• No results found

Voeding en gezondheid - vitaminevoorziening en vitaliteit van ouderen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Voeding en gezondheid - vitaminevoorziening en vitaliteit van ouderen"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

42Lerman A, Gibbons RJ, Rodeheffer RJ, Bailey KR, McKinley W,

Heublein DM, et al. Circulating N-terminal atrial natriuretic peptide as a marker for symptomless left-ventricular dysfunction. Lancet 1993;341:1105-9.

43McDonagh TA, Robb SD, Murdoch DR, Morton JJ, Ford I,

Morrison CE, et al. Biochemical detection of left-ventricular systolic dysfunction. Lancet 1998;351:9-13.

44Luchner A, Burnett jr JC, Jougasaki M, Hense HW, Heid IM,

Muders F, et al. Evaluation of brain natriuretic peptide as marker of left ventricular dysfunction and hypertrophy in the population. J Hypertens 2000;18:1121-8.

45Marcus LS, Hart D, Packer M, Yushak M, Medina N, Danziger RS,

et al. Hemodynamic and renal excretory effects of human brain na-triuretic peptide infusion in patients with congestive heart failure – a double-blind, placebo-controlled, randomized crossover trial. Cir-culation 1996;94:3184-9.

46Swärd K, Valson F, Ricksten SE. Long-term infusion of atrial

natri-uretic peptide (ANP) improves renal blood flow and glomerular fil-tration rate in clinical acute renal failure. Acta Anaesthesiol Scand 2001;45:536-42.

47Colucci WS, Elkayam U, Horton DP, Abraham WT, Bourge RC,

Johnson AD, et al. Intravenous nesiritide, a natriuretic peptide, in the treatment of decompensated congestive heart failure. Nesiritide Study Group. N Engl J Med 2000;343:246-53.

48McDowell G, Coutie W, Shaw C, Buchanan KD, Struthers AD,

Nicholls DP. The effect of the neutral endopeptidase inhibitor drug, candoxatril, on circulating levels of two of the most potent vasoac-tive peptides. Br J Clin Pharmacol 1997;43:329-32.

49Rouleau JL, Pfeffer MA, Stewart DJ, Isaac D, Sestier F, Kerut EK,

et al. Comparison of vasopeptidase inhibitor, omapatrilat, and lisi-nopril on exercise tolerance and morbidity in patients with heart fail-ure: IMPRESS randomised trial. Lancet 2000;356:615-20.

50Teisman AC, Veldhuisen DJ van, Boomsma F, Kam PJ de,

Tjeerdsma G, Pinto YM, et al. Chronic beta-blocker treatment in pa-tients with advanced heart failure. Effects on neurohormones. Int J Cardiol 2000;73:7-12.

Aanvaard op 7 oktober 2002

Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek was in het jaar 2000 14% van de bevolking ouder dan 65 jaar.1

In termen van gezondheid (vitaliteit) en ziekte is deze groep ouderen zeer heterogeen. Dit betekent dat ook de voedingstoestand en de voedingsbehoeften van deze groep ouderen sterk kunnen variëren. Er wordt daarom wel onderscheid gemaakt in ouder worden op basis van functionaliteit. Rowe en Kahn2 maakten de volgende

classificatie: (a) succesvol ouder worden wordt gezien bij ouderen die nauwelijks verlies hebben van functie en nog een actief sportief of sociaal leven hebben; (b) het als normaal beschouwde verouderingsproces vindt plaats bij onafhankelijk wonende ouderen, die geen vorm van zorg nodig hebben, maar vaak aan één of meer chro-nische ziekten lijden; (c) het versnelde verouderings-proces wordt aangetroffen bij fragiele ouderen die door verlies aan functies zorg nodig hebben. Deze ouderen verblijven veelal in een verpleeg- of verzorgingshuis.

Bij de toenemende vormen van zorg spelen voedsel en vocht een essentiële rol. Het belang van een adequate voorziening hiervan heeft momenteel multidisciplinaire aandacht.3Hoe meer functionele beperkingen zich

voor-doen, des te minder wordt er door betrokkene gegeten en gedronken, met als gevolg een slechte voedingstoe-stand.4 Eerder hebben wij in dit tijdschrift geschreven

over ondervoeding als consequentie van een verstoorde energiebalans.5Daarbij is aangegeven welke

maatrege-len genomen kunnen worden.

In dit artikel besteden wij aandacht aan het tijdig signaleren van ondervoeding en aan de resultaten van een aantal interventiestudies bij diverse categorieën ouderen. De vitaminevoorziening en -status krijgen hierbij speciale aandacht.

signaleren van ondervoeding

Onder ondervoeding wordt verstaan een lichamelijke toestand, voortkomend uit een tekort aan energie en voedingsstoffen, waarbij er gewichtsverlies en vermin-derde biologische functie bestaan.6 Het regelmatig

be-palen van het lichaamsgewicht is een eenvoudige manier

Capita selecta

Voeding en gezondheid – vitaminevoorziening en vitaliteit van ouderen

w.a.van staveren en c.p.g.m.de groot

Wageningen Universiteit, afd. Humane Voeding en Epidemiologie, Postbus 8129, 6700 EV Wageningen.

Mw.prof.dr.W.A.van Staveren en mw.dr.ir.C.P.G.M.de Groot, voedings-kundigen.

Correspondentieadres: mw.prof.dr.W.A.van Staveren (wya.vanstaveren@wur.nl).

Zie ook de artikelen op bl. 737 en 752. samenvatting

– Het toenemend aantal ouderen boven de 65 jaar is in termen van gezondheid en ziekte zeer heterogeen. Hierdoor variëren ook de voedingsbehoeften en voedselconsumptie.

– Ouderdomsanorexia, leidend tot voedingstekorten, komt bij ouderen veel voor, met als oorzaak of gevolg functieverlies en een versneld verouderingsproces.

– Het tijdig signaleren en interveniëren met supplementen of een adequate goed verzorgde voeding, zou deze negatieve gezondheidsspiraal moeten tegengaan.

– Beperkte interventiestudies op dit gebied, waaronder Neder-landse, geven een positief effect aan op de voedingstoestand en immuunstatus.

– Verbetering van lichamelijke en geestelijke functies door suppletie is minder duidelijk.

– Resultaten van lopende grotere interventiestudies met onder meer vitamine D, foliumzuur en vitamine B12, maar ook met

complete verrijkte producten, zullen in de toekomst meer duidelijkheid geven over de noodzaak van voedingsaanvulling bij oudere personen.

(2)

om te beoordelen of de energiebalans in evenwicht is. In overeenstemming met transversale Nederlandse studies laat longitudinaal onderzoek onder ouderen zien dat de graduele gewichtsstijging die gemiddeld genomen op-treedt tot een leeftijd van 60 à 65 jaar vervolgens om-buigt.7 Niet alleen gewichtsverlies als gevolg van een

lage energie-inname, maar ook sarcopenie (verlies van spiermassa en -kracht) en ziekte spelen hierbij een rol.6

Maar liefst 45% van ‘ogenschijnlijk gezonde’ 70-75-jari-ge Nederlandse ouderen bleek over een periode van 10 jaar tenminste 5 kg van het initiële lichaamsgewicht ver-loren te zijn, wat gepaard ging met een verhoogde sterf-tekans.8 Een gewichtsverlies van slechts 4% per jaar

blijkt klinisch al van belang te zijn als een onafhankelijke predictor van een verhoogde mortaliteit, dat wil zeggen los van allerlei ziekten.8

Van acuut ongewild gewichtsverlies is sprake indien er een gewichtsverlies heeft plaatsgevonden van meer dan 5% in 1 maand of meer dan 10% in een halfjaar. Hierbij vraagt de vochttoestand om specifieke aan-dacht.3 Wanneer blijkt dat de energiebalans negatief

is, zal deze doorgaans progressief negatief blijven, om-dat het voor ouderen moeilijker is de energiebalans via eetlust te reguleren dan voor jongeren.9Het verschijnsel

van onvoldoende eetlust en onvrijwillig gewichtsverlies

bij ouderen wordt ‘ouderdomsanorexia’ genoemd.10De

determinanten hiervan zijn van zowel fysiologische als psychosociale aard. Het prevalentst zijn deze onder geïnstitutionaliseerde ouderen, maar in de relatief ge-zonde SENECA-populatie van 70-80 jaar (de afkorting staat voor ‘Survey in Europe on nutrition and the elder-ly; a concerted action’) komen deze risicofactoren ook veelvuldig voor: 74% gebruikt medicijnen, 60% is niet meer in staat alle activiteiten van het dagelijkse leven (ADL) te verrichten, bij 10% is er dementie, bij 20% depressie en bij circa 70% komen chronische aandoe-ningen voor.7Op basis van deze risicofactoren zijn

scree-ningslijsten ontwikkeld, maar de voorspellende waarde van twee bekende screeningslijsten voor ondervoeding blijkt beperkt te zijn in de SENECA-studie.11In de

ver-pleeghuissituatie lijkt de screening een betere sensitivi-teit en specificisensitivi-teit te hebben, maar daar kan men door goede observatie van de verzorgenden met meer effect

trachten ondervoeding te voorkomen.3

De vraag rijst echter of voedingsinterventie daadwer-kelijk leidt tot verbetering van functionaliteit (vitaliteit) en kwaliteit van leven.

interventiestudies

De afgelopen 10 jaar is een aantal gecontroleerde inter-ventiestudies met complete voedingsdrank of voedings-middel uitgevoerd bij ouderen in diverse fasen van het verouderingsproces door de leerstoelgroep Voeding en Gezondheid van de Wageningen Universiteit. Onder complete voedingsdrank of voedingsmiddel wordt een verrijkt product verstaan, waarbij de bekendste vitami-nen en mineralen zijn aangevuld met 25% tot maximaal 100% van de aanbevolen hoeveelheden. In de tabel wordt een overzicht gegeven van deze interventiestu-dies, alsmede van de resultaten. Uit deze tabel blijkt dat

in alle studies een positief resultaat ten aanzien van het lichaamsgewicht is gevonden. Dit betekent dat ten op-zichte van de controlegroep het lichaamsgewicht minder daalde en veelal zelfs enigszins toenam. Opvallend is dat dit positieve resultaat ook waargenomen is bij een ver-betering van de maaltijdambiance of door toevoeging

van smaakversterkers aan de warme maaltijd.17Minder

duidelijk is het effect op de lichaamssamenstelling. Alleen wanneer extra lichaamsbeweging deel uitmaakt van de interventie, is er een toename van vetvrije li-chaamsmassa. In 2 studies is overigens geen synergetisch effect gevonden van gecombineerde interventie met voeding en lichaamsbeweging; de interventies zijn wel aanvullend.24 25Zo geeft voeding een toegenomen

bot-dichtheid te zien, hetgeen bij interventie met lichaams-beweging alleen niet waarneembaar is.

Homocysteïne. Alle voedingsinterventies waarbij bio-chemische parameters zijn gemeten, geven een verbete-ring van deze parameters te zien; dit betreft onder meer homocysteïne, dat een daling vertoonde tot 25% van de uitgangswaarde.12 24Een verhoogde

serumhomocysteïne-concentratie (een indicator van een inadequate voor-ziening van vitamine B6, B12 of foliumzuur) wordt in

verband gebracht met hart- en vaatziekten en met cog-nitieve stoornissen. De mogelijkheid dat suppletie met foliumzuur leidt tot een lagere incidentie van hart- en vaatziekten en de waarneming dat suppletie met vitami-ne B12leidt tot minder cognitieve stoornissen26worden

beide thans in grotere interventiestudies onderzocht. Een vitamine B12-tekort is evenwel niet zozeer een

voed-selconsumptieprobleem, maar een resorptieprobleem. Ouderen kunnen het aan eiwit gebonden vitamine B12

in voedsel niet goed resorberen vanwege verminderde maagzuurproductie.

Vitamine D. Niet alleen is een verbetering van de ho-mocysteïnestatus vastgesteld, ook de vitamine-D-status verbeterde na adequate interventie. Zo werd na inter-ventie met een verrijkt product de prevalentie van een biochemische deficiëntie (serum-25-hydroxyvitamine D < 30 nmol/l) gereduceerd van 50 naar 0%.12 24Het

posi-tieve effect van vitamine-D-suppletie op de botdichtheid is in menige studie aangetoond.27 De relatie met het

functioneren van spieren wordt thans onderzocht. Immuunstatus. Suppletie met een complete voedings-drank bleek een positief effect te hebben op 1 van de 3 parameters voor de immuunstatus van ouderen in een verzorgingshuis,12terwijl bij de zelfstandige, maar zorg

behoevende ouderen geen effect gevonden werd.25Het

verschil in waargenomen effecten is waarschijnlijk te verklaren, doordat de doelgroepen en de interventiepe-riode uiteenlopen, door verschillen in interventiesupple-ment en het gebrek aan overeenkomst in methoden om de immuunstatus te bepalen. Het interventiesupplement bij de ouderen in verzorgingshuis of aanleunwoning bevatte bijvoorbeeld 3 mg caroteen versus geen extra caroteen in het supplement voor zelfstandig wonende ouderen. Bovendien had het supplement van de eerst-genoemde studie een 2 maal zo groot vitamine-E-gehal-te. Beide antioxidante vitaminen kunnen een effect heb-ben op de immuunstatus. Deze is bij de ouderen in het

(3)

verzorgingshuis bepaald aan de hand van T-celproli-feratie en interleukine-2-productie, terwijl bij de zelf-standig wonende ouderen met het Multitest-CMI-sys-teem is gewerkt.28De effecten op functionaliteit en

kwa-liteit van leven wijzen een positieve kant op, maar zijn niet in alle studies statistisch significant. In de diverse studies zijn functionaliteit (ADL of Barthel-index) en kwaliteit van leven (‘Sickness impact profile’ en ‘Phila-delphia geriatric center morale scale’) met vragenlijsten onderzocht.29Een te kleine steekproef of een te korte

interventieperiode kan aan de geringe zeggingskracht van de studies debet zijn.

Wouters-Wesseling beschrijft in een literatuurover-zicht vanaf 1985 de resultaten van studies waarin gesup-pleerd werd met meerdere voedingsstoffen.12Slechts 8

van deze studies waren placebogecontroleerd en vonden dubbelblind plaats; 5 van deze 8 zijn uitgevoerd bij ge-institutionaliseerde ouderen en 3 bij zelfstandig wonen-de ouwonen-deren. Interventies bij ouwonen-deren met een specifieke ziekte, bijvoorbeeld diabetes mellitus of de ziekte van Alzheimer, zijn in het overzicht niet meegenomen. De aantallen deelnemers varieerden van 30 tot 130 en de duur van de interventie van 28 dagen tot 1 jaar. Een uit-zondering vormt een onderzoek waarbij per groep on-geveer 180 personen waren geïncludeerd en de

inter-ventie ongeveer 2 jaar duurde.30De samenstelling van

de supplementen en ook de uitkomstmaten varieerden. Niettemin wijzen de resultaten uit de internationale literatuur dezelfde kant op als de door ons genoemde studies.

Uit de literatuur kan geconcludeerd worden dat de toegepaste (functionele) biochemische uitkomsten en de parameters voor de immuunstatus en cognitieve functies verbeterden ten opzichte van de waarden gevonden voor de placebogroepen. De effecten zijn duidelijker naarmate de interventie langer duurde en het onderzoek werd uitgevoerd bij ouderen met een grotere behoefte aan zorg. Met name de humorale respons na vaccinatie verbeterde na suppletie met spoorelementen al dan niet gecombineerd met antioxidanten, terwijl antioxidanten alleen niet effectief waren.30

Wouters-Wesseling beschrijft ook placebogecontro-leerde interventiestudies met slechts 1 nutriënt bij 3 groepen geïnstitutionaliseerde en 9 groepen zelfstandig wonende ouderen.12De studies betroffen selenium, zink,

bètacaroteen (2 studies) en de vitaminen D, E (4 stu-dies), C, B1 en foliumzuur. De omvang van de

steek-proeven en de duur van de suppletie hadden een verge-lijkbare variatie als in de interventiestudies met multi-pele voedingsstoffen. Uit deze studies blijkt dat

enkel-Gecontroleerde voedingsinterventiestudies bij ouderen12

populatie n* interventie† duur‡ uitkomsten§ resultaten||

psychogeriatrisch verpleeghuis13 42 complete drank 12 w gewicht positief

biochemie-uitslagen positief

Barthel-index neutraal

vanaf ziekte14 39 idem (npc) 5 w gewicht positief

antropometrie-uitslagen neutraal

zorgbehoefte neutraal

somatisch verpleeghuis15 42; v vitamineverrijkte fruitdrank 12 w gewicht positief

biochemie-uitslagen positief

somatisch verpleeghuis16 22; v ambiance (npc) 1 j gewicht positief

biochemie-uitslagen positief kwaliteit van leven positief

somatisch verpleeghuis17 52 verrijkte avondsnack 4 w gewicht positief

eetlust positief

verzorgingshuis18 67 smaakversterker bij warme 16 w gewicht positief

maaltijd eetlust positief

aanleunwoning14 68 complete drank 6 m gewicht positief

antropometrie-uitslagen neutraal biochemie-uitslagen positief antioxidantenuitslagen positief

immuunstatus positief

functionele uitslagen neutraal

woont zelfstandig, maar behoeft zorg19 4 groepen 17 w gewicht positief V en B

woont zelfstandig, maar behoeft zorg20 58 voeding (V) vetvrije massa positief B

woont zelfstandig, maar behoeft zorg21 55 beweging (B) botdichtheid positief V

woont zelfstandig, maar behoeft zorg22 60 V en B biochemie-uitslagen positief V

woont zelfstandig, maar behoeft zorg23 44 placebo-V en -B immuunstatus neutraal

functionaliteit positief B kwaliteit van leven neutraal *Aantallen zijn inclusief de controlegroep; v = alleen vrouwen.

†De studies zijn placebogecontroleerd, behalve die gemarkeerd met ‘(npc)’; voor ‘lichaamsbeweging’ was een sociaal programma de placebo; com-plete drank betekent verrijking met de meeste bekende vitaminen en mineralen tot maximaal 100% van de aanbevolen inname. Bij de mineralen is dat in de praktijk meestal minder dan 100% van de dagelijkse aanbeveling.

‡w = week; m = maand; j = jaar.

§Biochemie-uitslagen betreffen de vitaminestatus; antropometrie-uitslagen kunnen diverse lichaamsmaten zijn, met uitzondering van lichaams-gewicht.

||Resultaten zijn ten opzichte van de controlegroep. ¶Voeding (V) en/of beweging (B), soms als placebo.

(4)

voudige nutriëntsuppletie de plasmawaarde van dat nu-triënt verbetert en voorts dat een dagelijks aanbevolen hoeveelheid selenium en zink en een hoge dosis vitami-ne E (400-800 mg) een positief effect hebben op een aan-tal, maar niet alle immuunstatusparameters. Effecten op overige functionele parameters zijn niet duidelijk. Uit-zondering vormt een zeer recente studie van Graat et al. naar de effecten van 200 mg vitamine E, een multivita-mine- en -mineralenpreparaat, en een placebo.31Deze

studie laat een negatief effect zien op respiratoire infec-ties wanneer uitsluitend vitamine E extra gegeven wordt. De multipreparaten laten geen effect zien.

de betekenis van de huidige bevindingen voor de oudere mens

Voedingsonderzoek bij ouderen moet de hamvraag be-antwoorden of en, zo ja, welke voedingsinterventie de lichamelijke en geestelijke functionaliteit van ouderen verbetert en daarmee een positief effect heeft op hun kwaliteit van leven. De tot nu toe uitgevoerde studies wijzen wel in die richting, maar leveren geen eenslui-dend bewijs. Met betrekking tot de vitaminevoorziening onderbouwen onze studies de adviezen van de Gezond-heidsraad voor de gezonde lichamelijk nog actieve ouderen:32naast blootstelling aan zonlicht bij mensen van

60 tot 70 jaar suppletie met 7,5 µg vitamine D en boven de 70 jaar 12,5 µg. Dit betekent dat alle ouderen boven de 70 jaar in Nederland een supplement moeten gebrui-ken om aan de aanbeveling te voldoen.

Toekomstig onderzoek zal uitwijzen of Nederland, evenals de Verenigde Staten, voor gezonde ouderen boven de 70 jaar een vitamine-B12-supplement zal

advi-seren, met het oog op te geringe vitamine-B12-resorptie

uit voedsel.26 33De aanbeveling van 2,8 µg is weliswaar uit

een dagelijkse doorsneevoeding te verkrijgen, maar be-vindt zich als gevolg van gastro-intestinale veranderingen voor ouderen in een moeilijk resorbeerbare vorm.33

conclusie

Voor fragiele ouderen, die weinig lichaamsbeweging hebben en derhalve weinig eten (minder dan 6,3 MJ (1500 kcal)), lijkt een verrijkt compleet voedingsmiddel met vitaminen en mineralen aangevuld tot de door de Gezondheidsraad aanbevolen hoeveelheden voorlopig een goed advies. Wanneer resultaten uit onderzoek spe-cifieker aan kunnen geven welke vitaminen of andere voedselcomponenten aanvulling behoeven, zal dit ad-vies bijgesteld moeten worden. Daarnaast blijkt een goede zorg bij de maaltijdverstrekking uitermate be-langrijk.17 De adviezen hierover zijn sinds 1998 niet

veranderd.5 De verwachting is dat de implementatie

van de recent verschenen ‘Multidisciplinaire richtlijn verantwoorde vocht- en voedselvoorziening voor ver-pleeghuisgeïndiceerden’ het percentage ouderen met voedingstekorten zal verminderen.3

Belangenconflict: voor de diverse aangehaalde interventie-studies werd subsidie verleend of een product ontwikkeld door Numico en Nutricia Nederland;12Stichting Wetenschappelijk

Onderzoek ‘De Braamberg’ Arnhem en Nutricia Nederland;15

Stichting Voeding en Gezondheid Ouderen, Wageningen; International Flavours and Fragrance, Hilversum; Friesland Coberco Research en de Suikerstichting Nederland;17Stichting

Zuivel, Voeding en Gezondheid; en het Praeventiefonds (sub-sidienummer: 28-2748).24

abstract

Nutrition and health – vitamin supplementation and the vitality of the elderly

– The increasing number of elderly people above 65 years of age is extremely heterogeneous with regard to sickness and health. As a result, the nutritional needs and food consumption also vary.

– ‘Anorexia of aging’, leading to nutritional deficiencies, is a common syndrome in the elderly people and may be either caused by or result in loss of functions and accelerated aging. – Early detection of malnutrition and intervention with sup-plements or an adequate diet should stop the negative health spiral.

– A limited number of intervention trials, including Dutch ones, have demonstrated a positive effect on the nutritional and immune status.

– However, the improvement in physical and mental functions as a result of supplementation is less clear.

– The results of larger current trials on the effect of sup-plementation with, for example, vitamin D, folic acid, vitamin B12

and complete enriched products will provide more clarity in the future on the necessity of supplementation for elderly people.

literatuur

1CBS Gezondheidsstatistiek Nederland. Voorburg: Centraal Bureau

voor de Statistiek; 2001. p. 269.

2Rowe JW, Kahn RL. Human aging: usual and successful. Science

1987;237:143-9.

3Schols JMGA, Staveren WA van. De multidisciplinaire richtlijn

verantwoorde vocht- en voedselvoorziening voor verpleeghuisgeïn-diceerden, 2001. Een toelichting. Tijdschr Gerontol Geriatr 2002;33: 166-74.

4Berkhout AMM. Beperkingen van het voedingsgedrag bij

verpleeg-huiscliënten. Tijdschr Gerontol Geriatr 1996;27:62-6.

5Staveren WA van, Groot CPGM de. Veranderingen in de

energie-behoefte van ouderen: een veelvoorkomende oorzaak van voedings-tekorten en fragiliteit. Ned Tijdschr Geneeskd 1998;142:2400-4.

6Groot CPGM de, Staveren WA van, Dirren H, Hautvast JGAJ.

SENECA. Nutrition and the elderly in Europe. Follow-up study and longitudinal analysis. Eur J Clin Nutr 1996;50 Suppl 2:127.

7Roubenoff R. Sarcopenia and its implications for the elderly. Eur J

Clin Nutr 2000;54 Suppl 3:S40-7.

8Groot CPGM de, Enzi G, Matthys C, Moreiras O, Roszkowski W,

Schroll M. Ten-year changes in anthropometric characteristics of elderly Europeans. J Nutr Health Aging 2002;6:4-8.

9Roberts SB, Fuss P, Heyman MB, Evans WJ, Tsay R, Rasmussen H,

et al. Control of food intake in older men. JAMA 1994;272:1601-6.

10Morley JE. Anorexia of aging: physiologic and pathologic. Am J

Clin Nutr 1997;66:760-73.

11Groot LCPGM de, Beck AM, Schroll M, Staveren WA van.

Evaluating the DETERMINE Your Nutritional Health Checklist and the Mini Nutritional Assessment as tools to identify nutritional problems in elderly Europeans. Eur J Clin Nutr 1998;52:877-83.

12Wouters-Wesseling W. Impact of nutritional supplements on health

indices in elderly people [proefschrift]. Wageningen: Wageningen Universiteit; 2002.

13Wouters-Wesseling W, Wouters AE, Kleijer CN, Bindels JG, Groot

CPGM de, Staveren WA van. Study of the effect of a liquid nutrition supplement on the nutritional status of psycho-geriatric nursing home patients. Eur J Clin Nutr 2002;56:245-51.

14Wouters-Wesseling W, Rozendaal M, Graus Y, et al. Effect of a

nutritional supplement on antibody response to influenza vaccine in the elderly. Am J Clin Nutr 2002;75:390S-1S.

(5)

15Wielen RP van der, Heereveld HA van, Groot CP de, Staveren WA

van. Nutritional status of elderly female nursing home residents; the effect of supplementation with a physiological dose of water-soluble vitamins. Eur J Clin Nutr 1995;49:665-74.

16Mathey MFAM, Vanneste VGG, Graaf C de, Groot CPGM de,

Staveren WA van. Health effect of improved meal ambiance in a Dutch nursing home: a 1-year intervention study. Prev Med 2001;32: 416-23.

17Matthey MFAM. Aging and appetite. Social and physiological

approaches in the elderly [proefschrift]. Wageningen: Wageningen Universiteit; 2000.

18Mathey MFAM, Siebelink E, Graaf C de, Staveren WA van. Flavor

enhancement of food improves dietary intake and nutritional status of elderly nursing home residents. J Gerontol A Biol Sci Med 2001; 56A:M200-5.

19Jong N de, Chin A Paw MJ, Graaf C de, Staveren WA van. Effect

of dietary supplements and physical exercise on sensory perception, appetite, dietary intake and body weight in frail elderly subjects. Br J Nutr 2000;83:605-13.

20Jong N de, Chin A Paw MJ, Groot CPGM de, Hiddink GJ, Staveren

WA van. Dietary supplements and physical exercise affecting bone and body composition in frail elderly persons. Am J Public Health 2000;90:947-54.

21Jong N de, Chin A Paw MJ, Groot LC de, Rutten RA, Swinkels DW,

Kok FJ, et al. Nutrient-dense foods and exercise in frail elderly: effects on B vitamins, homocysteine, methylmalonic acid, and neuro-psychological functioning. Am J Clin Nutr 2001;73:338-46.

22Jong N de, Mulder I, Graaf C de, Staveren WA van. Impaired

sensory functioning in elders. The relation with its potential deter-minants and nutritional intake. J Gerontol A Bio Sci Med 1999;54: B324-31.

23Jong N de, Chin A Paw MJM, Graaf C de, Hiddink GJ, Groot

CPGM de, Staveren WA van. Appraisal of 4 months’ consumption of nutrient-dense foods within the daily feeding pattern of frail elderly. J Aging Health 2001;13:200-16.

24Jong N de. Sensible aging. Nutrient dense foods and physical

exer-cise for the vulnerable elderly [proefschrift]. Wageningen: Wagenin-gen Universiteit; 1999.

25Chin A Paw M. Aging in balance. Physical exercise and nutrient

dense foods for the vulnerable elderly [proefschrift]. Wageningen: Wageningen Universiteit; 1999.

26Asselt D van. Clinical aspects of vitamin B12 deficiency in older

persons [proefschrift]. Nijmegen: Katholieke Universiteit Nijmegen; 2001.

27Lips P. Vitamin D deficiency and secondary hyperparathyroidism in

the elderly: consequences for bone loss and fractures and therapeu-tic implications. Endocr Rev 2001;22:477-501.

28Lesourd BM, Wang A, Moulias R. Serial delayed cutaneous

hyper-sensitivity skin testing with multiple recall antigens in healthy volunteers: booster effect study. Ann Allergy 1985;55:729-35.

29Campen C van, Kierkstra A. Ervaren kwaliteit van leven van

soma-tische verpleeghuispatiënten: een overzicht van meetinstrumenten. Tijdschr Gerontol Geriatr 1996;27:20-8.

30Girodon F, Galan P, Monget AL, Boutron-Ruault MC,

Brunet-Lecomte P, Preziosi P, et al. Impact of trace elements and vitamin supplementation on immunity and infections in institutionalized elderly patients: a randomized controlled trial. MIN. VIT. AOX. geriatric network. Arch Intern Med 1999;159:748-54.

31Graat JM, Schouten EG, Kok FJ. Effect of daily vitamin E and

multivitamin-mineral supplementation on acute respiratory tract infections in elderly persons: a randomized controlled trial. JAMA 2002;288:715-21.

32Gezondheidsraad. Voedingsnormen. Calcium, vitamine D, thiamine,

riboflavine, niacine, panthoteenzuur en biotine. Publicatienr 2000/12. Rijswijk: Gezondheidsraad; 2000.

33Institute of Medicine. Dietary reference intakes. Thiamin, riboflavin,

niacin, vitamin B6, folate, vitamin B12, pantothenic acid, biotin and choline. Washington, D.C.: National Academic Press; 1998. Aanvaard op 2 december 2002

Vitaminen zijn voor de mens essentiële verbindingen die niet of in onvoldoende hoeveelheden door het lichaam kunnen worden gevormd. Er worden 13 verbindingen als vitaminen beschouwd, 4 in vet oplosbare (A, D, E en K) en 9 in water oplosbare.1 2Ze spelen een rol in het

intermediair metabolisme bij uiteenlopende enzymreac-ties van het energiemetabolisme (met name de B-vita-minen), zijn betrokken bij fysiologische processen, zoals het zien (vitamine A), de botstofwisseling (vitamine D en K) en de bloedstolling (vitamine K), of ze dienen als antioxidant (vitamine C en E en het

provitamine-A-carotenoïde β-caroteen). Ten onrechte worden

nog-al eens andere verbindingen nog-als vitamine aangeprezen. Voorbeelden zijn co-enzym Q10,

niet-provitamine-A-carotenoïden (zoals lycopeen), bioflavonoïden

(‘vitami-ne P’), para-aminobenzoëzuur (PABA), lipoï(‘vitami-nezuur, carnitine en lecithine. Alhoewel deze verbindingen voor het lichaam nuttig kunnen zijn, worden ze niet als on-misbaar in de voeding beschouwd. Mineralen en spoor-elementen alsmede kruidenpreparaten blijven in dit ar-tikel buiten beschouwing. Ook gaan wij niet in op de far-macologische toepasssingen van vitaminesupplementen, bijvoorbeeld bij vitamineafhankelijke aangeboren stof-wisselingsziekten.

aanbevolen dagelijkse hoeveelheid

De hoeveelheid van een vitamine die nodig is om voor vrijwel alle personen in de (gezonde) populatie in de behoefte te voorzien en een goede gezondheid te hand-haven, noemt men de aanbevolen dagelijkse hoeveel-Voor de praktijk

Voeding en gezondheid – vitaminen en vitaminesupplementen

j.schrijver en h.van den berg

Dr.J.Schrijver, biochemicus/voedingskundige, Koppenlaan 17, 3769 BK Soesterberg.

Voedingscentrum, Den Haag.

Dr.H.van den Berg, biochemicus/voedingskundige. Correspondentieadres: dr.J.Schrijver.

Zie ook de artikelen op bl. 737 en 748.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Raad noemt in zijn advies over voorbereiden op ouder worden een aantal momenten waarop ouderen ervoor openstaan na te denken over goed ouder worden.. Ouderen

Dankzij hun onderscheidende expertise weten sociaal werkers voor ouderen de juiste snaar te treffen, de eigen mogelijkheden te versterken en zo nodig de juiste hulptroepen in

Dit kan vermoedelijk deels worden verklaard door selectiviteit in de groep vrouwen die op 55-jarige leeftijd nog werkzaam zijn: vrouwen die eerder zouden uittreden, zijn op hun

Er is geen 24-uurs zorg in de nabijheid nodig, het gaat nog steeds goed met de dagelijkse zorgmomenten bij opstaan en naar bed gaan, in combinatie met de maaltijden die aan

Het ging over grappen, knuffelen en woordgebruik (hé ouwe jongen). Maar heel belangrijk is dat ze bij moeilijke beslissingen respectvol omgaan met de mening en inbreng van de

Gegevensbron: Burgerijenquête 2005, deelrapportage “Gezondheid” onderzoek en kaart: © gemeente Oosterhout, SO/O&amp;S Oosteind?.

Doordat er in het onderzoek van een half jaar geleden (Engbers, 2013) al een samenhang gevonden is tussen identiteitsherinneringen en geestelijke gezondheid en

Omdat uit de literatuur blijkt dat sociaal kapitaal van invloed is op de mentale gezondheid van ouderen, zal er in dit onderzoek onderzocht worden of er ook een verband bestaat