Van A naar Beter -‐ Op weg naar logistiek onderwijs met
speciale aandacht voor soft skills
Onderzoek naar de aansluiting tussen het hoger beroepsonderwijs en het werkveld. Juni 2015 Mark Tomassen 315525
Saxion University of Applied Sciences Bachelor Human Resource Management
Van A naar Beter -‐ Op weg naar logistiek onderwijs met
speciale aandacht voor soft skills
Onderzoek naar de aansluiting tussen het hoger beroepsonderwijs en het werkveld. Student
Naam: Mark Tomassen
Studentnummer: 315525
Studie: Human Resource Management
Specialisatie: Human Resource & Business Management
E-‐mail: mark_tomassen@hotmail.nl Begeleiders
Eerste begeleider: Janina Banis -‐ den Hertog, MSc
Saxion University of Applied Sciences
Tweede begeleider: dr. Stephan Corporaal
Saxion University of Applied Sciences
Praktijkbegeleider: Jolanda Bakker
EVO
Managementsamenvatting
Doelstelling
De doelstelling is om te kijken hoe kan het dat het logistieke hbo-‐onderwijs in Nederland niet goed aansluit op de arbeidsmarkt op het gebied van soft skills. Dit is belangrijk omdat logistiek, als topsector, moet zorgen voor de toekomstig welvaart van Nederland.
Onderzoeksvragen
Voor dit onderzoek hebben we een aantal onderzoeksvragen geformuleerd om in kaart te brengen hoe het kan dat het logistieke onderwijs niet aansluit op de arbeidsmarkt:
1. Wordt het belang van soft skills voor een logistiek en supply chain professional onderkend door het onderwijs?
2. Worden soft skills effectief ontwikkeld gedurende een logistiek studie?
3. In hoeverre vinden het onderwijs en praktijkbegeleiders het ontwikkelen van soft skills bij studenten hun verantwoordelijkheid?
Methode van onderzoek
Door middel van halfgestructureerde interviews is onderzocht hoe het kan dat het onderwijs niet voldoende aansluit op de arbeidsmarkt m.b.t. soft skills. De interviewlijsten zijn samengesteld door bestudering van theorie. Uiteindelijk zijn tien opleidingsmanagers en acht praktijkbegeleiders bevraagd in zestien interviews. De data van het onderzoek is met literatuur vergeleken om daar conclusies uit te trekken.
Conclusie
Vooraf aan het onderzoek vermoedden we dat de onvoldoende aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt m.b.t. soft skills veroorzaakt wordt doordat (1) het onderwijs onvoldoende bewust is van het belang van soft skills, en/of (2) het onderwijs/werkveld het ontwikkelen van soft skills niet als haar taak ziet, en/of (3) het effectief ontwikkelen van soft skills lastig is voor het onderwijs. Concluderend zien we dat het vooral aan punt drie ligt. Het blijkt voor het onderwijs erg moeilijk om studenten enthousiast te krijgen voor soft skills. Daarbij kunnen de methodes die gebruikt worden om soft skills te ontwikkelen ook veel effectiever in uitvoer. Ook de begeleiding van praktijkbegeleiders (punt twee) blijkt voor verbetering vatbaar. ruimte voor verbetering te bevatten. Er zijn praktijkbegeleiders die het opleiden van studenten (zowel vakinhoudelijk als op het niveau van soft skills) zien als een gedeelde verantwoordelijkheid van onderwijs en werkveld. Er zijn ook praktijkbegeleiders die stagiaires vooral zien als een financiële investering waar een return on investment over behaald moet worden. Dit zorgt ervoor dat het ontwikkelen van soft skills afhankelijk is van de betrokkenheid van een praktijkbegeleider. Een student lijkt mazzel te moeten hebben waar hij of zij stage gaat lopen.
Aanbevelingen
Voor het onderwijs verdient het aanbeveling om (1) soft skills en hard skills nog meer integraal te benaderen, (2) gebruik te maken van een leerlingvolgsysteem, (3) meer aandacht te hebben voor evaluatie, feedback en reflectie in het onderwijs, en (4) meer en eerder stages aan te brengen in het curriculum. Voor EVO is het zaak om (1) de geleerde lessen uit Topcoaches voor Toptalent te vertalen naar handvatten voor onderwijs en praktijkbegeleiders en (2) te blijven lobbyen bij het onderwijs m.b.t. soft skills.
Voorwoord
Voor u ligt het resultaat van een onderzoek naar de aansluiting van het logistiek onderwijs op de praktijk ter afsluiting van mijn studie Human Resource Management. Het onderwerp van deze scriptie is er één dat mij erg interesseert en waar ik, na afronding van dit onderzoek alleen maar nieuwsgieriger ben geworden.
Graag wil ik van de gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken. Allereerst wil ik EVO bedanken. Het afgelopen half jaar kende veel drempels en onderbrekingen. Die drempels zijn achteraf voor mij grote leerpunten geweest. Daarnaast wil ik Janina Banis -‐ Den Hertog en Stephan Corporaal bedanken voor hun begeleiding en continue feedback. Ook al waren de vele opmerkingen en suggesties op mijn ingestuurde stukken niet altijd motiverend, ze waren wel altijd nuttig en brachten mij weer een stukje verder in het proces.
Inmiddels ben ik gestart met mijn premaster Business Administration aan de Universiteit Twente. Na afsluiting van dit onderzoek en mijn eerste colleges op de UT besef ik steeds meer dat ik nog veel te leren heb. Zowel op het gebied van onderzoek doen als op mijn eigen ‘vakgebied’: Human Resource Management.
Mark Tomassen Beek, juni 2015
Inhoudsopgave
1. Inleiding ... 6
1.1 Contextbeschrijving ... 6
1.2 Aanleiding ... 6
1.3 Topcoaches voor Toptalent ... 7
1.4 Doelstelling ... 7 1.5 Praktische relevantie ... 7 1.6 Onderzoeksvragen ... 8 1.7 Deelvragen ... 8 1.8 Leeswijzer ... 8 2. Theoretisch kader ... 9
2.1 Definitie soft skills ... 9
2.2 Soft skills binnen de logistiek en supply chain ... 9
2.3 Soft skills binnen het onderwijs ... 10
2.4 Conceptueel model ... 13
3. Methode van onderzoek ... 15
3.1 Onderzoeksmethode ... 15
3.2 Topiclijst ... 15
3.3 Respondenten onderzoek ... 16
3.4 Analyseprocedure ... 16
3.5 De kwaliteit van onderzoek ... 17
4. Resultaten ... 19
4.1 Verloop dataverzameling ... 19
4.2 Belangrijke competenties van logistiek en supply chain professionals ... 19
4.3 Soft skills ontwikkeling binnen het onderwijs ... 21
4.4 Soft skills ontwikkeling in het werkveld ... 24
4.5 Niveau afgestudeerd student ... 26
5. Conclusies & discussie ... 29
5.1 Beantwoording deelvragen ... 29
5.2 Beantwoording onderzoeksvragen ... 33
6. Aanbevelingen ... 35
6.1 Aanbevelingen voor het logistieke onderwijs ... 35
6.2 EVO ... 37
Literatuur ... 38
Bijlage 1 – Interviewformulier Hogescholen ... 42
Bijlage 2 – Interviewformulier Werkveld ... 44
Bijlage 3 – Vacature Opleidingsmanager ... 47
Bijlage 4 – Vacature Opleidingsmanager ... 49
Bijlage 5 – Stellingen afstudeergesprek ... 52
1. Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de aanleiding van het onderzoek beschreven. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een eerste theoretische verdieping en informatie afkomstig van stakeholders binnen EVO. Door het formuleren van de doelstelling en onderzoeksvragen wordt het onderwerp afgebakend. Afsluitend is er een leeswijzer opgenomen.
1.1 Contextbeschrijving
EVO is een ondernemersvereniging voor handels-‐ en productiebedrijven die grondstoffen, halffabricaten en eindproducten te vervoeren hebben. Hieronder vallen niet de transportbedrijven die transporteren voor derden. Deze hebben hun eigen belangenbehartiger in de vorm van Transport en Logistiek Nederland (TLN). De organisatie richt zich dus specifiek op verladers. Het transport van goederen kan door henzelf of door derden (transportbedrijven) gedaan worden. De logistiek van deze goederen is in ieder geval geen primaire activiteit van verladers. Echter is die logistiek wel noodzakelijk voor het primaire proces (de productie of op-‐ en overslag van goederen). De bedrijven aangesloten bij EVO hebben daarom een groot belang bij een zo soepel mogelijke organisatie en uitvoer van die logistiek. Dit belang is ondergebracht door ruim 15.000 bedrijven bij EVO. Bij haar oprichting heeft EVO een aantal beloftes gedaan aan haar leden. Zo garandeert EVO haar leden de toegang tot voldoende en goed gekwalificeerd personeel. Enerzijds door zelf als opleider te fungeren en anderzijds door continu in overleg te zijn met het onderwijs en de belangen van leden te behartigen bij het onderwijs.
1.2 Aanleiding
Trends als globalisering of vergrijzing vragen om nieuwe initiatieven om toekomstige welvaartsgroei te waarborgen (Rijksoverheid, 2013). De Nederlandse kenniseconomie moet op termijn tot de wereldwijde top vijf behoren. In 2013 (Digitaal Universiteitsblad, 2013) en 2014 (UTnieuws, 2014) bezet Nederland wereldwijd de achtste plek. Om de top vijf ambitie te realiseren gaan overheid, bedrijfsleven, universiteiten en onderzoekscentra samenwerken aan kennis en innovatie (Rijksoverheid, z.j.).
Er zijn topsectoren geïdentificeerd. In deze sectoren wordt extra geïnvesteerd. De mogelijkheden hiertoe worden in kaart gebracht door een ‘topteam’. Een topteam bestaat uit wetenschappers, ondernemers en afgevaardigden van de overheid dat aanbevelingen bundelt in een innovatiecontract. Eén van die topsectoren is de sector logistiek. Deze sector heeft een groot economisch belang en draagt substantieel bij aan de Nederlandse economie (Van Wijk, Hagdorn, Versteijnen & Dierikx, 2011).
1.2.1 Aansluiting logistiek hoger beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt
In haar adviesrapport ‘Partituur naar de top’ concludeert het Topteam Logistiek dat de sector internationaal reeds tot de top hoort (813.000 werknemers generen jaarlijks 55 miljard euro (topsectoren.nl, z.j.)). Het is een uitdaging om deze positie te behouden. Van Wijk et al. (2011) concluderen dat andere landen groeien maar dat Nederland stagneert. Van Wijk et al. (2011) beschrijven dat de aansluiting van het logistiek hbo-‐ onderwijs op de arbeidsmarkt een belangrijk knelpunt is. Logistici moeten tegenwoordig substantieel meer kennen en kunnen dan vroeger (Platform Kennisakkoord Logistiek, 2009). Er steeds hogere eisen gesteld aan de vakinhoudelijke eisen van logistiek en supply chain professionals. Soft skills als effectief communiceren, samenwerken of creatief denken wordt in snel belangrijker (Cottrill, 2010).
Gammelgaard en Larson (2001) en Vereecke, Boute, Van Dierdonck en Serneels (2008) laten zien soft skills de al belangrijkste vaardigheden van een supply chain manager zijn. Echter heeft de logistieke sector stereotypisch een tekort aan professionals met soft skills (Van Hoek, Chatham & Wilding, 2002; Tokar, 2010; Fawcett, Andraski, Fawcett & Magnan, 2010).
In 2005 concludeerde de Adviesraad voor het Wetenschaps-‐ en Technologiebeleid dat het curriculum van logistieke hbo-‐opleidingen aan modernisering toe is. Zes jaar later trok het Topteam Logistiek de conclusie dat het hoger logistiek onderwijs nog steeds voor flinke uitdagingen staat (Van Wijk, Hagdorn, Versteijnen & Dierikx, 2011). De Adviesraad voor het Wetenschaps-‐ en Technologiebeleid (2005) stelt dat samenwerking tussen werkveld en onderwijs nodig is om deze uitdagingen aan te gaan. Van der Sijde (2006) beargumenteerd dat deze samenwerking problematisch is door verschillende uitgangspunten, doelstellingen en belangen van het onderwijs en het bedrijfsleven die met elkaar kunnen conflicteren.
1.3 Topcoaches voor Toptalent
Een voorbeeld van samenwerking tussen onderwijs en werkveld is Topcoaches voor Toptalent. Dit programma komt voort uit het Kennisakkoord Logistiek. Het programma heeft als doel om studenten beter voor te bereiden op de praktijk door soft skills van studenten te ontwikkelen gedurende een afstudeerstage. Uitgangspunt is om best practices terug te koppelen naar het de hbo-‐instellingen. Op die manier, zo is de gedachte, profiteren ook studenten buiten Topcoaches voor Toptalent van een effectieve soft skills ontwikkeling wat uiteindelijk te gehele sector ten goede komt.
Het programma is enkel toegankelijk voor talentvolle en gemotiveerde studenten. De eerste selectie wordt op de hogescholen verricht. Vervolgens volgt een selectie door EVO middels een sollicitatiegesprek. Een aantal studenten ondergaat vervolgens een psychologische test. In deze test wordt bepaald in welke mate een geteste student over soft skills beschikt die noodzakelijk zijn voor een logistiek en supply chain professional om succesvol te zijn en in hoeverre die competenties ontwikkeld kunnen worden binnen een half jaar tijd. Aan individuele ontwikkelpunten wordt door een Topcoach speciale aandacht geschonken gedurende de afstudeerstage. De afstudeerstage zelf is een combinatie van een cognitief uitdagende opdracht waarbij veel interactie met andere professionals of werknemers nodig is binnen of buiten de afstudeerorganisatie.
Van Wijk et al. (2011) laten zien dat op alle niveaus, van mbo tot universiteit, het onderwijs niet goed aansluit op de praktijk. De vraag is hoe dit kan. We vermoeden dat het onderwijs niet aansluit op de arbeidsmarkt doordat (1) het onderwijs onvoldoende bewust is van het belang van soft skills, en/of (2) het onderwijs/werkveld het ontwikkelen van soft skills niet als haar taak ziet, en/of (3) het effectief ontwikkelen van soft skills lastig is voor het onderwijs. Deze vermoedens zijn, in een iets bredere zin, vertaald in de onderzoeksdoelstelling.
1.4 Doelstelling
De doelstelling van dit onderzoek is om in kaart te brengen hoe het kan dat het logistieke hbo-‐onderwijs kwalitatief onvoldoende aansluit op de arbeidsmarkt met betrekking tot soft skills.
1.5 Praktische relevantie
Dit onderzoek biedt EVO en andere geïnteresseerden inzichten in knelpunten die een kwalitatieve aansluiting van het logistieke hbo-‐onderwijs op de arbeidsmarkt in de weg staan. Conclusies uit het onderzoek kunnen gebruikt worden om betrokken partijen te
wijzen op hun verantwoordelijkheid. Best practices uit Topcoaches voor Toptalent kunnen door EVO vertaald worden in tips en suggesties om de gevonden hiaten m.b.t. soft skills ontwikkeling te verhelpen.
1.6 Onderzoeksvragen
Door een eerste verkenning van de theorie, diverse interviews met stakeholders binnen EVO, en de geformuleerde onderzoeksdoelstelling zijn drie onderzoeksvragen geformuleerd om te achterhalen hoe het kan dat de aansluiting van het logistiek onderwijs op de arbeidsmarkt niet optimaal is.
1. Wordt het belang van soft skills voor een logistiek en supply chain professional onderkend door het onderwijs?
2. Worden soft skills effectief ontwikkeld gedurende een logistiek studie?
3. In hoeverre vinden het onderwijs en praktijkbegeleiders het ontwikkelen van soft skills bij studenten hun verantwoordelijkheid?
1.7 Deelvragen
Op basis van de onderzoeksvragen zijn deelvragen geformuleerd.
Behorende bij onderzoeksvraag 1:
1. Welke competenties zijn belangrijk voor logistiek en supply chain professionals volgens opleidingsmanagers van logistieke hbo-‐opleidingen?
2. Welke competenties zijn belangrijk voor logistiek en supply chain professionals volgens praktijkbegeleiders van logistiek studenten?
3. Hoe verhoudt de theorie geassocieerd met belangrijke competenties voor logistiek en supply chain professionals zich tot de mening van opleidingsmanagers en praktijkbegeleiders?
4. Over welke competenties beschikt de gemiddelde afgestudeerd logistiek student wel en niet na het afstuderen?
Behorende bij onderzoeksvraag 2:
1. Hoe wordt binnen het curriculum op hogescholen gewerkt aan het ontwikkelen van soft skills van studenten?
2. Hoe wordt gedurende praktijkmomenten gewerkt aan het ontwikkelen van soft skills van studenten?
Behorende bij onderzoeksvraag 3:
1. In hoeverre voelen logistieke hbo-‐opleidingen zich verantwoordelijk voor het ontwikkelen van soft skills bij studenten?
2. In hoeverre voelen praktijkbegeleiders zich verantwoordelijk voor het ontwikkelen van soft skills bij studenten?
1.8 Leeswijzer
In hoofdstuk één is de aanleiding van dit onderzoek te lezen gevolgd met de doelstelling en de geformuleerde hoofd-‐ en deelvragen. Door het lezen van literatuur en het
schrijven van het theoretisch kader worden relevante inzichten duidelijk en het vormt de basis van het onderzoek. In hoofdstuk drie is beschreven hoe het onderzoek is vormgegeven en wordt beschreven hoe is voldaan aan de kwaliteitseisen van
onderzoek. In hoofdstuk vier zijn de resultaten beschreven en in hoofdstuk vijf zijn de onderzoeks-‐ en deelvragen beantwoord. In hoofdstuk zes zijn vervolgens aanbevelingen gedaan voor EVO maar ook voor het onderwijs.
2. Theoretisch kader
Door bestudering van relevante literatuur wordt duidelijk wat soft skills zijn, welke belangrijk zijn voor een logistiek en supply chain manager en hoe deze het beste ontwikkeld kunnen worden binnen het onderwijs. In dit hoofdstuk worden begrippen verhelderd, onderlinge verbanden aangegeven en wordt duidelijk waar wel en waar geen onderzoek naar gedaan wordt. Afsluitend is er een theoretisch kader weergegeven.
2.1 Definitie soft skills
Soft skills zijn te typeren als een vorm van competenties. Voor effectief leidinggeven heb je kennis nodig van managementmodellen, moet je beschikken over management vaardigheden en dien je een bepaalde houding in te nemen afhankelijk van de organistiecontext. Over competenties is veel geschreven. Door de breedheid van de begrippen ‘soft skills’ en ‘competenties’ is er veel overlap in gebruikte definities. Daarom wordt een brede algemene definitie gehanteerd om methodologische problemen te vermijden. We volgen hier dezelfde definitie die het NOA hanteert: “een vermogen dat kennis-‐, houdings-‐ en vaardigheidsaspecten omvat, om in concrete taaksituatie doelen te bereiken” (Schlusmans, Slotmans, Nagtegaal & Kinkhorst, 2001).
Soft skills zijn vaardigheden die een mens gedurende zijn hele leven van pas komen. Van Eck, Van Daalen en Heemskerk (2011) zien dat er grote overlap bestaat tussen de begrippen soft skills en sociale competenties. West & Johnson (2002) en ook Hensel (2010) omschrijven soft skills als persoonlijke eigenschappen noodzakelijk voor het functioneren in een organisatie of samenleving waarbij soft skills intra-‐ en interpersoonlijke vaardigheden zijn. Dit betekent dat het gaat om competenties die een mens nodig heeft om naar zichzelf te kijken en van daaruit te handelen (intrapersoonlijk). Maar het gaat ook om competenties die nodig zijn om in contact te treden met andere mensen en samen te werken met ondergeschikten, leidinggevenden en collega’s (interpersoonlijk).
2.2 Soft skills binnen de logistiek en supply chain
In hoeverre en welke soft skills relevant zijn voor een logistiek of supply chain professional wordt in deze paragraaf uitgediept. Daartoe zal een overzicht worden gegeven over het belang van soft skills binnen de logistiek en supply chain. Ook wordt benoemd welke competenties belangrijk zijn voor logistiek en supply chain professional. Cottrill (2010) onderzocht dat soft skills snel belangrijker worden voor business professionals. Ander onderzoek (Gammelgaard & Larson, 2001; Vereecke et al., 2008) laat zien dat dit ook in de logistiek en supply chain het geval is. Van der Veen (2013) beargumenteert dat dit komt doordat de logistiek en supply chain in toenemende mate en coördinatievraagstuk is dat verweven is met de totale keten. Een centralere rol in de keten laat het belang van de logistiek en supply chain voor bedrijven toenemen. Slone, Dittmann en Mentzer (2010) komen tot eenzelfde conclusie en pleitten voor een meer strategische benadering van logistiek en de supply chain. Het Landelijk Platform Logistiek (2013) komt grofweg tot dezelfde conclusie en voorziet daardoor tevens een rol weggelegd voor logistiek in de boardroom. Slone et al. (2010) beschrijven dat logistiek en supply chain professionals hiervoor (1) een internationaal oriëntatie moeten hebben, (2) in complexe en verweven verbanden kunnen denken, (3) inspirerend en invloedrijk leiderschap moeten vertonen, (4) affiniteit met techniek moeten hebben en (5) over superieure business skills moeten beschikken. De internationale oriëntatie van organisaties zorgt voor meer en complexere logistieke en supply chain cases waarvoor het noodzakelijk is om als professional je passie voor
techniek en intra-‐ en interpersoonlijke vaardigheden in te zetten om tot een geslaagde oplossing te komen.
De analyse van Slone et al. (2010) laat een mix zien van vakinhoudelijk en soft skills. Rogers (2012) en ook Woolley (2012) laten eenzelfde soort tendens zien waarbij er evenveel waarde wordt gehecht aan hard en soft skills. Nederlands onderzoek van Rozema (2013) laat eenzelfde beeld zien. Lange tijd was het voor professional het belangrijkst om pakketjes zo efficiënt en effectief mogelijk van A naar B te verplaatsen. Dit resulteerde in het stereotypische tekort aan soft skills in de logistiek en supply chain (zie bijvoorbeeld Van Hoek, Chatham & Wilding, 2002; Tokar, 2010; Fawcett, Andraski, Fawcett & Magnan, 2010).
Heyns en Luke (2012) en Weijers, Pieters en Glöckner (2007) deden onderzoek naar belangrijke competenties voor logistiek en supply chain professionals in respectievelijk Zuid-‐Afrika en Nederland. Hieronder is een overzicht van die competenties gegeven:
Tabel 1 Belangrijke competenties (Heyns & Luke,
2012)
Rang Competentie 1. Klantfocus 2. Ethisch besef
3. Plannen & prioriteiten stellen 4. Probleemoplossend vermogen 5. Het grote geheel overzien 6. Samenwerken 7. Communicatieve vaardigheden 8. Innovatief 9. Procesoptimalisatie 10. Besluitvorming
Tabel 2 Belangrijke competenties (Weijers et al.,
2007)
Rang Competentie
1. Plannen en organiseren 2. Mondelinge communicatie 3. Klantgerichtheid 4. Flexibiliteit 5. Initiatief 6. Probleemanalyse 7. Samenwerking 8. Overtuigingskracht 9. Doelgerichtheid 10. Schriftelijke communicatie
In de onderzoeken van Weijers et al. (2007) en Heyns & Luke (2012) valt op dat er weinig hard skills zijn opgenomen. Weijers et al. (2007) gaven als mogelijke verklaring dat het logistieke werk weinig routinematig is en de focus meer ligt op klantspecifieke oplossingen. Dit lijkt een plausibele verklaring die aansluit bij de groeiende complexiteit van de externe omgeving en de eisen die dit stelt aan interne processen. Het zou interessant zijn om dit verder te onderzoeken.
2.3 Soft skills binnen het onderwijs
Slay (2010) onderzocht welke redenen ten grondslag liggen aan het tekort aan werknemers met de juiste competenties wereldwijd. Het bleek dat er veel verschillende oorzaken waren. Maar een telkens terugkerende oorzaak was het falen van het onderwijs (aldus Slay) om studenten af te leveren met die competenties waar het bedrijfsleven om vraagt. En zoals Van Wijk et al. (2011) concludeerden geldt dit ook voor de aansluiting van het Nederlandse logistiek onderwijs.
Om te bepalen of het hoger logistieke onderwijs moeite heeft met het effectief ontwikkelen van soft skills, is het zaak om eerst te kijken of soft skills überhaupt ontwikkeld kunnen worden.
2.3.1 Nature versus Nurture
De vraag in hoeverre een mens gedragingen kan aanleren is al decennia onderwerp van discussie. Deze discussie gaat terug tot de 17de eeuw (zie Locke (nurture) en Rousseau
(nature)). Tegenwoordig levert een zoekopdracht op Google naar het ‘Nature versus Nurture debate’ veel zoekresultaten op. De vraag of je geboren wordt als leider of dit kunt leren is een voorbeeld van dat debat. Onderzoek van Johnson, Vernon, McCarthy, Molson, Harris & Jang (1996) onder eeneiige tweelingen (die bij geboorte geadopteerd werden door verschillende stellen) toonde aan dat erfelijkheid een rol speelt bij het vertonen van transformationeel leiderschap. Ander onderzoek laat zien dat erfelijkheid ongeveer 30% van de variantie verklaard (Arvey, Rotundo, Johnson, Zhang & McGue, 2006; Arvey, Zhang, Avolio & Krueger, 2007). Het lijkt erop dat de invloed van de leeromgeving belangrijker is bij studenten met weinig aangeboren talent op het gebied van soft skills dan bij studenten met veel aangeboren talent (Schwabe, 2015).
Afgaande op literatuur is het ontwikkelen van soft skills dus een kwestie van nature (erfelijkheid) en nurture (opvoeding). In dit onderzoek gaan we dan ook uit van deze duale opvatting. Hoekstra en Van Sluijs (1999) beschrijven dat een mens wordt geboren met een biologisch pakket eigenschappen. Sommige daarvan zijn redelijk vaststaand en moeilijk beïnvloedbaar, zoals cognitie en persoonlijkheid. Andere zijn wel beïnvloedbaar, zoals het zelfbeeld, persoonlijke waarden en het beeld dat een mens heeft van zijn of haar omgeving. Hoekstra en Van Sluijs (1999) beargumenteren dat ons gedrag in belangrijke mate bepaald wordt door onze waarden en overtuigingen, en minder door cognitie en persoonlijkheid. Indien een werknemer vindt dat transparante communicatie belangrijk is, bestaat er een grote kans dat hij of zij zelf dit gedrag gaat vertonen. Het oefenen van deze vorm van communicatie (dus openstaan voor nieuwe ervaringen) en daar vervolgens concrete feedback krijgen van collega’s en leidinggevenden heeft veel invloed op het gedrag en de effectiviteit van het gedrag dat we vertonen (Brett & Atwater, 2001, in Hensel, 2010; NOA, 2007).
2.3.2 Ontwikkelen van soft skills
Clanchy en Ballard (1995) stellen dat het onmogelijk is voor het hoger onderwijs om alle wenselijke soft skills bij studenten te ontwikkelen. Er is immers maar een bepaalde hoeveelheid tijd beschikbaar. Focussen op de belangrijkste competenties lijkt dan ook belangrijk. Hogescholen zouden de overzichten met belangrijke competenties van voor logistiek en supply chain professionals van Weijers et al. (2007) en Heyns & Luke (2012) kunnen vergelijken met de eigen competentiematrix om hiaten te ontdekken. Verder wordt in deze paragraaf onderzoek aangaande soft skills ontwikkeling besproken.
Onderwijs
Drummond, Nixon en Wiltshire (1998) betogen dat effectieve ontwikkeling van soft skills vooral afhangt van de mogelijkheid om deze frequent te oefenen. Brett en Atwater (in Hensel, 2010) en Drummond et al. (1998) laten zien dat het oefenen ondersteund moet worden door (1) feedback en (2) begeleiding die studenten aanzet tot (3) reflectie. Door die reflectie gaan studenten op termijn inzien hoe zij zichzelf kunnen verbeteren. Hensel (2010) vond daarbij dat herhaalde feedback effectiever is dan eenmalige feedback. Idealiter is dit een vorm van 360-‐graden feedback, gegeven door minimaal zeven beoordelaars (Hensel, 2010). Betrouwbare feedback is belangrijk aangezien dit de effectiviteit van het opleiden van studenten en ontwikkelen van competenties vergroot (Brett & Awater, 2001, geciteerd in Hensel, 2010).
De opstelling van studenten t.o.v. soft skills ontwikkeling staat een effectieve ontwikkeling ervan in de weg (Crebert, Bates, Bell, Patrick & Cragnolini, 2004). Crebert et al. (2004) stelden vast dat studenten meer geïnteresseerd zijn in hard skills (vakinhoudelijk) dan in soft skills. Deze constatering lijkt ons een logisch gevolg van een studiekeuze die een student maakt. In paragraaf 2.2 is te lezen dat hard en soft skills grofweg even belangrijk zijn (zie bijvoorbeeld Woolley, 2012; Rogers, 2012; Rozema, 2013) en blijken er vooral soft skills voor te komen in overzichten van belangrijke competenties voor logistiek en supply chain professionals (zie Heyns & Luke, 2012; Weijers et al., 2007). Sausman en Steel (1997) zagen dat diepgaande disciplinaire kennis an sich geen kritische succesfactor is voor een soepele transitie van onderwijs naar werk. Hierdoor wordt duidelijk dat de opstelling van studenten t.o.v. soft skills henzelf benadeelt, maar dat zij tegelijkertijd onderdeel van het probleem zijn.
Studenten moeten bewust worden van het belang van soft skills voor hun latere professie. Bewustwording kan gecreëerd worden (1) door als school het belang van soft skills uit te dragen (Crebert, et al., 2004), (2) soft skills op zo’n manier op te nemen in het curriculum het verweven is door de gehele opleiding en tevens de link gelegd wordt met het belang van soft skills voor de latere beroepsuitoefening (Bennet, Dunne & Carré, 2000). (3) In vakken waar de ontwikkeling van soft skills minder evident is, zoals projectonderwijs lijkt het belangrijk dat docenten continu aangeven dat bijvoorbeeld het leren samenwerken een leerdoel is (Crebert et al., 2004; Treleaven, 2008; Bath, Smith, Stein & Swann, 2004; Rozema, 2013). (4) Crebert et al. (2004) oppert de mogelijkheid om de ontwikkeling van soft skills te beoordelen. Het ligt voor de hand om de beoordeling uit te drukken in een cijfer zodat studenten extra beloond worden voor grotere inspanningen. Daarbij stelt Van Eck et al. (2011) dat het belangrijk is om (1) maatwerk te bieden afgestemd op (2) de leerstijl en leertempo van een student om te voorkomen dat, volgens Harvey, Moon en Geall (in Crebert et al., 2004), studenten gedemotiveerd raken door de immer stijgende verwachtingen.
De praktijkkant van de bachelor moet door opleidingen meer benadrukt worden. Studenten vertelden Crebert et al. (2004) dat zij (1) meer stageperiodes willen, (2) het bedrijfsleven meer bij colleges betrokken moeten worden, (3) presenteren vaker geoefend moet worden, (4) leiderschapstrainingen, (5) casestudies binnen organisaties in plaats van papieren opdrachten, en (6) meer aandacht voor bedrijfskundige skills. Assister (1995) betoogt dat de ontwikkeling van soft skills integraal in reguliere vakken verweven moeten zijn, denk hierbij (bijvoorbeeld) aan projectonderwijs waarin samengewerkt moet worden.
Zoals eerder beschreven wordt de logistiek en supply chain in toenemende mate een coördinatievraagstuk (Van der Veen, 2013). In toenemende mate zal er door logistiek en supply chain professionals samengewerkt moeten worden met andere partners in de keten. Slone et al. (2010) beschreef dat dit samenwerken door deze andere benadering van de logistiek vraagt om meer samenwerking. Projectonderwijs wordt binnen hogescholen ingezet vermogen om samen te werken te ontwikkelen. Zonder goede begeleiding valt de leeropbrengst betreffende het samenwerken tegen volgens Crebert et al. (2004):
At university, you could actually circumvent the teamwork thing and just be an individual. You’d still pass and go forward, but when you go into the workplace, others are relying on you and you are going to have to rely on them (p. 10).
Crebert et al. (2004) beschrijven dat er aandacht moet zijn voor de verschillende samenwerkingsrollen, de dynamiek, het proces en de uiteindelijke uitkomst. Reflecteren moet studenten laten inzien waarom de ene samenwerking wel effectief was en een andere niet. Hoe had de samenwerking beter gekund, wat had de student hierin kunnen doen maar heeft hij of zij niet gedaan zijn daarbij belangrijke vragen. Dit is een totaal andere opvatting dan het enkel samenvoegen van studenten in projectgroepen.
Werkveld
Het opleiden van hbo-‐studenten is een gezamenlijke taak van het onderwijs en het bedrijfsleven. Dit houdt in dat een praktijkbegeleider een behoorlijke verantwoordelijk heeft zodra een organisatie een stagiair inhuurt.
In een stage moet het leerproces van een student centraal staan en niet de extra productie die een student oplevert. Wanneer een student veel verantwoordelijkheid ontvangt zal deze als vanzelfsprekend starten met het ontwikkelen van de intra-‐ en interpersoonlijke vaardigheden (Crebert et al., 2004). Orell (in Crebert et al., 2004) zag dat een goede stageplek voldoende ruimte moet bieden voor (1) feedback vanuit de organisatie en (2) reflectie vanuit de student op het geleverde werk. Studenten nemen hierin idealiter het voortouw en de praktijkbegeleider faciliteert (Crebert et al., 2004). Een onderwijsinstelling moet deze boodschap overbrengen op zowel student als praktijkbegeleider.
Onderwijs en werkveld
Competentieontwikkeling blijkt context gebonden, dit houdt in dat sommige beter in een onderwijsinstelling en sommige beter gedurende praktijkmomenten te ontwikkelen zijn. Crebert et al. (2004) vond dat communicatieve vaardigheden, probleemoplossend vermogen, analytische vaardigheden en samenwerken effectief ontwikkeld worden binnen onderwijsinstellingen. Leiderschap, ondernemerschap, verantwoordelijkheid nemen, keuzes maken en het ontwikkelen van een ethische kompas kan effectiever in de praktijk ontwikkeld worden.
2.4 Conceptueel model
Niveau soft skills
eerstejaars student afgestudeerd student Niveau soft skills
Interventies soft skills onderwijsinstelling Interventies soft skills praktijkbegeleiders Opvatting belangrijke competenties noodzakelijk voor logistiek en supply chain
Figuur 1 Conceptueel model proces soft skills
2.4.1 Beschrijving model
Het conceptueel model geeft is een weergave van het onderzoek zoals dat is uitgevoerd bij 18 respondenten middels 16 interviews. In het model wordt een student
weergegeven. Een student begint aan de studie met een bepaald niveau aan soft skills. Dit niveau is verschillend voor iedere student, afhankelijk van individuele
aandachtspunten begint een student aan een vierjarige traject op weg naar een diploma. Gedurende die vier jaar doorloopt een student een curriculum van een
hogeschool. Gedurende die vier jaar wordt er zowel door het onderwijs middels lessen en vakken geprobeerd de individuele aandachtspunten aan te pakken. Ook
praktijkbegeleiders proberen, of althans dat zouden zij moeten doen, deze individuele aandachtspunten aan te pakken. Na al deze interventies moet de student op een significant hoger niveau zitten. Idealiter op een niveau waar de logistieke branche iets mee kan, maar minimaal op hbo-‐eindniveau.
3. Methode van onderzoek
Om een antwoord te geven op de geformuleerde hoofd-‐ en deelvragen zal onderzoek uitgevoerd worden. In dit hoofdstuk wordt de vraag beantwoord welke onderzoeksmethode gebruikt wordt om de hoofd-‐ en deelvragen te beantwoorden. Aan het einde van dit hoofdstuk wordt verantwoord hoe dit onderzoek zich verhoudt tot de kwaliteitscriteria van onderzoek zoals beschreven door Verhoeven (2011).
3.1 Onderzoeksmethode
De doelstelling van het onderzoek is om te achterhalen waarom het logistieke onderwijs onvoldoende aansluit op de arbeidsmarkt. Wanneer een opleiding zich focust op de ‘verkeerde’ competenties kan dit gedeeltelijk verklaren waarom het onderwijs onvoldoende aansluit op de praktijk. Tevens kan uit dit onderzoek blijken dat het voor onderwijs en werkveld moeilijk is soft skills te ontwikkelen bij studenten en/of het niet als hun taak zien. We weten nog niet precies waarom de arbeidsmarkt en het logistieke onderwijs onvoldoende op elkaar aansluiten. Dit maakt het noodzakelijk om een onderzoeksinstrument te gebruiken dat weliswaar richting biedt, maar waar nog steeds ruimte is om de diepte in te gaan en het probleem te doorgronden. Op advies van Baarda, De Goede en Van der Meer-‐Middelburg (2000) gebruiken we het gedeeltelijk gestructureerde interview of halfgestructureerde interview. Een kenmerk van dit onderzoeksinstrument is dat de thema’s vastliggen maar de vragen niet of slechts gedeeltelijk. Middels het gekozen onderzoeksinstrument bevragen we opleidingsmanagers van logistieke hbo-‐opleidingen en praktijkbegeleiders uit het werkveld. Opleidingsmanagers van de opleidingen zijn bevraagd omdat zij eindverantwoordelijk zijn voor het curriculum. Praktijkbegeleiders worden bevraagd omdat we zagen dat hun rol belangrijk is voor het opleiden van studenten en omdat de praktijkmomenten belangrijk is voor de ontwikkeling van soft skills van studenten.
3.2 Topiclijst
De topiclijst volgt het theoretisch kader en vormt de belangrijkste input voor de gebruikte interviewlijsten. De interviewlijsten zijn opgenomen in bijlage één en twee.
• Belangrijke competenties logistiek en supply chain professionals • Ontwikkeling soft skills
o Verweving soft skills curriculum o Projectonderwijs
§ Evaluatie op proces, rol, resultaat o Samenwerken
o Praktijkkant bachelor o Bewustwording studenten
§ Benadrukking belang soft skills o Maatwerk
§ SLB o Stages
§ Verantwoordelijkheid bedrijfsleven § Benadrukking belang soft skills § Niveau opdrachten
3.3 Respondenten onderzoek
Voor dit onderzoek bevragen we de opleidingsmanagers van de Nederlandse logistiek opleidingen van de hogescholen naar hun mening over de topiclijst uit paragraaf 3.2. Voordat de opleidingsmanagers benaderd werden zijn eerst twee vacatures voor een vacature voor opleidingsmanagers bekeken. Hieruit bleek dat opleidingsmanagers de juiste respondenten zijn voor dit onderzoek. Bij het benaderen van de opleidingsmanagers is nogmaals gevraagd of zij op detailniveau een beeld konden schetsen van het curriculum, waarop bevestigend geantwoord werd. In totaal zijn tien opleidingsmanagers, één curriculumverantwoordelijke en één faculteitshoofd bevraagd.
Tabel 3 Respondenten hoger logistieke onderwijs
Albert Mandemakers NHTV Breda
Bart Bosma HZ University of Applied Sciences
Hans Baltjes Windesheim
Jos Clee Hogeschool Arnhem en Nijmegen
Kees Elbers Stenden University of Applied Sciences
Marjoke de Boer Hogeschool Utrecht
Peter Heiden & Ron Vonk Fontys
Remco de Vries Hogeschool Rotterdam
Rover van Mierlo Hogeschool van Amsterdam
Ook bevragen we praktijkbegeleiders naar hun mening over de topiclijst uit paragraaf 3.2. De helft van de praktijkbegeleiders zijn/waren actief binnen Topcoaches voor Toptalent en de helft niet praktijkbegeleiders. De Topcoaches zijn willekeurig gekozen uit een lijst met deelnemende bedrijven uit de laatste twee edities van Topcoaches voor Toptalent. Reguliere praktijkbegeleiders zijn willekeurig gekozen uit een lijst met werkveldvertegenwoordigers van het Beroeps-‐ en Opleidingsprofiel Logistiek (Landelijk Platform Logistiek, 2013). Uiteindelijk zijn er vier praktijkbegeleiders uit Topcoaches voor Toptalent, drie reguliere praktijkbegeleiders en één HR-‐adviseur bevraagd:
Tabel 4 Belangrijke competenties praktijkbegeleiders
Bert de Vries JCL Logistics
Erik van der Spek Stiho
Huib den Ouden & Said Jansen GLS Netherlands
Jaap de Hoop Jumbo
Jos Benraad Rensa
Mark Roos Rotra
Norman Regtering Ziekenhuis Gelderse Vallei
3.4 Analyseprocedure
Voor de verwerking van de interviews is gebruik gemaakt van Word en Excel. Alle interviews zijn eerst getranscribeerd en ter verificatie aan de respondenten voorgelegd. Vervolgens is op basis van het theoretisch kader een lijst met hoofdcodes gemaakt. Dit zijn de codes: ‘Belangrijke competenties’, ‘Curriculum’, ‘Ontwikkeling soft skills’ en ‘Afgestudeerd student’. Vervolgens zijn er op basis van de transcripten codes toegevoegd aan de hoofdcodes. Deze codes zijn na de analyseprocedure met elkaar vergeleken om te kijken of er overlappende coderingen zijn gebruikt. Als laatste is er nog, daar waar mogelijk, een waarde component toegevoegd, bijvoorbeeld: erg
belangrijk, slecht of (on)voldoende. In Excel is vervolgens een lijst gemaakt met deze codes en zijn er citaten gekoppeld aan deze lijst. Door middel van een draaitabel zijn respondenten met elkaar vergeleken. De resultaten van die vergelijking zijn door middel van tabellen en soms door samenvattingen weergegeven in hoofdstuk 4.
Voor dit onderzoek vergelijken we respondenten uit het onderwijs met respondenten uit het werkveld op de punten: (1) belangrijke competenties voor logistiek en supply chain professionals, (2) ontwikkelen soft skills bij studenten, en (3) het eindniveau van soft skills bij studenten. Punt 1 (belangrijke competenties studenten) zal vergeleken worden met het onderzoek van Weijers et al. (2007) en niet het recentere onderzoek van Heyns en Luke (2012). Er zijn geen grote verschillen tussen de uitkomsten van het onderzoek, groot voordeel is dat Weijers et al. (2007) zich richten op de Nederlandse arbeidsmarkt voor logistiek-‐ en supply chain professionals. Tevens bestaat de onderzoekspopulatie grotendeels uit hbo-‐professionals wat overeenkomt met het onderwerp van dit onderzoek.
Na het transcriberen viel tijdens het coderenen op dat er respondenten waren die bij de code ‘Top-‐3 competenties’ competenties noemden die zij niet benoemd hadden bij de codering ‘Belangrijke competenties’. Daarom is besloten de competenties die wel benoemd werden bij de code ‘Top-‐3 competenties’ maar niet bij de code ‘Belangrijke competenties’ alsnog te scharen onder de code ‘Belangrijke competenties’. Uiteindelijk is besloten om de gehele code ‘Top-‐3 competenties’ te laten vervallen aangezien uit de code ‘Belangrijke competenties’ ook een top-‐3 valt te destilleren.
3.5 De kwaliteit van onderzoek
In deze paragraaf wordt verantwoord hoe de kwaliteit van het onderzoek zoveel mogelijk gewaarborgd is.
3.5.1 Controleerbaarheid
In het theoretisch kader is een grote hoeveelheid bronnen bestudeerd. Bronvermelding is gebruikt zodat de kwaliteit gecontroleerd kan worden. Gedurende de interviews zijn geluidsopnames gemaakt die zijn uitgeschreven. Deze worden door de interviewer vertrouwelijk bewaard om zodat uitspraken niet te herleiden zijn naar individuen.
3.5.2 Betrouwbaarheid
Om de betrouwbaarheid te verhogen is gekozen om relatief veel respondenten te bevragen. Bij ieder interview is een standaard interviewformulieren gebruikt zodat dezelfde onderwerpen aan bod komen. Er is gekozen om het interviewformulier relatief beperkt van opzet te houden. Dit voorkomt dat er niet voldoende tijd is om thema’s te behandelen. De interviewformulieren zijn getest in een proefinterview waarna het interviewformulier is aangepast. In Bijlage één en twee zijn respectievelijk de interviewformulieren voor het onderwijs en het werkveld te vinden.
Subjectiviteit van de interviewer is beperkt door geluidsopnames te maken van het interview en deze te transcriberen. De transcripten zijn ter goedkeuring voorgelegd aan de respondenten. Daarnaast heeft de interviewer zoveel mogelijk geprobeerd een neutrale opstelling in te nemen. Dit voorkomt dat de geïnterviewde gestuurd wordt. De interviewer heeft geen speciale training gevolgd ter voorbereiding op de interviews. Wel is er gedurende de studie veel aandacht geweest voor gespreksvaardigheden.
3.5.3 Validiteit
De externe validiteit van dit onderzoek is laag te noemen door de kleine populatie en strikte afbakening. Het is echter ook niet de bedoeling om de gevonden resultaten te
generaliseren naar andere populaties, plaatsen of tijden. Voor dit onderzoek zijn we geïnteresseerd waarom het logistieke onderwijs onvoldoende aansluit op de praktijk. De interne validiteit wordt beperkt doordat de dataverzameling en –analyse door één persoon is gedaan. Vanwege het individuele karakter van een afstudeeronderzoek is het niet mogelijk om gebruik te maken van meerdere beoordelaars. De interview formulieren zijn gedurende het onderzoek niet aangepast, Verhoeven (2011) stelt dat dit de interne validiteit ten goede komt. Ook is bij mogelijk onduidelijke begrippen verteld aan de respondenten wat de in dit onderzoek verstaan wordt on die begrippen. Consequent is door de interviewer samengevat of hij de gegeven antwoorden goed begrepen heeft.
3.5.4 Bruikbaarheid
De inhoud van Topcoaches voor Toptalent is in de basis goed. De terugkoppeling naar hogescholen van geleerde lessen kan beter. Dit onderzoek kan werken als een stok tussen de deur. Het verschaft inzicht waarom de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt niet optimaal is.
3.5.5 Haalbaarheid
Doordat het lang duurde voordat precies duidelijk was wat onderzocht moest worden en de start van een nieuwe studie van de stagiair heeft het onderzoek grote vertraging opgelopen. Ook de hoeveelheid interviews, zowel de dataverzameling als de –analyse, heeft voor vertraging gezorgd. Desalniettemin is de gestelde doelstellingen behaald.