• No results found

Onderzoeksrapport naar de invloed van een stigma op een terugval in de prostitutie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onderzoeksrapport naar de invloed van een stigma op een terugval in de prostitutie"

Copied!
81
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hogeschool van Amsterdam

Opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Domein Maatschappij & Recht

Afstudeerscriptie

Onderzoeksrapport naar de invloed van een stigma op een terugval in de prostitutie.

Naam: Helmi de Waal Studentnummer:

Klas:

Scriptiebegeleider: Michiel Lochtenberg In opdracht van: Stichting Bright Fame

(2)

Colofon

Titel Onderzoeksrapport naar de invloed van een stigma op een terugval in de prostitutie

Aantal woorden

Auteur Helmi de Waal

Studentnummer Klas

Opleidingsinstituut Hogeschool van Amsterdam

Opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening

Scriptiebegeleider Michiel Lochtenberg

Praktijkorganisatie Stichting Bright Fame

Praktijkbegeleider Frits Rouvoet

Plaats Hilversum

Datum 31 oktober 2017

(3)

Inhoudsopgave

Colofon ... 1 Inhoudsopgave ... 2 Voorwoord ... 5 Managementsamenvatting ... 6

Deel 1 Themaverantwoording ... 8

1. Inleiding ... 8 1.1 Leeswijzer ... 9 2. Praktijk en thema ... 10 2.1 Aanleiding ... 10

2.2 Korte beschrijving praktijk ... 10

2.3 Cliëntgroep ... 11 3. Verantwoording thema ... 12 3.1 Persoonlijk perspectief ... 12 3.2 Professioneel perspectief ... 14 4. Probleemverkenning ... 15 4.1 Macro ... 15 4.2 Meso ... 16 4.3 Micro ... 17 5. Doelstelling ... 19

Deel 2 Onderzoek ... 20

6. Theoretische verdieping ... 20 6.1 Stigma ... 20 6.2 Soorten stigma ... 21 6.2.1 Structureel stigma ... 21 6.2.2 Publiek stigma ... 21 6.2.3 Zelfstigma ... 21 6.3 Gevolgen stigma ... 22

6.3.1 Stigma in relatie tot (ex-) prostituees ... 22

6.3.2 Stigma in relatie tot (het vinden en/of behouden van) ander werk ... 23

6.4 Strategieën en methoden voor stigmabestrijding ... 24

(4)

6.4.1.1 Voorlichting geven ... 24

6.4.1.2 Protesteren ... 25

6.4.1.3 Maatregelen & wet- en regelgeving voor het tegengaan van discriminatie ... 26

6.4.1.4 Contact ... 26

6.4.2 Individuele stigmabestrijdingsmethoden ... 27

6.4.2.1 Bestrijden zelfstigma ... 27

6.4.2.2 Versterken van persoonlijke empowerment ... 28

6.4.2.3 Ondersteunen in openheid ... 28

6.4.2.4 Vergroten van self-efficacy ... 30

6.5 Stigma in relatie tot terugval ... 31

6.6 Stigmabestrijding in relatie tot werk(gevers) ... 32

6.6.1 Rol hulpverleners ... 32

6.6.2 Rol werkgevers ... 33

6.6.2.1 Maatregelen die werkgevers kunnen implementeren ... 33

7. Probleemstelling ... 34 8. Vraagstelling ... 35 8.1 Hoofdvraag ... 35 8.2. Deelvragen ... 35 9. Onderzoeksopzet ... 36 9.1 Onderzoeksmethode ... 36 9.2 Dataverzameling ... 36 9.2.1 Literatuuronderzoek ... 36 9.2.2 Interviews ... 37 9.3 Data-analyse ... 37 9.3.1 Literatuuronderzoek ... 37 9.3.2 Interviews ... 37 9.4 Respondenten ... 38 9.4.1 Ex-prostituees ... 38

9.4.2 Hulpverleners Bright Fame ... 39

9.5 Betrouwbaarheid & validiteit ... 40

(5)

10.2 Beantwoording deelvraag 2 ... 44 10.3 Beantwoording deelvraag 3 ... 46 11. Conclusie ... 49 12. Discussie ... 51 12.1 Onderzoeksproces ... 51 12.2 Rol onderzoeker ... 53

Deel 3 Aanbevelingen ... 55

13. Aanbevelingen ... 55 13.1 Methodisch handelen ... 58 13.1.1 Probleeminhoud ... 58 13.1.2 Interactie ... 58 13.1.3 Waardekaders ... 59 13.2 Organisationele context ... 60

13.2.1 Korte termijn doelen ... 60

13.2.2 Lange termijn doelen ... 60

Literatuurlijst ... 62

Bijlage 1 – Begrippenlijst ... 68

Bijlage 2 - Uitstapprogramma prostituees ... 70

1. Contactfase ... 70 2. Oriëntatiefase ... 70 3. Uitvoeringsfase ... 71 4. Nazorgfase ... 71 Bijlage 3 – Topiclijsten ... 72 3.1 Hulpverleners ... 72 3.2 Cliënten ... 74

Bijlage 4 – Verbatim uitgewerkte interviews ... 76

4.1 Hulpverlener 1 ... 76

Bijlage 5 – Labelen ... 77

5.1 Reductiefase 1 ... 77

5.1.1 Reductie interview hulpverlener 1 ... 77

5.2 Reductiefase 2 ... 78

(6)
(7)

Managementsamenvatting

De meeste (ex-) prostituees die werkzaam zijn of werkzaam zijn geweest, ondervinden vaak een stigma: een negatief sociale stempel die de manier beïnvloedt, waarop zij zichzelf zien en gezien worden. Sommigen ondervinden last van onbegrip en vooroordelen, nadat zij de keuze hebben gemaakt om uit de prostitutiewereld te stappen en komen in een sociaal isolement terecht. Zij hebben moeite met het vinden van werk buiten de prostitutiewereld. Dit resulteert meestal in het feit dat uitstappen moeilijk wordt, vanwege het ontwikkelingsproces dat (ex-) prostituees moeten doorlopen om weer te worden opgenomen in de maatschappij.

De vraag die hierbij speelt is: ‘Wat voor invloed heeft een stigma op een terugval bij (ex-) prostituees in relatie tot het verkrijgen en behouden van werk buiten de prostitutie volgens ex-prostituees en hulpverleners van Bright Fame.’

Om dit te onderzoeken, is er gekozen voor een kwalitatief explorerend onderzoek. Deze

onderzoeksmethode richt zich op het interpreteren van de verzamelde gegevens en de ervaringen van de respondenten. De resultaten van het onderzoek zijn gebaseerd op literatuuronderzoek en interviews met ex-prostituees en hulpverleners van Bright Fame. Deze resultaten hebben geleid tot concrete conclusies en aanbevelingen. Er zijn in totaal vijf interviews gehouden, waaronder twee met ex-prostituees en drie met hulpverleners van Bright Fame. Bright Fame helpt prostituees bij het uitstappen en begeleidt hen om een nieuw leven buiten de prostitutie op te bouwen.

Uit de interviews blijkt dat het ervaren van een stigma bij (ex-) prostituees verschilt per individu en afhankelijk is van het soort stigma. Daarnaast blijkt dat zij worden achtergesteld en niet van dezelfde rechten genieten als andere burgers van de samenleving. Uit het onderzoek blijkt dat er degelijk een significant verband is tussen een stigma en een terugval. Verder blijkt dat veel (ex-) prostituees de negatieve opvattingen van de maatschappij in zoverre hebben geïnternaliseerd, dat zij geloven dat zij niets anders kunnen en bij een tegenslag de kans op een terugval toeneemt. Als het gaat om het vinden en behouden van werk buiten de prostitutie, blijkt dat zij meestal niet kunnen voldoen aan de hoog gestelde eisen. Er wordt verwacht dat de sollicitant beschikt over de juiste kennis, houding en ervaring. Vanuit de maatschappij wordt er verwacht dat er een CV wordt aangeleverd. (Ex-)

prostituees hebben door hun prostitutieverleden een gat op hun CV en vanwege het stigma kunnen zij hier geen openheid over tonen. Dat maakt het moeilijk om regulier werk te vinden.

Uit de theorie is gebleken dat de consolidatiefase bepalend is om permanent uit de prostitutie te stappen. Hierbij spelen een aantal factoren een belangrijke rol, zoals traumaverwerking, innerlijk herstel, steun van het sociale netwerk, stigmabestrijding, coaching en ontwikkeling van talenten en ontdekken waar je positieve kracht uithaalt.

(8)

In de aanbevelingen zijn de mogelijk passende strategieën beschreven, die kunnen leiden tot het succesvol bestrijden van stigmatisering, zowel op collectief- als individueel niveau. Tot slot geeft het onderzoek antwoord op de vraag, welke rol de overheid op het gebied van wet- en regelgeving kan innemen en werkgevers op het gebied van stigmabestrijding.

(9)

Deel 1 Themaverantwoording

1. Inleiding

Voor u ligt het onderzoeksrapport welke is geschreven ter afsluiting van de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening aan de Hogeschool van Amsterdam.

Bij de opbouw van dit onderzoek is gestreefd om op een gestructureerde wijze door middel van een themaverantwoording en onderzoek tot conclusies en aanbevelingen te komen.

De resultaten van het onderzoek zijn gebaseerd op literatuuronderzoek en op interviews met ex-prostituees en Bright Fame. Deze zullen leiden tot aanbevelingen die specifiek op (ex-) ex-prostituees, hulpverleners van Bright Fame, werkgevers en de overheid gericht zijn. De onderzoeksresultaten dienen als hulpmiddel ter verbetering van de hulpverlening.

Om dit onderzoek mogelijk te maken, ben ik aangesloten bij de stichting Bright Fame. Zij helpen prostituees bij het uitstappen en begeleiden hen om een nieuw leven op te bouwen buiten de prostitutie. Wekelijks ben ik met het straatteam van Bright Fame naar het Red Light District gegaan om kennis te maken met de prostituees en hun leefwereld te leren kennen en begrijpen.

De vraagstelling van mijn onderzoek luidt als volgt:

Wat voor invloed heeft een stigma op een terugval bij (ex-) prostituees, in relatie tot het verkrijgen en behouden van werk buiten de prostitutie, volgens ex-prostituees en Bright Fame?

(10)

1.1 Leeswijzer

In de leeswijzer zullen de hoofdstukken van dit onderzoek kort worden toegelicht ten behoeve van de lezer.

Hoofdstuk 1 gaat kort in op de opbouw van het onderzoek en de manier waarop het onderzoek is gestructureerd.

Hoofdstuk 2 geeft een korte beschrijving over de praktijk en het thema. Onderwerpen die daarbij aan bod komen zijn de aanleiding, korte beschrijving praktijk en de cliëntgroep.

In hoofdstuk 3 wordt het thema en de relevantie van de beroepspraktijk verantwoord volgens persoonlijk- en professioneel perspectief.

Hoofdstuk 4 behandelt de probleemverkenning. In dit hoofdstuk wordt het probleem omschreven in het kader van de huidige ontwikkelingen in relatie tot de kennis over het thema.

Hoofdstuk 5 beschrijft de doelstelling van het onderzoek.

Hoofdstuk 6 behandelt het literatuuronderzoek en gaat dieper in op de theorie rondom het thema stigma en terugval.

Hoofdstuk 7 omschrijft de probleemstelling van dit onderzoek.

In hoofdstuk 8 is de vraagstelling geformuleerd, welke is onderverdeeld in de hoofdvraag en deelvragen.

In hoofdstuk 9 wordt de onderzoeksopzet verantwoord. Er wordt uitgelegd voor welke methode van onderzoek, data-verzameling en data-analyse is gekozen.

Hoofdstuk 10 beantwoordt de deelvragen van het onderzoek. De input voor het beantwoorden van de deelvragen is gebaseerd op de resultaten van de interviews, literatuuronderzoek en de

interpretatie van beiden.

Hoofdstuk 11 formuleert de conclusie van dit onderzoek, welke wederom is gebaseerd op de verzamelde data uit de theorie en interviews.

Hoofdstuk 12 gaat in op de beperkingen van het onderzoek en er wordt kritisch gereflecteerd op de rol als onderzoeker.

Tot slot geeft hoofdstuk 13 een overzicht van de geformuleerde aanbevelingen, welke zijn voortgevloeid uit de conclusie van dit onderzoek.

(11)

2. Praktijk en thema

2.1 Aanleiding

Zoals in het voorwoord te lezen is, ben ik in mijn persoonlijke omgeving betrokken geraakt bij het onderwerp waar mijn scriptie over gaat. Een dierbare vriendin is plotseling in de prostitutie terecht gekomen. Toen zij in de prostitutiewereld zat, werd zij geconfronteerd met een stigma dat aan haar kleefde. Dit stigma werd opgedrukt door haar nabije omgeving en mensen uit het dorp waarin zij is opgegroeid. Door de afkeurende houding van zowel haar sociale omgeving als de maatschappij ontwikkelde zij een zelfstigma, wat resulteerde in een laag zelfbeeld en identiteitsproblemen. Daarnaast heeft zij de normen en waarden die zij van jongs af aan van de maatschappij heeft meegekregen, moeten loslaten en zich moeten conformeren aan de geldende regels binnen de prostitutiewereld. Dit resulteerde in het feit dat uitstappen moeilijk werd, vanwege het feit dat (ex-) prostituees opnieuw een ontwikkelingsproces moeten ondergaan om weer te worden opgenomen in de maatschappij. Dit had als gevolg dat zij opnieuw de normen en waarden van de samenleving moest adapteren (Heyl, 1979).

De overheid heeft uitstapprogramma’s voor (ex-) prostituees in het leven geroepen om hen te ondersteunen bij het uitstappen. Volgens Dekker, Tap & Homburg (2006) blijkt namelijk dat 44 % van de (ex-) prostituees een terugval heeft.

Het verband tussen stigma en terugval vormt de rode draad voor dit onderzoek.

2.2 Korte beschrijving praktijk

Bright Fame is een christelijke vrijwilligersorganisatie die prostituees helpt om uit de prostitutie te stappen. Zij hanteren een andere benaderingswijze ten opzichte van de reguliere hulpverlening. Zij werken volgens de presentiemethode en bieden hulpverlening op maat. (Ex-) prostituees kunnen 24/7 contact met hen opnemen. Zij geloven dat professionele betrokkenheid de sleutel is tot een succesvolle hulpverlening. Dit is dan ook wat hen uniek maakt. Bright Fame biedt maatschappelijk werk, ondersteunt bij het vinden van een nieuwe baan, werkt aan preventie en daarnaast doen zij aan outreachend werken. Zij worden gefinancierd door giften.

De vraag die hierbij speelt, is of er daadwerkelijk een relatie is tussen een stigma en een terugval en wat bepaalt of iemand permanent uit de prostitutie stapt?

(12)

2.3 Cliëntgroep

Dit onderzoek beperkt zich tot een tweetal cliëntgroepen, namelijk prostituees en ex-prostituees die een poging hebben gedaan om uit de prostitutie te stappen en permanent uitgestapt zijn.

Prostituees

Dit betreft een cliëntgroep die nog actief werkzaam is in de prostitutie en niet permanent uitgestapt is.

Ex-prostituees:

Dit betreft een cliëntgroep die permanent uit de prostitutie is gestapt, waarvan sommigen tussendoor een terugval hebben gehad.

Wanneer in dit onderzoek wordt gesproken over (ex-) prostituees worden bovenstaande cliëntgroepen bedoeld.

(13)

3. Verantwoording thema

In dit hoofdstuk zal het thema verantwoord worden. Er wordt omschreven wat de relevantie van de beroepspraktijk is volgens persoonlijk- en professioneel perspectief.

3.1 Persoonlijk perspectief

Zoals eerder beschreven heeft mijn scriptie een praktische aanleiding, namelijk de casus die is beschreven in het voorwoord. De signalen uit de praktijk, namelijk de afkeurende houding van het sociale netwerk en de samenleving, een laag zelfbeeld en terugval in de prostitutie, maken dat ik mij afvraag in hoeverre hier aandacht aan wordt besteed in de hulpverlening. Daarnaast blijkt uit

onderzoek dat bijna de helft van de (ex-) prostituees terugvalt (Dekker et al., 2006). Dit laat zien dat terugval zich niet alleen voordoet in eerder genoemde casus, maar dat het een vaak voorkomend probleem is.

Deze casus heeft mijn aandacht getrokken en diepe belangstelling gewekt om onderzoek te doen naar het verband tussen een stigma en een terugval.

Als toekomstig professional met een passie voor de doelgroep (ex-) prostituees, vind ik het belangrijk dat ik kennis heb van de doelgroep. Daarnaast vind ik het ook van belang dat ik op de hoogte ben van de ontwikkelingen die er spelen rondom dit thema en hoe de hulpverlening momenteel is ingericht. Ik wil mij hier graag in verdiepen door onderzoek te doen, zodat mijn kennis rondom dit thema en de actuele ontwikkelingen kunnen bijdragen aan mijn deskundigheid als professional.

Wat ik uit dit onderzoek wil halen, is hoe ik op een deskundige, effectieve en professionele wijze de doelgroep kan begeleiden, wat aansluit bij hun wensen en behoeften. Dit sluit aan bij hoofdstuk 2 de beroepshouding, artikel 3, van ‘De beroepscode voor de maatschappelijk werker’.

“De maatschappelijk werker oefent zijn beroep deskundig uit. In lijn met veranderingen in de maatschappelijke behoeften en in het beroep ontwikkelt en onderhoudt hij de eigen

beroepscompetenties op aantoonbare wijze” (NVMW, 2010 p.10).

Een competentie houdt in dat je door inspanning een zekere mate van vakbekwaamheid beheerst. Door dit onderzoek analyseer ik de onderzoeksresultaten op basis van de theorie en ervaringen van de doelgroep, waaruit ik een conclusie trek en deze in de praktijk aan het licht breng. Hiermee ontwikkel ik de vereiste beroepscompetenties op aantoonbare wijze.

(14)

Vanuit deze conclusie reflecteer ik ook op mijn methodisch handelen, om te kijken welke aanpak, methode en grondhouding het beste aansluit bij de wensen en behoeften van de doelgroep. (NVMW, 2010)

(15)

3.2 Professioneel perspectief

Het schrijven van deze scriptie draagt bij aan taakgebied I, kerntaak 2 en kerntaak 6 van ‘Het Beroepsprofiel van de maatschappelijk werker’ (NVMW, 2010).

Taakgebied I: Directe en indirecte hulp- en dienstverlening

Taakgebied I beschrijft dat een professional medeverantwoordelijk is voor het waarborgen van de deskundigheid.

Door te onderzoeken of er daadwerkelijk een verband is tussen een stigma en een terugval kan er een effectieve aanpak geïmplementeerd worden die aansluit bij de wensen, behoeften en

problematiek van de doelgroep.

Dit zorgt ervoor dat de deskundigheid van de professionals en organisaties wordt bevorderd (NVMW, 2010).

Kerntaak 2: Werken voor cliënten en potentiële cliënten

Volgens het beroepsprofiel is een van de taken van kerntaak 2 ‘signalering’, welke valt onder taakgebied I. De letterlijke vertaling van signaleren is ‘iets opmerken’. Volgens het beroepsprofiel wordt dit begrip ruimer omvat: “Het vergaren, bestuderen en interpreteren van signalen, waarna deze bekend worden gemaakt door het presenteren van de onderzoeksuitkomsten.”

De aanleiding van mijn scriptie is van praktische aard, dit zijn signalen op microniveau. Door onderzoek wil ik ontdekken of deze invloeden ook doorwerken op meso- en/of macroniveau, opdat er beleid aangepast kan worden.

Een andere taak die onder kerntaak 2 valt is ‘preventie’. Dit houdt in dat er actie ondernomen kan worden om problemen te verminderen of te voorkomen. Zo kunnen bijvoorbeeld de uitkomsten van mijn onderzoek een licht werpen op het verband tussen een stigma en een terugval, wat kan leiden tot stigmabestrijdingsmethoden die ingezet kunnen worden (NVMW, 2010).

Kerntaak 6: Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep

Volgens het beroepsprofiel is een van de taken van kerntaak 6 ‘meewerken aan kennisontwikkeling’. Voor het vak maatschappelijk werk is het interessant dat er specifiek onderzoek wordt gedaan naar het verband tussen een stigma en terugval bij (ex-) prostituees aangezien hier nauwelijks onderzoek naar is gedaan. Het kan organisaties en professionals nieuwe inzichten en opvattingen bieden over de aanpak en de benadering van deze doelgroep, wat leidt tot kennisvergroting (NVMW, 2010).

Dit onderzoek behelst de huidige ontwikkelingen binnen het thema en sluit aan bij een taakgebied en verschillende kerntaken. De uitkomsten hiervan leveren een positieve bijdrage aan zowel de beroepsontwikkeling en deskundigheid van professionals, als aan het vak maatschappelijk werk.

(16)

4. Probleemverkenning

In dit hoofdstuk zal het probleem worden omschreven in het kader van de huidige ontwikkelingen in relatie tot de kennis over het thema. Hierbij zal een onderscheid worden gemaakt tussen de landelijke aspecten en de ontwikkelingen in het prostitutiebeleid; macroniveau, de organisationele context en de invloed op de arbeidsperspectieven van (ex-) prostituees; mesoniveau en de problematiek op individueel niveau; microniveau.

4.1 Macro

Een veelgebruikte uitspraak is dat prostitutie een van de oudste beroepen ter wereld is. Prostitutie kent dan ook een lange geschiedenis, waarin christelijke opvattingen een stempel hebben gedrukt op zowel het prostitutiebeleid als op de stigmatisering van prostituees.

In de 5e eeuw was de christelijke gemeenschap ervan overtuigd dat de samenleving ontregeld zou worden als prostitutie werd afgekeurd. Daarentegen werden prostituees door hen verstoten, wat nogal tegenstrijdig was. In 534 kwam er een nieuwe wet waarin de exploitant voortaan strafbaar werd gesteld, omdat kuisheid hoog in het vaandel stond (Bullough, 1964).

Deze wet veranderde in 1911, toen er een landelijk bordeelverbod kwam dat prostitutie in bordelen en seksclubs strafbaar maakte (Noyon, 1912). De opvattingen over prostituees die gedurende de geschiedenis zijn ontstaan, hebben ertoe geleid dat er een publiek stigma is ontstaan. Vanuit de samenleving heerst er een taboe rondom prostitutie en wordt er een stempel gedrukt op degenen die dit beroep uitoefenen. Na deze wetswijziging, waarmee de prostitutie werd afgekeurd, werd het stigma opgenomen in de Nederlandse wet. Om die reden werd het (bestaande) publiek stigma ook een structureel stigma (Kienhorst, 2014).

In 2000 gebeurde er iets opmerkelijks. Het bordeelverbod, dat sinds 1911 was ingevoerd, werd afgeschaft. Hiermee werd ongedwongen prostitutie in bordelen gelegaliseerd (Daalder, 2007). Het prostitutiebeleid heeft als uitgangspunt normalisering van het beroep. Zo zijn prostituees voortaan belastingplichtig, dienen

gemeenten verplicht een vergunningstelsel in te voeren en worden de werkomstandigheden van prostituees gehandhaafd (van der Ven, 2014).

Hoewel de prostitutie is gelegaliseerd, is het structureel stigma niet (geheel) verdwenen. Prostituees hebben namelijk niet dezelfde rechten als werknemers binnen andere branches. Zo hebben zij namelijk geen recht op ontslagbescherming of loondoorbetaling bij ziekte of vakantie (Heerma van Voss, 1986). Ook het publiek stigma is door de wetswijziging niet verdwenen. Kennelijk heeft de samenleving de beeldvorming over prostituees zo geïnternaliseerd, waardoor stigmatisering een hardnekkig probleem is geworden. Door het generaliseren, discrimineren en afwijzen van prostituees wordt het voor hen lastig te participeren in de samenleving (Graste & Bauduin, 2000). Hierdoor is het van belang dat er aan stigmabestrijding wordt gedaan,

(17)

Wat we de laatste tijd zien is dat prostitutie steeds vaker sekswerk wordt genoemd. Dit zorgt voor een positievere benaming, waardoor er in mindere mate een stempel wordt gedrukt op de doelgroep (Sekswerk Nederland, z.d.).

Belangenvereniging PROUD en Prostitutie Informatie Centrum (PIC) Amsterdam zetten zich in voor de belangen van prostituees en stigmabestrijding is één van hun doelstellingen. Zij pleiten voor verbeterde arbeidsomstandigheden en rechten van prostituees en streven ernaar negatieve

opvattingen over prostituees te verminderen. Dit doen zij o.a. door het aanbieden van rondleidingen op de Wallen en lezingen te geven over prostitutie. Een (ex-) prostituee is het gezicht van zulke activiteiten of conferenties. Op deze manier worden burgers van de samenleving en (ex-) prostituees met elkaar in contact gebracht (Prostitutie Informatie Centrum, z.d.; PROUD, z.d.).

4.2 Meso

Contact tussen (ex-) prostituees en de samenleving is een onmisbaar onderdeel, als het gaat om een stigmabestrijdingsstrategie. Zo worden vervelende associaties over gestigmatiseerden verminderd tijdens een neutrale kennismaking (Helmus, 2012).

Bright Fame herkent het stigma dat aan prostitutie kleeft. Het stigma heeft als gevolg dat prostituees bij hun zoektocht naar ander werk hun oude werkervaring, namelijk het werk in de prostitutie, niet kunnen benoemen. Zij hebben geen relevante werkervaring opgedaan, waardoor zij een gat op hun CV hebben. Hierdoor worden hun arbeidsmogelijkheden beperkt (Westerik, 2009; Bongers, Jansen & Huijgens, 2011). Bright Fame speelt hierop in d.m.v. een project dat zij aan het oprichten zijn. Zij hebben contact met mensen in het bedrijfsleven om (ex-) prostituees werkervaring op te laten doen d.m.v. een betaalde baan (Bright Fame, 2016). Dit project leidt tot contact tussen werkgevers, werknemers en (ex-) prostituees.

Volgens Helmus (2012) leidt dit tot stigmavermindering, omdat het contact in een neutrale setting plaatsvindt. Werkgevers en werknemers krijgen hierdoor een andere beeldvorming over de doelgroep en tegelijkertijd biedt het (ex-) prostituees werkervaring en inkomsten, waardoor het beide partijen voordeel oplevert.

Naast contact zijn er ook andere manieren om stigmabestrijding te bewerkstelligen. Voorlichting en kennis verschaffen over prostitutie zijn hier voorbeelden van. In het algemeen blijkt dat de

samenleving er weinig vanaf weet wat prostitutie inhoudt en hierover bestaan nog veel misvattingen. Maatschappelijk werkers hebben hier dus een belangrijke rol in om deze kennis over te brengen (van Orsouw, 2015). Bright Fame vindt het belangrijk om bewustwording te creëren. Daarom spreken zij af en toe klanten aan op ontoelaatbaar gedrag, schrijven zij blogs op social media en geven zij lezingen over bijv. seksualiteit en misstanden rondom de prostitutie, om de taboe die heerst te verminderen.

(18)

Ook hebben zij een ‘man-in-action project’ georganiseerd, waarin mannen die aangesloten zijn bij Bright Fame verspreid over het Red light district gingen staan met een vlag in hun handen. Door de vele aanspraak die zij kregen, hebben zij ook op die manier bewustwording kunnen creëren en laten zien dat zij professioneel betrokken zijn (Bright Fame, 2016).

4.3 Micro

Een stigma is voor prostituees één van de grootste stressoren, zelfs wanneer zij volledig achter hun beroepskeuze staan. Mensen die nooit te maken hebben gehad met iemand die in de prostitutie heeft gezeten, hebben vaak een negatief en minachtend beeld over prostituees. Na eenmaal de stempel ‘hoer’ of ‘prostituee’ opgedrukt te krijgen, is het heel lastig om van deze stempel af te komen en gelijkwaardig behandeld te worden door de samenleving. Het opbouwen van nieuwe sociale contacten gaat daardoor moeizaam.

Vanwege het stigma besluiten veel prostituees hun beroepskeuze geheim te houden, wat vaak gepaard gaat met vele leugens. Hierdoor ontstaat er individualisering en is er nauwelijks aansluiting met de samenleving. Doordat prostituees vaak buitengesloten en achtergesteld worden, komen zij in een sociaal isolement terecht (van Orsouw, 2015; Turner, 1994; van der Ven, 2014; Overkamp, 2000). Stigmatisering is dan ook een aanzienlijke belemmering als het gaat om deelname aan de

samenleving en het vinden van werk buiten de prostitutie. Echter staat in de huidige participatiemaatschappij actief burgerschap en zelfredzaamheid centraal.

De vraag is of dit wel verwacht kan worden van (ex-) prostituees die hun oude leven achter zich willen laten (Stuurgroep toolkit antistigma-interventies, 2014).

Heyl (1979) omschrijft dat prostituees een ontwikkeling moeten doorlopen om omgangsvormen en principes te internaliseren, om in de prostitutiewereld te kunnen werken. De tegenovergestelde ontwikkeling moeten prostituees doorlopen om na het uitstappen weer geaccepteerd te worden in de maatschappij.

Daarentegen stelt Turner (1994) dat prostituees zich deze omgangsvormen en principes niet eigen kunnen maken, doordat zij nauwelijks in aanraking komen met burgers van de maatschappij. Ook krijgt de maatschappij hierdoor niet de mogelijkheid om de persoon achter de prostituee te leren kennen, waardoor een stigma zal blijven bestaan. Hierdoor komen prostituees steeds in dezelfde vicieuze cirkel.

Een veelvoorkomend verschijnsel bij mensen die langdurig worden gestigmatiseerd, is een zelfstigma en een geanticipeerd stigma.

Een zelfstigma houdt in dat de gestigmatiseerde de afkeurende denkbeelden van de samenleving heeft geïnternaliseerd en zichzelf afsluit van de maatschappij. Voordat er bij een (ex-) prostituee dus sprake kan zijn van een zelfstigma moet zij het eerst eens zijn met de denkwijze van de maatschappij en deze accepteren. Dit resulteert in een laag zelfbeeld (Corrigan & Watson, 2002).

(19)

Bij een geanticipeerd stigma hebben (ex-) prostituees het idee dat de buitenwereld hen als

minderwaardig beschouwt, echter hoeft dit niet altijd het geval te zijn. Door het geanticipeerd stigma raken veel (ex-) prostituees sociaal geïsoleerd.

Als prostituees vaak het gevoel hebben gehad dat zij er niet bij horen, bijvoorbeeld omdat zij voortdurend afgewezen worden op de arbeidsmarkt, kunnen zij het ‘why-try effect’ ontwikkelen. Dit houdt in dat zij ontmoedigd raken en in de bovengenoemde vicieuze cirkel blijven hangen (Corrigan et al., 2009).

(20)

5. Doelstelling

Met dit onderzoek wordt inzichtelijk gemaakt wat voor invloed een stigma heeft op een terugval bij (ex-) prostituees in relatie tot het verkrijgen en behouden van werk buiten de prostitutie.

Op basis van de literatuurstudie en data die wordt verzameld en geanalyseerd vanuit de interviews zullen aanbevelingen volgen die Bright Fame kan inzetten ter verbetering van de hulpverlening. Met deze informatie wordt beoogd een passende aanpak te vinden ter bestrijding van stigmatisering.

(21)

Deel 2 Onderzoek

6. Theoretische verdieping

Zoals in vorig hoofdstuk is beschreven, is het voor dit onderzoek belangrijk om te onderzoeken of er een verband is tussen de aanwezigheid van een stigma en een terugval bij (ex-) prostituees. Hiervoor is verdieping in de theorie nodig over de definitie van een stigma, de verschillende soorten stigma’s, de gevolgen van het hebben van een stigma en de bestaande methodieken en strategieën om een stigma te bestrijden. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan stigma in relatie tot terugval en de veranderingsfase die nodig is, om permanent uit de prostitutie te stappen. Tot slot wordt de relatie tussen stigmabestrijding en het vinden van regulier werk toegelicht en welke rol hulpverleners en werkgevers hierin kunnen spelen.

6.1 Stigma

Stigma is een wereldwijd begrip waar veel informatie over te vinden is en waar veel bekende sociologen onderzoek naar hebben gedaan. Zo heeft Goffman als eerste een wetenschappelijke beschrijving van een stigma gegeven.

Volgens Goffman (1963) is een stigma letterlijk een ‘brandmerk’. Vroeger werden o.a. criminelen en slaven gebrandmerkt, zodat zij gemakkelijk te herkennen waren. Dit brandmerk zorgde ervoor dat zij als ‘anders’ werden bestempeld en werden uitgesloten van de maatschappij. Later werd het

brandmerken afgeschaft, maar werden mensen die afwijkend gedrag vertoonden nog steeds negatief bestempeld.

Jones et al. (1984) voegt hieraan toe dat het brandmerk gestigmatiseerden onderscheidt van anderen en dat het wordt verbonden aan negatieve gedragskenmerken. Dit heeft als gevolg dat de

samenleving gestigmatiseerden gaat buitensluiten.

Stafford en Scott (1986) beschrijven stigma als een karaktereigenschap van een persoon die verschilt met de maatstaven van de samenleving.

Daarnaast omschrijven Crocker, Major & Steele (1998) dat gestigmatiseerden karaktereigenschappen bezitten, of geloven dat zij deze bezitten, die door de samenleving als minderwaardig worden

beschouwd.

Volgens Link en Phelan (2001) zijn er 4 kenmerken die aanwezig moeten zijn voordat er sprake kan zijn van een stigma. Deze omschrijving is een veelomvattende uitleg die de definities van

bovenstaande sociologen dekt.

1. De gestigmatiseerde bezit gedragskenmerken die verschillen van de norm of als onfatsoenlijk worden gezien.

(22)

2. De maatschappij heeft afwijzende denkbeelden over de gestigmatiseerde en keurt de negatieve gedragskenmerken af.

3. De gestigmatiseerde wordt bestempeld als ‘anders’, waardoor er een splitsing ontstaat tussen de samenleving en de geëtiketteerde groep.

4. De gestigmatiseerde interpreteren nadelige consequenties, wat zich uit in stereotypering en machtsverschil.

6.2 Soorten stigma

Een stigma kan onderverdeeld worden in diverse soorten, namelijk een structureel-, publiek- en zelfstigma.

6.2.1 Structureel stigma

Er is sprake van een structureel stigma, wanneer een stigma wordt opgenomen in een cultuur of wet. Een voorbeeld hiervan is eerder genoemd in § 4.1 Macro, waarin prostitutie illegaal werd en het landelijk bordeelverbod werd opgenomen in de wet.

Ook wanneer een stigma is opgenomen in een (wettelijke) procesvoering is er sprake van een structureel stigma. Bijvoorbeeld wanneer er bij het zoeken naar een nieuwe baan een Curriculum Vitae aangeleverd dient te worden. Voor (ex-) prostituees kan dit een belemmering zijn, omdat zij een gat op hun CV hebben vanwege hun werk in de prostitutie (van Weeghel, Pijnenborg, van ’t Veer & Kienhorst, 2016).

6.2.2 Publiek stigma

Een publiek stigma is een stempel die wordt opgedrukt door de maatschappij, waarmee een bepaalde groep als minderwaardig wordt beoordeeld en als afwijkend wordt gezien. Deze opvattingen worden vaak gecreëerd door de media, omdat zij een afkeurend en eenzijdig beeld uitzenden wat afwijkt van de werkelijkheid. De bevooroordeelde publiciteit zorgt ervoor dat een publiek stigma blijft voortduren (Wagenaar, Altink & Amesberger, 2013; Corrigan, Powell & Michaels, 2013).

In § 4.1 Macro is al eerder gesproken over de taboe die heerst rondom prostitutie en de stempel die hieraan kleeft. Een voorbeeld waaruit blijkt dat er bij (ex)-prostituees sprake is van een publiek stigma, is dat de samenleving een oneerbiedig en neerbuigend beeld heeft over prostituees (Verheul, 2015; Meggelaars, 2015)

6.2.3 Zelfstigma

Er is sprake van een zelfstigma wanneer gestigmatiseerden het stigma hebben geïnternaliseerd. Dit betekent dat (ex-) prostituees zichzelf veroordelen, net zoals de samenleving dit bij hen doet, en zij zichzelf als ‘anders’ bestempelen, waardoor zij zich schuldig voelen over hun beroep. Zij betrekken de afkeurende denkbeelden van de maatschappij op zichzelf, maken het zich eigen en gaan erin geloven (Sanders, 2005).

(23)

Volgens Goffman (1963) ontstaat er meestal een laag zelfbeeld bij mensen die een stempel opgedrukt krijgen en hebben zij een grote kans op identiteitsproblemen.

(Ex-) prostituees worden pas op latere leeftijd gestigmatiseerd, omdat zij niet van jongs af aan dit beroep uitoefenen. Zij hebben tijdens hun opvoeding de denkbeelden vanuit de maatschappij eigen gemaakt en zijn genoodzaakt zichzelf als ‘anders’ te zien wanneer zij een stigma opgedrukt krijgen. Dit werkt een zelfstigma in de hand.

De verwachting om gestigmatiseerd te worden door de maatschappij kan iemand ervan weerhouden om tijdig of überhaupt hulp te zoeken. Dit laatste wordt een geanticipeerd stigma genoemd.

Een voorbeeld hiervan werd benoemd in § 4.2 Meso, waaruit blijkt dat

(ex-) prostituees hun motivatie verliezen om te solliciteren, wanneer zij worden gestigmatiseerd of keer op keer worden afgewezen vanwege een gat op hun CV.

6.3 Gevolgen stigma

De gevolgen van een stigma kunnen onderverdeeld worden in 2 categorieën, namelijk stigma in relatie tot (ex-) prostituees en stigma in relatie tot (het vinden en/of behouden van) regulier werk. 6.3.1 Stigma in relatie tot (ex-) prostituees

Volgens Link & Phelan (1999) worden hoofdzakelijk prostituees gestigmatiseerd, evenals mensen met psychische aandoeningen en ex-criminelen. Een belangrijk kenmerk van een stigma is afwijzing en dit kan nadelige gevolgen met zich meebrengen. Door stigmatisering en discriminatie ontwikkelen veel (ex-) prostituees schaamtegevoelens, waardoor zij zich moeilijk staande kunnen houden in de samenleving. Zij kunnen bang zijn om afgekeurd te worden, door zowel bekenden als door de maatschappij, zodra er achterhaald wordt wat voor beroep zij uitoefenen of uitoefenden.

S1 Wanneer iemand een stigma op zichzelf betrekt, kan dit een negatief effect hebben op iemands mate van zelfverzekerdheid, dit wordt ook wel self-efficacy genoemd.

S2 De angst om te worden afgewezen, leidt tot achterstelling, ondergeschiktheid en afzondering van de maatschappij. Deze ontmoedigende effecten kunnen ertoe leiden dat (ex-) prostituees gedemotiveerd raken om actief deel te nemen aan de maatschappij. Dit wordt ook wel het ‘why-try effect’ genoemd (Corrigan, Larson & Rüsch, 2009).

S3 (Ex-) prostituees kunnen zich eenzaam voelen en in een sociaal isolement terecht komen. Daarnaast kan een stigma resulteren in neerslachtigheid, verminderde kansen op de

arbeidsmarkt, een laag gevoel van eigenwaarde, het ontwijken van hulpverlening en zelfs een terugval teweeg brengen (Thornicroft, 2006). Vanwesenbeeck (2001) voegt hieraan toe dat klachten zoals neerslachtigheid en Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS) niet komen door de impact van het beroep dat zij uitoefenen, maar door het stigma wat aan prostitutie kleeft.

(24)

Tevens hebben ex-prostituees veelvuldig last van psychosociale problematiek, zelfs nog vaker dan prostituees die hun beroep nog beoefenen. Onder psychosociale problematiek wordt een verband bedoeld tussen psychische- en sociale klachten. Hier vloeien vaak lichamelijke aandoeningen uit voort (Vanwesenbeeck, 1994).

6.3.2 Stigma in relatie tot (het vinden en/of behouden van) ander werk

Werk vormt een belangrijke basis voor burgers. Behalve dat werk zekerheid biedt op het gebied van financiën, bevordert het maatschappelijke contacten, brengt het regelmaat en geeft het waarde aan iemands leven. Daarnaast zorgt werk ervoor dat mensen iets kunnen bijdragen aan de samenleving (Henry & Lucca, 2004). Als prostituees uit de prostitutie stappen verliezen zij hun baan, waardoor ook hun financiële zekerheid wegvalt.

Volgens Heyl (1979), zoals eerder benoemd in § 4.3 Micro, leven prostituees in een hele andere wereld dan mensen met een ander beroep. Heyl noemt dit de ‘reguliere- en prostitutiewereld’ en zet beide werelden haaks tegenover elkaar.

Prostituees hebben van jongs af aan normen en waarden meegekregen vanuit de maatschappij en moeten deze loslaten als zij in de prostitutie gaan werken. Gedurende het werk in de prostitutie moeten prostituees conformeren aan de heersende normen en waarden van de prostitutiewereld. Tijdens dit ontwikkelingsproces doen zij nieuwe vaardigheden op. Deze vaardigheden kunnen zij niet meenemen naar hun volgende beroep en het ontbreekt hen dan ook aan de gevraagde kennis, houding en ervaring. Dit bemoeilijkt het uitstappen en het solliciteren naar een andere baan. Als prostituees besluiten om uit te stappen moeten zij dus opnieuw een ontwikkelingsproces ondergaan om weer te worden opgenomen in de maatschappij, omdat zij opnieuw de waarden en normen van de samenleving moeten adapteren. Heyl stelt dat dit problemen oplevert.

Volgens Place, Hulsbosch en Michon (2014) raakt 20% van de gestigmatiseerden ontmoedigd om ander werk te zoeken, mede door angst voor afwijzing. Dit wordt ook wel een ‘why-try effect’ genoemd en werd al eerder uitgelegd in § 6.2.3 Zelfstigma. Daarnaast zeggen Marwaha & Johnson (2005) dat een stigma niet alleen een ontmoedigend effect heeft voor het verkrijgen van een andere baan, maar ook voor het behouden hiervan.

S4 Ex-prostituees lopen vast in het vinden van een andere baan. Guy (1998) zegt hierover dat ex-prostituees een verkleinde kans op de arbeidsmarkt hebben. De oorzaak hiervan is dat (ex)-prostituees hun werkervaring niet kunnen vermelden, wat langer werkzaam blijven in de prostitutie of een snellere terugval in de prostitutiebranche tot gevolg kan hebben.

(25)

6.4 Strategieën en methoden voor stigmabestrijding

In vorige paragrafen werd omschreven wat een stigma inhoudt, welke soorten er worden

onderscheiden en wat de gevolgen zijn van een stigma (in relatie tot werk). Om inzichtelijk te krijgen of stigmabestrijdingsstrategieën kunnen bijdragen aan het voorkomen van een terugval, is het van belang om (eerst) in kaart te brengen welke stigmabestrijdingsmethoden en -strategieën er bestaan. De Goei, Plooy & Weeghel (2006) maken onderscheid tussen verschillende soorten

stigmabestrijdingsmethoden, welke worden beschreven op collectief- en individueel niveau. 6.4.1 Collectieve stigmabestrijdingsmethoden

Collectieve stigmabestrijdingsmethoden richten zich op de aanpak van stigma’s op maatschappelijk niveau. De meest gebruikte stigmabestrijdingsmethoden zijn: voorlichting geven, protesteren, maatregelen & wet- en regelgeving invoeren voor het tegengaan van discriminatie en het stimuleren van contact. Deze interventies zijn bedoeld om de opvattingen in de samenleving te beïnvloeden en om het publiek- en structureel stigma te reduceren (de Goei et al. 2006).

6.4.1.1 Voorlichting geven

Een strategie om stigma te bestrijden is het geven van voorlichting. Voorlichting geven is het

overbrengen van een boodschap, waarmee wordt beoogd dat de maatschappij een andere houding aanneemt ten opzichte van gestigmatiseerden, in dit geval (ex-) prostituees.

Het doel van voorlichting is realistische denkbeelden te creëren, zodat (ex-) prostituees worden geaccepteerd in de maatschappij.

Door voorlichting wordt verondersteld dat met realistische kennis over de gestigmatiseerde doelgroep, burgers van de samenleving hun afkeurende houding, denkbeelden en gedrag ten opzichte van gestigmatiseerden aanpassen. Een veelvoorkomend model om gedrag positief te beïnvloeden is het model van Fishbein & Ajzen (1975). Zij leggen aan de hand van beliefs, attitude, gedragsintentie en gedrag uit, hoe overtuigingen en informatie over gestigmatiseerden, bepaald gedrag als gevolg (kunnen) hebben. Zie onderstaand model:

Beliefs Attitude Gedragsintentie Gedrag

Fig. 6.1 Het vereenvoudigde model van Fishbein-Ajzen

S5 Door te communiceren over deze doelgroep en de juiste informatie te verschaffen aan de menigte, wordt geprobeerd de bestaande vooroordelen op te heffen. Dit middel van

stigmabestrijding is het beste werkzaam door de inzet van ervaringsdeskundigen (Kal, Post & Scholtens, 2012; Stuart, Florez & Sartorius,2012).

(26)

• Een belief staat voor de vooroordelen die iemand heeft over gestigmatiseerden, bijvoorbeeld een prostituee is minderwaardig.

• Attitude staat voor een negatieve houding ten opzichte van gestigmatiseerden,

bijvoorbeeld een hoerenloper heeft een minachtende houding tegenover een prostituee. • Gedragsintentie staat voor de neiging om bepaald gedrag te vertonen, het gedrag kan

dus een positieve of negatieve uitingsvorm hebben. Een voorbeeld hiervan is: een hoerenloper gaat naar prostituees met de intentie om zijn seksuele behoefte te

bevredigen of met de intentie om hen daarnaast ook te kleineren en macht op hen uit te oefenen.

• Gedrag is een waarneembare handeling die iemand tot uiting brengt, bijvoorbeeld een hoerenloper toont grensoverschrijdend seksueel gedrag ten opzichte van een prostituee.

Echter is de literatuur niet eenduidig over de effectiviteit van voorlichting om een positievere beeldvorming te bewerkstelligen.

Het model om voorlichting te geven, werkt volgens Fishbein en Azjen (1975) effectief om een stigma te bestrijden. Daarentegen stellen Pratkanis, Breckler en Greenwald (2014) dat er geen specifieke samenhang is tussen informatieverschaffing en gedragsverandering. Volgens Monbeck (1974) verandert voorlichting niet de gevoelens en emoties die diep zijn geworteld in mensen, maar richt het zich louter op kennis en verstand. Het merendeel van de samenleving reageert defensief wanneer hun vooroordelen aan het licht worden gebracht en zij zullen de informatie waar zij het niet mee eens zijn direct afwijzen (Stuart et al., 2012).

6.4.1.2 Protesteren

Door middel van protest proberen mensen in verzet te gaan tegen de afkeurende houding die de samenleving heeft ten opzichte van een bepaalde groep, in dit geval van (ex-) prostituees. Het doel van deze methode is om op te komen voor (ex-) prostituees, zodat zij gelijkwaardig behandeld worden door de samenleving (Kienhorst, 2014).

Volgens de Goei et al. (2006) wordt er door protest een tegenovergestelde werking gecreëerd, doordat de samenleving wordt herinnerd aan negatieve stereotypering.

Daarnaast stellen Corrigan et al., (2001) dat protest het minst doeltreffend is om een stigma te bestrijden. Protest zorgt namelijk niet voor een langdurige verandering in opvattingen en denkbeelden.

S6 Volgens dit model beïnvloeden de beliefs dus uiteindelijk het gedrag. Als de beliefs worden veranderd, zal de uiting van het gedrag ook anders zijn.

S7 Ondanks dat informatie over gestigmatiseerden niet toereikend is om gedragsverandering teweeg te brengen, is het verschaffen van de juiste informatie noodzakelijk. Hiermee wordt stereotypering ontkracht (Grann, Danesh & Fazel 2008).

(27)

6.4.1.3 Maatregelen & wet- en regelgeving voor het tegengaan van discriminatie

Deze vorm van stigmabestrijding houdt in dat de overheid optreedt tegen discriminatie van (ex-) prostituees door middel van het treffen van maatregelen en/of wet- en regelgeving aan te passen. Volgens het Trimbos-instituut is deze strategie alleen effectief, wanneer het ter ondersteuning is van de bestaande stigmabestrijdingsmethoden (de Goei et al. 2006). Deze maatregel(en) kunnen alleen door de overheid uitgevoerd worden. De strategieën hebben als doel om de huidige wet- en regelgeving omtrent huisvesting, arbeidsmogelijkheden en maatschappelijke betrokkenheid aan te scherpen (Stuurgroep toolkit antistigma-interventies, 2014).

Zoals eerder vermeld in § 4.1 Macro, werd in 2000 het bordeelverbod opgeheven, waardoor

prostitutie werd gelegaliseerd. Hiermee werd beoogd dat het stigma verminderd zou worden. Helaas leidde dit niet tot het gewenste effect.

Eerder getroffen maatregelen door de overheid zijn: het verstrekken van subsidies ter ondersteuning van het uitstappen uit de prostitutie, het verbeteren van de arbeidsomstandigheden, het vinden van huisvesting en het voorkomen en ondersteunen bij een terugval (Kamerstukken II, 2016/2017).

6.4.1.4 Contact

Contact is een veelvoorkomende strategie om een stigma te bestrijden. Contactstrategieën leggen de focus op de communicatie tussen gestigmatiseerden en mensen van de samenleving, met als doel de acceptatie van gestigmatiseerden te vergroten en het ‘wij-gevoel’ te creëren. (Couture & Penn, 2003).

Een stigma wordt ontkracht, zodra burgers van de samenleving contact hebben met

gestigmatiseerden. Er zijn verschillende theorieën die stigmabestrijding door middel van contact onderbouwen, namelijk: de recategorisatietheorie, het Fishbein & Ajzen model, en de

contacthypothese.

De recategorisatietheorie verklaart dat wanneer gestigmatiseerden en burgers van de samenleving worden aangemoedigd om in contact te komen met elkaar en zichzelf te beschouwen als één groep, er een verschuiving kan plaatsvinden van een zij- naar een wij-gevoel (Stuurgroep toolkit antistigma-interventies, 2014).

S8 Protest kan wel werkzaam zijn om vooroordelen in de media tegen te gaan. Tv-kanalen kunnen bijvoorbeeld verplicht worden om hun afkeurende opvattingen te herzien en een realistisch beeld te schetsen.

S9 Volgens Corrigan & Wassel (2008) is contact de meeste effectieve manier om een stigma te bestrijden.

(28)

In § 6.4.1.1 Voorlichting, is het model van Fishbein & Ajzen (1975) toegelicht. Dit model kan ook worden toegepast vanuit de contactstrategie. Het model van Fishbein & Ajzen gaat er vanuit dat mensen die een positieve beeldvorming hebben over gestigmatiseerden, eerder geneigd zijn tot contact met deze doelgroep, dan mensen die een negatieve beeldvorming over deze groep hebben. Kortom, de beeldvorming (beliefs) die iemand heeft, kan leiden tot het leggen van contact met gestigmatiseerden (gedrag).

De contacthypothese van Allport (1954) stelt dat wanneer er eenmaal een beeldvorming is gevormd, in dit geval bij (ex-) prostituees, dit beeld moeilijk te veranderen is in de samenleving. Deze

beeldvorming kan verzwakt worden, wanneer er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • Contact moet geloofwaardig zijn.

• Gelijkwaardigheid tussen de gestigmatiseerden en burgers van de samenleving • Contact moet herhaaldelijk plaatsvinden.

• Gemeenschappelijke doelen.

• Beide groepen moeten het contact als waardevol en steunend beschouwen.

6.4.2 Individuele stigmabestrijdingsmethoden

Individuele stigmabestrijdingsmethoden richten zit op de aanpak van stigma’s op individueel niveau. De meest gebruikte stigmabestrijdingsmethoden zijn: het bestrijden van een zelfstigma, het

versterken van persoonlijke empowerment en ondersteuning in openheid over de persoonlijke situatie. Deze interventies zijn bedoeld om gestigmatiseerden strijdbaarder te maken tegen een publiek stigma en positief te leren omgaan met negatieve gedachten om een zelfstigma tegen te gaan (de Goei et al. 2006).

6.4.2.1 Bestrijden zelfstigma

Ook al bestaat er negatieve beeldvorming over gestigmatiseerden, in dit geval (ex-) prostituees, hoeven zij dit niet op zichzelf te betrekken en hierin te geloven (de Goei et al. 2006).

S10 In tegenstelling tot het model van Fishbein & Ajzen, luidt de contacthypothese dat de

beeldvorming van de samenleving juist positief wordt beïnvloed, wanneer er regelmatig contact plaatsvindt tussen de samenleving en gestigmatiseerden. Regelmatig contact leidt tot

realistische informatie over de doelgroep, waardoor een negatieve beeldvorming over de gestigmatiseerden afneemt.

S11 Niet iedereen die stigmatisering ervaart, heeft een zelfstigma. Dit heeft te maken met de overtuigingen (beliefs), zie § 6.4.1.1 Voorlichting, die iemand over zichzelf heeft.

(29)

Een effectieve methode om een zelfstigma te bestrijden, is door middel van cognitieve

gedragstherapie. Gestigmatiseerden hebben vaak last van afwijzingsangst, een laag zelfbeeld en betrekken de negatieve stereotypering op zichzelf. Cognitieve gedragstherapie gaat er vanuit dat zelfstigma een beïnvloedbare irrationele overtuiging is, dat wil zeggen dat negatieve gedachten omgebogen kunnen worden naar een positief zelfbeeld.

Het doel van cognitieve gedragstherapie is om negatieve gedachten te her-etiketteren om een gevoel van eigenwaarde te bewerkstelligen (Horan, Kern, Tripp & Hellemann, 2011).

Mitall, Sullivan, Chekuri, Allee en Corrigan (2012) beschrijven twee strategieën die ingezet kunnen worden bij cognitieve gedragstherapie:

1. Het veranderen van de negatieve gedachten en/of overtuigingen (beliefs) van de cliënt. 2. Het bevorderen van copingvaardigheden om een zelfstigma te verminderen.

6.4.2.2 Versterken van persoonlijke empowerment

Empowerment is essentieel voor het bestrijden van een zelfstigma. De letterlijke betekenis van empowerment is ‘in eigen kracht komen’. Empowerment versterkt de autonomie van

gestigmatiseerden, met als gevolg dat zij zichzelf kunnen ontplooien. Op individueel niveau kan empowerment worden gezien als een groeiend proces van toenemende autonomie, bewustwording en het verminderen van onmacht en verdraagzaamheid. Het versterken van persoonlijke

empowerment is onlosmakelijk verbonden met stigmabestrijding. Het wordt vaak gezien als

eenrichtingsverkeer, terwijl je niet in eigen kracht kunt komen zolang de afkeurende houding van de maatschappij ten opzichte van gestigmatiseerden in stand blijft. Het effectief inzetten van de

empowermentstrategie is dus tweerichtingsverkeer, zowel vanuit de gestigmatiseerden als vanuit de maatschappij. In de literatuur wordt empowerment ook wel beschouwd als het tegengif tegen stigmatisering en (sociale) uitsluiting.

6.4.2.3 Ondersteunen in openheid

Openheid is een belangrijk onderdeel voor het bestrijden van een stigma. (Ex-) prostituees worden veelvuldig gestigmatiseerd, waardoor het belangrijk is om in te schatten of openheid juist steun zal geven en destigmatiserend werkt, of dat het afstand en vooroordelen creëert. Het is voor (ex-) prostituees van belang dat zij bewust nadenken over hoe open zij zijn over hun prostitutieverleden in het zoeken naar werk buiten de prostitutie en in het herstel van hun sociale netwerk.

S12 Van Weeghel (2005) voegt hieraan toe dat het gevoel van eigenwaarde bevorderd kan worden door het ontwikkelen van vaardigheden en talenten. Hier wordt dus ook werkgelegenheid onder verstaan en neemt de kans op de arbeidsmarkt toe.

S13 Empowerment als strategie tegen bestrijding zelfstigma werkt het beste als het wordt gegeven door ervaringsdeskundigen. Zij kunnen vanuit hun eigen ervaring de gestigmatiseerden hoop en kracht geven (van Erp, Boertien, van Rooijen, van Bakel & Smulder, 2015).

(30)

(Ex-) prostituees hebben een dilemma. Enerzijds hebben zij minder kans op passend werk vanwege een gat op hun CV als zij niet open zijn over hun verleden. Anderzijds hebben zij kans om

gestigmatiseerd te worden en de baan niet te krijgen, wanneer zij wél open zijn over hun verleden. Dit geldt ook voor hun sociale netwerk. Bij openheid krijgen zij steun of afwijzing en dit is vooraf lastig in te schatten (Corrigan & Wassel, 2008).

De bereidheid om open te zijn over hetgeen waarvoor je wordt gestigmatiseerd, wordt ook wel disclosure genoemd. Volgens Corrigan en Wassel (2008) zijn er vijf disclosure-strategieën die toegepast kunnen worden, namelijk: sociale vermijding, geheim houden, selectief bekendmaken, bekend maken zonder onderscheid te maken en bewust je ervaring inzetten.

1. Sociale vermijding

Dit houdt in dat je situaties vermijdt waarbij het vermoeden is dat stigmatisering zal

plaatsvinden. Het voordeel hiervan is dat gestigmatiseerden niet geconfronteerd worden met stereotypering. Het nadeel hiervan is dat het sociale leven van gestigmatiseerden wordt beperkt en zij geen positieve ervaringen op zullen doen.

2. Geheim houden

Geheim houden is het bewust niet vertellen in een bepaalde omgeving van hetgeen waarvoor je wordt gestigmatiseerd, bijvoorbeeld op werk of in je sociale netwerk. Deze strategie heeft als voordeel dat je een bepaalde omgeving, bijvoorbeeld de werkomgeving, niet op de hoogte brengt waardoor je werk-en-privé gescheiden kunt houden. Daarentegen kunnen zich schuldgevoelens ontwikkelen en kan je (werk)omgeving geen rekening houden met dingen waar je tegenaan loopt.

3. Selectief bekendmaken

Bij deze strategie kies je bewust wie je in vertrouwen neemt en van wie je steun verwacht. Het voordeel is dat je een inschatting kunt maken van de mensen die je zullen accepteren. Anderzijds kun je mensen ook verkeerd inschatten, waardoor zij misbruik kunnen maken van de verkregen informatie en zij het zonder toestemming kunnen doorvertellen.

S14 Een effectieve manier om een stigma te bestrijden is een dialoog te voeren tussen de gestigmatiseerden en de burgers van de samenleving, waarbij deze laatste groep wordt uitgedaagd om hun overtuigingen te heroverwegen. Openheid tonen en de confrontatie aangaan is hierbij belangrijk.

(31)

4. Bekend maken zonder onderscheid te maken

In tegenstelling tot de vorige strategie, wordt er bij deze strategie geen onderscheid gemaakt met wie je informatie deelt. Gevoelige informatie wordt bij deze strategie met iedereen gedeeld. Het voordeel is dat je niet hoeft na te denken met wie je de informatie hebt gedeeld. Echter kunnen mensen deze informatie tegen je gebruiken en stigmatisering in stand houden.

5. Bewust je ervaringen inzetten

Als laatste strategie wordt doelbewust ervaring gedeeld met een grote groep. Hierdoor kan iemand zich empowered voelen en wordt er gepoogd stigmatisering direct te bestrijden. Dit heeft als nadeel dat het onthullen niet teruggedraaid kan worden en de negatieve

beeldvorming in stand kan blijven.

6.4.2.4 Vergroten van self-efficacy

Een strategie van stigmabestrijding die niet in de theorie is vermeld, maar mogelijk wel werkzaam zou kunnen zijn, is het vergroten van de self-efficacy.

Bandura (1993) stelt dat self-efficacy een belangrijke basis vormt voor gedragsverandering. In § 6.2.3 Zelfstigma, werd al eerder gesproken over self-efficacy. Dit betekent in hoeverre iemand overtuigd is van zijn bekwaamheden, talenten en vaardigheden. Iemand met een hoge mate van self-efficacy zal sneller nieuwe kansen aangrijpen en zichzelf sneller herpakken na teleurstellingen en tegenslagen, wat een positief effect heeft op het behalen van successen. Ook speelt het een belangrijke rol bij het in stand houden van sociale contacten, het verwerven van een nieuwe baan en het participeren in de maatschappij.

S15 Gestigmatiseerden dienen uit deze disclosure-strategieën een keuze te maken, welke het beste bij hen past. Het is hierbij belangrijk dat zij de voor- en nadelen en de korte en lange

termijneffecten afwegen. Maatschappelijk werkers spelen hierin een belangrijke rol om bij het ondersteunen van gestigmatiseerden de juiste keuze te maken. Welke strategie het beste past is een kwestie van maatwerk.

S16 Zoals eerder omschreven in § 6.2.3 Zelfstigma, ontbreekt het bij (ex-) prostituees aan een hoge mate van self-efficacy. Mogelijk zou er een verband kunnen zijn, tussen een terugval en de mate van self-efficacy.

(32)

6.5 Stigma in relatie tot terugval

Volgens Dekker et al. (2006) heeft 44% van de (ex-) prostituees een terugval. Heyl (1979) stelt dat prostituees een ontwikkeling moeten doorlopen om weer te worden opgenomen in de maatschappij. Dit vergt verandering en hier is motivatie voor nodig. Prochaska en Diclemente (1982) spreken over een model (zie onderstaand figuur) dat fasen van verandering omschrijft. Deze cirkel bevat

verschillende fasen die nodig zijn om verandering teweeg te brengen en dit tot een succes te brengen.

Fig. 6.2: Veranderingscirkel Prochaska & Diclemente (1982).

1. Voorbeschouwingsfase

In deze fase is er geen voornemen en motivatie tot verandering. Een (ex-) prostituee is zich niet bewust van haar probleem, terwijl de omgeving wel het probleem constateert.

2. Beschouwingsfase

In tegenstelling tot de vorige fase is de (ex-) prostituee zich in deze fase wel bewust van het probleem en worden de voor- en nadelen afgewogen. Er wordt motivatie ontwikkeld om iets aan het probleem te doen, maar er is nog geen concreet voornemen om tot een verandering over te gaan.

3. Preparatiefase

In de preparatiefase maakt de (ex-) prostituee concrete plannen om een gedragsverandering in gang te zetten en het uitstappen te realiseren.

(33)

4. Actiefase

Tijdens de actiefase worden de voorgenomen plannen daadwerkelijk uitgevoerd en kiest de (ex-) prostituee ervoor om uit te prostitutie te stappen.

5. Consolidatiefase

In deze fase wordt getracht de gedragsverandering en het uitstappen vol te houden en te integreren in de nieuwe levensstijl buiten de prostitutie conform het ontwikkelingsproces van van Heyl (1979), zie § 4.3 Micro.

6. Terugval

Wanneer de vorige fase niet tot een succes wordt gebracht, vindt er een terugval plaats en ontstaat er vicieuze cirkel. De (ex-) prostituee start weer bij fase 1.

6.6 Stigmabestrijding in relatie tot werk(gevers)

Tot slot wordt in dit hoofdstuk de relatie tussen stigmabestrijding en werk(gevers) beschreven. Uit de theorie blijkt dat er mogelijk een verband is tussen een stigma en een terugval en dat (ex-) prostituees moeite hebben met het vinden van ander werk. Om stigmabestrijding effectief te laten aansluiten, is het relevant om te kijken welke rol werkgevers hierin hebben om de arbeidskansen van (ex-)

prostituees te vergroten en hoe hulpverleners hierin kunnen bemiddelen. 6.6.1 Rol hulpverleners

Wanneer (ex-) prostituees ander werk willen zoeken is het belangrijk dat er eerst ingeschat wordt of zij daadwerkelijk toe zijn aan nieuw werk. Soms is het verstandiger om eerst aan de bestaande problemen te werken zoals schulden, opgelopen psychische schade of een verslaving. Uiteraard zal er in de tussentijd wel een tijdelijke oplossing gevonden moeten worden, bijvoorbeeld door het aanvragen van een uitkering. Hulpverleningsorganisaties kunnen hierin een belangrijke rol spelen. Er bestaan uitstapprogramma’s die hulpverlenersorganisaties kunnen inzetten om prostituees te begeleiden bij het uitstappen uit de prostitutie en het zoeken naar ander werk. Meer daarover kunt u lezen in Bijlage 2 Uitstapprogramma prostituees.

Werkgevers kunnen in de nazorgfase aansluiten en samenwerken met hulpverlenersorganisaties. Hulpverleners kunnen zowel (ex-) prostituees als werkgevers ondersteunen en bemiddelen tussen beide partijen. Zij begeleiden de (ex-) prostituees naar ander werk, bieden nazorg aan ex-prostituees en houden contact met de werkgever over het functioneren en de werkomstandigheden.

S17 De belangrijkste fase is de consolidatiefase, deze bepaalt of een ex-prostituee permanent uit de prostitutie stapt of een terugval heeft en terugkeert in de prostitutie. De vraag die hierbij luidt is: ‘Wat is ervoor nodig om de consolidatiefase tot een succes te brengen?’

(34)

6.6.2 Rol werkgevers

Uit de publicatie van Landelijk Platform GGZ (2013) blijkt dat werkgevers onvoldoende kennis hebben van en onvoldoende ervaring hebben met ex-prostituees, om een re-integratietraject te begeleiden. Hierdoor lopen ex-prostituees de kans mis om werk buiten de prostitutie te vinden en blijven zij in een sociaal isolement hangen. Om de vicieuze cirkel te doorbreken, is het van belang dat werkgevers voldoende geïnformeerd zijn over het prostitutieverleden van ex-prostituees. Kienhorst (2014) stelt dat voorlichting een effectieve manier is om kennis bij te brengen wanneer deze is toegespitst op een specifieke doelgroep, in dit geval werkgevers.

Onderstaande paragraaf beschrijft de maatregelen die werkgevers kunnen implementeren om stigmatisering tegen te gaan.

6.6.2.1 Maatregelen die werkgevers kunnen implementeren

• Een werkomgeving creëren waarbij acceptatie en openheid wordt gestimuleerd. Het bevorderen van contact tussen de ex-prostituee en de andere werknemers is hierbij essentieel.

• Tijd vrij maken en begeleiding op maat bieden aan ex-prostituees.

• Een ex-prostituee koppelen aan een vertrouwenspersoon, waarop zij kan terugvallen indien nodig.

• Succesvolle ex-prostituees laten fungeren als rolmodel, om andere werkgevers te enthousiasmeren.

Een kritische kanttekening die bij het implementeren van maatregelen voor werkgevers gegeven kan worden, is dat het vanuit een financieel oogpunt niet rendabel is om ex-prostituees arbeidskansen te bieden. Momenteel wordt er vanuit de overheid geen subsidie verstrekt aan werkgevers, om het aantrekkelijker te maken ex-prostituees in dienst te nemen (Houtman et al., 2012).

S19 Werk buiten de prostitutie heeft een drieledig effect op ex-prostituees. Ten eerste biedt het financiële stabiliteit, ten tweede verhoogt het hun zelfvertrouwen en ten slotte werkt het destigmatiserend (Perkins, Raines & Tschopp, 2009).

(35)

7. Probleemstelling

Uit onderzoek (Daalder, 2007) blijkt dat veel prostituees beginnen met prostitutiewerk vanwege financiële redenen. Eenmaal in de prostitutie kampen zij met een stigma dat aan hen kleeft. Na eenmaal de stempel ‘hoer’ of ‘prostituee’ opgedrukt te krijgen, is het heel lastig om van deze stempel af te komen en gelijkwaardig behandeld te worden door de samenleving. Stigmatisering is dan ook een aanzienlijke belemmering, als het gaat om deelname aan de samenleving en het vinden van werk buiten de prostitutie.

Prostituees die zijn uitgestapt, zijn op zoek naar nieuwe financiële middelen om in hun onderhoud te kunnen voorzien. Echter ondervinden zij moeilijkheden bij het vinden van werk buiten de prostitutie. Vanwege het stigma, dat in hun belevenis voorgoed blijft kleven, kunnen zij niet open zijn over het werk wat zij hebben gedaan waardoor zij een gat op hun CV hebben. Dit maakt dat zij niet voldoen aan de gevraagde kennis, houding en ervaringen en hun mogelijkheden beperkt worden tot werk waar geen opleiding of werkervaring voor vereist is (Westerik, 2009).

Perkins e.a. (2009) stelt dat zowel een publiek stigma als een zelfstigma effectief bestreden kan worden door opnieuw actief te worden op de reguliere arbeidsmarkt. Het probleem is dat ex-prostituees moeizaam aan ander werk komen, waardoor een stigma nauwelijks verminderd wordt. Hierdoor ontstaat een vicieuze cirkel en is de kans op een terugval groter, mede door het ontbreken van inkomsten.

Een belangrijke reden dat vrouwen terugkeren in de prostitutie is precies dezelfde reden als waarvoor zij er mee zijn begonnen, namelijk vanwege financiële redenen. Zolang dit probleem blijft bestaan zal de vicieuze cirkel in stand blijven.

Het belang van dit onderzoeksrapport is het verband tussen een stigma en een terugval, in relatie tot werk bij (ex-) prostituees te onderzoeken.

(36)

8. Vraagstelling

8.1 Hoofdvraag

Wat voor invloed heeft een stigma op een terugval bij (ex-) prostituees, in relatie tot het verkrijgen en behouden van werk buiten de prostitutie, volgens ex-prostituees en Bright Fame?

8.2. Deelvragen

1. Hoe ervaren (ex-) prostituees het stigma wat aan prostitutie kleeft en wat voor invloed heeft dit op het vinden en behouden van werk buiten de prostitutie volgens ex-prostituees en de hulpverleners van Bright Fame?

2. Wat is er volgens ex-prostituees en de hulpverleners van Bright Fame nodig om het effect van een stigma te verkleinen en de kans op een terugval te voorkomen?

3. Welke stigmabestrijdingsstrategieën kunnen volgens ex-prostituees en de hulpverleners van Bright Fame ingezet worden om een stigma te verminderen?

(37)

9. Onderzoeksopzet

In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksopzet verantwoord. Er wordt uitgelegd voor welke methode van onderzoek, data-verzameling en data-analyse is gekozen. Daarnaast worden de respondenten toegelicht en tot slot wordt de betrouwbaarheid en validiteit beschreven.

9.1 Onderzoeksmethode

Bij dit onderzoek is er gekozen voor een kwalitatief explorerend onderzoek. Het onderzoek richt zich op het interpreteren van de verzamelde gegevens, ervaringen van de respondenten en de betekenis die zij geven aan het thema, om een advies en/of aanbevelingen te formuleren.

Over het thema stigma in relatie tot terugval bij (ex-) prostituees, is weinig bekend en gepubliceerd. Een exploratief onderzoek is van toepassing om een licht te werpen op het verband tussen

bovenstaande thema’s, zodat er mogelijk vervolgonderzoek gedaan kan worden (Baarda, 2009).

9.2 Dataverzameling

De wijze waarop data is verzameld, is door gebruik te maken van literatuuronderzoek en met behulp van interviews.

9.2.1 Literatuuronderzoek

Voorafgaand aan de interviews is er gebruik gemaakt van literatuuronderzoek. Dit maakte het mogelijk om de resultaten van het onderzoek wetenschappelijk te onderbouwen.

Er is een bewuste keuze gemaakt voor de theorieën en modellen, die zijn opgenomen in het theoretisch kader.

• Het begrip stigma vormt de leidraad van dit onderzoek. In dit onderzoek zijn er verschillende auteurs vermeld, die het begrip stigma hebben beschreven. Er is gekozen voor de definitie van Link & Phelan (2001), omdat deze ten opzichte van de andere definities het meest omvattend is.

• De veranderingscirkel van Prochaska en Diclemente (1982) is relevant, omdat deze de fasen voorafgaand aan een mogelijke terugval beschrijft. Dit model kan dus ook van toepassing zijn voor (ex-) prostituees. Vooral de consolidatiefase van dit model is interessant, omdat deze permanente uitgang biedt.

• Het aanbod aan stigmabestrijdingsmethoden voor (ex-) prostituees is beperkt en daarom is er voor dit onderzoek voornamelijk gebruik gemaakt van de stigmabestrijdingsmethoden voor mensen met een psychische aandoening. Doordat er verschillende visies zijn over

(38)

9.2.2 Interviews

Aanvullend op het literatuuronderzoek zijn er interviews gehouden met verschillende respondenten, namelijk hulpverleners van Bright Fame en ex-prostituees.

Het type interview is half-gestructureerd. Hierbij is er een topiclijst opgesteld, zie Bijlage 3

Topiclijsten, waarin de gespreksonderwerpen vooraf zijn gedefinieerd, om ervoor te zorgen dat alle relevante onderwerpen behandeld worden. De interviewvragen zijn open geformuleerd, zodat de respondenten de ruimte krijgen om hun eigen interpretatie en beleving te delen. Hierdoor zijn zij niet gedwongen in een bepaald kader te denken of antwoorden, wat kan leiden tot het missen van bruikbare informatie en inzichten (Baarda, 2009).

Alle respondenten, zowel ex-prostituees als hulpverleners van Bright Fame, hebben antwoord gegeven op alle drie de deelvragen die zijn geformuleerd voor dit onderzoek.

Bij het formuleren van de interviewvragen is rekening gehouden met de begripsvaliditeit en zijn de interviewvragen aangepast aan de respondenten, zodat het niet te theoretisch of technisch wordt. Hierdoor is de kans vergroot dat de respondent de interviewvraag interpreteert, zoals de onderzoeker het bedoeld had.

9.3 Data-analyse

De verzamelde data, welke zijn onderverdeeld in literatuuronderzoek en interviews, zijn beiden gelabeld en geanalyseerd. Het labelen zorgt ervoor dat de informatie-eenheden inzichtelijk worden gemaakt om op gestructureerde wijze tot een conclusie en aanbevelingen te komen.

9.3.1 Literatuuronderzoek

De belangrijkste conclusies uit de vergaarde literatuur worden geordend, door ze te omkaderen als subconclusie en door de labelmethode toe te passen.

9.3.2 Interviews

De topiclijsten vormen de leidraad voor het uitvoeren van de interviews. De interviews zijn opgenomen, zodat belangrijke informatie niet verloren gaat. De interviews zijn vervolgens verbatim uitgewerkt, zie Bijlage 4 Verbatim uitgewerkte interviews, en door middel van twee reductiefasen gelabeld. In de eerste fase heeft generalisering en labeling plaatsgevonden. In de tweede fase zijn de labels met elkaar vergeleken om verbanden te leggen (Baarda, 2009). Deze zijn terug te vinden in Bijlage 5 Labelen.

Het laatste deel van de analyse bestaat uit het koppelen van zowel de gelabelde theorie als de gelabelde interviews om vervolgens tot een eindconclusie en aanbevelingen te komen.

De uitkomsten van de data-analyse, zowel van de literatuur als van de interviews, zijn gebruikt om tot antwoorden op de hoofdvraag en deelvragen te komen.

(39)

9.4 Respondenten

De respondenten voor dit interview bestaan uit twee groepen, namelijk ex-prostituees en

hulpverleners van Bright Fame. Andere doelgroepen vallen buiten de reikwijdte van het onderzoek. 9.4.1 Ex-prostituees

De cliëntgroep die heeft deelgenomen aan het interview, zijn ex-prostituees die permanent zijn uitgestapt en regulier werk hebben gezocht, waarvan een enkeling tussendoor nog een terugval heeft gehad. Er is bewust voor deze doelgroep gekozen, omdat zij alle fasen hebben doorlopen uit het model van Prochaska en Diclemente (1982), zie § 6.5 Stigma in relatie tot terugval, om permanent uit te stappen en de consolidatiefase tot een succes hebben gebracht. Deze groep is interessant omdat zij informatie kunnen geven over de beleving van een terugval, de motivatie bij de zoektocht en/of behouden van regulier werk en de succesfactoren om permanent uit de prostitutie te stappen.

Om aan respondenten (ex-prostituees) te komen, is er gekozen voor de sneeuwbalsteekproef. Deze methode houdt in dat er via een respondent naar contactgegevens van andere leden van de onderzoekspopulatie is gevraagd (Baarda, 2009). Er is gekozen voor deze methode, aangezien de cliëntgroep moeilijk traceerbaar is en schaamte en taboe over het onderwerp prostitutie een rol spelen.

Er zijn twee ex-prostituees geïnterviewd, die beiden permanent zijn uitgestapt en regulier werk hebben gezocht, waarvan één prostituee is omgeschoold tot ervaringsdeskundige en één ex-prostituee tussendoor een terugval heeft gehad. De ervaringsdeskundige is een ex-ex-prostituee, die nu andere prostituees ondersteunt tijdens hun uitstapproces. De andere ex-prostituee kon specifiek informatie geven over de factoren die een rol speelden rondom haar tussentijdse terugval.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Er vinden verschuivingen plaats van prostituees die onvrijwillig in de prostitutie verkeren, minderjarig zijn of illegaal zijn, vanuit de gereguleerde sector naar de

De onderzoekers van het deelonderzoek naar niet-legale prostitutie con- cluderen dat van minderjarigheid in de vergunde sector nauwelijks sprake lijkt te zijn en dat in

Een verklaring hiervoor is dat gemeenten voor die informatie in sterke mate afhankelijk zijn van de politie die advertenties op het internet zoekt en bestuurlijke controles

Whereas municipalities have good insight into the licenced prostitution sectors, and a specific and maintainable policy can be conduc- ted, this does not apply to the illegal

De gegevens van de gemeenten die wel zeggen een schatting te kunnen geven of het aantal te kennen, ondersteunen de bevindingen uit het onderzoek naar niet- legale prostitutie dat

'Er zijn hij ons geen prostituees. Je hebt alleen sommige vrouwen die liefde voorgeld bedrijven.' Functionaris van de Chinese Vrouwenliga'.. J )at de Student lict ant- woord op

Hoewel vanaf 2014 in grote delen van het land uitstapaanbod beschikbaar is gekomen, lijkt er op dit mo- ment nog geen volledig landelijk dekkend netwerk te zijn gerealiseerd. Om

In de webenquête zijn vragen opgenomen naar het bestaan van ondersteuningsaanbod voor sekswerkers die uit de prostitutie willen stappen, gemeente(n) waar aanbod is, doelgroep en