• No results found

R01 Inleiding tot het privaatrecht : Barbaix

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "R01 Inleiding tot het privaatrecht : Barbaix"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

www.quickprinter.be

Q

1ste bach rechten

Samenvatting

uickprinter

Koningstraat 13

2000 Antwerpen

(2)

Online samenvattingen kopen via

www.quickprintershop.be

(3)

Inleiding tot het

privaatrecht

Eerste Bachelor Rechten

Academiejaar 2020-21

(4)

Deel 1: ‘Inleiding tot het privaatrecht’- situering

❖ Wat is recht?

= geheel van gedragsregels die afdwingbaar zijn door de overheid waarmee we de samenleving kunnen ordenen

❖ Classificatie van recht: summa divisio

- Hoofdonderscheiding tussen publiek en privaatrecht

RECHT

Publiekrecht Privaatrecht

Hoofdstuk 1: het publiekrecht VS het privaatrecht

Publiek recht (Burger en overheid)

❖ Regelt het staatsgezag, algemeen belang

➔ Vb: hoe overheden werken, verhoudingen tussen verschillende overheidsorganen, verhouding tussen overheid en burger

➔ Vb: burger die een weg wil aanleggen

➔ Vb: de onderverdeling van de verschillende machten en de bevoegdheid onder te verdelen in gemeenschappen en gewesten

❖ Regelt :

- Werking van de overheid

- Verhouding tussen de overheden

- Verhouding tussen de overheid en de burger

Privaat recht

❖ Regelt onderlinge verhouding tussen burgers onderling

➔ Uitzondering: als overheid niet de plaats van een ‘overheid inneemt’ zal het niet behandelt worden door het publiekrecht, maar door het privaatrecht

(5)

Gemengde rechtsdomeinen

- rechtsdomeinen die zowel een publiekrechtelijk als een privaat aspect heeft - vb: fiscaal recht, economisch recht

Hoofdstuk 2: privaatrecht

Onderscheid privaatrecht

PRIVAATRECHT

MATERIEEL PRIVAATRECHT GERECHTELIJK PRIVAATRECHT

RECHT

publiekrec ht privaatrec ht burgerlijk recht (cfr. infra) handelsrecht (v.t.o handelaars)

verzekeringsrecht vennootschapsrecht eigendomsrechtintellectuele

sociaal recht arbeidsrecht (loon, ontslag...) sociale zekerheidsrech t (uitkeringen...) economisch recht (consumentenbeschermi ng)

(6)

❖ Materieel Privaatrecht:

-

inhoudelijke rechtsregels

-

bevat de inhoud van de rechten en plichten

- Vb: huurovereenkomst daar zijn rechten en verplichtingen aan verbonden als de huurder niet maandelijks betaalt → via materieel privaatrecht kan de verhuurder de betaling afdwingen/ huurovereenkomst beëindigen

❖ Gerechtelijk privaatrecht:

- De materiele rechten die afgedwongen kunnen worden - Procesrecht

- Vb: hoe we bij de rechter geraken (niet belangrijk dit semester)

Onderdelen van het materieel privaatrecht

1. Burgerlijk recht (of ‘civiel recht, gemeenprivaatrecht’):

- Regelt de verhoudingen tussen burgers onderling in het algemeen - Hetis vqn toepassing, tenzij er een bijzonder regime van toepassing is - Onderdeel van het privaatrecht

2. Bijzonder privaatrecht (deels gemengde rechtstakken): - Regelt de verhoudingen tussen burgers in bijzondere relaties

- Bevat het geheel van regels die vqn het gemeen privaatrecht afwijkenen in bijzondere verhoudingen van toepassing zijn

- Bij :

1. Ondernemingsrecht: vqn toepassing op bepaalde personen, ondernemers 2. sociaal recht

→ arbeidrecht: werknemer & werkgever = speciale relatie door context in arbeidsovereenkomst)

➔ sociaalzekerheidsrecht: sociale uitkeringen 3. economisch recht (relatie met consument)

Hoofdstuk 3: het burgerlijk recht

Relevantie burgerlijk recht ( gemeen privaatrecht )

Omdat:

(7)

VERJARING OP BASIS VAN BEZIT Begrip

- Eigendom, of een zakelijk gebruiksrecht, kan ook worden verkregen na een bepaalde tijd het bezit van dat recht te hebben, onder de hierna besproken voorwaarden.

- Dit is de figuur van de verkrijgende verjaring (zie art. 3.26 NBW) Drie voorwaarden

Verkrijgende verjaring vereist een:

1. bezit

2. voldoet aan de deugdelijkheidsvereisten 3. en dat gespreid is over een bepaalde termijn

Bewijsfunctie van bezit

- Bezit heeft naast de hierna vermelde verkrijgende functie ook een bewijsfunctie.

- Een bezitter wordt immers (weerlegbaar) vermoed titularis te zijn van het zakelijk recht dat hij feitelijk uitoefent (art. 3.24 NBW).

- Voor roerende goederen wordt een bezitter te goeder trouw vermoed over een titel te beschikken (art. 3.25 NBW)

BEZIT Begrip

- Artikel 3.18, 1stelid NBW

- omschrijft bezit als de feitelijke uitoefening van een recht als ware men de titularis van dit recht, hetzij rechtstreeks, hetzij door middel van een derde.

- Bezit vereist de cumulatieve aanwezigheid van twee essentiële bestanddelen:

1. een materieel bestanddeel (corpus) → objectieve component: bezitter moet de

feitelijke heerschappij hebben over een bepaald goed

2. een intentioneel bestanddeel (animus). → subjectieve component: de intentie hebben om het genot voor zichzelf uit te oefenen

➔ Verschil met detentie: kan nooit verkrijgen via verkrijgde verjaring (bv: huurder, vruchtgebruiker)

(8)

- Een eerste bestanddeel is dat de bezitter de feitelijke macht moet uitoefenen van een recht (corpus).

- Het materieel bestanddeel doelt dus op het stellen van bezitsdaden, met dien verstande dat de bezitsdaden moeten overeenstemmen met de handelingen die een normaal zakelijk gerechtigde zou kunnen stellen.

- Het recht dat men beweert te bezitten, moet overeenstemmen met de bezitsdaden die men stelt.

- De aanwezigheid van het materieel bestanddeel zal vooral tot uiting komen door het genot van het goed.

- Voorbeelden:

✓ de exploitatie van een grond overeenkomstig zijn bestemming,

✓ het exclusieve genot van een stuk grond door de eigenaar van een aanpalend stuk grond, het uitvoeren van inrichtingswerken,

✓ het aanbrengen van beplantingen op een kortere afstand van het naburige (lijdend) erf dan door artikel 3.133 NBW wordt toegelaten enz

Een intentioneel bestanddeel (animus)

- Er is sprake van een intentioneel element of animus wanneer diegene die het recht uitoefent, ook de bedoeling heeft de bezitsdaden voor zichzelf uit te oefenen (animo pro suo).

- Doet hij dit voor een andere persoon (animo pro alieno), dan is hij slechts detentor, geen bezitter.

- De wetgever heeft een wettelijk (weerlegbaar) vermoeden ingevoerd van het animusvereiste als het corpusvereiste is voldaan.

- Artikel 3.18, 2delid NBW bepaalt dat degene die het recht feitelijk uitoefent, wordt vermoed de bezitter ervan te zijn.

- Dit heeft tot gevolg dat diegene die aanspraak wil maken op verkrijgende verjaring in zijn verweer slechts het materieel bestanddeel van het bewijs moet leveren.

- Het tegenbewijs kan worden geleverd door aan te tonen dat de houder is begonnen voor een ander te bezitten.

- Het gaat dan om een detentor

Detentie

- Detentie onderscheidt zich van bezit in die zin dat een detentor geen animus heeft (art. 3.18, 3delid NBW).

- Voorbeelden van detentors zijn een huurder, pachter, vruchtgebruiker, erfpachter, opstalhouder, bewaarnemer, beslagleggende schuldeiser, lener enz.

- Detentie rust op een rechtstitel (rechtshandeling, wettelijke of rechterlijke titel): er zal steeds sprake zijn van een persoonlijk vorderingsrecht dan wel een zakelijk gebruiksrecht waaruit noodzakelijkerwijze de erkenning van het eigendomsrecht van een ander voortvloeit, vaak (niet altijd) aangegeven door een teruggaveplicht.

(9)

- Verkrijgende verjaring veronderstelt een bezit dat vrij is van bezitsgebreken.

- Artikel 3.21 NBW schrijft voor dat een bezit slechts deugdelijk is, als het voortdurend, ongestoord, openbaar en ondubbelzinnig is.

- Deugdelijkheid wordt (weerlegbaar) vermoed (art. 3.21, 2delid NBW).

- Indien een deugdelijkheidsvereiste niet is vervuld, is er sprake van een bezitsgebrek

Voortdurend

- Het bezit moet vooreerst voortdurend zijn (afwezigheid van bezitsgebrek onderbroken bezit). Het mag geen leemten in de tijd vertonen.

- Men moet het recht uitoefenen conform de normale frequentie.µ Als leidraad geldt het gedrag van een normaal en zorgvuldig huisvader.

- De vraag of het bezit voortdurend is, is natuurlijk maar aan de orde in de mate dat er geen bezitsverlies is doordat de feitelijke uitoefening van het recht wordt verhinderd of onderbroken (supra; art. 3.19, § 3 NBW)

Ongestoord

- Het bezit moet ten tweede vreedzaam of ongestoord zijn (afwezigheid van bezitsgebrek geweld).

- Daden van geweld kunnen niet als grondslag dienen voor een bezit waaruit verjaring zou ontstaan.

Openbaar

- Het bezit moet ten derde openbaar of openlijk zijn (afwezigheid van bezitsgebrek heimelijkheid).

- Een bezit is niet openbaar (en dus heimelijk) indien de bezitshandelingen niet kunnen worden vastgesteld door degene tegen wie de bezitter zijn rechten wil laten gelden.

- Het is niet vereist dat de heimelijkheid van het bezit volgt uit een verhulling (“dissimulation”) van de bezitter.

- Diegene die er belang bij hebben om op de hoogte te zijn van de inbezitneming moeten het bezit of de bezitsdaden kunnen vaststellen om desgevallend de nodige maatregelen te kunnen treffen teneinde zich tegen de verjaring te verzetten.

- Bijvoorbeeld: het verbergen van gestolen schilderijen maakt het bezit ondeugdelijk wegens het heimelijke karakter.

Ondubbelzinnig

- Het bezit moet ten slotte ondubbelzinnig zijn (afwezigheid van bezitsgebrek dubbelzinnigheid). Wanneer de daden van bezit voor verschillende interpretaties vatbaar zijn, spreekt men van een dubbelzinnig bezit.

- Een voorbeeld hiervan is wanneer het bezit de schijn van meerdere rechten opwerpt.

- Indien verschillende personen daden van bezit stellen ten aanzien van een onroerend goed (bv. weiland), is het niet duidelijk of ze optreden als exclusieve eigenaar, dan wel als mede-eigenaar.

- Als één van de personen beweert exclusief eigenaar te zijn, is zijn bezit gebrekkig wegens het dubbelzinnige karakter ervan.

- Wordt daarentegen het weiland door één van de betrokkenen omheind, dan geldt dit als een ondubbelzinnige bezitsdaad waaruit een exclusieve eigendomsaanspraak blijkt.

(10)

TERMIJN

Algemeen

- Als derde voorwaarde moet het deugdelijk bezit een bepaald tijdsverloop kennen. - Het Belgische recht kent verschillende termijnen

Uitgangspunt

- In eerste instantie geldt de algemene termijn van tien jaar voor zakelijke rechten (art. 3.27, 1stelid NBW)

Verlengde termijn: kwade trouw

- Enkel een bezitter te goeder trouw kan beroep doen op de algemene verjaringstermijn van tien jaar.

- Voor een bezitter te kwader trouw geldt een verjaringstermijn van 30 jaar (art. 3.27, 1stelid NBW)

- De bezitter is te goeder trouwals hij er rechtmatig mag op vertrouwen dat hij titularis is van het recht dat hij bezit.

- Dat is het geval indien hij dacht met een beschikkingsbevoegd persoon te hebben gehandeld (bv. u koopt van iemand waarvan u mocht uitgaan dat die eigenaar was van het verkochte goed).

- Goede trouw wordt vermoed, zodat het aan de eigenaar die de verjaring wil verhinderen zal toekomen om te bewijzen dat de bezitter te kwader trouw is (art. 3.22 NBW).

- Goede trouw wordt daarenboven enkel beoordeeld op het moment van de inbezitname Verkorte termijn voor roerende goederen

- Voor roerende goederen geldt een bijzondere regeling in artikel 3.28 NBW

- Vereist is dat de bezitter te goeder trouw is én dat hij onder bezwarende titel (dus bv. niet via een schenking) een zakelijk recht heeft verkregen van een persoon die er niet over kon beschikken.

- In dat geval geldt er een ‘instantverjaring’. zodra er een ongestoord en ondubbelzinnigbezit verkregen wordt, treedt de verjaring in.

- Werd dat roerend goed door de ‘echte’ titularis van het zakelijk recht verloren, of werd het goed van hem gestolen (zgn. onvrijwillig bezitsverlies), dan kan hij dat goed gedurende een vervaltermijn van drie jaar terugvorderen.

- Indien het goed vrijwillig buiten bezit is geraakt, is er geen terugvordering mogelijk ook voor wettelijke betaalinstrumenten staat geen recht op terugvordering open

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tegen deze beslissing kan bij de Vlaamse minister bevoegd voor wonen met een gemotiveerd verzoekschrift beroep aangetekend worden binnen dertig dagen volgend op de betekening van

Tegen deze beslissing kan bij de Vlaamse minister bevoegd voor wonen met een gemotiveerd verzoekschrift beroep aangetekend worden binnen dertig dagen volgend op de betekening van

We hebben zojuist gelezen dat de wetgever de schuldenaar (dat wil zeggen in dit geval, de koper) als bezitter te goeder trouw behandelt ‘zolang hij nog niet redelijkerwijs

[r]

Kern is om te komen tot een betere informatie-uitwisseling tussen de staatsmachten en een verbetering van de toegang tot en toegankelijkheid van (de procedures rond) de

In het bijzonder onderzoeken we of België een monistisch stelsel van over- dracht heeft , waarbij de eigendom tussen partijen overgaat door het sluiten van de

In de hoop daaraan een beetje te kunnen verhelpen in het voor de praktijk belang- rijke domein van het contractenrecht, startte Alain Verbeke in 2003 met de reeks

Tuinman van de gemeente Voorschoten vertelt over zijn zorg voor bomen.. Op weg naar een bootje voor een vaartocht in recreatiegebied Vlietland, lijkt de gemeente Voorschoten één