• No results found

Herinrichting Oude Leij traject Bredaseweg – stuw Piusoord

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Herinrichting Oude Leij traject Bredaseweg – stuw Piusoord"

Copied!
55
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Herinrichting Oude Leij traject Bredaseweg – stuw Piusoord

Herinrichtingsontwerp

(2)

Verantwoording

Ontwerp voor de herinrichting van de watergang Oude Leij tussen de Bredaseweg te Tilburg en stuw Piusoord.

Auteurs:

T.A.P. Leenderts L.T.M. de Beer

tap.leenderts@student.avans.nl ltm.debeer@student.avans.nl

Studentnummer: 2054714 Studentnummer: 2052568

Watermanagement Civiel technisch ontwerp

4e jaars student Civiele Techniek 4e jaars student Civiele Techniek

Opleiding HBO Civiele Techniek, Avans Hogeschool te ’s-Hertogenbosch Opdrachtgever:

Waterschap Brabantse Delta Bouvignelaan 5

4836 AA Breda Bedrijfsbegeleiders:

I. Menger S. Roovers

Senior Adviseur Waterbeheer Adviseur Waterbeheer

i.menger@brabantsedelta.nl s.roovers@brabantsedelta.nl 076-5641073 076-5641209

Waterschap Brabantse Delta Waterschap Brabantse Delta Afdeling Kennis & Advies Afdeling Kennis & Advies

Bouvignelaan 5 Bouvignelaan 5

4836 AA Breda 4836 AA Breda

Begeleiders school:

A.C.M. Uffink H. Koenen

Eerste begeleider Tweede begeleider

acm.uffink@avans.nl h.koenen@avans.nl

088-5256438 088-5258121

Avans Hogeschool Avans Hogeschool

Academie voor Bouw & Infra Academie voor Bouw & Infra Onderwijsboulevard 256 Onderwijsboulevard 256 5223 DJ ’s-Hertogenbosch 5223 DJ ’s-Hertogenbosch

Versie : 1

Datum : 18-06-2015

(3)

Voorwoord

Voor u ligt het herinrichtingsontwerp van de Oude Leij traject stuw Bredaseweg - stuw Piusoord. Dit document is geschreven in opdracht van waterschap Brabantse Delta. Het herinrichtingsontwerp leveren wij, twee studenten civiele techniek aan Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch, aan als afstudeerscriptie om de opleiding af te sluiten.

In een periode van twintig weken is onderzoek gedaan naar een invulling voor de herinrichting van watergang de Oude Leij gelegen in de gemeente Tilburg. In deze afstudeerscriptie komen onze beide specialisaties, Civiel Technisch Ontwerp (CTO) en Watermanagement (WTM), voor. In het onderzoek, gedaan voor het waterschap, is een drietal mogelijke oplossingen aangedragen voor de herinrichting van de Oude Leij. Waarbij een hermeandering van de Oude Leij is uitgewerkt tot een definitief ontwerp wat door Waterschap Brabantse Delta kan worden gebruikt.

Voor het realiseren van onze afstudeerscriptie willen wij Sandra Roovers en Ingrid Menger bedanken voor de begeleiding vanuit het waterschap Brabantse Delta. Als adviseur waterbeheer gericht op ecologie en als Senior adviseur waterbeheer gericht op hydrologie, hebben zij advies gegeven en informatie ter beschikking gesteld. Daarnaast willen wij de heer Ton Uffink bedanken voor de begeleiding vanuit Avans Hogeschool en voor de feedback op tussenproducten. Ook bedanken wij de heer Herman Koenen, als tweede begeleider van de Avans Hogeschool, voor het lezen en beoordelen van de afstudeerscriptie. Verder bedanken wij de gemeente Tilburg voor het leveren van informatie en advies met betrekking tot het projectgebied. Ten slotte bedanken wij Waterschap Brabantse Delta, met in het bijzonder de afdeling Kennis & Advies, voor de samenwerking en de geboden hulp met het volbrengen van onze afstudeeropdracht.

Wij wensen u veel plezier met het lezen van onze afstudeerscriptie! Breda, 18 juni 2015

Luuk de Beer Teun Leenderts

(4)

Samenvatting

Dit rapport behandelt de herinrichting waarmee invulling wordt gegeven aan ontwikkeling van een natte ecologische verbinding van de watergang Oude Leij. Met de inrichting van de Oude Leij geeft het waterschap invulling aan de gestelde doelen en functies voor herstel en behoud van watersystemen vanuit het Provinciaal Waterplan en de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).

De Oude Leij is een watergang die stroomt door onder andere de gemeenten Goirle, Baarle-Nassau en Alphen-Chaam en is een bovenloop van het riviertje de Donge. De Oude Leij stroomt door tot het Wilhelmina Kanaal. Het plangebied betreft het beekdal van de Oude Leij over een lengte van ca. 1,2 km in de gemeente Tilburg. Dit traject start bovenstrooms bij stuw Piusoord en eindigt benedenstrooms ter hoogte van stuw Bredaseweg. Om tot een geschikt herinrichtingsontwerp van de Oude Leij te komen is een aantal stappen doorlopen die in dit document beknopt worden beschreven. De waterhuishoudkundige functies, de eisen van de aangewezen doelsoorten en de doelen die gesteld zijn voor het projectgebied zijn leidend voor het ontwerp van de herinrichting.

Op het moment van schrijven van dit document is niet bekend hoeveel ruimte beschikbaar zal zijn voor de herinrichting van de Oude Leij. In het voortraject is om deze reden gekeken naar mogelijkheden die zijn uit te voeren binnen de 25 meter langs de watergang en naar mogelijkheden zonder belemmering van het ruimtegebruik. Vanuit de variantenstudie zijn drie voorontwerpen opgesteld, waarvan twee uit te voeren in de 25 meter zone langs de watergang en een, zonder belemmering van het ruimtegebruik:

• Bekkenvispassage • Dood hout in de beek

• Hermeandering van de Oude Leij

Aan de hand van een Multicriteria analyse is bepaald dat de ‘hermeandering van de Oude Leij’ de meest geschikte herinrichting is. In het voorontwerp is de meander uitgewerkt in een zone van circa 100 meter breed. Bij het uitwerken tot definitief ontwerp is gekeken naar een meander met optimaal ruimtegebruik. Bij deze inrichting wordt een strook van gemiddeld 55 - 60 meter ingericht als natuurzone. Deze zone is voldoende om het peilverschil op te vangen en geeft onder meer invulling aan een ecologische verbindingszone (EVZ) van minimaal 25 meter breed. De optimale inrichting heeft als gevolg dat aanzienlijk minder grond aangekocht dient te worden.

De bebossing aan de westelijke zijde van de Oude Leij blijft geheel intact. Aan de oostelijke zijde dient een strook van circa 45 - 50 meter verworven te worden.

Door de herinrichting van het traject stuw Piusoord – stuw Bredaseweg wordt de peilsprong van stuw Bredaseweg opgevangen. De stuw Bredaseweg kan hierdoor verdwijnen waarmee de eis van de gemeente wordt gehaald dat er meer doorvlieghoogte, voor vleermuizen, door de duiker onder de Bredaseweg komt. Door de herinrichting van de Oude Leij komt circa 22.550m3 grond vrij. Dit wordt deels verwerkt in het project. De kosten van de herinrichting zijn globaal geraamd op €380.000,-.

De maatregelen voor herinrichting van de Oude Leij leveren concreet een bijdrage aan de gestelde doelen in het Waterbeheerplan van Waterschap Brabantse Delta. De doelen worden gehaald door de verbetering van de hydromorfologie, de natuurwaarden binnen het plangebied en de waterkwantiteit en kwaliteit van de watergang.

(5)

Summary

This report is an elaboration on the design of the reconstruction of the wet ecological connection of the waterway ‘Oude Leij’. With the reconstruction of the ‘Oude Leij’ the water woard, Brabantse Delta, is aiming to accomplish the goals and functions for restoration and conservation of water systems, determined by the Provinciaal Waterplan (the Provincial Water Plan) and the Europese Kaderrichtlijn Water (European Framework Water).

The ‘Oude Leij’ is a waterway that flows through, among others, the municipalities of Goirle, Baarle-Nassau and Alphen-Chaam and is a tributary of the waterway ‘de Donge’. Nowadays, it flows into the ‘Wilhelmina kanaal’ in Tilburg. The area of intervention will affect the (scope of the )stream (valley) of the ‘Oude Leij’, over

approximately a length of 1.2 kilometres within the municipality of Tilburg. Its route starts upstream of the weir called ‘Piusoord’ and ends downstream at the weir called ‘Bredaseweg’.

In order to end up with a proper reconstruction design of the ‘Oude Leij’, this document describes the followed steps. Guiding for this reconstruction are the hydrological functions, the requirements of the target species, and the goals set for the project area.

At the moment of assembling this document, it was unknown what area the ‘Oude Leij’ eventually would be able to cover. Therefore, it was decided that the focus at the preliminary stage would be the investigation of possible interventions for the river within 25 meters from the waterway and without any interference of the contiguous area. From this ‘study of possibilities’ could be derived three preliminary designs; from of which two are remaining within the boundaries of the restrictions of the 25 meter zone. And only one of the designs also needs the requirements of no interference within the contiguous area. The designs include:

• Basin fish passage

• Deposit of dead wood in the waterway • The re-meandering of the ‘Oude Leij’

By using a multi criteria analyses, the result was found that the most suitable intervention of the designs displayed before was the re-meandering of the ‘Oude Leij’. In the preliminary design the third option has been elaborated in a zone of approximately 100 meter. In the elaboration of the final design was the focus on the optimal use of the available space. In this scene a strip of 50 - 60 meter will be used for natural purposes. This natural zone acts as a buffer for the ‘water level drop’ and is in compliance with the requirements of an ecological corridor with a width of at least 25 meter. This reconstruction has a positive outcome on the purchase of land since it will lead to this significant reduction.

The woods on the West side will remain completely. On the East side, a strip of 45 – 50 meter needs to be reclaimed by the water board.

Due to the reconstruction of the route between the two weirs the surplus of the drop of the weir ‘Bredaseweg’ will be intercept. This means that the weir ‘Bredaseweg’ can be removed, which needs the requirements of the municipality of Tilburg: in creating more flying space in the culvert for the bats.

Because of the reconstruction of the ‘Oude Leij’ 22.500 m³ of soil will be removed. This will partially be reused by the project itself. The total costs of the reconstruction are estimated to be about €380.000.

The measurements for the reconstruction of the ‘Oude Leij’ provide a contribution to the proposed targets in the water management plan of the water board ‘Brabantse Delta’. These goals will be achieved by improving the hydro-morphology, the ecology within the project area and the water quality and quantity of the

(6)

Inhoudsopgave SAMENVATTING ... SUMMARY ... FIGURENLIJST ... TABELLENLIJST ... BEGRIPPENLIJST ... INLEIDING ... 1 1. AANLEIDING ... 1 1.1.

DOEL VAN HET DOCUMENT ... 2 1.2. LEESWIJZER ... 2 1.3. VISIE PROJECTGEBIED... 3 2. GEBIEDSBESCHRIJVING ... 4 3. TOPOGRAFIE EN GRONDGEBRUIK ... 5 3.1. LANDGEBRUIK ... 5 3.2. BODEMSOORTEN ... 6 3.3. HOOGTEKAART ... 6 3.4. HUIDIGE NATUURWAARDEN ... 7 3.5. WATERHUISHOUDING ... 8 3.6. WATERKWALITEIT ... 8 3.6.1.

SCHEMATISCHE WEERGAVE HUIDIGE SITUATIE ... 9 3.7.

PROGRAMMA VAN EISEN ... 10 4.

BELEIDSKADER ... 11 4.1.

BELEID WATERSCHAP BRABANTSE DELTA ... 11 4.1.1.

DOELSTELLINGEN GEMEENTE TILBURG ... 11 4.1.2.

EISEN VOLGEND UIT BELEIDSKADER EN DOELSTELLINGEN ... 11 4.1.3. DOELSOORTEN ... 13 4.2. HYDRAULISCHE RANDVOORWAARDEN ... 14 4.3. VOORONTWERPEN ... 16 5. HUIDIGE SITUATIE ... 17 5.1.

MODELLERING HUIDIGE SITUATIE ... 17 5.1.1.

VOORONTWERP VARIANT 1:BEKKENVISPASSAGE IN DE HOOFDLOOP ... 19 5.2.

MODELLERING BEKKENVISPASSAGE ... 20 5.2.1.

HYDRAULISCHE TOETSING VAN HET ONTWERP BEKKENVISPASSAGE ... 21 5.2.2.

VOORONTWERP VARIANT 2:DOOD HOUT IN DE BEEK ... 22 5.3.

MODELLERING INBRENGEN DOOD HOUT IN DE BEEK ... 22 5.3.1.

VOORONTWERP VARIANT 3:HERMEANDERING VAN DE OUDE LEIJ ... 24 5.4.

HYDRAULISCHE EN HYDROLOGISCHE TOETSING MEANDER ... 24 5.4.1. MULTICRITERIA ANALYSE ... 26 5.5. HERINRICHTINGSONTWERP ... 27 6. IMPRESSIE ... 28 6.1. TERUGKOPPELING VOORONTWERP ... 31 6.2. TERUGKOPPELING LIGGING ... 31 6.2.1.

TERUGKOPPELING VOORONTWERP VERDROGING EN VERNATTING... 31 6.2.2.

DIMENSIONERING ... 32 6.3.

LIGGING VAN DE WATERGANG ... 32 6.3.1.

VERDROGING EN VERNATTING IN HET GEBIED ... 32 6.3.2. DWARSPROFIELEN ... 34 6.3.3. INRICHTING WATERBODEM... 39 6.4. INRICHTING EVZ ... 39 6.5. STAPSTENEN ... 39 6.5.1. CORRIDOR... 39 6.5.2.

(7)

KAVELSLOOT ... 40 6.6.

SLOTEN EN DUIKERS IN HET PLANGEBIED ... 40 6.7. STREEFWAARDEN WATERKWALITEIT ... 40 6.8. RECREATIE ... 41 6.9. GRONDBALANS ... 41 6.10. KOSTEN ... 41 6.11. BEHEER EN ONDERHOUD... 42 6.12. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN ... 43 7. LITERATUURLIJST ... 44 Lijst van bijlagen

1. Eisen- en randvoorwaarden tabel

2. Modelberekening

3. Onderbouwing schematisatie Sobek

3.1 Resultaten schematisatie Sobek waterstanden 3.2 Resultaten schematisatie Sobek waterdiepten 3.3 Resultaten schematisatie Sobek stroomsnelheden 3.4 Resultaten schematisatie Sobek drooglegging 4. Controle berekeningen (handberekeningen)

4.1 Dimensioneren meander 4.2 Berekeningen stroomsnelheid 5. Berekeningen sedimenttransport

5.1 Resultaten schematisatie Sobek sedimenttransport 5.2 Controle berekening (handberekening) sedimenttransport 5.3 Berekening waterbodem

5.4 Controle berekening (handberekening) waterbodem 6. Tekeningen

7. Overzicht grondbalans 8. Overzichtentabel kosten

Bijlagenboek

(1) Programma van Eisen, 31-03-2015, Teun Leenderts & Luuk de Beer (2) Variantenstudie, 05-05-2015, Teun Leenderts & Luuk de Beer (3) Voorontwerp, 22-05-2015, Teun Leenderts & Luuk de Beer

(8)

Figurenlijst

Figuur 3-1: Weergave ligging projectgebied ... 5

Figuur 3-2: Weergave traject projectgebied ... 5

Figuur 3-3: Landgebruik ... 5

Figuur 3-4: Bodemsoorten ... 6

Figuur 3-5: bodemhoogte ... 6

Figuur 3-6: Sloten ... 8

Figuur 3-7: Schematische en werkelijke weergave Oude Leij. ... 9

Figuur 3-8: Overzicht vanuit stuw Piusoord ... 9

Figuur 5-1: Weergave locaties ... 17

Figuur 5-2: (Links)Huidige situatie van de Oude Leij, (Rechts) Bekkenvispassage in de Oude Leij met EVZ ... 19

Figuur 5-3: Impressie bekkenvispassage ... 19

Figuur 5-4: (Links) Huidige situatie Oude Leij, (Rechts) Dood hout in de beek met EVZ ... 22

Figuur 5-5: (Links) Huidige situatie van de Oude Leij; (Rechts) meanderende Oude Leij met EVZ ... 24

Figuur 6-1: (links) Hermeandering uit voorontwerp, (rechts) Hermeandering met een optimale invulling van de ruimte 28 Figuur 6-2: Overzicht van het profiel van de hermeandering van de Oude Leij ... 29

Figuur 6-3: (Links) Stuw Bredaseweg voor de hermeandering, (Rechts) de locatie van het akoestische debietmeetpunt 29 Figuur 6-4: (Links) Bredaseweg voor de hermeandering, (rechts) Bredaseweg na de hermeandering ... 30

Figuur 6-5: Impressie hermeandering gezien vanuit stuw Piusoord ... 30

Figuur 6-6: Verklaring begrippen meander ... 32

Figuur 6-7: Weergave gebieden met verschillend verhang ... 33

Figuur 6-8: Principe schets dwarsprofiel gebied 1 ... 34

Figuur 6-9: Schematische weergave drooglegging projectgebied ... 38

Figuur 6-10: Schets kavelsloot met impressie ... 40

Tabellenlijst

Tabel 3-1: Waarnemingen NDFF sinds 2010 ... 7

Tabel 3-2: Huidige waterkwaliteit ... 8

Tabel 4-1: Belangrijkste eisen volgend uit beleidskader en doelstellingen ... 12

Tabel 4-2: Doelsoorten, ... 13

Tabel 4-3: Afvoeren Oude Leij t.p.v. meetstuw Bredaseweg ... 15

Tabel 4-4: Hoeveelheid voorkomen debieten voorjaar t.p.v. meetstuw Bredaseweg ... 15

Tabel 5-1: Resultaten toetsing schematisatie Sobek huidige situatie ... 18

Tabel 5-2: Resultaten toetsing schematisatie Sobek bekkenvispassage... 20

Tabel 5-3: Resultaten toetsing schematisatie Sobek bekkenvispassage... 21

Tabel 5-4: Primaire toetsing bekkenvispassage ... 21

Tabel 5-5: Resultaten toetsing schematisatie Sobek dood hout in de beek ... 22

Tabel 5-6: resultaten toetsing schematisatie Sobek dood hout in de beek ... 23

Tabel 5-7: Primaire toetsing dood hout in de beek ... 23

Tabel 5-8: Resultaten schematisatie Sobek meander ... 24

Tabel 5-9: Resultaten schematisatie Sobek meander ... 25

Tabel 5-10: Primaire toetsing hermeandering ... 25

Tabel 5-11: Multicriteria Analyse ... 26

Tabel 6-1: Resultaten analyse meander voorontwerp ... 31

Tabel 6-2: Verhang drie gebieden ... 33

Tabel 6-3: Resultaten analyse toepassing verschillende verhangen ... 34

Tabel 6-4: Resultaten schematisatie Sobek waterstanden ... 36

Tabel 6-5: Resultaten schematisatie Sobek waterdiepten ... 36

Tabel 6-6: Resultaten schematisatie Sobek stroomsnelheden ... 37

Tabel 6-7: Resultaten schematisatie Sobek drooglegging ... 37

Tabel 6-8: Toetsing waterkwaliteit STOWA ... 41

(9)

Begrippenlijst

Begrip Toelichting

25 meter zone voor EVZ Zone grenzend aan de watergang, 10 meter in beheer van het waterschap en 15 meter in het beheer van de gemeente

Afvoer Debiet uit een gebied

Aquatische natuur Natuur die direct afhankelijk is van water

Bekkenvispassage Een vispassage opgebouwd uit een set van drempels met tussenliggende bekkens, waarbij met elke drempel een deel van het te overbruggen peilverschil wordt opgevangen

Bodemval Kunstwerk in de bodem van een waterloop

Corridor Zone van minimaal 10 meter breedte die ecologisch wordt ingericht

Dallengte Lengte van het beekdal ten opzichte van de lengte hemelsbreed Debiet Het vloeistofvolume dat per tijdseenheid door een doorsnede

stroomt

Doelsoorten Vertegenwoordigende soorten voor een groep dieren

Drooglegging Het hoogteverschil tussen de waterspiegel in een waterloop en het grondoppervlak

Duiker Civiel technisch kunstwerk dat twee wateren met elkaar verbindt Ecologie De samenhang tussen planten, dieren en hun milieu

Ecologische hoofdstructuur (EHS)

Een netwerk van natuurgebieden en verbindingszones, zodat planten en dieren zich van het ene naar het andere gebied kunnen verplaatsen

Ecologische

verbindingszone (EVZ)

Natuurlijk ingerichte zone tussen twee natuurgebieden bestaande uit corridor en stapstenen

Energiedemping Turbulentie die vissen ervaren als tegenkracht bij het zwemmen door een vispassage

Erosie Het proces, waarbij grond, gesteente en dergelijke verplaatst wordt door stromend water

Foerageergebied Gebied waarin diersoorten leven en zich voeden Foerageren Zoeken en vinden van voedsel door diersoorten Functie verweven voor

waterlopen

Het in harmonie ontwikkelen van mensgerichte en natuurgerichte doelen voor waterlopen

Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG)

Het gemiddelde van de hoogst gemeten grondwaterstand Gemiddeld Laagste

Grondwaterstand (GLG)

Het gemiddelde van de laagst gemeten grondwaterstand Gewenst Ecologisch

Potentieel (GEP)

De gewenste ecologische toestand van een gebied of element

Habitat Leefgebied van een organisme

Habitatdiversiteit Veel verschillende leefgebieden van verschillende diersoorten bij elkaar

Hermeandering Het herstellen van de oude loop van een gekanaliseerde beek, zodat deze een slingerende weg volgt

Hydrologie De studie van het gedrag van water op het aardoppervlak of in de atmosfeer

Impressie Geschetste weergave van de werkelijkheid

Infiltratie Het verschijnsel dat water aan het grondoppervlak de grond binnentreedt

(10)

Kader Richtlijn Water (KRW) Europese richtlijn gericht op het verbeteren van de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater

Kwel Het uittreden van grondwater

Maximaal Ecologisch Potentieel (MEP)

De maximaal haalbare ecologische toestand van een gebied of element

Migreren Van locatie A naar locatie B verplaatsen

Modelleren Het maken van een rekenmodel door het invoeren van parameters Morfologie In deze: De vorm van de watergang en watergang gerelateerde

onderdelen

Multicriteria analyse (MCA) Is een evaluatiemethode om tussen diverse alternatieven een rationele keuze te maken op basis van meer dan één

onderscheidingscriterium

Natuurvriendelijke oevers Oevers ingericht met als speerpunt de ecologische kwaliteit Natuurwaarden Aanduiding van waardevolle aspecten op het gebied van natuur

van een gebied

Onderhoudspad Een obstakelvrijezone van minimaal 4 meter breed, van waaraf onderhoud gepleegd kan worden

Paaiplaats Een plek waar vissen kunnen paaien en de eieren afzetten Peilsprong Het peilverschil in waterstand tussen twee niveaus

R4 - watergang Permanent langzaam stromende bovenloop op zand Ruwheidsfactoren van

Strickler

Ruwheidsfactoren met betrekking tot doorstroomprofiel Sedimentatie Het proces van bezinking van deeltjes in het water door de

zwaartekracht

Semi-aquatische natuur Natuur niet uitsluitend afhankelijk van water

Sobek Rekenomgeving waarin hydraulische berekeningen worden uitgevoerd

Stapsteen Een ecologisch ingerichte zone onderdeel van de ecologische verbindingszone

Struweel Struikgewas

Stuw Een waterbouwkundig kunstwerk dat als doel heeft om het water op te stuwen. Waardoor er een waterpeil kan worden gerealiseerd. Substraat De onderliggende laag in een watergang

T=1, 10, 25, 100 Het voorkomen van een bepaalde afvoer met een bepaalde herhalingstijd

Tracé Een afgelegd pad, of een traject van een watergang Turbulentie Onregelmatig wervelende beweging in water

Verhang Het quotiënt van het verval tussen twee punten en hun afstand Waterkwaliteit De samenstelling van het oppervlaktewater en het grondwater Watersysteem Samenhangend geheel van grond- en oppervlaktewater, inclusief

waterbodem, oevers, infrastructuur, planten en dieren Zaksloot Sloot zonder afvoer, het water zakt hier de grond in

(11)

Inleiding

1.

‘Het creëren van een nieuwe natuurzone en het vispasseerbaar maken van watergang de Oude Leij’: dat zijn de doelstellingen van dit project. Vanuit waterschap Brabantse Delta ligt een opgave om een herinrichtingsontwerp te maken voor de Oude Leij, traject stuw Bredaseweg - stuw Piusoord. Om tot dit herinrichtingsontwerp te komen, dienen een aantal onderdelen uitgewerkt te worden. Het eerste onderdeel is het opstellen van een plan van aanpak. Gevolgd door een gebiedsanalyse met een bijbehorende literatuurstudie. Vanuit deze gebiedsanalyse en literatuurstudie is een programma van eisen opgesteld voor het projectgebied. Het programma van eisen is opgesteld vanuit de functies verweven voor waterlopen, ecologische verbindingszone langs waterlopen en waternatuur.

Om een gedegen keuze te maken voor het herinrichtingsontwerp is, vanuit de eisen uit het programma van eisen, een variantenstudie gedaan. Hierbij is gekeken welke mogelijkheden er zijn voor de herinrichting van het projectgebied. Uit deze variantenstudie zijn, door middel van een Multicriteria analyse, drie varianten naar voren gekomen. Deze varianten zijn uitgewerkt tot voorontwerpen. De wensen van de doelsoorten en de doelen die er liggen voor het gebied zijn doorslaggevend in de keuze voor de herinrichting. De variantenstudie, het programma van eisen en het voorontwerpen rapport staan volledig weergegeven in het bijlagenboek. Het hermeanderen van de Oude Leij vult de wensen van de doelsoorten het meest volledig in. Daarnaast worden de doelen voor de Oude Leij het best ingevuld door de Oude Leij te laten meanderen.

De uitwerking van het definitieve herinrichtingsontwerp is het laatste onderdeel in het ontwerpproces en wordt in dit document toegelicht. De meander in het herinrichtingsontwerp is een optimalisatie ten opzichte van het ontwerp in het voorontwerp. Dit document wordt ondersteund door de bijlagen behorende bij dit herinrichtingsontwerp en het bijlagenboek. In dit bijlagenboek staan de verschillende documenten die in een eerder stadium zijn afgerond ter ondersteuning van het herinrichtingsontwerp.

Aanleiding 1.1.

De Bredaseweg bij Tilburg is verbreed van een twee- naar een vierbaans weg. Onder de Bredaseweg ligt een duiker, die een verbinding vormt voor waterloop de Oude Leij. Er liggen een aantal opgaven om invulling te geven aan de toegekende functies van de waterloop Oude Leij. Deze doelstellingen hebben te maken met een watersysteemherstel vanuit de provincie, de Kaderrichtlijn Water (KRW) en het Waterbeheerplan (WBP). Er dient een zone van minimaal 25 meter breed te komen, exclusief de watergang, voor invulling van een

ecologische verbindingszone (EVZ). Daarnaast dient er in het traject vismigratie mogelijk te zijn. Oorspronkelijk werd gedacht aan een vispassage in de watergang en een ecologische verbindingszone (EVZ) langs de beek. Vanuit het waterschap is ons verzocht om een onderzoek te doen naar een alternatieve invulling. Zodat de doelen mogelijk meer optimaal ingevuld kunnen worden. In het betreffende gebied zijn een aantal

watergebonden vleermuissoorten aanwezig. Voor deze watergebonden vleermuissoorten geldt als opgave dat de doorvlieghoogte in de verlengde duiker onder de Bredaseweg dient te worden vergroot. Om dit te kunnen bewerkstelligen wordt de stuw benedenstrooms van de Bredaseweg tijdelijk verplaatst naar bovenstrooms van de Bredaseweg. Door de Oude Leij in het projectgebied te herinrichten kan de stuw verdwijnen. Hiermee wordt nieuwe natuur gecreëerd en verdwijnt er een barrière voor de vissen in de Oude Leij.

De probleemstelling die hierbij opgesteld is luidt: ‘Hoe kan de waterloop Oude Leij tussen de Bredaseweg en

stuw Piusoord worden ingericht, wanneer de stuw ‘Bredaseweg’ wordt verwijderd, waarbij de Oude Leij

vispasseerbaar wordt en wordt voldaan aan de doelstellingen van het gebied zonder dat een eventuele wijziging van de waterhuishouding, voor de belanghebbenden, nadelige gevolgen heeft’?

(12)

Doel van het document 1.2.

Het doel van dit document is om het herinrichtingsontwerp te presenteren voor de watergang Oude Leij, traject Bredaseweg - stuw Piusoord.

Leeswijzer 1.3.

Zowel Waterschap Brabantse delta als de gemeente Tilburg hebben een visie op de ontwikkeling van het projectgebied. Deze wordt besproken in hoofdstuk twee.

Voor het herinrichtingsontwerp is het belangrijk om te weten wat de huidige situatie van het gebied is. Hier worden de waterhuishouding, de topografie en de verschillende functies bekeken. Dit wordt in het derde hoofdstuk besproken.

Het herinrichtingsontwerp dient te voldoen aan een aantal eisen en randvoorwaarden. Bovendien dient dit herinrichtingsontwerp te vallen binnen de verschillende beleidskaders. Dit wordt in het vierde hoofdstuk beschreven.

Aan de hand van een impressie en beschrijving worden in het vijfde hoofdstuk de voorontwerpen weergegeven.

In het zesde hoofdstuk wordt het herinrichtingsontwerp toegelicht. Hierin vindt een koppeling plaats naar de meander uit het voorontwerp en de meander in het definitieve ontwerp. Hierna word het herinrichtingsontwerp toegelicht aan de hand van de resultaten.

(13)

Visie Projectgebied

2.

Waterschap Brabantse Delta heeft doelen en functies voor herstel en behoud van het watersysteem opgesteld vanuit het Provinciaal Waterplan. In het projectgebied richt de opgave zich primair op beekherstel van de Oude Leij en natuurontwikkeling in het beekdal. Ook zijn er een aantal doelen gesteld in het Waterbeheerplan van het waterschap. Deze doelen worden gerealiseerd door het verbeteren van de hydromorfologie, waterkwantiteit en waterkwaliteit voor de beek zelf en de natte natuurwaarden voor het plangebied.

De visie van de gemeente en het waterschap is gebaseerd op een samenhangende set van maatregelen die de bouwstenen vormen voor de herinrichting van de Oude Leij. De visie richt zich op het vormen van een ecologische verbindingszone waarbij het optredende peilverschil op een natuurlijke wijze wordt opgevangen. De Oude Leij is een geschikte beek voor het vormen van ‘viswater’ wanneer deze voor vissen optrekbaar is. In het bestemmingsplan van de gemeente Tilburg is het volgende beschreven als visie voor het betreffende gebied: ’De Oude Leij is over het gehele traject ingericht als een natuurlijk beekdal met een smal zomerbed met voldoende stroming en natuurlijke processen en een breed inundatie bed gedurende winterperioden. Hierdoor is de Oude Leij over het gehele traject gezien eenduidig ingericht en herkenbaar. De eigenlijke loop is ondiep en smal. Het bovenstroomse gedeelte kan in droge perioden droogvallen. In natte perioden treedt juist inundatie van het beekdal op. Alleen bij extremere neerslaggebeurtenissen is sprake van tijdelijke waterberging op specifiek aangewezen locaties’.

(14)

Gebiedsbeschrijving

3.

Grenzend aan de wijk Reeshof in Tilburg bevindt zich de Oude Leij. De waterloop vormt samen met de Groote en Hultense Leij de oorspronkelijke bovenlopen van het riviertje de Donge. De Oude Leij is door de jaren heen op verschillende plaatsen vispasseerbaar gemaakt, maar nog niet alle barrières zijn verdwenen. De stuw Bredaseweg is een van deze resterende barrières en zal door middel van dit herinrichtingsproject passeerbaar gemaakt worden. In het projectgebied is de huidige loop van de Oude Leij voornamelijk recht, met aan de oostelijke zijde bebossing en aan de westelijke zijde landbouw. Om de mogelijkheden voor de herinrichting in kaart te brengen is deze gebiedsanalyse gedaan. De geschiedenis van het gebied en een uitgebreide gebiedsanalyse zijn te vinden in het bijlagenboek (1).

In dit hoofdstuk wordt de huidige situatie van de Oude Leij en het projectgebied beschreven. Er wordt eerst een korte gebiedsanalyse gedaan. Daarna wordt de huidige situatie weergegeven aan de hand van impressies. De huidige situatie is doorgerekend en de resultaten hiervan worden in dit hoofdstuk kort toegelicht.

(15)

Topografie en grondgebruik 3.1.

Het projectgebied voor de herinrichting van de Oude Leij bevindt zich ten westen van Tilburg. Aan de noordelijke zijde van het projectgebied ligt de wijk Reeshof. De zone tussen de Oude Rielsebaan en de Bleukweg wordt in deze herinrichting meegenomen. Het traject van de Oude Leij bevindt zich tussen stuw Piusoord (bovenstrooms) en stuw Bredaseweg (benedenstrooms).

Het projectgebied heeft een lengte van circa 1200m waarbij een lengte van ongeveer 850m geschikt is voor de herinrichting, omdat alleen het gebied bovenstrooms van de Bredaseweg geschikt is voor de herinrichting. In Figuur 3-1 is de ligging van het projectgebied weergegeven binnen de grenzen van Waterschap Brabantse Delta. In Figuur 3-2 is het traject van de Oude Leij weergegeven.

Landgebruik 3.2.

In het projectgebied bevindt zich voornamelijk landbouw, zie Figuur 3-3

.

Ter hoogte van de Bredaseweg, aan de oostelijke zijde, bevindt zich de woning “Donge Wijck”. Achter deze woning ligt een loofbos. De westelijke zijde zal worden gebruikt voor de herinrichting van de Oude Leij.

Figuur 3-3: Landgebruik

Figuur 3-2: Weergave traject projectgebied Figuur 3-1: Weergave ligging projectgebied

(16)

Bodemsoorten 3.3.

In Figuur 3-4 zijn de bodemsoorten in het gebied gevisualiseerd. De nabije zone rondom de Oude Leij bestaat uit beekdallandschap. Deze grond is matig voedselrijk en vochtig tot nat. De basis hiervan is zandgrond. Het verder weg gelegen gebied wordt niet beschreven als beekdallandschap, maar bestaat wel uit dezelfde zandgrond.

Figuur 3-4: Bodemsoorten Hoogtekaart 3.4.

De afwatering van het gebied rondom de Oude Leij is afhankelijk van het hoogteverschil. De oostelijke oever van de Oude Leij ligt gemiddeld 0,8 - 1,0 meter hoger dan de westelijke oever. Bij de bomenrij, de start van het projectgebied, ligt de westelijke oever op een hoogte van NAP +9,40m. De oever verloopt hier geleidelijk aan en ter hoogte van het midden van het projectgebied ligt het maaiveld op een hoogte van NAP +8,90m. Deze waarde blijft stabiel tot aan de duiker onder de Bredaseweg. In Figuur 3-5 is de hoogtekaart van het gebied te zien.

(17)

Huidige natuurwaarden 3.5.

In het stroomgebied van de Oude Leij komen veel verschillende diersoorten voor. De nabije drukke stad, de drukke weg, de landbouw, de geringe stroming van de Oude Leij en het gebrek aan struweel maken dat het projectgebied in de huidige situatie niet aantrekkelijk is voor veel diersoorten.

Door de barrière, stuw Bredaseweg, te verwijderen of passeerbaar te maken en een EVZ langs de Oude Leij aan te brengen inclusief herstel van stroming kan het projectgebied aantrekkelijker worden gemaakt voor veel verschillende diersoorten.

Volgens waarnemingen van waterschap Brabantse Delta en derden komen, zowel bovenstrooms van stuw Piusoord als benedenstrooms van stuw Bredaseweg, veel diersoorten voor, voor de waarnemingen zie Tabel 3-1. In de tabel is de status beschreven zoals weergegeven op de Rode Lijst en in de Flora & Fauna Wet. De Oude Leij kan tussen deze twee gebieden dienen als een geschikte verbinding.

Tabel 3-1: Waarnemingen NDFF sinds 20101

Waargenomen soort Rode lijst Flora & Fauna Wet Boomkikker Bedreigd 3 Eekhoorn n.v.t. 2 Franjestaart n.v.t. 3 Gewone dwergvleermuis n.v.t. 3 Gewone grootoorvleermuis n.v.t. 3 Kamsalamander Kwetsbaar 2 keizersmantel Verdwenen - Kleine modderkruiper n.v.t. 2 Laatvlieger Kwetsbaar 3

Levendbarende hagedis Gevoelig 2

Paling n.v.t. 2

Poelkikker n.v.t. 3

Rosse vleermuis Kwetsbaar 3

Ruige dwergvleermuis n.v.t. 3

Vinpootsalamander Kwetsbaar 3

Watervleermuis n.v.t. 3

Bovenstrooms van stuw Piusoord bevindt zich de Boomkikker. De Boomkikker migreert via poelen en struweel, die bovenstrooms van de stuw aanwezig zijn. Benedenstrooms van de Bredaseweg bevindt zich de Kamsalamander die via poelen en ondiepe wateren migreert. Zowel boven- als benedenstrooms bevindt zich een aantal verschillende vleermuissoorten.

Het verwijderen van de barrière, stuw Bredaseweg, betekent dat vissen van de Oude Leij ter hoogte van de Reeshof kunnen optrekken naar het projectgebied. In de huidige situatie bevindt zich weinig vis in dit projectgebied. Wanneer de gehele Oude Leij vispasseerbaar is, hebben ook de soorten verder benedenstrooms de mogelijkheid om het projectgebied te bereiken.

Het projectgebied herbergt in de huidige situatie nog weinig diersoorten, maar heeft gezien de ligging potentie om dit wel te gaan doen. Bij de herinrichting is migratie van dieren en vissen belangrijk. De Oude Leij zal hierdoor de verbinding vormen tussen twee gebieden van waaruit de diersoorten kunnen migreren.

1

(18)

Waterhuishouding 3.6.

De Oude Leij is een regenrivier. Dit betekent dat de volledige afvoer van de Oude Leij voortkomt uit neerslag. Hierdoor is de afvoer van de Oude Leij zeer dynamisch. In het projectgebied bevinden zich drie sloten, zie Figuur 3-6 die bij een hoge waterstand lozen op de Oude Leij. De eerste sloot(1) bevindt zich bij de bomenrij aan de bovenstroomse rand van het projectgebied. De sloot is een zaksloot en is alleen watervoerend bij directe neerslag. De sloot heeft geen directe verbinding met de Oude Leij, de tweede sloot(2) ligt meer centraal en de derde sloot(3) ligt parallel met de Bredaseweg en begrenst hier het projectgebied. Zowel sloot 2 als sloot 3 liggen in verbinding met de Oude Leij door middel van een duiker. Het waterpeil van de watergang wordt benedenstrooms geregeld door stuw Dalem/Spoorbaan, in het projectgebied door stuw Bredaseweg en verder bovenstrooms door stuw Piusoord. Het projectgebied is een infiltratiegebied. De zandgrond met grindlagen laat water door naar dieper gelegen lagen. In het projectgebied is geen sprake van kwel.

Figuur 3-6: Sloten

De grondwaterstanden van het gebied fluctueren lichtelijk door het jaar heen. Gegevens van de grondwaterstand zijn verkregen via de wateratlas van provincie Noord-Brabant2. De GHG (Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand) rondom de watergang ligt op 0,7 meter beneden maaiveld. In het agrarische gebied is dit gemiddeld 1,2 - 1,3m beneden maaiveld. De GLG (Gemiddeld Laagste Grondwaterstand) rondom de watergang ligt op 1,3m - 1,4m beneden maaiveld. In het agrarische gebied is dit 2,2m - 2,5m beneden maaiveld.

Waterkwaliteit 3.6.1.

De Oude Leij wordt als KRW-waterlichaam onderzocht op waterkwaliteit met behulp van meetpunten. Ter hoogte van de Bredaseweg bevindt zich het meetpunt 110002. De gegevens, van de laatste tien jaar, van dit meetpunt zijn gebruikt voor toetsing aan KRW-richtwaarden voor het streefbeeld waterloop R4 (langzaam stromende bovenloop op zand, conform KRW). De resultaten van de maandgegevens van de laatste tien jaar zijn als gemiddelde weergegeven in Tabel 3-2.

Tabel 3-2: Huidige waterkwaliteit

Element Eenheid Waarde

Fosfaat (P) mg P/l 0,159 Stikstof(N) mg N/l 1,378 Zuurstofgehalte Verzadiging in % 80,4 Temperatuur (C°) N.V.T. Zuurgraad PH 7 Zoutgehalte mg CL/l 32,7 2

(19)

Schematische weergave huidige situatie 3.7.

In deze paragraaf wordt een schematische impressie gegeven van het projectgebied. De impressie vormt de basis voor het nieuwe ontwerp.

Figuur 3-7: Schematische en werkelijke weergave Oude Leij.

In Figuur 3-7 is een overzicht gegeven van de Oude Leij in de huidige situatie. Onder op de afbeelding is stuw Bredaseweg te zien. Verder naar boven bevindt zich de Bredaseweg en de woning ‘Donge Wijck’. De Bredaseweg begrenst het projectgebied benedenstrooms.

Figuur 3-8: Overzicht vanuit stuw Piusoord

In Figuur 3-8 is een overzicht gegeven vanuit stuw Piusoord. De bomenrij centraal in de afbeelding markeert het begin van waaruit de herinrichting kan plaats vinden. Stuw Piusoord is in een eerder stadium vispasseerbaar gemaakt en hierop wordt de herinrichting aangesloten.

(20)

Programma van Eisen

4.

Het programma van eisen is opgesteld vanuit de functies verweven voor waterlopen, ecologische verbindingszone langs waterlopen en waternatuur. In dit stadium van het proces is nog geen beeld van de beschikbare ruimte voor de herinrichting. Voor de inrichtingsmaatregelen met betrekking tot de verschillende functies geldt een aantal algemene eisen waaraan voldaan moet worden:

• Functie verweven voor waterlopen; De waterlopen moeten uiterlijk in 2027 zijn ingericht op een wijze die, samen met de hydrologie en de waterkwaliteit leidt tot het bereiken en in stand houden van het Goed ecologisch potentieel (GEP).

• Functie ecologische verbindingszone langs waterlopen; In 2018 zijn de bestaande en nieuw te ontwikkelen natuurgebieden van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) door middel van ecologische verbindingszones (EVZ’s) zodanig verbonden, dat een natuurlijk netwerk is ontstaan waarbinnen migratie van planten en dieren kan plaatsvinden en ongewenste isolatie van natuurgebieden niet meer voorkomt.

• Functie waternatuur; De kenmerken van aquatische en semi-aquatische natuur van beken dient behouden en hersteld te worden.

Verder dient er rekening gehouden te worden met onderstaande belangen van de landbouw, onderhoud en bebouwing. Uit deze belangen zijn onderstaande eisen opgesteld:

• Er moet voldoende drooglegging aanwezig zijn, zodat de agrariërs geen last hebben van de verandering van de waterloop.

• De watergang moet bereikbaar zijn voor onderhoudsvoertuigen. Hierbij gelet op de reikwijdte van een onderhoudsvoertuig, deze bedraagt maximaal negen meter.

• De bebouwing mag geen negatieve effecten ervaren van de verandering van de watergang. Ook dient er gelet te worden op de eisen uit de kaderrichtlijn water.

(21)

Beleidskader 4.1.

De functies en doelen voor de Oude Leij komen voort uit en zijn vastgesteld in verschillende wetten, regelgevingen en beleidsstukken, die in deze paragraaf worden weergegeven.

De kaderrichtlijn water (KRW) is in het jaar 2000 van kracht geworden. Hierin staan EU-breed gemaakte afspraken, die ecosystemen beschermen en verbeteren en water duurzamer gebruiken. De doelstelling van de KRW is dat alle watersystemen een goede ecologische en chemische toestand bereiken. Naast de verbetering van de waterkwaliteit is de inrichting een belangrijk thema. De doelstellingen hierbij richten zich vooral op het herstel van waterlopen met de functie waternatuur. Verder op een natuurwaarden gerichte aanpak voor de functie verweven en op de realisering van ecologische verbindingszones langs waterlopen.

Ten behoeve van het Nederlandse natuurbeleid is het besef gekomen dat natuur en landschap een essentiële bijdrage leveren aan een leefbare en duurzame samenleving. Hiervoor is een aantal nota’s geschreven, waarin natuurdoelen beschreven worden voor het in stand houden en ontwikkelen van natuur. Een belangrijk doel is de realisatie van een samenhangend stelsel van waardevolle natuurterreinen, de zogeheten ecologische hoofdstructuur (EHS).

Het Provinciaal Waterplan bevat het strategische waterbeleid van de provincie Noord-Brabant. De provincie wil dat het water bijdraagt aan een gezonde omgeving voor mens, dier en plant, waarin veilig gewoond kan worden en waar ruimte is voor economische, maatschappelijke en ecologische ontwikkelingen.

Beleid waterschap Brabantse Delta 4.1.1.

Waterschap Brabantse Delta werkt aan een beter watersysteem voor mensen en voor flora en fauna. Het watersysteem moet robuuster worden. Vooral veiliger, minder kwetsbaar voor regenval en droogte, schoner, natuurlijker en toegankelijk voor recreanten.

Hierbij wordt gelet op de richtlijnen uit de KRW en de eisen voor vismigratie, zie bijlage (1).

Het beleid van het waterschap richt zich op de realisering van ecologische verbindingszones (EVZ’s) door gezamenlijke inspanning van waterschappen, gemeenten en natuurterreinbeheerders.

Doelstellingen gemeente Tilburg 4.1.2.

Uit het bestemmingsplan zuidwest en omgevingsvisie Tilburg 2040 volgt dat de gemeente Tilburg wil zorgen voor de bescherming van de ecologische waarden van de Oude Leij. Dit staat beschreven in de natuurparagraaf. In de waterparagraaf van het bestemmingsplan staat beschreven dat het bestemmingsplan geen nadelige gevolgen mag hebben voor de waterhuishouding.

Eisen volgend uit beleidskader en doelstellingen 4.1.3.

In Tabel 4-1 staan de belangrijkste eisen en doelen weergegeven die volgen uit het beleidskader en de doelstellingen.

(22)

Tabel 4-1: Belangrijkste eisen volgend uit beleidskader en doelstellingen

Eisen volgend uit de Kaderrichtlijn

Water

De Oude Leij is gecategoriseerd als watertype R4, omschreven als permanent stromende bovenloop op zand

De Oude Leij dient kleinschalig te worden ingericht zodat meer variatie in stroming en substraat wordt bereikt

De Oude Leij dient migreerbaar te worden voor vissen

Eisen volgend uit het Provinciaal

Waterplan

De Oude Leij moet worden ingericht als

ecologische verbindingszone, als onderdeel van de ecologische hoofdstructuur

Daar waar nodig en haalbaar toevoeging van poelen ter versterking van de ecologische verbindingszone

Realiseren functie verweven voor waterlopen en waternatuur

Eisen volgend uit beleid Waterschap

Brabantse Delta

Realiseren van beekherstel en ecologische verbindingszone

Realiseren van een zo optimaal mogelijke waterstand (minder verdroging en minder wateroverlast)

Realiseren van migratieroute voor vissen Realiseren KRW-doelstellingen

Eisen gemeente Tilburg

Om het water langer vast te houden dient ruimte voor water gerealiseerd te worden (beekherstel)

De Oude Leij meer laten meanderen, zodat de watergang meer stroomt

(23)

Doelsoorten 4.2.

Vanuit de functies verweven voor waterlopen, ecologische verbindingszone en waternatuur komen verschillende doelsoorten naar voren. Deze doelsoorten stellen eisen aan het ontwerp van de watergang en ecologische verbindingszone. In Tabel 4-2 staan de eisen per doelsoort vermeld.

Tabel 4-2: Doelsoorten3,4

Soort Doelsoort Eisen

Vis Kleine modderkruiper Stroomsnelheid in de watergang 0,1 - 0,3 m/sec met een maximum van 0,42 m/sec

Vis Kopvoorn Stroomsnelheid in de watergang 0,2 - 0,7 m/sec met een maximum van 3,8 m/sec

Vis Serpeling Stroomsnelheid in de watergang 0,3 - 0,5 m/sec met een maximum van 2,4 m/sec

Vis Winde Stroomsnelheid in de watergang 0,2 - 0,5 m/sec met een maximum van 1,5 m/sec

Vis Beekprik Stroomsnelheid in de watergang 0,3 - 0,5 m/sec Zoogdier Wezel, bunzing, hermelijn De watergang dient overgestoken te kunnen

worden zonder dat de soorten hiervoor door de watergang heen +moeten.

Amfibie Boomkikker De afstand tussen de poelen van de EVZ mag niet meer dan 300 tot 400m zijn. Tussen deze poelen dient braamstruweel aanwezig te zijn.

Amfibie Kamsalamander De afstand tussen de poelen van de EVZ mag niet meer zijn dan 500m. Tussen deze poelen dient struweel en houtwallen aanwezig te zijn.

Insect Weidebeekjuffer De beek moet stromend water bevatten, waar overhangende vegetatie van groot belang is. De watergang moet deels kunnen worden beschenen door de zon.

Zoogdier Vleermuizen spec. Rondom de stromende beek dienen bossen aanwezig te zijn. Er mogen geen obstakels over de breedte van de watergang hangen met minder dan 50 - 80 cm doorvlieghoogte.

Bovenstaande doelsoorten zijn geselecteerd om een aantal redenen. Ten eerste is het belangrijk dat er spreiding zit in de doelsoorten zodat zoveel mogelijk verschillende soorten het gebied intrekken. Ten tweede is het goed om voor soorten, die als kwetsbaar zijn beschreven op de rode lijst van de Natuurbeschermingswet, onderbouwd in de Flora- en Faunawet, leefruimte te creëren. Soorten als de Beekprik en de Serpeling staan op deze lijst beschreven als kwetsbaar en de Oude Leij is voor deze soorten een potentieel geschikte watergang. De reden voor veel van de vissen om een watergang op te trekken is om te paaien. Wanneer deze plekken goed zijn ingericht kunnen de vissen zich koloniseren in het gebied en blijft de soort in de watergang voortbestaan. In de watergang moet een variatie in diepten, snelheid en substraat aanwezig zijn.

Een aantal van de doelsoorten is voor de mogelijkheid om te migreren afhankelijk van poelen. Deze poelen dienen goed te worden ingericht zodat het trekpleisters zijn voor amfibieën. De poelen dienen een diepte van 0,5 meter tot 2,0 meter te hebben. Door een of meerdere poelen op een diepte van de GLG aan te brengen zal deze ongeveer eens in de vijf jaar droogvallen. Dit zorgt ervoor dat vissoorten niet in staat zijn de overhand te nemen in de poelen. De zuurgraad in de poelen heeft als richtlijn een ph van 4 tot 7.

3

Brouwer, T. (2010). Vissenatlas Noord-Brabant. Noord-Brabant: Bureau Natuurbalans-Limes Divergens

4

(24)

De Boomkikker migreert via poelen die op een afstand van maximaal 400 meter van elkaar liggen met een oppervlak van minimaal 150 tot 500 m². Voor de Kamsalamander in het gebied is dit een goede afstand, bovendien kan deze zich via deze poelen voortbewegen. Beide soorten staan op de rode lijst van de Natuurbeschermingswet beschreven als kwetsbaar.

De EVZ wordt ingericht middels het inrichtingsmodel ‘nat kralensnoer’(zie voor onderbouwing bijlagenboek (1). Het nat kralensnoer is het model dat voornamelijk wordt toegepast langs waterlopen op zandgronden. Het nat kralensnoer bestaat uit een verbindingszone met daarin poelen geplaatst op een afstand die aansluit op de eisen van de doelsoorten. Verder komen de onderdelen, struweel, grasland, moeras en bos voor in het nat kralensnoer. In het projectgebied worden de poelen op een afstand van maximaal 400 meter geplaatst.

Hydraulische randvoorwaarden 4.3.

De hydraulische eisen en randvoorwaarden hebben betrekking op de watergang en de directe omgeving. Het herinrichtingsontwerp dient rekening te houden met de drooglegging van het aangrenzende gebied. Een belangrijk onderdeel van dit aangrenzende gebied is het agrarische gebied. De eisen voor dit gebied zijn opgesteld uit de functie ‘verweven voor waterlopen’. Bovendien dient er rekening gehouden te worden met de aangrenzende woning. De eisen die gelden voor de drooglegging zijn5:

• De drooglegging die minstens behaald moet worden bij de maatgevende afvoer bedraagt 0,5 -0,6 meter.

• Voor grasland geldt, bij een situatie T=10, dat géén inundatie mag optreden, waarbij een

maaiveldcriterium geldt van 5% - 10%. Dit houdt in dat 5% - 10% van het areaal wél mag inunderen. • Voor akkerland geldt, bij een situatie T=25, dat géén inundatie mag optreden, waarbij een

maaiveldcriterium geldt van 5% - 10%.

• Voor woningen geldt, bij een situatie T=100, dat géén inundatie mag optreden, waarbij een maaiveldcriterium geldt van 5% - 10%.

Door de korte duur van de extreme situaties wordt tijdelijke inundatie geaccepteerd.

In de huidige situatie is een stuw aanwezig (stuw Bredaseweg). Deze stuw zorgt voor een regelbare waterstand. De peilen die in de huidige situatie gehandhaafd worden zijn bovenstrooms stuw Bredaseweg N.A.P +8,40m en benedenstrooms N.A.P. +7,60m.

Het maximale waterstandverschil die overbrugd moet worden bedraagt 80 centimeter. Hierbij is uitgegaan van de beschikbare meetgegevens, zie bijlage 2.

5

Cultuurtechnische vereniging (1988). Cultuurtechnisch vademecum, hoofdstuk 4.2.4. Utrecht: Cultuurtechnische vereniging

(25)

Aan de hand van meetreeksen van meetpunt stuw Bredaseweg zijn afvoeren bepaald. De afvoeren zijn bepaald op basis van de etmaalwaarden. Voor de afvoeren zie Tabel 4-3.

Tabel 4-3: Afvoeren Oude Leij t.p.v. meetstuw Bredaseweg6 Benaming afvoer Overschrijding (dagen/jaar) Afvoer (l/s) Q T = 100 > 0,001 2000 Q 212** T = 25 > 0,025 1700 Q 179** T =10 > 0,1 1500 Q 156** Maatgevende afvoer 1 à 2 1110 Q 100

Halve maatgevende afvoer* 10 - 20 570 Q 60

Voorjaarsafvoer > 100 260 Q 27

Vaak voorkomende afvoer > 200 130 Q 14

Droogste maandafvoer > 335 4 Q 0,4

*Halve maatgevende afvoer = Q60 % in deze situatie

**De extremen zijn berekend d.m.v. de rekenregels uit het Cultuurtechnisch Vademecum, hfst. 2.6

In bovenstaande tabel wordt uitgegaan van een Q 60% bij een halve maatgevende afvoer. Dit is gedaan omdat er een overschrijding van 10 tot 20 dagen voorkomt bij een afvoersituatie van 60 %, binnen het projectgebied. Deze afvoer is gebaseerd op de afvoer analyse van de Oude Leij, uitgewerkt op 15-02-2012 door Waterschap Brabantse Delta.

Ook is gekeken naar de overschrijdingskans van de verschillende afvoeren gedurende het voorjaar, zie Tabel 4-4. Dit is gedaan om te bepalen met welke voorjaarsafvoer, de migratieperiode van de visdoelsoorten, rekening gehouden moet worden. De voorjaarsperiode duurt van 1 maart tot 1 juni.

Tabel 4-4: Hoeveelheid voorkomen debieten voorjaar t.p.v. meetstuw Bredaseweg Debiet (l/s) Absoluut (dagen) Relatief (%) 50 569 91,8 100 545 87,9 150 481 77,6 200 356 57,4 300 159 25,6 6

(26)

Voorontwerpen

5.

Om inzicht te krijgen in de verschillende mogelijkheden voor herinrichting van de Oude Leij is een variantenstudie gedaan. In deze variantenstudie is er gekeken naar 3 verschillende invullingen:

• Variant 1: Optimale invulling doelen binnen de 25 meter zone

• Variant 2: Optimale invulling doelen binnen de 25 meter zone op innovatieve wijze • Variant 3: Optimale invulling doelen zonder belemmering ruimtegebruik

De resultaten voortkomend uit de variantenstudie zijn de meest geschikte mogelijkheden voor invulling van het projectgebied, die in dit hoofdstuk worden uitgewerkt als voorontwerp. De voorontwerpen zijn:

• Voorontwerp variant 1: Bekkenvispassage in de hoofdloop • Voorontwerp variant 2: Dood hout in de beek

• Voorontwerp variant 3: Hermeandering van de Oude Leij

Voorontwerp 2, dood hout in de beek, is een alternatieve uitvoering van een bekkenvispassage. Dit voorontwerp wordt apart beschreven, omdat dit een innovatieve oplossing is voor de invulling van de herinrichting.

Als eerste wordt er een beeld gegeven van de huidige situatie, om de effecten van de herinrichting per voorontwerp inzichtelijk te krijgen.

Per invulling zijn de verschillende mogelijkheden uiteengezet en met elkaar vergeleken middels een korte analyse. Deze analyse is de basis voor de keuze van de drie varianten die uiteindelijk zijn uitgewerkt tot voorontwerpen. De volledige variantenstudie met analyse is te vinden in het bijlagenboek (3).

Om vanuit de voorontwerpen een goed onderbouwde keuze te maken, zijn er schetsen en modellen van de drie voorontwerpen gemaakt.

In dit hoofdstuk worden de voorontwerpen toegelicht en wordt de uiteindelijke keuze onderbouwd middels een Multicriteria analyse.

(27)

Huidige situatie 5.1.

Om een verbetering in de voorontwerpen weer te geven ten opzichte van de huidige situatie wordt in deze paragraaf een uitgebreid beeld gegeven van deze situatie, door middel van een modellering en impressie. Dit is een aanvulling op hoofdstuk 3.

Om een vergelijking te kunnen maken tussen de huidige situatie en de toekomstige situatie, wordt gebruik gemaakt van een drietal locaties. Deze locaties staan in Figuur 5-1 weergegeven.

Figuur 5-1: Weergave locaties

• Locatie 1: Bovenstrooms in het projectgebied, ter plaatse van de samenkomst van vispassage en hoofdgeul; benedenstrooms stuw Piusoord (maaiveld NAP +9,40m).

• Locatie 2: In het midden van het projectgebied, ter plaatse van scheiding landbouw percelen (maaiveld NAP +8,90m).

• Locatie 3: Benedenstrooms in het projectgebied, ter plaatse van de Bredaseweg (maaiveld NAP +8,90 m).

Er is gekozen voor deze locaties omdat deze verscheidenheid geven in hoogteligging, zie hoogtekaart (paragraaf 3.4).

Modellering huidige situatie 5.1.1.

De huidige situatie is geschematiseerd in een hydraulisch model in Sobek. Aan de hand van de verschillende afvoeren, bepaald aan de hand van de meetreeksen van meetstuw Bredaseweg, zijn de waterstanden, stroomsnelheden en drooglegging berekend, zie Tabel 5-1.

(28)

Tabel 5-1: Resultaten toetsing schematisatie Sobek huidige situatie

Type afvoer Debiet Waterstand

bovenstrooms* Waterdiepte** Stroomsnel-heid**

Drooglegging***

(l/s) (m + NAP) (m) (m/s) (m)

Droogste maand afvoer Q 0,4% 4 8,46 0,45 0,005 0,85

Vaak voorkomende afvoer Q 14% 130 8,52 0,53 0,05 0,77

Voorjaarsafvoer Q 27% 260 8,59 0,59 0,09 0,71

Halve maatgevende afvoer Q 60% 570 8,75 0,70 0,16 0,59

Maatgevende afvoer Q 100% 1110 8,96 0,87 0,25 0,43

T = 10 1500 9,08 0,97 0,30 0,32

T = 25 1700 9,14 1,02 0,33 0,27

T = 100 2000 9,22 1,09 0,36 0,18

*Ter plaatse van locatie 1 ** Ter plaatse van locatie 3

***Ter plaatse van locatie3; uitgaande van winterwaterstanden

Uit Tabel 5-1 is af te lezen dat er een grote tijd van het jaar een lage afvoer aanwezig is in de watergang. De gemiddelde stroomsnelheid bij de maatgevende afvoer dient circa 0,3 m/sec te bedragen. In de huidige situatie wordt dit niet gehaald. De watergang voldoet ook bij piekafvoeren aan de eis dat het gebied niet inundeert. Bij een T=100 wordt er nog een drooglegging van 0,18 meter behaald. Alleen wordt niet voldaan aan de droogleggingseis van 50 centimeter ten tijde van de maatgevende afvoer.

(29)

Voorontwerp variant 1: Bekkenvispassage in de hoofdloop 5.2.

De eerste variant is een bekkenvispassage in de hoofdloop. Een bekkenvispassage zorgt, door verschillende drempels, dat het peilverschil van de stuw Bredaseweg wordt opgevangen. Om te voldoen aan de eisen en de doelen voor de Oude Leij komt er een ecologische verbindingszone (EVZ) naast de Oude Leij te liggen. Het toepassen van een bekkenvispassage met een EVZ is mogelijk binnen de 25 meter zone van de watergang.

Figuur 5-2: (Links)Huidige situatie van de Oude Leij, (Rechts) Bekkenvispassage in de Oude Leij met EVZ

In Figuur 5-2 is de huidige situatie weergegeven met daarnaast een overzicht van de nieuwe situatie. Door het inpassen van de bekkenvispassage verandert het traject van de Oude Leij niet. De waterstand verschilt wel met de huidige situatie omdat deze in het projectgebied wordt opgevangen.

Figuur 5-3: Impressie bekkenvispassage

In Figuur 5-3 is een impressie gegeven van een van de drempels met bekken. Per bekken wordt een peilsprong behaald van maximaal 8 centimeter. De oever aan de linkerzijde komt onder een talud van 1:8 tot 1:10 te liggen. Hierdoor kan het worden gebruikt als onderhoudszone en voldoet het aan de eis voor een natuurvriendelijke oever7.

7

Van Vosse, J. Verhagen, D (2009). Handreiking natuurvriendelijke oevers. Utrecht: Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer STOWA

(30)

Modellering bekkenvispassage 5.2.1.

Het ontwerp van de bekkenvispassage is uitgevoerd aan de hand van ‘Handreiking ontwerpen vispassages Noord-Brabant’. Hierin worden de volgende punten genoemd die minimaal behandeld moeten worden voor het ontwerp: peilsprong, turbulentie en energiedemping, aantal bekkens, lengte en breedte van de vispassage, rustgelegenheid, stroomsnelheden, overstortvorm, drempelvorm, afwerken drempels met stenen, oevertaluds, lokstroom en toetsing met behulp van de hydraulische modelomgeving Sobek. Deze punten zijn uitgebreid uitgewerkt in het bijlagenboek (3).

Bij het ontwerp is gekozen voor een asymmetrisch profiel. Hiervoor is gekozen vanwege de begrenzing van het aanliggende particuliere terrein. Bovendien is er een bosrand aanwezig op dit particuliere terrein.

Stroomsnelheden

Op de drempel mag de stroomsnelheid maximaal 1 m/sec bedragen, wat gerelateerd is aan de maximale spronghoogte van 8 centimeter per drempel. De resultaten van de berekeningen met betrekking tot stroomsnelheden staan in Tabel 5-2 weergegeven.

Tabel 5-2: Resultaten toetsing schematisatie Sobek bekkenvispassage Type afvoer Debiet Stroomsnelheid

op drempel*

Stroomsnelheid in bekken*

(l/s) (m/s) (m/s)

Droogste maandafvoer Q 0,4% 4 0,33 0,005

Vaak voorkomende afvoer Q 14% 130 0,49 0,08

Voorjaarsafvoer Q 27% 260 0,53 0,14

Halve maatgevende afvoer Q 60% 570 0,58 0,23

Maatgevende afvoer Q 100% 1110 0,60 0,34

T = 10 1500 0,59 0,39

T = 25 1700 0,60 0,40

T=100 2000 0,59 0,43

*Ter plaatse van locatie 2 (bekken 6)

In Tabel 5-2 is te zien dat de stroomsnelheid in de bekkens laag is. Op de drempels liggen de stroomsnelheden een stuk hoger. De gegeven snelheid is de gemiddelde stroomsnelheid over de drempels en varieert over de breedte en hoogte van de drempel. De sprintsnelheden van de vissoorten zijn hoog genoeg om de drempels te passeren.

(31)

Hydraulische toetsing van het ontwerp bekkenvispassage 5.2.2.

Het ontwerp van de bekkenvispassage is getoetst met behulp van de hydraulische modelomgeving Sobek. In deze toetsing is gekeken naar een verhoging van de waterstanden in de bekkens, de waterdiepte en de drooglegging. De resultaten van deze toetsing staan weergegeven in Tabel 5-3.

Tabel 5-3: Resultaten toetsing schematisatie Sobek bekkenvispassage

Type afvoer Debiet

Peil bovenstrooms *

Waterdiepte

In bekken** Drooglegging* Drooglegging***

(l/s) (m + NAP) (m) (m) (m)

Droogste maandafvoer Q 0,4% 4 8,23 0,53 0,67 0,80

Vaak voorkomende afvoer Q 14% 130 8,38 0,67 0,52 0,76

Voorjaarsafvoer Q 27% 260 8,45 0,75 0,46 0,69

Halve maatgevende afvoer Q 60% 570 8,56 0,86 0,34 0,55

Maatgevende afvoer Q 100% 1110 8,70 1,00 0,20 0,34

T = 10 1500 8,79 1,08 0,12 0,21

T = 25 1700 8,82 1,12 0,08 0,15

T=100 2000 8,88 1,18 0,02 0,07

*Ter plaatse van locatie 1 (bekken 1) **Ter plaatse van locatie 2 (bekken 6) ***Ter plaatse van locatie 3 (bekken 12)

In Tabel 5-3 is te zien dat de waterdiepte in alle afvoersituaties voldoet aan de minimale eis van 50 centimeter. Ook is te zien dat de waterpeilen bovenstrooms, ter plaatse van locatie 1, maar minimaal verhogen bij extreme afvoeren.

Het laatste wat duidelijk wordt uit bovenstaande tabel is dat ter plaatse van bekken 1, bij de samenkomst van de vispassage met de hoofdgeul bij Piusoord, het gebied vernat ten opzichte van het gebied rondom bekken 12.

Een onderbouwing van de modellering van de bekkenvispassage in de hoofdloop is weergegeven in het bijlagenboek (3).

In Tabel 5-4is een primaire toetsing weergegeven van de bekkenvispassage aan de hand van de resultaten voortkomend uit Sobek.

Tabel 5-4: Primaire toetsing bekkenvispassage

De primaire toetsing is verricht op hydrologische eisen. Uit deze toetsing blijkt dat de bekkenvispassage een goede herinrichtingsmogelijkheid kan zijn binnen het projectgebied. In de Multicriteria analyse, paragraaf 5.5, wordt hier verder op ingegaan.

TOETSING RESULTAAT

Variatie in stroomsnelheden Voldoet

Voldoende stroomsnelheid Voldoet deels wel/ Voldoet deels niet

Variatie in diepten Voldoet

(32)

Figuur 5-4: (Links) Huidige situatie Oude Leij, (Rechts) Dood hout in de beek met EVZ Voorontwerp variant 2: Dood hout in de beek

5.3.

De tweede variant is het toepassen van dood hout in de beek. Deze methode is nog niet veel toegepast, maar zorgt op een innovatieve manier voor een vispasseerbare oplossing. Het dode hout wordt in de beek geplaatst in patches. Dit zijn bij elkaar geplaatste stapels hout met een lengte van 20 - 25 meter. Tussen de patches zijn open zones met een lengte van 60 - 70 meter. Naast de watergang wordt een EVZ aangelegd. Het toepassen van hout in de beek met naastgelegen EVZ past binnen de 25 meter zone van de watergang.

In Figuur 5-4 is de huidige situatie weergegeven waarbij de stuw Bredaseweg nog bestaat. Hiernaast is in deze figuur de toekomstige situatie te zien waarin dood hout in de beek is geplaatst met de nieuwe EVZ. De patches worden zo aangelegd dat ze per stuk een peilsprong van maximaal 8 centimeter opvangen. Hierdoor zijn de stroomsnelheden te overbruggen door de vissen. In de watergang is een totaal van 10 patches benodigd. De oever grenzend aan de EVZ komt onder een talud van 1:8 tot 1:10 te liggen. Hierdoor kan het worden gebruikt als onderhoudszone en voldoet het aan de eis voor een natuurvriendelijke oever8.

Modellering inbrengen dood hout in de beek 5.3.1.

Het principe ontwerp is ingevoerd in het hydraulische model Sobek. Hierbij zijn tien trappen geschematiseerd. Deze vormen de opstuwing per patch. De schematisatie komt tot de resultaten weergegeven in Tabel 5-5. Tabel 5-5: Resultaten toetsing schematisatie Sobek dood hout in de beek

Type afvoer Debiet Stroomsnelheid op patch*

Stroomsnelheid Tussen 2 patches

(l/s) (m/s) (m/s)

Droogste maand afvoer 4 0,016 0,01

Vaak voorkomende afvoer 130 0,05 0,04

Voorjaarsafvoer 260 0,1 0,08

Halve maatgevende afvoer 570 0,22 0,18

Maatgevende afvoer 1110 0,42 0,34

T = 10 1500 0,53 0,40

T = 25 1700 0,61 0,49

T=100 2000 0,77 0,62

*Gebaseerd op een verkleining van het doorstroom oppervlak van 20 %9

8

Van Vosse, J. Verhagen, D (2009). Handreiking natuurvriendelijke oevers. Utrecht: Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer STOWA

9

(33)

In Tabel 5-5 is te zien dat de stroomsnelheden niet worden behaald ten tijde van de migratieperiode van de vissen. Hier dienen de stroomsnelheden minimaal 0,2 m/sec te bedragen en maximaal 0,4 m/sec. Bij deze variant wordt slechts een stroomsnelheid van 0,1 m/sec behaald.

Tabel 5-6: resultaten toetsing schematisatie Sobek dood hout in de beek Type afvoer Debiet Peil

bovenstrooms*

Waterdiepte

Tussen 2 patches Drooglegging** Drooglegging***

(l/s) (m + NAP) (m) (m) (m)

Droogste maandafvoer 4 8,40 0,05 0,67 0,80

Vaak voorkomende afvoer 130 8,48 0,08 0,52 0,76

Voorjaarsafvoer 260 8,54 0,14 0,46 0,69

Halve maatgevende afvoer 570 8,64 0,24 0,34 0,55

Maatgevende afvoer 1110 8,78 0,38 0,20 0,34

T = 10 1500 8,85 0,45 0,12 0,21

T = 25 1700 8,93 0,50 0,08 0,15

T=100 2000 9,02 0,61 0,02 0,07

*Ter plaatse van locatie 1 (patch 1) **Ter plaatse van locatie 2 (patch 5) ***Ter plaatse van locatie 3 (patch 10)

In Tabel 5-6 is te zien dat de waterdiepte niet voldoet aan de minimale eis van 50 centimeter (zelfde eis als bekkenvispassage, voortkomend uit ‘Handreiking ontwerpen vispassages Noord-Brabant). Er wordt pas voldaan aan deze eis ten tijde van een afvoersituatie T=25 en T=100. Ook is te zien dat de waterpeilen bovenstrooms, ter plaatse van locatie 1, sterk verhogen bij extreme afvoeren. Hier wordt niet voldaan aan de eis om een geringe waterpeilstijging te behouden bovenstrooms van het projectgebied.

Het laatste wat duidelijk wordt uit bovenstaande tabel is dat ter plaatse van patch 1, bij de samenkomst van de vispassage met de hoofdgeul bij Piusoord, het gebied vernat ten opzichte van het gebied rondom patch 12. Een uitgebreide onderbouwing van de modellering van het inbrengen van dood hout in de beek is weergegeven in het bijlagenboek (3).

Bij het inbrengen van dood hout dient gelet te worden op de zekerheid van de berekening van de opstuwing. Er zijn weinig resultaten van referentieprojecten bekend op de lange termijn (>10 jaar). Hierdoor bestaat er onzekerheid over de berekende opstuwing. Er zijn wel resultaten bekend van de korte termijn (<10 jaar), deze zijn veelbelovend. De uiteindelijke inrichting wordt in het werk bepaald. Hierdoor kan op voorhand niet alles met zekerheid vermeld worden.

In Tabel 5-7 is een primaire toetsing weergegeven van het inbrengen van dood hout in de beek aan de hand van de resultaten voortkomend uit sobek.

Tabel 5-7: Primaire toetsing dood hout in de beek

De primaire toetsing is verricht op hydrologische eisen. Uit deze toetsing blijkt dat het inbrengen van dood hout in de beek geen goede herinrichtingsmogelijkheid is binnen het projectgebied. In de Multicriteria analyse, paragraaf 5.5, wordt hier verder op ingegaan.

TOETSING RESULTAAT

Variatie in stroomsnelheden Voldoet niet Voldoende stroomsnelheid Voldoet niet

Variatie in diepten Voldoet niet

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2 Geef de absolute en de relatieve ligging van het dorp Pahoa, een van de bedreigde dorpjes waar lava naar toe stroomde.. Gebruik Google Earth of

Vertel de kinderen dat ze gaan ontdekken waar het regenwater blijft als het heeft geregend en waarom er op sommige plekken plassen blijven staan en op andere niet..

Die loopt schuin. Het water loopt er wel

[r]

Met deze kaart kun je laten zien in welke andere landen zware aardbevingen kunnen plaatsvinden.. Gebruik daarbij de databestanden in het

De Zeggekorfslak Vertigo moulinsiana (Dupuy, 1849), is een landslakje met een klein, matig dof tot lichtglanzend 

Beslispunt: − Voor het jaar 2016 te kiezen voor een risicovereveningsmodel (gelijk aan 2015) met de gemeenten Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo voor de jeugdhulp (zorg in

De beleidsplannen en verordeningen gelden voor het overgangsjaar 2015 en richten zich voornamelijk op de zaken die geregeld moeten worden om de nieuwe taken op 1 januari 2015