• No results found

Inventarisatie en prioritering van bronnen en emissies van microplastics

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Inventarisatie en prioritering van bronnen en emissies van microplastics"

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)

Inventarisatie en prioritering van

bronnen en emissies van microplastics

RIVM Briefrapport 2014-0110 A. Verschoor et al.

(4)

Pagina 2 van 46

Colofon

© RIVM 2014

Delen uit deze publicatie mogen worden overgenomen op voorwaarde van bronvermelding: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), de titel van de publicatie en het jaar van uitgave.

Dit is een uitgave van:

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

Postbus 1│3720 BA Bilthoven

www.rivm.nl

Auteurs:

Anja Verschoor

,

RIVM Leon de Poorter

,

RIVM Erwin Roex

,

Deltares

Bert Bellert

,

Rijkswaterstaat / Dienst Water, Verkeer en Leefomgeving Contact:

Anja Verschoor

Centrum voor Veiligheid van Stoffen en Producten anja.verschoor@rivm.nl

Interne RIVM- reviewers: Willie Peijnenburg, Joke Herremans, Charles Bodar

Dit onderzoek werd verricht in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, in het kader van project M/250012 Microplastics.

(5)

Publiekssamenvatting

Deze verkennende inventarisatie beschrijft via welke bronnen op het land microplastics in zee terechtkomen. Microplastics zijn kleiner dan 5 millimeter en kunnen in de voedselketen terechtkomen. De bronnen kunnen producten zijn, productieprocessen of routes waarlangs ze via de rivieren de zee bereiken. Vervolgens is aan elk van die bronnen een prioriteit toegekend. Op basis daarvan kunnen beleidsmaatregelen worden genomen om de hoeveelheid microplastics in het milieu terug te dringen. Aanvullend onderzoek is nodig om maatregelen verder in te vullen.

Voor de prioritering zijn vijf criteria gebruikt: omvang van de emissie, (on)misbaarheid van de bron, mogelijkheden voor ‘quick win’-maatregelen, maatschappelijke beeldvorming, en de aanwezigheid van alternatieven voor de consument.

Hoge prioriteit wordt toegekend aan bronnen van secundaire microplastics; dit zijn microplastics die ontstaan als grotere plastics in kleinere fragmenten uiteenvallen. Zwerfvuil, voornamelijk verpakkingen en wegwerpartikelen, is de belangrijkste bron van microplastic (score 8-9 op een schaal van 10). Andere secundaire microplastic bronnen die relatief hoog scoren (score 6-7) zijn vezels en kleding, de afspoeling van straatvuil (waaronder bandenslijtage),

stofemissies van bouwplaatsen, landbouwplastics en de aanvoer van microplastics door rivieren uit het buitenland. Verder scoren afvalwater, zuiveringsslib en compost relatief hoog (score 6). Deze bevatten microplastics van diverse bronnen die in het riool terechtkomen, bijvoorbeeld kledingvezels die tijdens het wassen vrijkomen en kleine scrubdeeltjes uit cosmetica. Primaire microplastics zijn plastic deeltjes die doelbewust toegevoegd worden aan producten vanwege hun specifieke functie. Van deze bronnen scoren cosmetica en verf- en kleurstoffen hoog (score 7), gevolgd door schurende reinigingsmiddelen (score 6).

Er was onvoldoende informatie beschikbaar om binnen de tijdspanne van dit onderzoek een volledige kosten-baten-analyse uit te voeren. Ook is niet bekend in hoeverre microplastics schadelijk zijn voor mens en milieu. De prioritering is uitgevoerd door een expertgroep met vertegenwoordigers van RIVM, Deltares, Rijkswaterstaat en de Emissieregistratie.

(6)
(7)

Synopsis

This report presents an inventory of land-borne sources of microplastics that may end up in sea. Microplastics are particles smaller than 5 mm and may enter the food chain. Sources can be products, production process or routes along which they are transported via rivers to the sea. Subsequently these sources are prioritized. Based on the prioritization policy plans can be developed to reduce the amount of microplastics in the environment. More research is required to underpin and specify measures.

Five criteria were used for the prioritization: extent of the emission, essentiality of the source, possibility of quick win measures, social perception and presence of alternatives for the consumer.

High priority was assigned to sources of secondary microplastics, i.e.

microplastics that result from fragmentation of larger plastics. Plastic debris, which consists largely of packaging materials and disposable products is the most important source of microplastics (score 8-9 on a scale from 1-10). Other secondary microplastic sources with a relatively high score (score 6-7) are fibers and clothing, roadway run-off (including tire dust), dust from construction places, agricultural plastic and input from abroad via the rivers Rhine, Meuse and Scheldt. Also waste water, sewage sludge and compost received a relatively high score (score 6), because they contain primary as well as secondary

microplastics, from a variety of sources with emissions to the sewer system, such as households that emit fibers through the washing machine and microbeads used for personal care and cosmetic purposes.

For the primary microplastics, which are intentionally added to products for specific functions, the highest priorities were assigned to cosmetics and

pigments and paints (score 7), followed by polishing and cleaning agents (score 6).

A complete socio-economic analysis could not be performed on short notice because of insufficient data. Moreover, the impacts of microplastic exposure for man and environment are not clear. The priorities were assigned by expert judgement offered by representatives of RIVM, Deltares, Rijkswaterstaat and the Emissionregistration.

(8)
(9)

Inhoudsopgave

Executive summary − 9

 

1

 

Inleiding − 11

 

2

 

Afbakening microplastics − 13

 

3

 

Inventariseren van microplastic emissies − 15

 

3.1

 

Aanpak − 15

 

3.2

 

Verspreidingroutes van (micro)plastics − 15

 

3.3

 

Sectoren en producten − 18

 

4

 

Prioriteren door multicriteria analyse − 23

 

4.1

 

Aanpak − 23

 

4.2

 

Toekennen van scores − 23

 

4.3

 

Wegen van criteria − 25

 

5

 

Resultaten − 27

 

5.1

 

Overzicht prioritering − 27

 

5.2

 

Verantwoording scores − 29

 

6

 

Conclusies en aanbevelingen − 39

 

(10)
(11)

Executive summary

This report presents an inventory and prioritization of land-borne sources of microplastics to support the development of effective and efficient action plans by the government. The plastics under consideration are limited to solid,

polymeric materials of petrochemical origin. This report includes primary as well as secondary microplastics.

For a systematic inventory of microplastic sources, the Dutch National Emission registration was used as a template. Sources were further supplemented with literature data and results of a previous expert-meeting.

A multicriteria analysis (MCA) was performed in order to assign a priority for microplastic sources. The MCA included relevance (volume of emission), feasibility of measures (alternatives, quick win) and perceived urgency (media attention, options for consumers choice or action perspective). A complete social-economic analysis was not possible within the available time-frame, because the required quantitative information is often absent, incomplete, inconsistent and/or scattered. Therefore a group of experts representing The National Institute for Public Health and the Environment (RIVM), Ministry of Infrastructure and the Environment/Rijkswaterstaat and Deltares assigned qualitative scores to the criteria that reflect the volume, extent or likelihood of the criteria. A rationale for the scores is included in the report. The scores were combined to a total score, which determines the priority.

The largest source of plastic and secondary microplastic emissions is plastic debris, which consists largely of packaging materials and disposable products. This was confirmed by the high scores in this report (8-9 on a scale of 1-10). Other sources of secondary microplastics with a relatively high score (6-7) were fibers and textiles, roadway run-off (including tire dust), dust from construction places, agricultural plastic and input from abroad via the rivers Rhine, Meuse and Scheldt. Waste water, sewage sludge and compost (score 6) contain primary as well as secondary microplastics, from sources with emissions to the sewer system, such as households that emit fibers through the washing machine and microbeads used for personal care and cosmetic purposes. The emission of microplastics from toys and party accessories (for example balloons) was also estimated to be relatively high, but because of the absence of alternatives, the low risk perception and the high action perspectives of consumers, it received a low priority (score 4).

For the primary microplastics, the highest priorities were assigned to cosmetics and pigments and paints, followed by microbeads used for polishing or cleaning of specific surfaces or equipment. Because, quantitative information about microplastics use in these products is missing, these product groups are

recommended for a follow-up study. Based on the results of the follow-up study, the priorities for emission reduction measures may change.

The volume of microplastic emission is an essential criterion for prioritization, but a sound quantification was not possible due to poor availability of data. Also the estimation of technical possibilities for emission reduction and alternatives of microplastics has an exploratory nature. This study provides a prioritization that supports decisions about the continuation of a number of current policy

measures and the eventual introduction of additional measures. Refinement and corroboration of technical details are necessary to implement actual introduction of new measures. It is recommended to start follow-up studies, which contain

(12)

Pagina 10 van 46

more process- or industry-specific information and monitoring data for microplastic sources which received a high priority.

(13)

1

Inleiding

Het doel van dit rapport is om een inventarisatie te maken van landbronnen van microplastics, en deze te prioriteren om de overheid te ondersteunen bij het opstellen van een effectief en efficiënt programma van emissiereducerende maatregelen.

Het gebruik van plastic is doorgedrongen tot vrijwel elk aspect van het dagelijks leven: van kleding tot electronica en van bouwmaterialen tot

schoonmaakmiddelen. De ontwikkeling van plastic heeft een grote vlucht genomen sinds de jaren 50 van de vorige eeuw. De wereldwijde plastic productie in 2012 bedroeg 288 miljoen ton1, en neemt jaarlijks met circa 3% toe. Plastic is goedkoop, gaat lang mee (plastic breekt niet of nauwelijks af), is chemisch inert (reageert nauwelijks met andere stoffen) en is relatief licht van gewicht en plastisch, waardoor het aantal toepassingen vrijwel eindeloos is [1]. Geleidelijk komen ook de nadelen van plastics naar voren [2]. Grote

hoeveelheden plastic vervuilen de oceanen, zeeën en rivieren, en plastic zwerfvuil op land is een zichtbaar verschijnsel [3-5] . De bezorgdheid over de effecten van plastic op vogels, vissen, zeehonden en schildpadden in zee is groot. De meest in het oog springende effecten van plastic zijn verstopping (met verhongering als gevolg), verwonding of verstikking [6-9]. Deze effecten spelen vooral een rol op het individuele niveau.

De effecten van kleinere plastic deeltjes zijn minder duidelijk maar hebben mogelijk verstrekkende gevolgen. Kleine deeltjes worden opgenomen in weefsels van bijvoorbeeld mosselen en vis en komen op die manier in de voedselketen terecht [10]. Met de plastic deeltjes kunnen de dieren tevens blootgesteld worden aan stoffen die aan plastics zijn toegevoegd, bijvoorbeeld weekmakers die een hormoonverstorende werking kunnen hebben [11]. Bovendien hebben veel in het water voorkomende verontreinigingen de neiging om zich te binden aan plastics [12]; er zijn aanwijzingen dat via opname van plastics de blootstelling aan deze verontreinigingen wordt verhoogd [13-15], maar ook het tegendeel wordt beweerd [11].

Om de effecten van kleinere, voor het oog nauwelijks zichtbare, plastic deeltjes te onderscheiden van het grotere plastic afval wordt er in de Marine Strategy Framework Directive2008/56/EC (MSFD) speciale aandacht besteed aan de microplastics (plastic deeltjes < 5 mm). Naast plastic afval zijn microplastics apart opgenomen als één van de indicatoren voor de kwaliteit van het mariene ecosysteem. Volgens de MSFD moeten lidstaten monitoringsmethoden

ontwikkelen om de trends in het vóórkomen van microplastics te volgen. Bovendien moet er onderzoek gedaan worden naar de bronnen en maatregelen om de hoeveelheid microplastics te verminderen [16].

Hoewel de impact van microplastics op mens en milieu nog niet helemaal duidelijk is, staat de persistentie van plastics buiten kijf. Het terugdringen van plastic afval is daarom één van de speerpunten van het Nederlandse en het Europese milieubeleid [17, 18].

(14)

Pagina 12 van 46

Er wordt geschat dat mondiaal jaarlijks 8-16 miljoen ton plastic afval in zeeën en oceanen terecht komt [19]. Geschat wordt dat circa 80% hiervan afkomstig is van bronnen op land. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft het RIVM gevraagd om een inventarisatie te maken van landbronnen van microplastics, en deze te prioriteren op basis van omvang, haalbaarheid van maatregelen om de emissie te beperken en urgentie. Microplastics uit

landbronnen bereiken de zee in het algemeen via rivieren. Bronnen die plastics direct op zee lozen (scheepvaart, visserij, boorplatforms, strandafval) zijn geen landbronnen. Deze worden in verschillende andere kaders al geadresseerd en worden daarom in deze rapportage buiten beschouwing gelaten.

Bij het inventariseren van landbronnen is gebruik gemaakt van literatuur, expert-judgement en bronnen die genoemd worden in de Nationale Emissieregistratie.

Bij het prioriteren van bronnen worden milieuhygiënische, technische en

maatschappelijke aspecten betrokken. Kwantitatieve informatie over emissies en kosten van maatregelen zijn op dit moment niet beschikbaar. Aangezien een advies over prioritering op korte termijn werd gevraagd en kwantitatieve informatie slecht beperkt en versnipperd aanwezig is, is gebruik gemaakt van expert-judgement waarbij orde-groottes worden ingeschat: klein-matig-groot. De benadering gaat gepaard met de nodige onzekerheden en moet daarom worden beschouwd als een inventariserende prioritering. De prioritering kan desgewenst verfijnd worden, bijvoorbeeld door het meten van microplastics emissies of door bij het bedrijfsleven informatie in te winnen over route en omvang van de emissie en de technische mogelijkheden voor emissiereductie.

(15)

2

Afbakening microplastics

Er zijn vele interpretaties van plastic. Het woord plastic houdt sterk verband met zijn plastische eigenschappen. Plastics variëren van zachte vervormbare tot harde materialen. De UNEP definieert plastics als synthetische materialen met een petrochemische herkomst [20]. Plastics zijn gemaakt van polymeren, eventueel aangevuld met copolymeren en/of additieven en zijn het algemeen slecht oplosbaar in water en slecht afbreekbaar.

Dit rapport richt zich alleen op de plastics met een petrochemische oorsprong. Er zijn ook polymeren met een plantaardige, dierlijke of minerale oorsprong (zoals cellulose, rubber, paraffine en siliconen) die vanwege hun plastische

eigenschappen, slechte oplosbaarheid, en beperkte reactiviteit óók als plastic kunnen worden beschouwd.

De eigenschappen van bioplastics en siliconen zijn in vele opzichten

vergelijkbaar met die van andere plastics. Deze stoffen vormen daarom een alternatief voor de plastics van petrochemische herkomst, en zijn aantrekkelijk omdat zij gemaakt zijn van hernieuwbare grondstoffen. Het is echter niet per definitie zo dat deeltjes van bioplastics of siliconen minder schadelijk zijn voor het aquatische milieu.

Bouwstenen voor polymeren die bij het kraken van ruwe olie vrijkomen zijn onder andere etheen, propeen en buteen. Er zijn diverse grondstoffen voor plastic producten. Polyethyleen (PE), polypropyleen (PP) en polyvinylchloride (PVC) zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor bijna 60% van het Europese gebruik van plastics [1]. Andere bekende plastics zijn polyethyleen tereftalaat (PET), polystyreen (PS), polyurethaan (PUR), polytetrafluoroethyleen (PTFE, Teflon ®), en acrylonitril butadieen styreen (ABS). Voor deze polymeren, die opgebouwd zijn uit alkenen, wordt ook vaak de groepsnaam polyolefinen gebruikt. De meeste polymeren zijn in verschillende varianten beschikbaar. Afhankelijk van de lengte van de polymeren en de mate van vertakking ontstaat een harder of een zachter plastic.

Rubber is een natuurproduct, en kan daarom als een bioplastic worden beschouwd. Er zijn echter tal van synthetische rubbers, die wèl van petrochemische herkomst zijn. Een bekend voorbeeld is

styreen-1,3-butadieenrubber (SBR) dat in autobanden en daaruit gerecyclede producten voorkomt. Per jaar komt er naar schatting 17 kiloton autobandenslijpsel in het milieu vrij [21]. Andere veelgebruikte synthetische rubbers zijn ethyleen– propyleen–dieen monomeer (EPDM), nitrilbutadieenrubber (NBR) en neopreen. De gehanteerde definitie van microplastics is weergegeven in Tekstbox 1. De afbakening van de grootte van microplastics is onderwerp van discussie, omdat die niet eenduidig is vastgesteld. De meest gevolgde definitie beschouwt àlle plastic deeltjes < 5 mm als microplastics. [22]. Sommige onderzoekers leggen die grens echter bij 1 mm [23, 24]. Vanuit het oogpunt van internationale standaardisatie wordt aanbevolen om microplastics te definiëren als deeltjes tussen 0.1 en 100 µm [25]. Omdat gedetailleerde informatie over

deeltjesgrootte in producten vaak niet bekend gemaakt wordt door bedrijven, volgen wij de ruimste omschrijving van microplastics, namelijk: microplastics omvatten alle plastic deeltjes < 5 mm. Voor specifieke maatregelen kan het nodig zijn om de grootte verder af te bakenen, bijvoorbeeld om handhaving mogelijk te maken.

(16)

Pagina 14 van 46

Tekstbox 1 Afbakening van microplastics

In bepaalde producten of productieprocessen worden microplastics doelbewust toegepast, omdat ze specifieke functies vervullen. Dit zijn primaire

microplastics. Voorbeelden zijn de preproductiepellets, plastic poeders of

granulaten die als grondstof dienen voor de plastic industrie. Primaire

microplastics worden ook toegepast als schurend of polijstend bestanddeel in bijvoorbeeld cosmetica, zeep en schoonmaakmiddelen, of als drager van pigmenten in verf.

De emissies van plastics en microplastics zijn nauw met elkaar verbonden. Hoewel er hard gewerkt wordt aan de ontwikkeling van (bio)afbreekbare plastics, is verreweg het grootste deel van de plastics niet of nauwelijks

afbreekbaar. Plastic dat eenmaal in het milieu terechtkomt verdwijnt nauwelijks, maar zal geleidelijk in microplastics uiteenvallen onder invloed van fysische en chemische verwering [26]. Microplastics die door slijtage of verwering ontstaan uit een ander product worden aangeduid met de term secundaire microplastics. Microplastics die als verontreiniging in producten voorkomen, bijvoorbeeld in zuiveringsslib of compost worden ook als secundaire microplastic beschouwd. Een belangrijke bron van secundair microplastic is bijvoorbeeld zwerfvuil, dat uit verschillende producten bestaat, en waarvoor verschillende actoren

verantwoordelijk zijn. Dit rapport behandelt bronnen van primaire én van secundaire microplastics.

Synthetische materialen van petrochemische oorsprong 

Slecht oplosbaar  in water 

Slecht afbreekbaar  

Vaste deeltjes 

Kleiner dan 5 mm 

(17)

3

Inventariseren van microplastic emissies

3.1 Aanpak

Het aantal toepassingen van plastic is oneindig groot. De inventarisatie van bronnen kan op verschillende detailniveaus worden gedaan, bijvoorbeeld per verspreidingsroute, per sector of per product. Hierdoor kan een bron op

meerdere plekken terugkomen. Een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) is een bron, maar ook een verzamelpunt van microplastics vanuit verschillende

bronnen; bijvoorbeeld microplastics uit cosmetica en uit kledingvezels die via de wasmachine in het riool komen. De inventarisatie moet aansluiten bij de

mogelijkheden die het beleid heeft om maatregelen te nemen.

Maatregelen ten aanzien van microplastics kunnen gericht zijn op het verbeteren van de afvalinzameling, verbeteren van afvalwaterzuivering, vervangen van grondstoffen in producten, reguleren van producten en veranderen van gedrag. Het beleid kan dus ingrijpen bij de bron, maar ook ingrijpen bij de verspreiding van microplastics.

Voor het inventariseren is gebruik gemaakt van verschillende gegevens: 1) Informatie van Plastics Europe [1]

2) Informatie van UNEP [20]

3) Emissieregistratie (www.emissieregistratie.nl) 4) Expert groepen.

In de volgende drie paragrafen zullen de verspreidingsroutes, de betrokken sectoren en de belangrijkste plastic producten worden beschreven.

3.2 Verspreidingroutes van (micro)plastics

Plastic kan vrijkomen tijdens productie, tijdens of na gebruik of bij op- en overslag tussen deze fasen. In de afvalfase zijn de verpakkingen dominant, zij maken 62.2% van het totale ingezamelde plastic afval uit. Bouw, elektrische en electronische producten en landbouw zijn elk verantwoordelijk voor 5 à 6% van het plastic afval. Een groot deel van het ingezamelde plastic in Nederland wordt gerecycled (33%) of gebruikt voor energieopwekking (60%) [1], de resterende 7% wordt gestort. Een belangrijke bron van plastic in het milieu is echter het niet ingezamelde afval; plastic dat achteloos wordt weggegooid of achtergelaten of dat is verwaaid bij inzamelpunten (onvoldoende capaciteit prullenbakken). Wereldwijd komt jaarlijks naar schatting 10 tot 20 miljoen ton plastic via verschillende routes in het milieu terecht [20]. Dit plastic is een belangrijk bron voor het ontstaan van microplastics. Maatregelen voor de reductie van

microplastic emissies kunnen aangrijpen op punten in de verspreidingsroute of direct bij de bron. In Figuur 1 staan de belangrijkste potentiële routes van microplastics naar het milieu. Deze worden hieronder in meer detail beschreven.

Lozingen

In Nederland is het lozen van (al dan niet gezuiverd) afvalwater is gebonden aan een vergunning. De vergunning stelt eisen aan de kwaliteit van het geloosde water. De kwaliteitseisen hebben onder ander betrekking op zware metalen, sommige organische microverontreinigingen en nutriënten, maar niet op microplastics. Huishoudelijk afvalwater wordt in principe gezuiverd in RWZI’s. Industrieën beschikken in de meeste gevallen over eigen zuiveringsinstallaties of filters. Microplastics worden niet gerecycled en vanwege hun beperkte afmeting is het lastig om alle microplastics in RWZI’s uit het water te filteren. Gegevens

(18)

Pagina 16 van 46

over de verwijderingsefficiëntie van microplastics in RWZI’s zijn beperkt. In één studie van IVM/VU, in samenwerking met Deltares, TU Delft en Waterschap Hollandse Delta, is gekeken naar de aanwezigheid van microplastics in

verschillende stromen van de RWZI Heenvliet [27]. In deze verkennende studie, met slechts enkele monsters werd 90% van de microplastics tijdens de zuivering wordt verwijderd. De resterende 10% komt in het oppervlaktewater terecht en kan vervolgens de zee bereiken. In een vervolgstudie werd het aantal RWZI’s uitgebreid naar drie en werden meer monsters in de tijd genomen. In de effluenten werden microplastics aangetroffen (gemiddeld 39-89 microplastic deeltjes/liter). Dit bevestigt dat microplastics niet volledig verwijderd worden in de RWZI [28]. Ook in de influenten werden microplastics bepaald. Het bleek dat de concentraties microplastics zeer variabel zijn in de tijd, en dat

effluentconcentraties niet altijd lager zijn dan de influentconcentraties. De eerder geschatte zuiveringsefficiëntie van 90% werd door de vervolgstudie niet bevestigd. Een recente studie bij vier Nederlandse RWZI’s toont gemiddelde microplastic concentraties tussen 48 en 55 deeltjes/liter [29].

Figuur 1 Bronnen en routes van (micro)plastics naar het oppervlaktewater (www.emissieregistratie.nl).

In periodes van hoge regenval hebben RWZI’s onvoldoende capaciteit en zal ongezuiverd afvalwater via een overstort in het oppervlaktewater terechtkomen. Dat treedt vooral op bij installaties met een niet-gescheiden afvalwatersysteem, d.w.z. regenwater en huishoudelijk afvalwater worden samengevoegd en gezuiverd in de RWZI. Bij gescheiden afvalwaterinzameling wordt het

regenwater apart van het huishoudelijk afvalwater behandeld. Voordeel is dat er minder/geen overstorten meer plaatsvinden, de hoeveelheid huishoudelijk afvalwater is immers redelijk constant. Nadeel is dat het regenwater dat afspoelt van verharde oppervlakken niet meer gezuiverd wordt, en op die manier worden (micro)plastics in het straatvuil direct geloosd op het oppervlaktewater. Het aandeel huishoudens dat niet op riolering is aangesloten en direct ongezuiverd

(19)

loost is in Nederland 0.3%; dat zijn circa 23000 huishoudens [30]. Directe ongezuiverde lozingen van huishoudelijk afvalwater kunnen ook van de scheepvaart zelf afkomstig zijn. De Emissieregistratie becijferde dat in 2012 in de recreatievaart 12% van het afvalwater wordt ingezameld, bij charterboten en passagiersschepen 5% en in de binnenvaart 0%. Wel neemt de opvang van afvalwater in vuilwatertanks en inlevering daarvan bij havens toe [31].

Afspoeling verharde oppervlakken

Zwerfvuil en straatvuil, waaronder bijvoorbeeld slijpsel van autobanden, kan via wind of regen (afspoeling) de rivier bereiken. Door bijvoorbeeld het slijten van rubber banden komt in Nederland jaarlijks naar schatting 17000 ton kleine rubberdeeltjes vrij [21].

Afspoeling onverharde oppervlakken

Zwerfvuil in de natuur kan via wind of regen de rivier bereiken. Tijdens het maaien van bermen wordt plastic zwerfvuil vermalen tot kleinere plastic deeltjes die makkelijker wegspoelen. Plastic van landbouwpercelen of fragmenten van afbreekbare plastics kunnen eveneens via afspoeling of verwaaiing in het water terecht komen.

Aanvoer buitenland

Een beperkte monitoring van microplastics in de Maas en Rijn heeft in 2013 plaatsgevonden. De aanvoer van plastic en microplastic via rivieren uit het buitenland is gemeten in het zwevend stof bij de landsgrenzen; Eijsden (Maas), Lobith (Oostzijde Rijn) en bij Bimmen (Westzijde van de Rijn) op,

respectievelijk, 9, 8 en 7 oktober 2013 [28]. De resultaten zijn weergegeven in Tabel 1. In 2014 is een uitgebreider onderzoek opgestart waarbij gedurende vijf maanden, wekelijks monsters zijn genomen. De resultaten daarvan worden najaar 2014 opgeleverd.

Tabel 1 Concentraties van microplastics (1 µm-5mm) in zwevend stof van Rijn en Maas, bij de landsgrenzen. Waarden zijn gemiddelden van duplo monsters uit oktober 2013 [28].

Rivier Datum Plaats Concentratie (aantal microplastic

deeltjes per kg drooggewicht)

Maas 9-10-2013 Eijsden (NL) 1400 ±520

Rijn 8-10-2013 Lobith (NL) 4900 ±540

Rijn 7-10-2013 Bimmen (DE) 1700 ±390

Atmosferische depositie

Plastic stofdeeltjes kunnen via de lucht in rivieren belanden. Onbekend is wat de bijdrage is van atmosferische depositie.

Eenmaal in de rivier kan het plastic zich verder verdelen over verschillende fases: 1) het sediment, 2) de waterkolom, 3) het wateroppervlak en 4) de organismen in het water (biota) en daarbuiten (t.g.v. predatie). Het valt buiten de scope van deze rapportage om daar verder op in te gaan.

(20)

Pagina 18 van 46

3.3 Sectoren en producten

Gegroepeerd naar sector blijkt de verpakkingsindustrie de grootste verbruiker van plastic te zijn: 39.4% van de totale hoeveelheid plastic (zie Figuur 2). In Nederland wordt 1.8 miljoen ton plastic omgezet. Ook in de afvalfase zijn verpakkingen de dominante groep, 62.2% van het ingezamelde plastic afval bestaat uit verpakkingen [1]. De Europese branchevereniging Plastics Europe geeft in haar jaarverslag een overzicht van het gebruik van plastic in

verschillende sectoren.

Figuur 2 Gebruik van plastics in verschillende sectoren in Nederland (data Plastics Europe, 2013).

Voor een systematische inventarisatie van bronnen wordt gebruik gemaakt van de sectoren, processen en producten die in de Nationale Emissieregistratie zijn gedefinieerd. De Nationale Emissieregistratie is een systeem dat emissies van allerlei stoffen uit allerlei bronnen combineert en zo een landelijk beeld geeft van de belasting van het milieu (www.emissieregistratie.nl). In 2013 is overwogen om een emissieschattingsmethode voor microplastics in de Emissieregistratie te gaan ontwikkelen. Dit is toen niet gebeurd, omdat er nog onvoldoende

kwantitatieve gegevens beschikbaar waren uit de verschillende sectoren. In dit rapport gebruiken we de categorieën van sectoren, processen en producten die in de Emissieregistratie worden onderscheiden. De bronnen die genoemd zijn tijdens een expert-meeting in september 2013 worden hierbij ook betrokken (deelnemers: zie bijlage 1). Hierbij wordt naar primaire én secundaire microplastics gekeken. Voor een systematische inventarisatie van bronnen onderscheidt de Emissieregistratie de volgende sectoren:

Een overzicht van plastic producten en het type plastic waarvan ze zijn gemaakt, is weergegeven in Tabel 2. De vermelde tonnages geven een beeld van de omvang van dergelijke bronnen. De milieukundige relevantie van de bron hangt

1. Afvalverwijdering 8. Landbouw 2. Bouw 9. Natuur

3. Chemische industrie 10. Overige industrie 4. Consumenten 11. Raffinaderijen

5. Drinkwatervoorziening 12. Riolering en waterzuiveringsinstallaties 6. Energiesector 13. Verkeer en vervoer

(21)

samen met de kans dat een product in het milieu terecht komt, als zwerfafval of in de riolering. Daarop zal in hoofdstuk 4 verder ingegaan worden.

Tabel 2 Lijst met verschillende chemische soorten plastic, voorbeelden van hun meest kenmerkende gebruik, gesorteerd naar hoogte van gebruik in 2012 (EU27+N/CH).

Chemische naam Afkorting Onder ander gebruikt

in/als: Geschatte gebruik (kilo ton) Ref. polyethyleen PE persoonlijke verzorgingsproducten, polyether-matrassen 12500 totaal Ultra-high molecular weight polyethyleen

UHMW-PE slagers snijplanken, kogelwerende vesten, heup en knie-implantaten, machine-onderdelen

5500 [1]

High density

polyethyleen HD-PE jerrycans, zeepflacons, boterkuipjes, melkflessen, prullenbakken, waterleiding, speelgoed

Medium-density

polyethyleen MD-PE verpakkingsfolie, afdichting, gaspijpen en fittingen, zakjes, schroefdoppen

Low-density

polyethyleen LD-PE zakjes, afdichting,bakjes verpakkingsfolie, 8000 [1] Linear low-density

polyethylene LLD-PE landbouwplastic, folie voor voedselverpakking noppenfolie, Very low density

polyethyleen VLD-PE diepvrieszakjes, schokdempers, diepvriesfolie, polypropyleen PP niet-geweven stof, luiers,

waterfilters, gasfilters, air-conditioning, adsorbens voor olielekkage, modelbouw, vliegers,kantoormappen, bloempotten, bumpers, meubilair, teenslippers, bidons.

8600 [1]

polyvinylchloride PVC regenlaarzen, kozijnen, dakgoten, afvoerbuizen, imitatie-leer, opblaasbare producten, kabelisolatie, creditcards en vaste-klantenkaarten 4900 [1]

polystyreen PS yoghurtpotjes, brilmonturen,

plastic bekers, wegwerpservies en -bestek, CD- en DVD-hoesjes, flesjes, deksels, kratjes

3400 [1]

polyurethaan PUR sponzen, isolatiemateriaal,

synthetische vezels (Spandex®, Elastan®, Lycra®),

onder-vloerbedekking, computer-onderdelen, wielen voor roltrappen en skate-boards, lak, koudschuimmatrassen

3350 [1]

polyethyleen PET synthetische vezels voor

(22)

Pagina 20 van 46

Chemische naam Afkorting Onder ander gebruikt

in/als: Geschatte gebruik (kilo ton)

Ref.

tereftalaat (polyester) trossen voor boorplatforms, transportbanden,

veiligheidsgordels, flessen

polyamide PA Nylon® kousen,

kunstgewrichten, muurpluggen, touw, kleding, parachutes, machine-onderdelen, kabelbinders(tie-wraps), flos-draad, kabels, visnetten, pruiken, snaren, tandwielen.

940 [1]

acrylonitril butadieen

styreen ABS electronica, muziek-casings voor computers en instrumenten, golf clubs, bumpers, helmen, kanoos, koffers, 3D printer liquid, speelgoed (o.a. Lego®), allerhande gebruiksartikelen, kleurstof in tatoeage inkt

840 (incl

SAN) [1]

polycarbonaat PC ramen, geluidswal, compact

discs, dvd’s en Blue-ray discs, flessen, relectors,

autolampglas, kogelvrij glas, anti-diefstalverpakkingen voor kleine producten, cockpit glas, brilleglazen, vizier in

veiligheidshelm, windscherm scooters en motoren, mobiele electronica en beeldschermen

640 [1]

ethyleen-propyleen

dieen monomeer EPDM dakbedekking. Afdichtingenringen en strips, riemen, transportbanden, elektrische isolatie, vijverfolie

5802 [32] polymethyl- methacrylaat PMMA Acrylaat Perspex®, Plexiglas®, ramen, aquaria, geluidsschermen, gebitsprothesen,ondergrond voor fotoreproducties, 270 [1] neopreen = polychloorpreen rubber

CR laptop en tablet hoezen, orthopedische braces, zeil- en surfkleding (wet-suits, dry-suits)

133 [32]

nitrilbutadieenrubber NBR afdichtingen, leidingen,

kabelbekleding, riemen 111 [32]

polytetrafluorethyleen PTFE,

Teflon® anti-aanbaklaag voor pannen, coating van vaten voor opslag agressieve chemicaliën, isolatie bekabeling in ruimtevaart en militaire installaties, hitteschild, hoogspanningsinstallaties, afdichting gasleidingen,

523 [33]

2 Geschatte productie. Gegevens: Europese productie 1992 is 266 kilo ton, jaarlijkse groei 4%. 3 Geschatte productie. Gegevens 2012: Wereldproductie 248 kilo ton, Europees marktaandeel = 21%.

(23)

Chemische naam Afkorting Onder ander gebruikt

in/als: Geschatte gebruik (kilo ton)

Ref.

computermuizen

(24)
(25)

4

Prioriteren door multicriteria analyse

4.1 Aanpak

De prioritering van bronnen van microplastics ondersteunt beleidsmakers bij het opstellen van een pakket van emissiereducerende maatregelen. De prioritering geeft aan bij welke sectoren, processen of producten emissiereductie het meest relevant, urgent of haalbaar is. Om deze factoren te onderbouwen en

transparant te maken kunnen diverse criteria worden gehanteerd.

De volgende criteria kunnen bijdragen aan het prioriteren van bronnen van microplastics: 1) volume van microplastics emissie, 2) economische waarde, 3) (on)misbaarheid, 4) technische mogelijkheden en 5) kosten van

emissiebeperking of zuivering, 6) mogelijkheden voor ‘quick win’, 7)

beeldvorming/publieke opinie, 8) handelingsperspectief van de consument, en 9) verhouding nationale emissie t.o.v. grensoverschrijdende emissie. Voor een aantal criteria is vastgesteld dat er onvoldoende kwantitatieve informatie beschikbaar is om op korte termijn een volledige analyse uit te voeren. Daarom is in overleg met het ministerie van I&M besloten een kwalitatieve benadering te volgen en te focussen op criteria die zijn genoemd in Tekstbox 2.

Tekstbox 2

Gebruikte criteria voor het prioriteren microplastics bronnen

Om met de verschillende criteria uit Tekstbox 2, die grotendeels kwalitatief van aard zijn, tot een prioritering te komen worden er scores toegekend. Zo ontstaat een rangorde voor omvang, mogelijkheid of waarschijnlijkheid van de criteria. Hoe hoger de score, hoe hoger de prioriteit voor beleidsmaatregelen. De verschillende criteria kunnen vervolgens met elkaar gecombineerd worden tot een totaalscore. Daarbij kan discussie plaatsvinden over de weging van de verschillende criteria. De gehanteerde multicriteria-analyse (MCA) methode lijkt op een Maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA), maar bij MCA hoeven niet alle criteria te worden uitgedrukt in monetaire eenheden.

4.2 Toekennen van scores

Binnen de tijdspanne die beschikbaar was voor dit onderzoek was het niet mogelijk om een volledige maatschappelijke kosten-baten analyse te maken. Voor consumentengoederen is een dergelijke methodiek uitgevoerd door UNEP [19], waarvan in dit rapport elementen zijn overgenomen. In dit rapport is gebruik gemaakt van expert-judgement om de criteria relevantie, haalbaarheid en urgentie te scoren.

De expert groep bestond uit Erwin Roex (projectleider Emissieregistratie water, Deltares), Bert Bellert (adviseur Waterkwaliteit, RWS), Anja Verschoor

 Relevantie 

o volume van microplastics emissie 

 Haalbaarheid 

o zijn er alternatieven voor microplastics in betreffend product, proces, sector 

o mogelijkheden voor emissiebeperking of zuivering/ Quick win 

 Urgentie 

o beeldvorming/publieke opinie  

o handelingsperspectief van de consument  

(26)

Pagina 24 van 46

(projectleider microplastics, RIVM) en Leon de Poorter (adviseur Emissieregistratie RIVM). In twee sessies zijn de belangrijkste bronnen

geselecteerd en zijn de criteria voor prioritering op basis van consensus van een score voorzien.

De scores zijn als volgt aan de criteria toegekend: A) Omvang van de emissie. Mogelijke scores:

0 = Nihil 1 = Matig 2 = Groot

B) Onmisbaarheid. Hierbij moet gedacht worden aan de mogelijkheid voor het weglaten van (micro)plastics of vervanging van de (micro)plastics door een alternatief materiaal of ingrediënt. Mogelijke scores:

0 = Vervanging of weglaten van microplastic is niet mogelijk 1 = Vervanging of weglaten van microplastic is beperkt mogelijk 2 = Vervanging of weglaten van microplastic is wel mogelijk

C) Mogelijkheden voor ‘quick win’. Mogelijkheden voor emissiebeperking of zuivering van primaire én secundaire microplastics. Het kan gaan om technische mogelijkheden, maar ook voorlichting en educatie en (draagvlak voor) gedragsverandering vallen hieronder. Mogelijke scores:

0 = Geen mogelijkheden voor verdere emissiereductie

1 = Beperkte of alleen kostbare, ingewikkelde methodes beschikbaar 2 = Hier is een ‘quick win’ te maken

D) Beeldvorming/publieke opinie. De maatschappelijke aandacht voor of onrust over bepaalde producten of sectoren is een overweging die wordt

meegewogen bij de prioritering. Producten of sectoren die veel media-aandacht krijgen of waarvan de risicoperceptie bij de bevolking hoog is, krijgen daarom een hogere score. Mogelijke scores:

0 = Geen gevoelig maatschappelijk onderwerp

1 = Nu geen gevoelig maatschappelijk onderwerp, maar dat kan veranderen

2 = Nu al veel maatschappelijke aandacht

E) Handelingsperspectief van de consument. Het ontbreken van

handelingsperspectief voor de consument kan aanleiding zijn om van overheidswege maatregelen te nemen. Het ontbreken van

handelingsperspectief geeft dus een hoge prioriteit score. Het

handelingsperspectief wordt aangegeven vanuit consument of afnemer. Niet vanuit de producent. Mogelijke scores:

0 = Wel handelingsperspectief 1 = Beperkt handelingsperspectief 2 = Geen handelingsperspectief

(27)

4.3 Wegen van criteria

Aan de criteria, zoals geformuleerd in Tekstbox 2 kan een gewicht worden toegekend, waarmee het aandeel van de afzonderlijke criteria op de uiteindelijke prioritering wordt bepaald. Het kenmerk van weegfactoren is dat het totaal één moet zijn.

De weegfactoren kunnen naar aanleiding van een politieke dialoog worden vastgesteld of aangepast. A priori zijn er geen uitspraken gedaan over het relatieve belang van de verschillende criteria. Daarom is het uitgangspunt bij de huidige prioritering dat evenveel gewicht wordt toegekend aan elk van de hoofdcriteria. De haalbaarheid en de urgentie zijn elk in twee sub-criteria onderverdeeld. Binnen dat criterium laten we de sub-criteria even zwaar meewegen.

Om enig inzicht te geven in de gevoeligheid van de uiteindelijke prioritering voor een andere weging zijn er vier alternatieven doorgerekend; namelijk A) Alle sub-criteria wegen even zwaar, B) Relevantie weegt zwaarder, C) Haalbaarheid weegt zwaarder, en D) Urgentie weegt zwaarder. De weegfactoren zijn samengevat in Tabel 3.

Tabel 3 Weegfactoren voor het bepalen van de bijdrage van verschillende criteria aan de prioritering van microplastics bronnen.

      Alternatieve weging  Sub‐ criterium    Standaard    Relevantie            1  o volume van microplastics emissie 1 3  15  12  14  14    Haalbaarheidscriteria            2  o Zijn er alternatieven voor microplastics in  betreffend product, proces, sector  16  15  18  14  18  3  o mogelijkheden voor emissiebeperking of  zuivering/ Quick win  16  15  18  14  18    Urgentie            4  o beeldvorming/publieke opinie,  1 6  15  18  18  14  5  o handelingsperspectief van de consument,  1 6  15  18  18  14 

De prioriteitsscore wordt gestandaardiseerd naar een schaal van 0-10. Hoe hoger de score hoe hoger de prioriteit.

De eindscore wordt als volgt berekend:

5

De eindscores worden afgerond op gehele getallen. Dit rapport gaat uit van de standaard weegfactoren. De uitkomsten van de alternatieve weging zijn opgenomen in Bijlage 2.

(28)
(29)

5

Resultaten

5.1 Overzicht prioritering

De prioriteit geeft aan voor welke bronnen effectieve emissiereducerende maatregelen genomen kunnen of zouden moeten worden, bijvoorbeeld door het maken van afspraken met industrieën, het implementeren van productregels, of door publieksvoorlichting. In Tabel 4 staan de mogelijke bronnen van

microplastics gerangschikt naar prioriteit. De berekende prioriteitscores lopen van 1-9, waarbij 9 de hoogste prioriteit weergeeft. De tabel geeft ook aan welke scores de afzonderlijke criteria hebben ontvangen (0, 1 of 2). De wijze van scoren en de berekeningswijze van de prioriteit is beschreven in hoofdstuk 4. De tabel geeft aan tot welke actor het beleid zich kan richten. Zo kan een product twee of drie keer voorkomen, bijvoorbeeld gekoppeld aan de producent, de professionele gebruiker of de consument. Deze actoren hebben dan

verschillende verantwoordelijkheden en mogelijkheden om de emissie van (micro)plastics te beperken.

Het onderscheid tussen microplastics die ontstaan uit grotere plastic delen of microplastics die als zodanig zijn geproduceerd en toegepast is vanuit milieukundig oogpunt niet relevant. Om die reden wordt er in Tabel 4 geen onderscheid gemaakt in primaire en secundaire bronnen. De prioritering hangt af van de omvang van de emissie, de mogelijkheden om er iets aan te doen, en de publieke opinie en handelingsperspectieven.

De scores van de afzonderlijke criteria zijn weergegeven zodat zichtbaar is in welke mate zij hebben bijgedragen aan de uiteindelijke prioriteitsscore. De prioritering wordt niet volledig bepaald door de omvang van de emissie. Soms scoren matige bronnen hoger dan grote bronnen omdat de mogelijkheden voor emissiereductie beter zijn, of omdat de risicoperceptie bij de burger groter is of omdat de burger zelf geen handelingsperspectief heeft. Als de burger geen handelingsperspectief heeft is de prioriteit voor de overheid om iets aan die bron te doen groter.

Door een andere weging van de criteria kan de prioriteit verschuiven. In Bijlage 2 zijn de resultaten van verschillende wegingsvarianten weergegeven. De hoogste prioriteiten blijven hetzelfde, geringe verschuivingen in de orde van één punt hoger of lager zijn mogelijk.

(30)

Pagina 28 van 46

Tabel 4 Prioriteitsscores voor microplasticsbronnen gebaseerd op vijf criteria. C1: omvang van de emissie, C2: vervangbaarheid, C3: mogelijkheden ‘quick win’, C4: risicoperceptie, C5: gebrek aan handelingsperspectief.

Activiteit of product  Sector/Actor  Omvang  Haalbaarheid  Urgentie  Prioriteit    C1  C2  C3  C4  C5  Verpakkingsmateriaal  Consumenten  2  2  2  2  1  9  Zwerfafval algemeen  Diverse sectoren  2  2  1  2  1  8  Afvalinzameling  Afvalverwijdering  2  0  2  2  0  7  Cosmetica  Chemische industrie  1  1  2  2  1  Cosmetica  Consumenten  1  1  2  2  1  Verf, lak, kleurstoffen  Consumenten  2  1  1  1  1  Vezels en kleding  Consumenten  2  1  1  1  1  Laden, lossen, overslag  Diensten  2  0  1  1  2  Afspoeling verhard oppervlak  Verkeer en vervoer  2  1  1  1  2  Stofemissie bouwplaatsen  Bouw  2  0  1  1  1  6  Schurende reinigingsmiddelen  Industrie  1  1  2  1  1  Schurende reinigingsmiddelen  Consumenten  1  1  2  1  1  Landbouwplastics  Landbouw  1  1  2  1  1  Compost, zuiveringsslib,   Landbouw  1  1  1  1  2  Gezuiverd water  Riolering RWZI  1  1  1  1  2  Overstort en ongezuiverd  Riolering RWZI  1  1  1  1  2  Bandenslijtage  Verkeer en vervoer  2  0  0  1  2  Aanvoer buitenland  Overig  2  0  0  1  2  Composteringsinstallaties  Afvalverwijdering  1  0  1  1  2  5  Lijmen, verven  Bouw  1  0  1  1  0  Isolatie  Bouw  1  1  1  1  1  Gietvloeren, vloerbedekking  Bouw  1  1  1  1  1  Voedsel  Consumenten  1  1  1  1  1  Huishoudelijke artikelen  Consumenten  2  0  1  1  0  Garagebedrijven  Diensten  1  1  1  0  2  Chemische wasserijen  Diensten  1  0  2  0  2  Reinigen tankauto’s  Diensten  1  1  1  0  2  Sportvelden  Diensten  1  1  0  1  2  Voeding en genotsmiddelen  Consumenten  0  1  1  2  1  Stortplaatsen  Afvalverwijdering  1  0  0  1  2  Vezels  Chemische industrie  1  1  0  1  1  Verpakkingen  Chemische industrie  1  1  0  1  1  Granulaten (hobby)  Consumenten  1  1  1  0  1  Medische middelen  Consumenten  2  0  1  0  0  Speelgoed, hobby‐ en feestartikelen  Consumenten  2  0  1  0  0  Verbranden  Afvalverwijdering  1  0  0  0  2  Zandstralen  Bouw  0  2  0  0  2  Granulaten  Chemische industrie  1  0  0  0  2  Voeding‐ en genotsmiddelen  Chemische industrie  0  1  1  1  1  Lijmen en kleefstoffen  Consumenten  1  0  0  0  2  Scheepswerven  Diensten  1  0  0  0  2  Rotormilling  Verkeer en vervoer  1  0  0  0  2  Atmosferische depositie  Overig  1  0  0  0  2  Voorbereiden recycling  Afvalverwijdering  1  0  1  0  0  2  Productie basischemicaliën  Chemische industrie  0  0  0  0  2  Verf en kleefstoffen  Chemische industrie  0  1  0  1  1  Medische middelen  Chemische industrie  0  0  0  0  2  Electronica, printers  Consumenten  1  0  0  0  1  Tandartspraktijken  Diensten  1  0  0  0  1  Corrosie waterleidingen  Diensten  0  1  0  0  1  Winning en distributie  Drinkwater industrie  0  1  0  1  1  Koelwater   Energie  0  0  0  0  2  Luchtvaart  Verkeer en vervoer  0  0  0  0  2  Bestrijdingsmiddelen  Chemische industrie  0  0  0  0  1  1  Bestrijdingsmiddelen  Landbouw  0  0  0  0  1  Drukkerijen  Diensten  0  1  0  0  0 

(31)

5.2 Verantwoording scores

In deze paragraaf volgt een toelichting op de scores van de afzonderlijke

bronnen. De scores zijn waar mogelijk gebaseerd op inschattingen van de expert groep, en waar mogelijk gebaseerd op feitelijke informatie.

Prioriteitscore 9.

Verpakkingsmateriaal heeft de hoogste prioriteit, dankzij de grote

hoeveelheden plastic waar het om gaat (62% van het ingezamelde plastic afval bestaat uit verpakkingsmateriaal), de technische mogelijkheden voor

emissiereductie én het publieke bewustzijn en media-aandacht voor plastic afval. Ook als de weegfactoren voor de afzonderlijke criteria worden veranderd, blijven plastic verpakkingen bovenaan de prioriteitenlijst staan (zie Bijlage 2). Voor de vermindering van emissies van plastic verpakkingsmateriaal kan gedacht worden aan bevorderen van bewustwording van consumenten, winkels en industrieën, eventueel ondersteund door regulering. Momenteel wordt er gewerkt aan het terugdringen van wegwerptasjes, en het afschaffen van statiegeld op frisdrankflessen staat opnieuw ter discussie [34, 35]. Ook de bewustwording wordt vergroot door campagnes gericht op onder andere strandbezoekers, sportclubs en scholen (www.nederlandschoon.nl).

Prioriteitscore 8.

Zwerfafval scoort eveneens hoog. Tussen zwerfafval en verpakkingsmateriaal

bestaat grote overlap, een groot deel van het zwerfafval in het milieu bestaat uit verpakkingsmateriaal. Andere veel voorkomende voorwerpen in plastic

zwerfafval zijn wegwerpservies, speelgoed en kleding en schoenen [20]. Voor de reductie van microplastic emissies uit zwerfafval kunnen maatregelen worden genomen om te voorkomen dat zwerfafval (op straat of in de natuur) in de rivieren terechtkomt. Het verwijderen van plastic zwerfafval en het voorkomen dat plastic afval wordt vermalen bij het maaien van wegbermen kunnen bijdragen aan vermindering van microplastic emissies.

Prioriteitscore 7.

Inzameling van plastic afval krijgt een hoge prioriteit, vanwege de grote

emissie en de goede mogelijkheden voor emissiereductie. De capaciteit en zorgvuldigheid van de afvalinzameling kan verbeterd worden, waardoor de kans op het wegwaaien van het aangeboden plastic afval bij inzamelingspunten wordt verminderd. Maatregelen richten zich dan zowel op de afvalsector als ook op de burger.

Cosmetica komt twee keer in deze groep voor; één keer vanuit de rol van de

consument en één keer vanuit de rol van de cosmetica-industrie. Ondanks dat de emissie van microplastics uit deze producten in vergelijking met andere bronnen wat kleiner is, scoort cosmetica hoog omdat er alternatieven zijn, de bewustwording en publiciteit aangaande microplastics hoog zijn en beide actoren handelingsperspectief hebben. De cosmetica-industrie werkt mee aan het vervangen van microplastics scrub-deeltjes en een goed geïnformeerde consument zou kunnen kiezen voor producten waar geen microplastics in voorkomen. De informatie over de aanwezigheid van microplastics in cosmetica kan verbeterd worden door toevoeging van een label of logo op de verpakking.

Verf, lak, kleurstoffen (Consumenten) Over de aanwezigheid van

microplastics in verf- en lakken is weinig bekend. Verf, lak en kleurstoffen zijn producten die een hoge prioriteitsscore hebben, omdat de toepassing door

(32)

Pagina 30 van 46

consumenten mogelijk gepaard kan gaan met een relatieve grote emissie van polymeren. De matrix van verf en lak bestaat uit polymeren; bijvoorbeeld epoxy, acryl or alkyd, gehaltes van 14-30%. Aanvullend onderzoek is nodig om vast te stellen of deze en andere ingrediënten in verf als microplastics moeten worden beschouwd. In tegenstelling tot professionele toepassers in de bouw missen consumenten vaak de uitrusting voor het deugdelijk afvoeren van schuursel en verfrestanten. Voor de kust van Korea bleek 81% van de microplastic deeltjes uit alkyd te bestaan, afkomstig van het schuren van schepen [36]. Bij het gebruik van wateroplosbare verf is de kans aanwezig dat kwasten onder de kraan worden afgespoeld en dat verfrestanten in het riool terechtkomen. De bewustwording kan verbeterd worden.

Slijtage van vezels en kleding is waarschijnlijk een belangrijke bron van microplastics. Per kledingstuk komen er naar schatting gemiddeld 1900 plastic deeltjes in het waswater terecht (www.life-mermaids.eu). Het EU Life

programma financiert het onderzoeksproject MERMAID, dat zich richt op terugdringen van plastic micro- en nanovezels die ontstaan tijdens het wassen. Microvezels worden veelvuldig aangetroffen in monsters van oppervlaktewater, sediment en in organismen. Het bewustzijn over deze bron is matig, evenals het handelingsperspectief. De consument kàn kiezen voor kleding van katoen, linnen, zijde of wol, maar de synthetische vezels zijn zodanig doorgedrongen in de kledingindustrie, ook in de vorm van mengvezels, dat het afschaffen van synthetische kleding niet realistisch wordt geacht. Hypoallergene kussens en reiskussens zijn vaak gevuld met kunststof bolletjes. De kussens kunnen tijdens het wassen openscheuren en de microbeads komen dan in het waswater terecht. Een technische mogelijkheid om de emissie van vezels naar het

oppervlaktewater te verminderen is het installeren van filters op wasmachines.

Laden, lossen en overslag kunnen door morsen of verlies van containers

leiden tot een aanzienlijke emissie van plastic grondstoffen, zoals blijkt uit het veelvuldig aantreffen van preproductiepellets in milieumonsters. Ook plastic poeders en granulaten die in de formuleringsindustrie gebruikt worden kunnen op die manier in het milieu terecht komen.

De expert-groep schat in dat bedrijven zorgvuldig omgaan met hun grondstoffen en dat de mogelijkheden voor het beperken van dergelijke verliezen beperkt zijn. De bewustwording van de consument is gering en de consument heeft hierin geen enkel handelingsperspectief.

Afspoeling verhard oppervlak. Ook dit is een verzamelbron: zwerfvuil en

bandenslijpsel komen via regen of wind uiteindelijk in het oppervlaktewater terecht. De emissie van bandenslijpsel in Nederland wordt geschat op 17

kton/jaar [21]. De technische mogelijkheden zijn beperkt; het vegen van straten en afvoeren van hemelwater op het riool zijn mogelijkheden om emissie uit deze bron te reduceren. De risicoperceptie van de burger over straatvuil is laag, behalve de visuele hinder, en het onderwerp wordt niet direct geassocieerd met microplastics.

Prioriteitscore 6.

Stofemissies bouwplaatsen. Door het zagen, slijpen of boren van kunststof

platen en buizen ontstaat stof op de bouwplaats, dat kan verwaaien of wegspoelen als het regent. Alternatieven hiervoor zijn er niet, tenzij men terugvalt op natuurlijke materialen zoals hout en metaal. Een technische mogelijkheid om emissies terug te dringen is het installeren en gebruiken van afzuigsystemen. Duurzaam bouwen is regelmatig in de media, hoewel dat niet

(33)

direct wordt geassocieerd met het oplossen van de problematiek van

microplastics. De consument als opdrachtgever kan hierin soms keuzes maken, bij de overheid is de emissie van microplastics momenteel geen criterium voor duurzaam inkopen.

Schurende reinigingsmiddelen. Over de aanwezigheid van microplastics in

schurende reinigingsmiddelen, zowel voor de consument als voor de professionele markt, is weinig bekend. De schurende deeltjes in

schoonmaakmiddelen kunnen mogelijk, net als in cosmetica, van plastic zijn, en worden voor de milde schuring van specifieke oppervlakken gebruikt,

bijvoorbeeld voor reiniging van keramische kookplaten en andere glanzende, kwetsbare materialen. Aanvullend onderzoek is nodig om de toepassingen en de aard en hoeveelheid van microplastics in dergelijke schurende

reinigingsmiddelen vast te stellen. Volgens de Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten (NVZ), die een aantal van haar leden heeft bevraagd, wordt er op jaarbasis ongeveer 1000-2000 kg microplastic in dergelijke producten gebruikt (pers. med. Klaas Gravensteijn). Reguliere was- en

schoonmaakmiddelen bevatten volgens NVZ niet of nauwelijks microplastics, omdat die minder effectief en duurder zijn dan de gebruikelijke ingrediënten (calciet). Deze enquête dient nader uitgewerkt te worden, waarbij onder andere inzicht wordt gegeven in de mate van respons en het marktaandeel van de betreffende respondenten. Microplastics in schurende reinigingsmiddelen komen via het riool in het oppervlaktewater terecht. Niet alle schurende

reinigingsmiddelen bevatten microplastics. Informatie hierover is bij de consument niet bekend, en deze kan hierop dus niet zijn aankoopgedrag afstemmen. De lagere prioriteit van schurende reinigingsproducten ten opzichte van cosmetica wordt veroorzaakt door het matige bewustzijn en de geringe media-aandacht voor deze producten.

Landbouwplastic. Niet-afbreekbaar landbouwplastic wordt vaak bij het

zwerfafval aangetroffen. Inmiddels heeft de landbouwsector maatregelen

getroffen die de inzameling, afvoer en recycling van landbouwplastic verbeteren. Tegenwoordig zijn er ook bioafbreekbare landbouwplastics op de markt. Dit betekent dat het plastic na gebruik niet meer verwijderd en afgevoerd hoeft te worden, maar zelfs als voedingstof voor planten kan dienen. Het gebruik van oxo-afbreekbare4 landbouwplastics wordt door de EU sterk ontraden [18]. Daarbij spelen twee overwegingen een rol. Ten eerste neemt door deze plastics het nuttig hergebruik van plastic afval af. In de tweede plaats is de afbraak van oxo-afbreekbare plastics onvolledig. Aan deze plastics zijn additieven

toegevoegd, waardoor het plastic, aan het eind van het groeiseizoen, in kleine plastic fragmenten uiteenvalt. De fragmenten vormen een bron van

microplastics, die kunnen afspoelen naar nabijgelegen sloten. Volgens de industrie (Oxobiodegradable Plastic Association) is de fragmentatie een eerste stap voor verder biodegradatie. Het is onbekend hoeveel bioafbreekbaar plastic er door de landbouw in Nederland wordt gebruikt. Maatregelen kunnen gericht zijn op het stimuleren van de ontwikkeling van volledig afbreekbaar (omzetting naar kooldioxide en water) of toezien op volledige verwijdering van

landbouwplastic na gebruik. De burger heeft hierin geen handelingsperspectief.

Compost, zuiveringsslib. Microplastic dat in compost en zuiveringsslib

voorkomt kan door toepassing van deze producten weer in het milieu terecht

(34)

Pagina 32 van 46

komen. Voor het nuttig toepassen van compost en zuiveringsslib op de bodem zijn eisen geformuleerd in het Besluit gebruik meststoffen [37]. Dit besluit stelt limieten aan concentraties van zware metalen en arseen in meststoffen. RWZI-zuiveringsslib voldoet niet aan deze eisen, en wordt daarom niet toegepast in de landbouw. Voor industrieel slib voldoen slechts enkele stromen aan de eisen van dit besluit. Het CBS verzamelde gegevens over de afzet van zuiveringsslib. In 2012 werd circa 177 miljoen kg industrieel (nat) slib toegepast in de landbouw. Dit zijn vooral slibstromen uit zuiveringsinstallaties van de

voedingsmiddelenindustrie. Compost, zuiveringsslib en mest worden in toenemende mate gebruikt om biogas te produceren. Dat gebeurt door covergisting. Het afvalproduct van de biogasproductie wordt aangeduid als digestaat. Microplastics die in het compost of slib zaten zullen in de

vergistingsinstallatie niet worden afgebroken en komen in het digestaat terecht. Het digestaat kan, als het aan bepaalde kwaliteitseisen voldoet, als meststof op land worden toegepast. Volgens het CBS wordt op landbouwgrond geen

zuiveringsslib uit RWZI’s toegepast, maar de toepassing van digestaat is in deze getallen niet verwerkt.

De technische mogelijkheden voor reductie van plastics in compost, slib en digestaat zijn beperkt. Mogelijkheden zijn een scheidingsstap voorafgaand aan de compostering of betere scheiding door de burger bij de inzameling. De risicoperceptie is matig. Het handelingsperspectief van de landbouwer en van de burger is gering, bij de compost wordt geen informatie verstrekt die aangeeft of het microplastic bevat.

Gezuiverd water (effluent van zuiveringsinstallaties) kan microplastics

bevatten [27-29]. Er zijn geen specifieke lozingseisen voor microplastics. De streefwaarde voor zwevend stof, waaronder zwevende plastic deeltjes, in het effluent is 30 mg/L. In de RWZI vindt meestal geen filtratie plaats; deeltjes worden veelal door bezinking en flocculatie verwijderd. Meetgegevens van microplastics in in- en effluenten van RWZI’s zijn beperkt beschikbaar en zijn zeer variabel, waardoor het onmogelijk is om een goede schatting te maken van het zuiveringsrendement. Door innovaties zoals het terugwinnen van

grondstoffen en energie zullen ook microplastics verwijderd kunnen worden. De aandacht voor microplastics in gezuiverd water is matig, het

handelingsperspectief van de zuiveringsbedrijven en van de burger is nihil.

Overstorten van RWZI’s en ongezuiverd afvalwater dragen naar schatting

aanzienlijk bij aan de emissie van microplastics naar het oppervlaktewater. Kledingvezels en microplastics uit cosmetica, voeding, medicijnen en

schoonmaakmiddelen bereiken op die manier direct het oppervlaktewater. In 2012 waren circa 23000 huishoudens in Nederland niet op de riolering is aangesloten [30]. Ook via de scheepvaart wordt “huishoudelijk” afvalwater direct en ongezuiverd geloosd [31]. Er is ruimte voor verbetering van zuivering of inzameling van vuilwater waarmee de emissie van microplastics kan worden verminderd.

Bandenslijtage. Door het slijten van rubber banden komt naar schatting 17000

ton kleine rubberdeeltjes in het milieu terecht [21]. Deze deeltjes verwaaien als fijn stof of spoelen af naar het oppervlaktewater of de riolering. De

mogelijkheden voor emissiereductie zijn gering, door de fijnstofproblematiek is er wel publieksaandacht voor de effecten van autoverkeer op de luchtkwaliteit. Deze risico's worden echter niet direct geassocieerd met micro-plastics. De consument heeft geen handelingsperspectief.

(35)

Aanvoer buitenland. Bij de landsgrenzen stroomt per seconde 2200 m3water

door de Rijn, 230 m3 door de Maas. Zij bedekken een stroomgebied van,

respectievelijk, 185.000 en 36000 km2, grotendeels buiten Nederland, met

daarin een aantal grote steden en industriegebieden. De aanvoer van microplastics vanuit het buitenland wordt daarom aanzienlijk geacht. De technische mogelijkheden om deze aanvoer te stoppen zijn zeer gering, het bewustzijn over deze problematiek bij burgers en media is matig en de burger kan hier niet handelend in optreden.

Prioriteitscore 5.

Composteringsinstallaties. Groter plastic wordt uit GFT geblazen of gezeefd.

Wij gaan ervan uit dat dit afval professioneel en netjes wordt afgevoerd. Alternatieven zijn er niet, plastic hoort er niet in te zitten. Mogelijk dat de procesvoering kan worden verbeterd waardoor er minder afval verwaaid. De risicoperceptie is laag, de burger heeft hierin geen handelingsperspectief.

Lijmen, verven (Bouw). In de professionele sector is een deugdelijke afvoer

van verf- en lijmresten, en kwasten beter geregeld dan bij particulieren. Ook door het schuren van oude verflagen of door slijtage kunnen plastic deeltjes uit verf in het milieu komen (zie ook stofemissie bouwplaatsen). De emissie hiervan kan aanzienlijk zijn. Alternatieven voor microplastics in verf zijn er niet of nauwelijks. Mogelijk kan door extra voorlichting over schoon werken, afzuigen van schuursel en dergelijke de emissie verder beperkt worden. De branche is wel bewust van zorgvuldige werkwijzen en gebruik van milieuvriendelijke verven en lijmen. Dat laatste heeft meer betrekking op de oplosmiddelen dan op

eventuele aanwezigheid van microplastics. Het handelingsperspectief van de consument als opdrachtgever is gering, aangezien informatie over microplastics in verf ontbreekt.

Tijdens het aanbrengen van isolatie, gietvloeren en vloerbedekking (Bouw) kan emissie van microplastics optreden door verwaaiing. Bovendien kan slijtage (m.n. bij vloeren) optreden. Er zijn alternatieve materialen beschikbaar, die ook al toegepast worden bij duurzame woonprojecten. De bewustwording van duurzame bouwmaterialen bij consumenten neemt toe, maar wordt vooralsnog niet geassocieerd met de emissie van microplastics. Net als bij “Stofemissies bouwplaatsen” geldt hier dat de consument als opdrachtgever van een bouwproject mede kan bepalen welke materialen worden gebruikt. Bij de overheid is de emissie van microplastics momenteel geen criterium voor duurzaam inkopen.

Huishoudelijke (wegwerp)artikelen worden door de UNEP aangewezen als

de grootste bron van plasticvervuiling in zee [20]. Het gaat dan om plastic bestek, bekertjes, rietjes et cetera. De technische mogelijkheden voor emissiereductie zijn gering, verbetering kan bewerkstelligd worden door educatie en gedragsbeïnvloeding. Zogenaamde bioafbreekbare plastics die snel “afgebroken” worden tot kleinere fragmenten leiden weliswaar tot een snellere verdwijning van zichtbaar zwerfafval, maar de emissie van de minder zichtbare microplastics wordt er juist door bevorderd. Alleen plastics die volledig kunnen worden afgebroken tot kooldioxide en water leiden tot een vermindering van microplastics. Het publieksbewustzijn is niet heel groot, terwijl de consument hier wel degelijk een handelingsperspectief heeft.

Garagebedrijven. Met name bij autospuiterijen en sloperijen kan microplastic

afval vrijkomen. Door verfdeeltjes, of stofemissies bij slopen van kunststof onderdelen. De emissies zijn matig, de technische mogelijkheden voor

(36)

Pagina 34 van 46

emissiereductie zijn gering en het bewustzijn en het handelingsperspectief zijn ook beperkt. Andere weegfactoren voor de criteria relevantie, haalbaarheid en urgentie veranderen niets aan de prioriteitscore.

Chemische wasserijen. Emissies van microplastics bij chemische wasserijen

zijn vooral een gevolg van slijtage van textielvezels. Een ‘quick win’ kan worden bereikt door filters te installeren die voorkomen dat microplastics in het

afvalwater terecht komen. De risicoperceptie van de burger is laag, hij heeft ook geen handelingsperspectief.

Reinigen tankauto’s. In industriële zeep en reinigingsmiddelen kunnen

microplastics voorkomen. Naar verwachting wordt in deze professionele setting, het afvalwater apart gezuiverd voordat het op het oppervlaktewater of het riool wordt geloosd. De zuivering is echter niet specifiek gericht op microplastics. Het is daarom onbekend wat de zuiveringsefficiëntie is. De problematiek staat niet in de publieke belangstelling, de burger heeft ook geen handelingsperspectief. De technische mogelijkheden voor emissiereductie zijn onbekend.

Sportvelden. De laatste 10 jaar is het aantal kunstgrasvelden en atletiekbanen

in Nederland in rap tempo toegenomen. Emissies van microplastics kunnen voortkomen uit slijtage van het kunstgras of kunstbaan, maar ook door

verspreiding van rubbergranulaat dat ter ondersteuning van de grasvezels wordt toegevoegd. Dat zogenaamde instrooirubber verspreidt zich in de omgeving, in de sporttas, en sportkleding en komt zo onder andere via de wasmachines in het afvalwatersysteem terecht. Doordat veel rubbergranulaat verdwijnt moeten de velden regelmatig opnieuw ingestrooid worden. Een alternatief voor

instrooirubber is instrooizand, maar de speelkwaliteit hiervan is minder. Het alternatief voor kunstgras is echt gras. Een ‘quick win’ is hier naar verwachting niet te maken. De risicoperceptie is matig. Er is vanaf 2006 regelmatig onrust geweest in de media (bv. Telegraaf 30/8/2006, Zondagsnieuws

Maastricht/Mergelland, 2/11/2008) over de risico’s van chemische stoffen in instrooirubber voor uitloging naar grondwater en voor de luchtkwaliteit. Diverse malen tussen 2006 en 2009 zijn er Kamervragen over gesteld.

Prioriteitscore 4.

Voedings- en genotsmiddelen (Consumenten). Microplastics worden soms

toegevoegd als vulstof in kauwgum. Kauwgom wordt veelvuldig als straatvuil aangetroffen, en emissie van microplastics kan op die manier plaatsvinden. Schadelijke effecten van de consumptie van microplastics voor de mens zijn niet aangetoond. Er is weinig bekend over de onbedoelde aanwezigheid van

microplastics in voedingsmiddelen. In mossels verzameld op 2 verschillende locaties aan de Nederlandse kust werden maximaal 105 microplastic deeltjes/g drooggewicht gevonden, en oesters maximaal 87 microplastic deeltjes/g [29]. In honing zijn microplastic deeltjes aangetroffen: gekleurde vezeltjes (gemiddeld 0.17 deeltjes/g) en fragmenten (gemiddeld 0.009 deeltjes/g) die mogelijk door droge of natte depositie op/in bloemen terecht gekomen zijn. De hoeveelheid is bijzonder laag en daarvan worden geen nadelige effecten op de mens van verwacht. Een groot deel van de microplastics zal vermoedelijk weer

uitgescheiden worden en via de RWZI in het oppervlaktewater terecht komen. De emissie van microplastics vanuit voedsel naar het oppervlaktewater wordt als matig ingeschat. De haalbaarheid van emissiereductie door de consument en zijn handelingsperspectief zijn gering omdat het vaak gaat om microplastics die onbedoeld in een product voorkomen. Momenteel is er een geringe ongerustheid bij de burger/media aangaande de voedselkwaliteit. Dit kan opeens veranderen,

Afbeelding

Figuur 1 Bronnen en routes van (micro)plastics naar het oppervlaktewater  (www.emissieregistratie.nl)
Tabel 1 Concentraties van microplastics (1 µm-5mm) in zwevend stof van Rijn  en Maas, bij de landsgrenzen
Figuur 2 Gebruik van plastics in verschillende sectoren in Nederland (data  Plastics Europe, 2013)
Tabel 2 Lijst met verschillende chemische soorten plastic, voorbeelden van hun  meest kenmerkende gebruik, gesorteerd naar hoogte van gebruik in 2012  (EU27+N/CH)
+3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het idee hierachter is dat zowel de Staat van herkomst (in casu de Verenigde Staten) als de Staat van opvang (in casu Nederland) de mogelijkheid moeten hebben om een

De extra arbeidsopbrengst te behalen met de schapenhouderij (plan 2 versus plan 4) bedraagt f 2150,-. De extra arbeidsbehoef- te is 449 uren, exclusief de waakuren.

Doel is om een schatting van de mogelijke besparing door een logistiek coördinator te geven, daarom wordt nu ingegaan op een hypothetisch project waar een logistiek coördinator

Meer de interactie zoeken met studenten als docenten, minder vastomlijnd hebben wat je moet opleveren, maar waar Student zelf in de lead komt en zelf naar informatie op zoek

We introduced an environmental error in the full-core MGRAC calculation for SAFARI-1 by introducing fuel cross-sections from an approximate (infinite lattice) environment. We

Hoewel de asielaanvragen van asielzoekers uit veilige landen sneller worden afgehandeld, adresseren de maatregelen de instroom van deze groep asielzoekers in beperkte mate, dragen