• No results found

Zeegerst (Hordeum marinum Huds.) op Noord-Nederlandse vastelandskwelders

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zeegerst (Hordeum marinum Huds.) op Noord-Nederlandse vastelandskwelders"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zeegerst (Hordeum

marinum

Huds.)

op

Noord-Nederlandse

vastelandskwelders

Henk+J.

Jager

•*& 1

Eddy+J.

Weeda** * It

Fryske

Gea,Van

Harinxmaweg

17,9246 ZN

Olterterp

**

Alterra, Postbus47,6700 AA

Wageningen,

e-mail: EJWeeda@hotmail.com

Hordeum marinum Huds.in mainland salt-marshes in the northof the Netherlands

In the Netherlands Hordeum marinum approaches the northwestern fringeofits area.It has stronglydeclined and isnowconsidered anendangered species.Sofar itsecology and sociology hadonlybeeninvestigated inthe SW of thecountry. There itmainlyoccursonsaltysites inside thedikes and is oftenaccompaniedbyParapholis strigosaandPuccinelliadistanssubsp.distans. Inthe N of Friesland and the NW ofGroningen along the Wadden Sea the authors recorded Hordeum marinuminarange of localities insalt-marshes in the Puccinelliamaritima belt in lower parts of the grassymarsh and in somewhat largernumbers inthe Festuca rubra belt higheron. However,its main occurrenceisonthesummerembankments which areonlyreached bythe flood

at stormsurges. Halophytes play a minor part in this belt; lower on, Agrostis stoloniferais prominent, higheronLoliumperenne.LocallyHordeum marinum itself may dominateover oneor moresquaremeters. Generally its habitatcanbe characterized asashortturf,mostly grazed by sheep(whichavoid Hordeum because of itsbristles),on aflatorsomewhatsloping,evensurface,

with dicotsusually keepinginthebackground.Outside thegrazedareaitmay appear in disturbed sites. In itspatternofoccurrenceHordeum marinumdoes notshowaclear correlation withother annuals,thoughit isfairly oftenaccompaniedby Polygonumaviculare andSpergulariasalina.

Inleiding

Zeegerst

(Hordeum marinum)is een

eenjarige,

laag blijvende,

zeegroene, in

pol-letjes groeiende

grassoort.Desoortis

gebonden

aanbrakke totzilte

gebieden,

enis

in Nederland sterk

achteruitgegaan.

De

verzoeting

van

standplaatsen

door

afslui-ting

van zeearmen waseen van de oorzaken van deze

achteruitgang.

Eerder is in Gorteria aleens eenartikeloverde

ecologie

vandezesoort

verschenen.'

De

bevin-dingen

in dat artikelwaren uitsluitend

gebaseerd

op

waarnemingen

in

Zuidwest-Nederland, waar

zij

in hoofdzaak

binnendijks

voorkomt. Over de leefwereldvan

Zeegerst

in het noorden des landswastot dusverre

nauwelijks geschreven.

In sep-temberenoktober 1999 troffen

wij

verscheidene

groeiplaatsen

aanop de kwelders

vanhet Noord-Friese vasteland. Inaugustus2000zette deeerste auteur de speur-tochten voort,

waarbij

desoortook op de kweldervan

Noordwest-Groningen

werd

aangetroffen.

2

Verspreiding

van

Zeegerst

Het areaal van

Zeegerst

omvathet

Middellandse-Zeegebied,

de kusten van

West-Europa

ende binnenlandsezoutsteppenvanZuidwest-Azië.

Op

de Britse eilanden bereikt deze soort haar

noordgrens

in Noordoost-En

geland

3

,

maar aan de

(2)

noord-238 Gorteria26 (2000) Huds.(Zeegerst). Tekening:J.vanOs.

Hordeum marinum Fig. 1.

(3)

oostwaartsdan Nederlandvoor. Zowel in Noordwest-Duitsland als in Denemarken

geldt zij

als

(vermoedelijk)

verdwenen.45

Ook in Nederland is

Zeegerst achteruitgegaan.

Omstreeks 1950was het Neder-landse deelvan haar areaal al

aanzienlijk

gekrompen.

In het

kustgebied

van de in

1932

afgesloten

Zuiderzeeen

langs

de Noordzeekust van het Hollandse vasteland

waszetoen al

vrijwel

verdwenen. Deze

achteruitgang

zette zich in de tweede helft

vande 20eeeuwonverminderdvoort.Zo is desoortin de

afgelopen

25

jaar

nietmeer

gezien

in deLauwerszee,die in 1969

afgesloten

werd,noch op de Friese Waddenei-landen. Buiten Friesland is

zij

in Nederlandnu

vrijwel beperkt

tothet

Deltagebied

en

Texel.6In de Nederlandse Rode

Lijst

staat

zij

in de

categorie 'bedreigd'.

7

Huidige vindplaatsen

in Frieslanden

Groningen

In de

afgelopen

25

jaar

is

Zeegerst

in Friesland alleen nog op de vastelands-kwelders in het noordenvande

provincie gevonden.

VanafZwarte Haantot

voorbij

de

pier

vanHolwerd strekt zich het ongeveer 4000 hagrote

kweldergebied

'Noord-Friesland

Buitendijks'

voorde

zeedijk

uit. Ten ONOvandit

gebied liggen

nog drie kleinere kwelders: de

Schoorsterpollen

bij

Ternaard, de door

afslag bedreigde

Kromme Horne

bij

Wierum en de Peazemerlannen

bij

Peasens-Moddergat.

Tot

voorkortwas desoortaande Noord-Friese kust echter alleen bekendvan

Noord-Friesland

Buitendijks. Tijdens

een

inventarisatiekamp

van FLORON in 1997 werd

zij

hier in verscheidene km-hokken waargenomen.

In denazomerenvroege herfst van 1999 bezochten

wij

de vier Friese vaste-landskweldersom

vegetatieopnamen

van allerlei

kwelderbegroeiingen

te maken

voor de Atlas van

Plantengemeenschappen

in Nederland.8 Voorzover wekonden

nagaan, waren in dit deel van het land tot dusver geen opnamenmet

Zeegerst

gemaakt.

Vanaf Nieuwe

Bildtzijl

tot

voorbij

Peasens bleek

zij

op tal van

plaatsen

voor tekomen, ook in de drie kleine kwelderterreinen.

Op

enkele locaties vormde

zij omvangrijke populaties,

zoals ineenongeveer 850 meter

lange

strook

onder-langs

de

zeedijk

beoosten de

pier bij

Holwerd, enin een circa 1 ha groot stuk

kwelderweideaande oostkantvande

Schoorsterpollen.

Halfaugustus2000 werden Noord-Friesland

Buitendijks

en de Peazemerlannen

opnieuw

bekeken; in beide terreinen stondmeer

Zeegerst

dan in 1999. Al metal is de

plant

in dezetwee

jaar

gesignaleerd

in niet minder dan 29 Noord-Friesekilometerhokken, die in 7 uur-hokken vallen

(Fig.

2). In het

Lauwersmeergebied

washet zoeken

tevergeefs,

maar

verderoostwaarts bleek

Zeegerst

te

groeien

op het

Groningerwad

bij

Klooster-buren. Wiezetonze

nasporingen

voortin

oostelijke richting?

Nog

een

opmerking

overde

bloeitijd:

onze

waarnemingen

komen nietovereen

metde opgaven in NederlandseFlora's, die de maanden

mei-juli

opgeven9 10dan wel de

plant

als voorzomerbloeieraanduiden.11In 1999namen

wij

bloeiende

plan-tenwaarin

september

enoktober;in hoeverre

zij

eerder in dat

jaar

had

gebloeid,

is

onsniet bekend. In 2000 werd

nauwelijks Zeegerst

waargenomenin devoorzomer,

maarinaugustus stond

zij volop

in bloei. De tientallen opnamenmet

Zeegerst

uit Zuidwest-NederlandvanWim Beeftink

zijn gemaakt

vanhalf

juni

tot half

septem-ber;in

zijn

opnamen uit

september

is de

plant

bedekkend

aanwezig,

dus

vermoede-lijk

was

zij

nog vitaal. Al metal duurt de

bloeitijd

zekertot in vroege herfst.

(4)

240 Gorteria 26(2000)

Standplaats

van

Zeegerst

op de Friese vastelandskwelders

De Friese vastelandskwelders hebben een

(meestal zware)

kleibodem. Vanaf de

zeedijk gezien

bestaan deze

buitendijkse gebieden achtereenvolgens

uit

zomerpol-ders, de

eigenlijke

kwelders ende slikveldenmet de

landaanwinningswerken.

De

oudere, aande

zeedijk grenzende

delen van deze kwelders

zijn ingepolderd

door

het

aanleggen

vanzomerkaden. Gemiddeld ongeveer eenmaal per

jaar

worden deze kaden

tijdens

stormvloed overstroomd. In een

globale

beschrijving

van de vaste-landskwelders uit de

jaren

'70 wordt het

optreden

van

Zeegerst

in de

zomerpolders

vermeld.12

Wij

hebben desoorthier alleen openvlak

langs

de zomerkaden

gezien,

maarvonden desoortvanaf de zomerkadenzeewaarts totop de

'middenlage'

kwel-der. De soort staathier dus

verspreid

over eengrootstuk vande

zonering,

vanaf het slechts iets brakketotin hetzoutebereik.

Daarbij groeit

zedan wel steeds in vlak of

zwakhellend,

egaal

terrein; op

welvingen

of in

putjes

is zeniet

gezien. Nog

een

overeenkomst tussen het merendeelvan de

groeiplaatsen

is de (vaak intensieve)

beweiding

door

schapen. Blijkbaar

wordt

Zeegerst

hierdoorbevoordeeld, aange-zien deze dieren de

plant mijden

omhaar

wijd

uitstaande kafnaalden. De grasmat rondom de

polletjes

is dan ook vaak

opvallend

korter

afgevreten. Opmerkelijk

is dat desoort niet werd waargenomen ineengroot

terreingedeelte

datmet

paarden

wordt beweid.

Een enkele maal

verschijnen polletjes Zeegerst

op verstoorde

plaatsen

in onbe-weid terrein. Zo troffen Douwevan der

Ploeg

en de tweedeauteur in 1996

enige

polletjes

Zeegerst

aan in een touwmat die de flank van een

oprijdam

naar een

weiland bekleedde. Ook werden

wij

door Van der

Ploeg

attent

gemaakt

op een

groeiplaats

op de

pier bij

Holwerd, waar de

plant voorspoedig

gedijde

op

nogal

verstoorde

grond

(een

mengsel

vanklei, zand,

schelpen

enkiezels in de

berm).

In Huds.)in Noord-Friesland en Noordwest-Groningen.

(5)

beweide

omgeving

kan

Zeegerst

eveneens van

storingen

profiteren;

zo zagen we

weelderig groeiende exemplaren

opeen

plek

op de zomerkadewaarallerlei rommel was gestort, ondermeerhoutresten.

Steedsstaat

Zeegerst

op de Friese vastelandskwelders in

mosvrije, laag

blijven-de, door grassen overheerste

begroeiingen,

gewoonlijk

zonder datze hierin zelf

domineert. De meest zoute

omstandigheden

waaronder desoort nog

gedijt, zijn

aanwezig

op de

middenlage

kwelder. Dit deelvanhet terrein wordt

tijdens springtij

bij

westenwind

nog

vrij regelmatig

door het zeewater

overspoeld.

De

polletjes

Zeegerst

staan hier,vaakvervan elkaar

verwijderd,

aan de

hoge zijde

in dezone van Gewoon

kweldergras

(Puccinelliamaritima), waartussen ook verscheidene andere

zoutplanten groeien. Op

de

middenhoge

kwelder is

Zeegerst

soms al

talrijk

aanwezig.

Deze zone

ligt

boven de

gemiddelde hoogwaterlijn

bij springtij,

maar

wordt toch nog 40tot 70 maal per

jaar overspoeld.

13 Hier overheerst een sterk zouttolerante vorm vanRood

zwenkgras

(Festuca rubra).

Op

de

Schoorsterpollen

ende Kromme Horne wordt

Zeegerst

in dezezone ook door

Engels

gras

(

Armeria

maritima)

vergezeld.

In destormvloedzone,vanaf de

hoogste

kweldertot overde

zomerkaden,zagenwedemeeste

Zeegerst. Vanwege

de zeldzameren

onregelmati-ger

optredende overstromingen

heerst hiereen

onvoorspelbaar

milieu, waarin

vocht-en

zoutgehalte

sterk kunnen fluctueren. De

vegetatie

in dezezone verschilt vande

eigenlijke kweldergemeenschappen

dooreen

betrekkelijk gering

aandeelvan

zout-planten

en een

hoog

aandeel van

slemp-

en

tredplanten,

zoals

Fioringras

(

Agrostis

stolonifera)

aan de

lage zijde, Engels raaigras

(Lolium

perenne)

aande

hoge zijde,

enverder Gewoon

varkensgras (Polygonum

aviculare),

Witte klaver(

Trifolium

re-pens)

enZilverschoon(Potentillaanserina).

In 2000 werd

Zeegerst

op verscheidene

plekken

als hoofdbestanddeelvan de

vegetatie

waargenomen, zowel in Noord-Friesland

Buitendijks

alsten westenvan

de Peazemerlannen. Meestal

ging

hetom eenof enkele vierkante meters,maar in

eenenkel

geval besloeg

de

Zeegerst-vegetatie

wel 20 vierkantemeter.

Dergelijke

groeiplaatsen lagen voornamelijk

op en

langs

kaden,verder opeenintensief door

schapen

beweide

schelpenbank.

In Tabel 1 worden onze

vegetatieopnamen

van de Friese vastelandskwelders

gepresenteerd.

Deze tabel is

ingedeeld

naarde dominantegrassoort, vanaf de

mid-denlage

kweldertot opde

dijk achtereenvolgens

Puccinellia maritima

(opnamen

1-7),

Festuca rubra

(8-13), Agrostis stolonifera (18-26)

enLolium perenne

(27-32).

De vier opnamen waarin Hordeum marinum zelf domineert

(14-17), zijn

in het midden

geplaatst;

ook wat de combinatievan 'zout' en 'zoete'

begeleiders

betreft, nemenze een

middenpositie

in.

Tweezaadlobbigen

zijn

in demeeste

opna-men slechts met

geringe

bedekkingen

aanwezig.

De voornaamste

uitzondering

vormtPotentilla anserina, die in sommige opnamen vanminder zilteplaatsen

co-dominant is met

Agrostis stolonifera

of Lolium perenne.

Zeegerst blijkt

te ontbre-ken in

kweldergemeenschappen

die door

rechtopstaande tweezaadlobbigen

worden

gedomineerd,

zoals het Halimionetum

portulacoides

en het Artemisietum

mariti-mae.Voorts

blijkt

Hordeum marinum in

zijn optreden

niet sterk

gecorreleerd

met datvanandere

eenjarige planten;

het vaakst

nog wordt het

vergezeld

door

(6)

242 Gorteria26(2000) Nummeropname 1111 1111 112222222 222333 1234567 890123 4567 890123456 789012 Terrein NNNPPSP HNSSNN PNPN KNHNK PSNG NSPSPG Hordeum marinum Halofyten Suaeda maritima Salicorniaeuropaeas.1. Plantago maritima Puccinellia maritima Seriphidium maritimum Spergularia media subsp.angustata Elytrigiaatherica Glaux maritima Astertripolium Spergularia marina Festucarubra Armeria maritima Atriplex portulacoides Puccinellia distans subsp.distans Juncusgerardi Triglochin maritima 1312221 522623 9988 564334362 623535 432.... 3 321.... 4 .1 3 96 99 99 8 652 5. ...3. .2 2 1 .2. .6 2 2 3.3.123 23. .33 3 .3 2 225. .2. .2. ..3 1 . .7 ... 2 2. ..25 ...3 .. 1 .... 3 3. ...111. 7 . . 1 . . 1... 1.2. .2... .1.... 66 222133 3.23 1 32 12.... 6 78 9 8 8 7 2.3. 6532. 2. .3 ..5242 3 1 2 1 2.3. ..2 32.... 4 2 Niet-halofytische grasland- entredplanten Plantago coronopus Elytrigia repens Agrostisstolonifera Polygonum aviculare Loliumperenne Taraxacumspec. Potentilla anserina Plantago majors.1. Trifoliumrepens Poaannua Rumex acetosella Cerastiumfontanum subsp. vulgare Leontodon autumnalis Poa trivialis Trifolium fragiferum Cirsiumarvense Rumexcrispus Bellisperennis Ranunculusrepens Overigesoorten (eenjarige pioniers) Atriplexprostrata Tripleurospermum maritimum Sonchusasper Stellaria media Juncusbufonius Bromus hordeaceus ... 1 2 2 . 12.212. ..36.7 .... 6.2.2632. 3. .25. ..5. .55 37.573 25.5 689968887 62 25 32 .3 21 ..55 12.22.1.3 .322.. ...22.1 ...2.3 2253 53.526755 77 88 88 1 2 1 2.3.2. 2. .5 .... 5 ... 7 . 2 2 2 2.2578 2 .... 2 12 1 32. ..5.2. 1. ..42 .1 5 ..2232 2 1 2 . 1.3.1. 7 2 . . . 2 . . . 2.1 2 . 1 .2 2. ..21 1.52 2 1 2 1 2 1 2 2 .... 1 . 3 . vande Waddenkust

vanNoord-Frieslanden

Noordwest-Groningen.

Schaal: ordinaal

(Braun-Blanquet

getransformeerd:

9=5, 8=4,7=3,6=2b,5 =

2a, 4=2m,3 =1,2 =+, 1 =r).

Dominantievan

bepaalde

grassen is door

onderstreping

aangegeven.

Terreinen: G=

Groningerwad bij

Kloosterburen; H=

pier

en

zeedijk bij

Holwerd;

K=Kromme Horne

bij

Wierum;P=Peazemerlannen

bij Peasens-Moddergat;

S=

Schoorsterpollen

bij

Ternaard;N =Noord-Friesland

Buitendijks.

Hordeummarinum)

Tabel

1. Vegetatieopnamen

met

Zeegerst

(

Nummeropname 1111 1 1 1 112 22 22 22 2 22 33 3 12 3 4 56 7 8 90 12 3 4 5 67 8901 23456 7 8 9 01 2 Terrein NNN P P SP H N S SNN PN PN KNHNKPSNG N S P SPG Hordeum marinum 13 12 2 21 5 22 62 3 9 9 88 564334362 6 2 3 53 5 Halofyten 4 32.. 3 Salicorniaeuropaeas.l. Plantago mariüma Puccinellia mariüma 3 21.. 4 . 1 . . . . 3 . . . . 96 99 99 8 6 5 2. . . 5 .... 3 .. 2 Seriphidium maritimum 2 . . . . 1 . 2 . . 6 . .2 2 3.3.1■> 3 2 3 . . 3 3 3 subsp.angustata Elytrigia atherica . 3 . . . 2 2 2 5. . 2 . .2 . . . 3 . . 1 Glaux murilima . . 7 . . . 2 2 ... 2 5 ... 3 . . 1 . . . . 3 . .3 . Astertripolium ... 1 1 1 . 7 . . 1 . . 1 . . . 1 .2 . . 2 . . . 1 Spergulariamarina 66... 2 2 2 13 3 3.23 1 32 1 2 . Festuca rubra 6 7 8 9 88 7 2.3. 6 53 2 .2 . .3 . 5 2 42 Armeria mariüma ..31 . . Atriplex portulacoides 2 . 1 . 2.3. . .2 32 . subsp.distans Juncusgerardi Triglochinmariüma Niet-halofytische 4 . 2 . grasland-entredplanten Plantago comnopus . . . 1 . . . . 2 . . . 2 . Elytrigia repens 12.21 2 . . .36 .7 6.2.2632. 3 2 5 . Agrostissloloniiera . . 5 . .5 5 37 .573 2 5.5 6 8 99 6 88 8 7 6 : 25 32 Polygonumaviculare 3 . . . .... 2 1 . .55 12.22.1 .3 3 :2 . . Loliltmpercntw ..22 1 1 ...2.3 2 2 2 5 3 5 3 5 2 6 7 5 5 1

i

7 88 88 Taraxacumspec. : . 2 . Potentilla anserina . . 2 . .5 5 . .7 .222 2 . 25 78 Plantagomajors.l. 2 2 . ...12. Trifoliumrepens . . . 1 . . ...32. . 5 . 2 . Poaannua .... 1 . ..42 . I 5 . 12 32 Rumex acetosella . .2 . Cerastiumfontanum . . 1 . subsp. vulgare Leontodon autumnalis .... 2 . 1 . 3 . 1 . Poa trivialis 7 Trifolium fragiferurn . 2 Cirsiumarvense . 2 Rumexcrispus 2 . 1 Bellisperennis . 2 . Ranunculusrepens . . 1 Overigesoorten (eenjarige pioniers) Atriplexprostrata .2 . . . 2 . ..21 1.52 2 Tripleurospermum maritimum 1 . 2 . . 1 Sonchusasper . 2 . . .... 1 . . Juncusbufonius 2 2 . 1 . Bromushordeaceus 3 .

(7)

Discussieenconclusies

Begroeiingen

meteenaspectvan

Zeegerst

worden

gerekend

totde

Zeegerst-associ-atie

(Parapholido

strigosae-Hordeetum

maritimae). Deze wordt

ondergebracht

in het Verbond van

Stomp kweldergras

(Puccinellio-Spergularion

salinae), dat

be-groeiingen

vanzilte

tredplaatsen

enzilte

verslempte gronden

omvat.13

Vrijwel

alle

vegetatieopnamen

waarop de

beschrijving

van de

genoemde

associatie is

geba-seerd,

zijn afkomstig

uit Zuidwest-Nederland.

Zeegerst groeit

hier

hoofdzakelijk

in

binnendijks

terrein, vaak op minderzware

gronden

zoals lichteklei, zavel of slib-houdend zand.1 Tot de veel voorkomende

begeleiders

behoren Zilte

schijn-spurrie

(Spergularia

marina), Stomp kweldergras

(Puccinellia distans

subsp. distans)

en

Dunstaart(

Parapholis strigosa). Op

de Friese vastelandskwelders is

Zeegerst

niet

waargenomenin

begroeiingen

die

ondubbelzinnig

tothet Verbondvan

Stomp

kwel-dergras zijn

terekenen. Weliswaar komt Zilte

schijnspurrie herhaaldelijk

en

Stomp

kweldergras

afentoe samen met

Zeegerst

voor, maar dezetwee soorten vormen

slechtseen

ondergeschikt

bestanddeelvan de

vegetatie

ter

plaatse,

waarin grassen uit andere

vegetatietypen

het overwicht hebben. Anders dan

op Zeeuwse

groei-plaatsen

wordt

Zeegerst

in het noorden niet

vergezeld

door Dunstaart. We conclu-deren dan ook dat de

begroeiingen

vande

Zeegerst-associatie,

zoals beschreven uit

Frankrijk

14 en het

Deltagebied,

niet op de Friese vastelandskwelders

aanwezig

zijn.

Zeegerst groeit

aan de Friese noordkust steeds in

gemeenschappen

die door

overblijvende

grassen worden beheerst enwaarin maar

weinig

andere

eenjarigen

voorkomen. Wellicht

speelt

de intensieve

beweiding

door

schapen hierbij

eenrol. De

weinige eenjarigen

die bestand

zijn

tegenhun

'graasdruk',

hebben ofwel

bij-zonder taaie

stengels

(

Polygonum

aviculare)

of ze

zijn

tegen het weidende vee

gewapend

door

lange,

wijd

uitstaande kafnaalden(Hordeum marinum). In haar tolerantievoor

beweiding

door

schapen

komt

Zeegerst

overeenmethaar

algemene

verwant

Kruipertje (

Hordeum

murinum),

die uitstekend

gedijt

op door

schapen

begraasde

zeedijken.

Dat

Zeegerst

aan de noordrandvan haar areaal een bolwerk heeft wetende behouden op de Noord-Friese vastelandskwelders,is wel medete dankenaanhet

feit dat hierovereengrote

oppervlakte

een

zoet-zout-gradiënt

voorkomt

waarbin-nende

plant speelruimte

heeft.

Eenjarigen plegen

sterk tereageren op devan

jaar

tot

jaar

wisselende

weersomstandigheden,

en

lijken

daarom

gebaat bij

terreinen waarinze zo

nodig

kunnen

uitwijken

naarde boven- of onderrandvanhun

traject.

In het

geval

van

Zeegerst

zal dit

vermoedelijk

inhouden dat

zij

nu eens meer te vinden is aandenattereenzoutere, danweer aan de

drogere

enzoetere kantvande

zonering.'

Om deze

veronderstelling

voorde Noord-Nederlandse

groeiplaatsen

te

bevestigen

zijn

echter

waarnemingen

over eenreeks van

jaren nodig.

1. W.G. Beeftink & W. de Munck, 1985.Verspreidingenoecologie vanHordeum marinum Hudsonin Zuidwest-Nederland.Gorteria 12: 164-174.

2. H.J.Jager& E.J.Weeda,2000. Zeegerst, Hordeummarinum Hudson,opde Friese

vaste-landskwelders.Twirre 11: 8-13.

3. C.J. Humphries, 1980. HordeumL. In: T.G. Tutine.a.,Flora Europaea5: 204-205. Cam-bridge.

(8)

Gorteria 26(2000) 244

4. B.L0jtnant, 1980. Statusoverden danske flora. In: H.S. M0ller& C.H. Ovesen,Statusover

den danskeplante-ogdyreverden:327-340. Miljqministeriet. Kopenhagen.

5. D. Korneck, M.Schnittler & I.Vollmer, 1996. Rote Liste der Farn- und Blütenpflanzen (Pteridophytaund Spermatophyta)Deutschlands. Schriftenreihe fürVegetationskunde28: 21-187.

6. P.Heukels,1985.Hordeummarinum Hudson. In:J. Mennema, A.J.Quené-Boterenbrood& C.L. Plate(red.),Atlasvande NederlandseFlora2: 175. Utrecht.

Voormeerrecentegegevens werd FLORBASEgeraadpleegd.

7. R. vander Meijden,B. Odé, C.L.G. Groen,J.P.M. Witte & D. Bal,2000. Bedreigdeen

kwetsbare vaatplanteninNederland. Basisrapportmet voorstel voorde RodeLijst.Gorteria 26: 85-208.

8. E.J. Weeda,J.H.I. Schaminée & L.vanDuuren,in voorber. Atlasvan Plantengemeenschap-pen in Nederland 3. Kust enbinnenlandse pioniermilieus.

9. P.Jansen, 1951.Gramineae. Flora Neerlandica1(2).Amsterdam.

10. R.vanderMeijden, 1996. Heukels' FloravanNederland,ed. 22.Groningen. 11. E.J. Weeda,1994. Nederlandse OecologischeFlora5: 138. Amsterdam.

12. A. Timmerman,1972. De FrieseWaddenkust. Enige voorjaarsgegevensoverde Flora en

Fauna. Vanellus 25: 233-237.

13. V. Westhoff, J.H.J. Schaminée & K.S. Dijkema, 1998. Asteretea tripolii. In: J.H.J. Scha-minée,E.J. Weeda & V.Westhoff,DevegetatievanNederland4: 89-130. Leiden.

14. J.M. Géhu & B.deFoucault, 1978. Une association nouvelle desSagineteamaritimae,le Parapholiso strigosae-Hordeetummarini.Colloques Phytosociologiques6: 251-254.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

hoeverre er sprake is van concrete technische tekorten en in hoeverre de klachten voortkomen uit een onjuist gebruik van de ruimte. Hoewel er dikwijls gepleit is voor meer

From the above, it may be deduced that by making accounting estimates allowed by International Financial Reporting Standards (IFRSs), the effect on financial statements could be

This information is a critical input to talent management, as well as for strategic planning of the organisation (Lawler & Worley, 2011).. 20 The introduction of

The number of laundering cycles had a significant influence on the bending length in the weft direction of the machine washable wool fabric as it caused the fabric to become

- De mogelijkheden voor een ontwikkeling in de richting van de biologische landbouw zijn vooral gunstig in Zuidelijk Flevoland waar zich veel de 'nieuwe' gronden op groot-

In gevalle waar okkupeerders langer as tien jaar op die betrokke grond, of op enige grond wat aan die eienaar behoort het gewoon het, en die ouderdorn van 60 jaar bereik

Given differences in habitat types for pollinators, and in particular, nectar resource diversity, nectar energy content, nesting substrate availability, floral abundance

Paraquat en diquat zijn twee herbiciden, die vóór de opkomst van elk gewas kunnen worden toegepast om alle aanwezige onkruiden te doden, zodat het gewas opkomt in een