op georganiseerde wijze grote spandoeken en banners gemaakt, dat is een belangrijk onderdeel van de supporterscultuur van de ultra’s. Het zijn van een ultra is een manier van leven, veel van de vrije tijd wordt opgegeven voor het organiseren van sfeer acties in en rondom het stadion. De ultra’s proberen op een georganiseerde manier de sfeer in het stadion te verbeteren (Spaaij, 2005). De beschrijving die vak 410 geeft van haar

activiteiten komt sterk overeen met de beschrijving van Spaaij van ultra’s. Wel moet er rekening mee worden gehouden dat niet elke persoon die in vak 410 zit ook in dezelfde mate betrokken is bij de activiteiten van de ultra’s.

(27)

26

5 Resultaten

Op basis van de theorie uit het theoretisch kader is er een interviewschema opgesteld en zijn de respondenten geïnterviewd. De weergave van de resultaten is evenals het interviewschema ingedeeld op basis van de geformuleerde deelvragen. In hoofdstuk 5 worden eerst aan de hand van Giulianotti de kenmerken van de respondenten beschreven. Vervolgens wordt besproken van welke sociale groepen de respondenten zich in het stadion onderdeel voelen en welke groepen zij zelf in het stadion onderscheiden. Hieropvolgend wordt er specifiek

ingegaan op de zelfcategorisering van de respondenten. Het tweede resultaten hoofdstuk gaat in op de beleving van de respondenten van de Joodse geuzenaam van Ajax.

Van “bioscooppubliek” tot “aardige gekken”

5.1 Kenmerken respondenten

Voor elke geïnterviewde respondent speelt Ajax een andere rol in zijn of haar leven. Op basis van de indeling die Giulianotti (2002) maakt van de verschillende soorten toeschouwers zijn de dertien respondenten uit dit onderzoek in drie verschillende categorieën onder te verdelen. Tien van de respondenten behoren tot de categorie supporter. Supporters worden volgens (Giulianotti, 2002) gekenmerkt door een sterke identificatie met de club en ook een sterke loyaliteit naar de club toe. Veel van de supporters gaven aan dat Ajax een belangrijk onderdeel van hun leven is. De volgende quote van de 22 jarige student Rafael is hier een duidelijk voorbeeld van.

“UUhm ja best wel groot moet ik zeggen ik volg elke wedstrijd in het stadion, en ik volg elke dag al het nieuws over Ajax. Dus ik ben er wel veel mee bezig ja. Dus best een belangrijke rol ja“(Rafael, interview, 2014).

“Als onderdeel van de vele facetten maakt Ajax wel onderdeel van mij uit. Ja Ajax is wel een belangrijk onderdeel van mijn identiteit ja” (Kees, interview, 2014).

Dat Kees aangeeft dat Ajax een belangrijk onderdeel van zijn identiteit is, geeft weer dat hij een sterke identificatie met Ajax heeft, dit is volgens Giulianotti een duidelijk kenmerk van een supporter. Een aantal supporters gaven ook aan dat een verliespartij van Ajax een

duidelijk negatief effect had op hun gemoedstoestand. Jessy, een 23 jarige student die als van kinds af aan naar Ajax gaat, geeft aan dat ondanks dat een verlies partij van zijn club hem erg

(28)

27 aangrijpt hij altijd zijn club trouw zal blijven. Het citaat is een voorbeeld van de solidariteit die supporters kenmerkt.

“UUhm ja dan heb ik er wel even flink de tyfus in. Dan ben ik niet echt vrolijk zeg maar maar uhm tegenwoordig kan ik het wel wat beter van mij af zetten als ze slecht spelen of als het echt slecht gaat zeg maar. Ajacied ben je niet voor even dat ben je je hele leven. Dus ja je blijft altijd gewoon je club steunen” (Jessy, interview, 2014).

Giulianotti (2002) stelt ook dat de waardes en de cultuur die kenmerkend zijn voor de club belangrijk zijn voor de supporters. Door de respondenten werd onder andere aan gegeven dat het Amsterdamse karakter en de filosofie een belangrijke waarde voor hun hebben in verband met Ajax.

“En ik vind ook dat het voor Amsterdam staat. En de filosofie die ze hebben of uitstralen vind ik ook heel erg mooi en ben ik het ook heel erg mee eens. En dat betekent wel veel voor mij.” (Simon, interview, 2014).

Binnen de door Giulianotti omschreven categorie supporters bestaan er nog allerlei

verschillende gradaties. Van de tien supporters zijn er drie waarbij Ajax duidelijk een groter onderdeel uitmaakt van hun leven. Deze drie respondenten maken onderdeel uit van de meer fanatieke supporters. Voor deze supporters speelt het Ajaxsupporterschap een zeer

belangrijke rol in hun sociale leven. Deze band is sterker dan bij de andere respondenten en werd door Bram, die al 13 jaar een seizoenskaart heeft, omschreven als een broederschap.

“UUhmn bijvoorbeeld als iemand een boete heeft gekregen of zo. UUhm ja dat we met de pet langs gaan. Dat iedereen wat doneert zeg maar zodat hij zijn boete kan afbetalen. Ja dat zijn wel voorbeelden van dingen die je niet zo snel in het dagelijks leven zou zien. Maar wel bij Ajax dus” (Bram, interview, 2014).

Van de overige drie respondenten worden er twee aan de hand van de indeling van

Giullianoti (2002) ingedeeld tot de categorie fans. Bij de fans speelt Ajax een veel minder grote rol in het leven dan voor de supporter, de solidariteit aan de club is bij hen ook veel minder. Mark geeft aan dat hij Ajax vooral als amusement ziet. Dit geeft weer dat de emotionele band die hij met Ajax heeft niet al te sterk is.

(29)

28 Willeke een 55 jarige huisarts geeft aan niet naar Ajax te gaan vanwege de band met de club, maar puur voor het voetbal naar het stadion te komen. De respondent heeft dus geen sterke identificatie met Ajax en komt vooral naar het stadion omdat bepaalde kenmerken van Ajax haar interesseren. Deze respondent is volgens de theorie van Giullianoti (2002) in te delen tot de categorie volger.

5.2 Sociale categorisering

Dat de respondenten aan de hand van de theorie van Giulianotti (2002) tot verschillende groepen zijn in te delen, betekent niet dat de respondenten zichzelf ook als onderdeel van deze groep zien. Er is een grote diversiteit in de sociale groepen waar de respondenten zich toe categoriseren. Aan de respondenten is gevraagd of zij in verband met Ajax het gevoel hebben onderdeel te zijn van een bepaalde groep. Twaalf van de dertien respondenten geeft aan dat zij zich in verband met Ajax onderdeel van een sociale groep voelen. Enkel Willeke geeft aan zich in verband met Ajax niet onderdeel van een groep te voelen. Zij is de enige respondent die zich tot een persoonijke identiteit categoriseerd alle andere respondenten hebben duidelijk een bepaalde sociale identiteit in verband met Ajax.

Vijf respondenten geeft aan dat zij zich onderdeel voelen van de Ajaxsupporters in het algemeen. De meerderheid van de respondenten categoriseert zich echter tot een meer

specifieke groep. De helft hiervan categoriseert zich tot de meer fanatieke supporters en Bram voelt zich specifiek onderdeel van de “harde-kern”. De anderen categoriseren zich met de vriendengroep waarmee zij naar het stadion gaan. Wat opvalt is dat van de groep

respondenten die op vak 410 staan geen enkele respondent aangeeft zich een onderdeel van vak 410 te voelen.

Uit de interviews komt naar voren dat de respondenten over het algemeen een duidelijk onderscheid maken tussen de verschillende soorten sociale groepen die er volgens hen binnen de Arena bestaan. Er wordt onderscheid gemaakt aan de hand van bepaalde kenmerken van deze groepen. Ook de respondenten die stellen dat ze zich onderdeel van de Ajaxsupporters in het algemeen voelen maken alsnog een onderscheid in verschillende soorten groepen binnen de Ajaxsupporters.

Het meest gemaakte onderscheid is tussen de groep die wel fanatiek is met

aanmoedigen en de supporters die stil zitten en niks van zich laten horen. De groep die stil is in het stadion en weinig passie toont wordt ook wel “bioscooppubliek” (Jessy) of wel

“theaterpubliek” (Pepijn) genoemd. De respondenten die dit onderscheid maken beschrijven zichzelf als supporters die in het stadion fanatiek meedoen met het aanmoedigen en het

(30)

29 zingen van liederen. Door Annieck en Rafael wordt er een onderscheid gemaakt tussen supporters die afkomstig zijn uit Amsterdam en supporters die van buiten de stad komen.

Door de respondenten wordt er ook een duidelijk onderscheid gemaakt in

verschillende groepen binnen vak 410. Het voornaamste onderscheid dat gemaakt wordt is dat er een specifieke harde-kerngroep wordt omschreven. Dit is een groep die onderaan het vak staat. Bij deze groep staan trommels en een zogenoemde capo. De capo zet, ondersteund door een geluidsinstallatie, de liedjes in waarna de groep harde-kern supporters volgt en mee gaan zingen. De harde-kern werd door alle respondenten die op vak 410 hebben gestaan beschreven, het is dus een duidelijk herkenbare groep.

De harde-kern wordt omschreven als de meest fanatieke groep binnen het vak die constant bezig zijn met zingen en het creëren van sfeer. De beschrijvingen van de harde-kern hebben veel overeenkomst met de omschrijving van ultra’s door Spaaij (2005) in het

theoretisch kader. Het lijkt er op dat de zogenaamde harde-kern de manier van supportren van de ultra’s hanteren. Door een aantal van de respondenten wordt er met minachting over de harde-kernn gesproken. De harde-kern wordt door hen omschreven als “doorgesnoven” (Rafael) en “aardige gekken” (Pepijn). De minachting die de twee respondenten hebben richting harde-kern geeft duidelijk weer dat het prototype aan de hand waar van zij de ander beoordelen verschilt van het prototype van de harde-kern. Dit komt overeen met wat Hogg (2004) stelt dat bij mensen die buiten de eigen sociale groep staan de nadruk wordt gelegd op de verschillen met de mensen uit deze groep, in plaats van op de overeenkomsten.

Geen enkel van de respondenten maakt daadwerkelijk onderdeel uit van de harde-kerngroep binnen vak 410. Bram zich zelf als een harde-kern supporter maar het lijkt er echter op dat hij hier mee niet verwijst naar harde-kern groep binnen vak 410. Bram geeft namelijk aan dat hij actief zingt in het stadion maar vooral lekker aan het ouwehoeren is met vrienden.

De meeste respondenten geven aan dat ze niet bij de harde-kern groep willen staan, omdat ze de beleving daar te heftig vinden. De zogenoemde harde-kern wordt gewaardeerd voor het creëren van sfeer, maar toch distantiëren de meeste respondenten zich van deze groep. Er vindt hiermee een duidelijk afbakening plaats betreffende de sociale categorisering van de respondenten. De sociale groep die tot de harde-kern behoort heeft klaarblijkelijk bepaalde kenmerken oftewel een prototype (Tuner, 1987) waarmee de respondenten uit het onderzoek weinig overeenkomsten hebben. Daarom categoriseren de respondenten zich dan ook niet tot deze groep. Omdat de respondenten stellen geen onderdeel van de harde-kern groep te zijn zal het prototype van deze groep waarschijnlijk niet sterk het gedrag van de respondenten

(31)

30 beïnvloeden. De sociale groep waar de respondentent zich wel onderdeel van voelen zal waarschijnlijk meer invloed op het gedrag van de respondenten hebben.

5.3 Ongeschreven regels vak 410

Turner (1987) stelt dat het prototype van de sociale groep een sterke invloed heeft op hoe een persoon zich binnen deze groep gedraagt. Het prototype stuurt doormiddel van bepaalde normen het gedrag van de leden van de sociale groep. De respondenten lieten duidelijk naar voren komen dat er binnen vak 410 een aantal normen zijn waar men zich naar dient te gedragen.

“En soms lijkt het ook wel een beetje en dat is anders dan in de F-side dat het ja uhm sommige op 410 niet om voetbal gaat maar meer om de onderlinge culturele beleving zal ik maar zeggen. Supporter zijn met eigen codes bezig et cetera waarbij het voetbal bijna

ondergeschikt is geworden en dat onderscheid ze wel heel erge van de rest van het stadion en ook wel van de F-side” (Kees)

Uit het bovenstaande citaat van Kees is af te leiden dat vak 410 een sterk aanwezig prototype heeft die sterk lijkt te verschillen van de andere groepen binnen het stadion. Er is een

onderscheid te maken in normen die voor het hele vak gelden en normen die specifiek gelden voor de harde-kerngroep binnen het vak. Het is opvallend dat er ongeschreven regels en codes worden genoemd die voor het hele vak gelden, aangezien er geen enkele respondent is die zich daadwerkelijk onderdeel voelt van vak 410 als geheel. Door vier respondenten werd aangegeven dat een belangrijke ongeschreven regel binnen het vak is dat mensen moeten staan. De 23 jarige Unieversitaire student Simon staat al 4 jaar op vak 410 en geeft aan dat je op 410 wel je mannetje moet kunnen staan, de omgangsvormen binnen het vak kunnen volgens hem vrij hard zijn. Er is in zijn ogen sprake van een “macho cultuur” in het vak.

Met betrekking tot de harde-kern werden er ook een aantal ongeschreven regels door de respondenten benoemd. Wat duidelijk naar voren komt is dat wanneer iemand bij de harde-kern wil staan deze persoon ook daadwerkelijk fanatiek mee zal moeten doen met het zingen. Wanneer men dit niet doet zal je hier op aangesproken worden door mensen die tot de groep harde-kernsupporters behoren. Dit geeft ook weer dat binnen de harde-kern deze

normen echt nageleefd worden en dat de leden van de harde-kern elkaar corrigeren aan de hand van het prototype.

(32)

31 “Nouja weetje uhm sowieso rondom die trommel daar kom je volgens mij niet zomaar. Dat is volgens mij gewoon vast gereserveerd voor een bepaalde groep mensen. Dat is uhm volgens mij wel een beetje de bedoeling dat als je dicht bij dat punt staat. Dat je daadwerkelijk ook zingt en meedoet. Want als je daar boven in vak 410 gaat staan en je zingt niet of je klapt niet dan zal je die fanatiekelingen die daar op dat ding staan niet naar je toe horen schreeuwen. Maar als jij drie rijen voor hem staat en iedereen om je heen zingt en jij doet niet mee dan wordt je daar wel op aangesproken” (Rafael interview, 2014)

In het citaat van Rafael wordt met “die op dat ding staat” verwezen naar de al eerder

beschreven capo van 410. Er kan gesteld worden dat de capo een belangrijke rol speelt bij het creëren van de sfeer in het vak. Door verschillende respondenten wordt zijn constante

aanmoediging tot zingen beschreven. Hiermee speelt hij een belangrijke rol met betrekking tot de norm dat er altijd gezongen dient te worden door de leden van de harde-kern.

Uit de uitspraak van Rafael blijkt ook dat de harde-kern een vrij gesloten groep is waar je niet zomaar onderdeel van uit kan maken. De 25 jarige Gesza die zich zelf als een fanatiek supporter omschrijft geeft ook aan dat je niet zomaar bij deze groep kan gaan staan.

De supporters die tot de “harde-kern” behoren praten niet snel openhartig met

buitenstaanders over vak 410. Dit is ook de reden dat er binnen de respondentengroep van dit onderzoek slechts 3 respondenten enigszins bij deze groep horen. De vijandige opstelling van de harde-kern richting buitenstaanders laat zien dat er duidelijk sprake is van een sociale groep waar binnen de onderlinge band sterk is. Om mensen buiten te kunnen sluiten moet duidelijk zijn wie er bij de groep horen en waar je aan moet voldoen om onderdeel te kunnen zijn van de groep. Uit onderstaande citaat van Kees komt ook sterk naar voren dat de harde-kern groep echt zijn eigen gedragsregels heeft. Met het gesloten karakter van deze groep is het moeilijk om de regels te leren kennen en houdt de groep op deze manier ook hun geslotenheid in stand. De verborgen regels van de harde-kern komen overeen met de door Stone (2006) beschreven “culturele materialen en gebruiken” die een belangrijke rol spelen in het onderscheid maken tussen verschillende soorten supporters groepen.

“Dus het is wat dat betreft wel een heel erg eigen groep. Met een eigen cultuurtje en met eigen gedragsregels en een eigen manier van tegen de werkelijkheid aan kijken en ja nogmaals tuurlijk er is een bepaalde interesse in voetbal maar het lijkt bij hun niet het allerbelangrijkste te zijn” (Kees, interview, 2014)

(33)

32 Uit de bovenstaande resultaten komt naar voren dat de meerderheid van de respondenten aan de hand van de indeling van Giulianotti in te delen valt in de categorie supporters. De

respondenten categoriseren zichzelf echter niet aan de hand van Giulianotti, er bestaat een grote differentiatie in de groepen waar de respondenten zich zelf onderdeel van voelen. De respondenten maken zelf binnen het stadion als geheel en ook specifiek in vak 410 een onderscheid tussen verschillende groepen. Hierbij is het meest gemaakte onderscheid tussen de groep die wel fanatiek is met aanmoedigen en de supporters die stil zitten en niks van zich laten horen. Binnen vak 410 wordt er door de respondenten een onderscheid gemaakt tussen de “harde-kern” en de rest van het vak. De meerderheid van de respondenten uit vak 410 distantiëren zich van de harde-kern omdat zij de ongeschreven regels binnen deze groep (prototype) niet onderschrijven. Dat het prototype van de “harde-kern” ver afstaat van de respondenten is waarschijnlijk de reden dat de meeste respondenten zich niet tot deze groep categoriseren.

Men kan zich afvragen of er verschillen bestaan tussen de verschillende sociale groepen binnen de Arena in de beleving van de Joodse geuzenaam van Ajax. Volgens Porat (2010) kunnen symbolen die een club vertegenwoordigen het gevoel van eenheid geven aan supporters. Wat voor rol en betekenis het woord Joden en Joodse symbolen voor de

ondervraagde respondenten hebben zal in het onderstaande hoofdstuk dat in gaat op de beleving van de Joodse geuzennaam verder besproken worden.

(34)

33

6 “En wie niet springt die is geen Jood”

6. 1 Gebruik Joodse symbolen

Uit observatie blijkt dat tijdens de wedstrijden van Ajax vrijwel altijd liederen te horen zijn waarin het woord Joden voor komt. Ook nemen sommige supporters Israëlische vlaggen mee naar het stadion en er zijn supporters die kleding dragen waarop Davidsterren staan. De supporters maken niet alleen binnen de Arena gebruik van het woord Joden en de Joodse symbolen maar ook tijdens het kijken naar Ajax in cafés of recentelijk tijdens de huldiging van het 34e kampioenschap bij het Arenapark. Tijdens de huldiging van Ajax in het Arena park werd er door het publiek massaal het liedje “wie niet springt die is geen Jood” gezongen. Op dezelfde dag werd er op het Leidseplein in Amsterdam door een aantal supporters het kampioenschap gevierd. Hierbij had een supporter een Israëlisch vlag mee genomen die door iedereen aan geraakt werd en waar veel supporters mee wilden poseren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De convocatie voor deze dag wordt meegestuurd met het volgende nummer van Afzettingen. 23 september 2006

To appear in Colloquia Mathema- tica Societatis Janos Bolyai 12 (A. Prekopa ed.) North-Holland publ. Reetz, Solution of a Markovian decision problem by successive over-

Bovendien kan een toevertrouwd belang volgens de memorie van toelichting niet alleen zijn gelegen in rechtstreeks uit de wet verkregen taken, maar even- eens in

1 tracht door een analyse van de centrale categorie van de sociologie, namelijk het positionele handelen, vast te stellen wat de oorzaken ' van het conflict zijn en in welke

of taxation system of a Member State the previous taxation rate of a particular tax shall not always be taken into the account but taxation of different groups of

Though it is implemented purely by Java, it is still an efficient BDD package and, thanks to its new cache scheme, JDD’s memory usage per node is less than BuDDy, which is the

interventions, the actual implementation of these interven- tions into various settings lags behind. The effectiveness of Psyfit.nl, an online mental fitness program based on

There is therefore a concrete link between the prefiguration of alternative social structures, alternative methods of engaging with one another, and what Heckert (2010) has