• No results found

Opkweektemperaturen bij stooktomaten met plantdatum begin Februari, 1961 - 1962

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Opkweektemperaturen bij stooktomaten met plantdatum begin Februari, 1961 - 1962"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, cP TE NAALDWIJK. Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 1 T 2 1

Opkweektemperaturen bij stooktomaten met plantdatum begin Februari,1961 -1962.

door:

Dr.ir.G.P.Terraohlen.

(2)

/ Ô l' !i ;

c & fit-f-rt'4. •- / / a~

* .,//.

$

g/ Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas te Naaldwijk.

OPKWEEKTEMPERATUREN BIJ STOOKTOMATEN MET EEN PLANTDATUM BEGIN FEBRUARI

P.N.: Plakats :

Jaar: 1961-» 62

Inleiding

Omdat in voorgaande proeven bekend was geworden dat tij tomaten met een plantdatum begin januari een behandeling met hoge temperatuur tijdens de opkweekperiode een gunstige invloed had op de vroege zetting en daarmee op de vroege oogst, werd nagegaan of deze invloed ook aan­ wezig is bij een latere plantdatum.

Een hoge temperatuur (18°C nacht en 22°G dag) die gedurende twee à drie weken vanaf -het spreiden van de kiemlobben werd gegeven, had een groter aantal bladeren tot de eerste tros tot gevolg. Dit betekende in feite een groter assimilatie-apparaat, dat in de maand januari aan de plant meer wortels gaf en dat - vergeleken met een kleiner assimilatie­ apparaat (lagere temperatuur tijdens de opkweek) - de zetting eerder deed beginnen en beter deed verlopen.

Indien later wordt uitgeplant kan verondersteld worden dat betere lichtcondities het gemis van een groter assimilatie-apparaat kunnen compenseren en een behandeling met hoge temperatuur tijdens de opkweek minder invloed heeft. Om dit nader te toetsen werden planten van het ras Glorie tijdens de opkweekperiode blootgesteld aan drie temperatuur-regimes, waarna begin februari werd uitgeplant.

(3)

Opzet

Nadat op 12 —12—'61 was gezaaid, konden de planten op 22-12-'61 in kleine perspotten worden gezet, waarna in drie afdelingen van de onge­ lijkzijdige kweekkas de volgende temperatuur-regimes werden vergeleken (respectievelijk nacht- en dagtemperatuur), 18°-18°G, 18°-22°C en

14°-18°C. Bij het regime 18°-22°C werd hovendien de duur van de behandeling gevarieerd. De behandeling begon direkt na het oppotten op 22—12—* 61 ; de kiemlobben waren toen juist gespreid. De maximale duur van de behan­ deling met hoge temperatuur was 24 dagen. Na de behandeling werden alle planten bij het regime 14°-18°C verder opgekweekt. Op 2-2-'62 werd uit-geplant in kap 2 van de Blokkas. Elk object kwam vier maal voor, met 20 planten per parallel. Een overzicht van de behandelingen wordt gege­ ven in tabel 1.

Tabel 1. Temperatuurbehandelingen bij stooktomaten met plantdatum 2-2-'62

object temperatuur in °C aantal dagen object nacht dag aantal dagen 2 18 18 24 3 18 22 6 4 18 22 12 5 18 22 18 7 18 22 24 9 14 18 24

Ongeacht de temperatuurbehandeling werden de planten overgezet in grote perspot als de ontwikkeling dat vroeg.

Resultaten en bespreking

In dezelfde kap van de Blokkas werd een proef genomen met het doel de oogst te vervroegen door zowel de eerste tros te behandelen met Duraset als de planten tijdens de opkweek een behandeling te geven met hoge temperatuur. Alle in tabel 1 genoemde objecten werden gecombineerd met een Duraset-behandeling in tweevoud in deze proef opgenomen.

Na het uitplanten werd aanvankelijk gestreefd naar een minimum nachttemperatuur van 15°C, om deze in maart en april geleidelijk te verhogen tot 17°C. Deze temperaturen zijn maar zelden bereikt. Op grond

(4)

van de temperatuurwaarnemingen om 19 uur - in februari en maart werden op dat tijdstip temperaturen gemeten variërend van 16°-17°C - kan ver­ moed worden dat de temperatuur gedurende de avond en nacht geruime tijd beneden de gestelde is gebleven. De grondtemperatuur is volgens de

o waarneming om 9 's morgens niet lager geweest dan 15>8 G.

De betrekkelijk lage nachttemperaturen kunnen er oorzaak van zijn geweest dat mogelijk tijdens de opkweek ontstane verschillen later on­ voldoende naar voren zijn gekomen.

Een overzicht van de lucht- en grondtemperaturen na het planten wordt gegeven in de figuren 1, 2 en 3«

Uit de temperatuurwaarnemingen die tijdens de opkweek werden gedaan 0 o

blijkt zeer duidelijk dat alleen het regime 14 -18 G redelijk

gehand-0 0 , 0

haafd kon worden; de nachttemperatuur van het regime 18 -18 C is + 16 C geweest, terwijl die van het regime 18°-22°C nog lager is geweest. Er zij op gewezen dat deze conclusies decaden-gemiddelden betreft; bij controle van de afzonderlijke temperatuurstaten bleek echter dat de gestelde nachttemperatuur slechts zelden werd bereikt. Na beëindiging van de be­ handeling met hoge temperatuur, werd ook de gestelde nachttemperatuur van 14°C niet bereikt. In de figuren 4j 5 en 6 wordt een overzicht gegeven van de temperatuur-regimes tijdens de opkweek.

Na deze calamiteiten tijdens de opkweek kon niet worden verwacht dat bij het verdere verloop van de teelt nog duidelijke verschillen naar voren zouden komen, afgezien van het feit of deze verschillen bij een op­ kweek voor een plantdatum van begin februari gerealiseerd kunnen worden.

Dit bleek reeds uit het stadiumonderzoek dat regelmatig werd ver­ richt, waarbij de laatste waarneming vlak voor het uitplanten slechts onbetekende verschillen in trospositie naar voren deed komen. Voor de objecten 2, 3> 4> 5> 7 en 9 was het aantal bladeren onder de 1e tros respectievelijk 11,3 - 11»5 - 11»1 - 11,0 - 9>8 en 10,7» Andere waarne­ mingen als loof- en wortelgewicht en plantlengte wijzen er alleen op dat object 2 (24 dagen 18°-18°C) een voorsprong heeft op de andere objecten.

Tijdens de teelt werden nog de volgende waarnemingen gedaan: het begin van de bloei, het begin van het kleuren van de vruchten, het begin van de oogst, alle van tros 1, 2 en 3; de zetting tot en met tros 7 en de oogst per week getotaliseerd.

Ten aanzien van deze waarnemingen werden nog wel verschillen tussen o o de behandelingen geconstateerd. Zo bleek de behandeling 24 dagen 18 -18 G

(5)

(2) steeds het gunstigst naar voren te komen, gevolgd door de behande­ lingen 18 dagen en 24 dagen 18°-22°C (5 en 7)* De behandelingen 6 dagen 18°-22°C (3) en 24 dagen 14°-18°C (9) kwamen steeds later. Uit deze waarnemingen mag echter niet de gevolgtrekking worden gemaakt dat een behandeling van 24 dagen 18°-18°C het beste is. Min of meer toevallig

o o

is namelijk de temperatuur in de afdeling van het regime 18 -18 C verre­ weg het best bereikt. Pas indien de verschillen tussen de regimes

18°-18°C en 18°-22°C beter gerealiseerd kunnen worden (de dagtempera­ turen ontliepen elkaar niet veel), kan ook bepaald worden welk regime de beste resultaten geeft.

Een overzicht van de bovengenoemde waarnemingen wordt - met uit­ zondering van zetting en oogst - gegeven in tabel 2. De cijfers zijn gemiddelden van vier parallellen, dus van 4 x 20 = 80 planten en hebben betrekking op de eerste bloem, respectievelijk vrucht.

Tabel 2. Eerste bloei, kleuren en oogst bij tros 1, 2 en 3«

begin bloei tros begin kleuren tros begin oogst tros object 1 2 3 1 2 3 1 2 3 2 IO/3 16/3 22/3 4/5 11/5 19/5 7/5 U/5 22/5 3 12/3 19/3 25/3 8 / 5 15/5 22/5 11/5 19/5 25/5 4 11/3 18/3 24/3 6 / 5 13/5 20/5 9/5 17/5 23/5 5 10/ 3 16/3 22/3 5/5 12/5 19/5 9/5 15/5 22/5 7 IO/3 16/ 3 22/3 6/5 12/5 19/5 IO/5 16/ 5 22/5 9 11/3 18/3 24/3 7/5 U/5 21/5 11/5 17/5 24/5

ïïit de oogstgegevens blijkt dezelfde tendens als in tabel 2 te zien is; de behandelingen 1 2 , 18 en 24 dagen 18°-22°C (resp. 4» 5 en 7) lopen vrijwel parallel. Een en ander wordt duidelijk in tabel 3»

Tabel 3« Opbrengst in kg per 80 planten ( 4 parallellen) op verschillende data.

object totaal per

object 18/5 1/6 15/6 29/6 16/7 2 48 126 196 270 312 3 28 102 177 242 284 4 39 112 191 263 310 5 41 1 1 7 193 258 0 0 7 40 118 195 262 302 9 33 107 185 258 299

(6)

De objecten 3 en 9 hebten een „koudere" opkweek gehad, object 2 de „warmste". Dit is duidelijk aan de oogstgegevens te zien.

Hoewel de verschillen erg klein waren, had de warmste opkweek het laagste gemiddeld vruchtgewicht en het grootste aantal vruchten.

Conclusies

1. De voor de proef gestelde temperatuur-regimes tijdens de opkweek konden niet gerealiseerd worden.

2. Verschillen in nachttemperatuur tijdens de opkweek zijn wel in de oogstgegevens tot uitdrukking gekomen, in deze zin dat een hogere nachttemperatuur een hogere vroege oogst heeft gegeven; de totale oogst was maar weinig hoger.

3. Het geconcludeerde onder 2 wijst er op dat een behandeling met hoge temperatuur tijdens de opkweek bij planten voor een plantdatum van begin februari nog zin kan hebben.

17 december 1963« AvO-vB

(7)
(8)
(9)

I Li S* 33 Si 3i li#1 ei a It a . . . . M O * • /»

% "

* 1 ï r5 £ " *C /}

*

«*.

h' n t N p r e M f f t n r u M * T f r t f i . f K A rvtvrt ß f t < 4 A / P ( C / A / e £ A / ~ 0 L O K K A % Ï - k a p 2 . /9tr ~ '(*, -4——i —$• "T —T ^ U U * — /V itw4 - *• /£ 4f V * a 7>i#A £>fC40C$ ft a r, .>i p* ri I U- V/ J L-t L I

(10)

Tenser atuua <* rDM /<?/£2°C H tx. r/v tiiN. /A/àfx, X AfAA 'Höf*. rt/rt /HOfX. 4 OEC v/tue# J fiK t / -F££/t

TÇffP C AATu u * 6 FH4« OfL(/V6 - ßt 0A«,49 2T-'96( - 6 t

——' ~F

G P O/S/O Ten p£ R4 TMUK

J *H

* / ~T£t9X

(11)
(12)

&l CK KASZ~HAf>Z '6 2. M A K . £ M O J M . iéVCtfK, G-A O V Û TjC rj TA A T U UA fJASt /<V£fA */*>• /Met# 9 « w * / 5 « W #

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verder is in de beschrijving aangegeven dat er agrarische klassen in stedelijk gebied kunnen voorkomen indien het BRP aangeeft dat er een gewas of agrarisch gras voorkomt; •

Als informele ondersteuning alleen niet voldoende is om bijvoorbeeld zelfredzaam te zijn, is profes- sionele ondersteuning nodig.. Deze ondersteuning kan op verschillende manieren

In het project Phytotec werd onderzocht hoe appels en peren na de oogst vrij van fruitmot kunnen worden gemaakt. Het project had

Verder geven het Rijk en de gemeenten door het stimuleren van het toepassen van innovatie en duurzame mobiliteit ruimte voor de ontwikkeling van duurzame bedrijven.. bedrijven

wordt bepaald door de afdeling Stadsontwikkeling, cluster Economie en Mobiliteit in samenwerking met de politie. • Indien op een met verkeerslichten geregelde kruising de

Dat zijn generieke maatregelen, die niet speciaal gericht zijn op de locaties waar de normen overschreden worden, maar bijdragen aan de omslag naar meer reizen met het

They were asked to: classify the appendix as indicative of no, simple or complex appendicitis; categorize the appendix as normal, phlegmonous, gangrenous, perforated and/or abscess;

De Sobane-strategie en het geheel van de methodes werden ontwikkeld door de Unité Hygiène et Physiologie de Travail van professor J.Malchaire van de Université catholique de