• No results found

Hanna Bervoets in dialoog met de He-affaireHoe biedt Hanna Bervoets’ Ivanov inzage in de historische- en culturele bepaaldheid van opvattingen binnen het hedendaagse publieke debat over menselijke maakbaarheid?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hanna Bervoets in dialoog met de He-affaireHoe biedt Hanna Bervoets’ Ivanov inzage in de historische- en culturele bepaaldheid van opvattingen binnen het hedendaagse publieke debat over menselijke maakbaarheid?"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hanna Bervoets in dialoog met de He-affaire

Hoe biedt Hanna Bervoets’ Ivanov inzage in de historische- en culturele bepaaldheid van

opvattingen binnen het hedendaagse publieke debat over menselijke maakbaarheid?

Shannen Boekhorst

dhr. dr. G.E.H.I Franssen

21.06.2020

12768049

dhr. dr. S. Besser

Masterscriptie

Redacteur/editor

(2)

2

Verklaring eigen werk

Hierbij verklaar ik, Shannen Boekhorst, dat ik deze scriptie zelf geschreven heb en dat ik de volledige verantwoordelijkheid op me neem voor de inhoud ervan.

Ik bevestig dat de tekst en het werk dat in deze scriptie gepresenteerd wordt origineel is en dat ik geen gebruik heb gemaakt van andere bronnen dan die welke in de tekst en in de referenties worden genoemd. De Faculteit Neerlandistiek is alleen verantwoordelijk voor de begeleiding tot het inleveren van de scriptie, niet voor de inhoud.

(3)

3 Abstract

In 2018 maakte de Chinese wetenschapper Jiankui He gebruik van de omstreden crispr-cas9-techniek om het DNA van menselijke embryo’s te manipuleren. Na de bekendmaking leidde dit experiment al snel tot een vurige internationale discussie over de grenzen van menselijke maakbaarheid. Experimenten zoals die van He confronteren de samenleving namelijk steeds weer met ingrijpende vernieuwingen. Daarnaast vereisen dit soort biomedische kwesties dat een samenleving haar opvattingen bijstelt. In een tijd waarin de vooruitgang zo groot is biedt een analyse van deze opvattingen inzicht in de volgende vragen: waar trekt een samenleving haar grenzen, wanneer trekt een samenleving haar grenzen en wie in de samenleving trekt deze grenzen? De bestaande bio-ethiek blijkt echter niet in staat te zijn om de hedendaagse kwesties te behandelen. Literatuur biedt hier een oplossing. Dit onderzoek zal aantonen wat literatuur kan

betekenen voor de hedendaagse benadering van biomedische kwesties met behulp van Hanna Bervoets’ roman Ivanov. De literaire benadering die Hanna Bervoets toepast op de twee biomedische experimenten in haar roman wordt namelijk in praktijk gebracht doordat zij wordt toegepast op de recente He-affaire uit 2019. Al met al geeft dit onderzoek antwoord op de volgende vraag: Hoe biedt Hanna Bervoets’ Ivanov inzage in de historische- en culturele bepaaldheid van opvattingen binnen het hedendaagse publieke debat over menselijke maakbaarheid?

(4)

4 Inhoudsopgave 1. Inleiding 6 1.1. Aanleiding 6 1.2. Literatuur 7 1.3. Introductie He-affaire 8 1.4 Onderzoeksvraag 9 2. Theoretisch kader 10

2.1 De culturele bepaaldheid van taal- en betekenissystemen 10

2.1.1 Ethiek en de regels van een cultuur 10

2.2 Cultuur als talig construct 12

2.2.1 De macht van taal 12

2.3 Biomedische ethiek als construct 12

2.3.1 Inzichten van de beginsel- en gevolgenethiek 13

2.4 Literaire benadering van een biomedische kwestie 14

2.4.1 Als gedachtenexperiment 14

2.4.2 Een deconstructieve benadering 15

2.5 Methode 16

3. Hanna Bervoets’ Ivanov 17

3.1 Het belang van de culturele context 17

3.1.1 Het experiment van Ilya Ivanov 17

3.1.2 Het experiment van Helena Frank 19

3.2 Felix: de (de)constructie van het narratief 21

3.2.1 De machtspositie verteller-lezer 21

3.2.2 De betrouwbaarheid van een verteller 22

3.2.3 Literaire strategieën van Bervoets 24

3.3 Helena: de (de)constructie van binaire opposities binnen cultuur 25

3.3.1 Hoge of lage machtspositie 25

3.3.2 Goed of kwaad 26

3.3.3 Natuur of cultuur 28

3.4 Lois: in gevecht met talige constructen 29

3.4.1 Na deconstructie komt reconstructie 29

3.4.2 Zwart-wit denken in een grijze wereld 30

3.5 Inzichten van de roman 31

4. De He-affaire 32

4.1 Analyse van de culturele context 32

4.2 Analyse van het narratief 34

(5)

5

4.2.2 De Chinese overheid 35

4.2.3 Shenzen’s Southern University of Science and Technology (SUSTC) 36

4.2.4 Professor Michael Deem 37

4.3 Analyse van binaire opposities binnen dit discours 38

4.3.1 Hoge of lage machtspositie 39

4.3.2 Goed of kwaad 39

4.3.3 Natuur of cultuur 41

4.4 Reconstructie 42

4.4.1 Na deconstructie komt reconstructie 42

4.4.2 Zwart-wit denken in een grijze wereld 43

5. Conclusie 44

(6)

6 1. Inleiding

1.1 Aanleiding

‘When Chinese researchers first edited the genes of a human embryo in a lab dish in 2015, it sparked global outcry and pleas from scientists not to make a baby using the technology … Now, it appears it may already be happening’

Met deze uitspraak opende MIT-verslaggever Antonio Regalado zijn primeur op 25 november 2018. In het artikel maakte hij bekend dat de Chinese wetenschapper Jiankui He gebruik had gemaakt van de experimentele crispr-cas9-techniek om het DNA van menselijke embryo’s te manipuleren. Zijn vermoeden werd bevestigd toen de Associated Press kort daarna aankondigde dat He’s experiment had geleid tot de geboorte van Nana en Lulu – ’s werelds eerste genetisch gemodificeerde tweeling (Greely 112). Hoewel He’s ingreep ervoor zou kunnen zorgen dat de meisjes beschermd zouden zijn tegen het Human Immunodeficiency Virus, hiv, waar hun vader drager van is (114), richtte het publieke debat zich tot de ethische grenzen van biotechnologie. Wat zijn namelijk de implicaties en de risico’s van deze ingreep en wat zijn eigenlijk de grenzen van menselijke maakbaarheid?

De samenleving wordt steeds weer geconfronteerd met biomedische kwesties, aangaande de ethische aspecten van menselijke ingrepen in het menselijk leven (Bertens 223). Enerzijds ziet men ontwikkelingen op dit gebied als een onmiskenbare vooruitgang – denk aan donortransplantaties of genetisch onderzoek om diagnoses te kunnen stellen over erfelijke aandoeningen. Anderzijds is deze discipline zeer omstreden en jaagt het vele mensen angst aan. Biomedische vernieuwingen vereisen namelijk dat mensen hun normen en waarden bijstellen, waardoor een samenleving steeds weer wordt geconfronteerd met morele dilemma’s (Remans 29).

De (ethische) opvattingen die een samenleving heeft over biomedische kwesties zeggen veel over de manier waarop zij zich verhoudt tot innovatie, technologie en wetenschap. Met name in een tijd waarin de wetenschappelijke vooruitgang zo groot is bieden deze opvattingen inzicht in de volgende vragen: waar trekt een samenleving haar grenzen, wanneer trekt een samenleving haar grenzen en wie in de samenleving trekt deze grenzen? Wanneer men wordt geconfronteerd met een moreel vraagstuk, zoals het experiment van He, dan richt men zich tot bio-ethiek. Volgens Herman de Dijn schiet de hedendaagse variant van deze ethiek echter te kort, doordat men dankzij de vooruitgang is toegetreden tot een postmoderne cultuur die extreem hedonistisch en materialistisch is. Ethiek wordt geconstrueerd door cultuur, dus ook haar kenmerken ontleent zij aan de cultuur waarin zij wordt gemaakt. Veel wetenschappelijke

experimenten worden volgens De Dijn zodoende gedreven door de zucht naar prestige en winst (119), met als gevolg dat morele vereisten naar de achtergrond verdwijnen. Ethici, waaronder Peter Sloterdijk, wijzen de samenleving op de paradox die hieruit voortvloeit: enerzijds wordt menselijke overmoed binnen de wetenschap angstaanjagend geacht, anderzijds zijn de ‘monsters’ die zonder deze techno-wetenschap niet zouden bestaan er al jaren. Het zijn dan misschien geen monsters in de zin van het afschuwelijke of het gevaarlijke, zoals het monster van Frankenstein vaak wordt beschreven, maar in de zin van het

(7)

7

onnatuurlijke, het afwijkende en in sommige gevallen, het onwenselijke. De Dijn verwijst hier naar baby’s verwekt met het sperma van overledenen, gekloneerde individuen (118), maar ook de genetisch

gemodificeerde baby’s Nana en Lulu horen hierbij.

Het is aan de samenleving om te bepalen waar de grenzen worden gesteld en of zij haar visie op biomedische vraagstukken bijstelt. De crispr-cas9-techniek is er intussen, maar daarmee ook het debat over wat wel en niet mag. Naast de nodige juridische en technologische toetsing, evaluatie en

onderhandelingen wendt een samenleving zich bij het stellen van deze grenzen dus tot de bio-ethiek. Doordat de publieke debatten aangaande dit soort biomedische praktijken echter vaak samenhangen met technologische vooruitgang, worden deze debatten gevoerd aan de hand van ‘vrij simpele ideologische scheidingslijnen’ – scheidingslijnen die volgens Arnold Burms en De Dijn nog maar weinig met de realiteit te maken hebben (Van Mechelen 332). Toch is de plaats die He’s experiment zal verkrijgen binnen de samenleving afhankelijk van deze publieke debatten.

Maxim Februari benadrukt dat de relatie tussen kennis en cultuur niet alleen terug te vinden is in wetenschappelijke teksten of in de bètawetenschappen. Volgens hem zijn er meer cultuurproducten waar men gebruik van kan maken wanneer zij reflecteert op publieke kwesties (Haar). Dit ondersteunt de gedachtegang van Burms en De Dijn dat de bio-ethiek op zoek is naar een benadering die de blik van mensen kan verruimen: een benadering die het betreffende experiment in de juiste context kan plaatsen, in de realiteit. De wetenschappen alfa en bèta kijken uit onbegrip te veel neer op elkaar, aldus Februari, en zouden moeten samenwerken (Haar). Literaire teksten kunnen een veelbetekenende bijdrage leveren bij het behandelen van biomedische vraagstukken.

1.2 Literatuur

In de literatuur worden ingrijpende wetenschappelijke vernieuwingen opgemerkt en vertolkt. Zo bestaat er genoeg literatuur die ons wijst op de consequenties van menselijke overmoed: waar men de kans loopt de controle te verliezen is daar Mary Shelleys Frankenstein, waar men de grenzen van morele waarden in rook ziet opgaan is daar Kazuo Ishiguros Laat me nooit alleen en waar men de angst voor een volledig kunstmatig gemanipuleerde samenleving tegenkomt is daar Aldous Huxleys Heerlijke nieuwe wereld. In het voorwoord dat Hanna Bervoets schreef voor de jubileumeditie van Frankenstein in 2015, beschreef zij dat de

populariteit van Frankenstein wordt gevoed doordat het verhaal actueler is dan ooit tevoren (9). Drie jaar later bewijst Jiankui He dit wederom. Met haar eigen interpretatie van een ‘frankensteiniaans’ verhaal, de roman Ivanov die in 2016 werd uitgegeven, schaart Bervoets zich in de traditie van literatuur die de grenzen van wetenschappelijke experimenten opzoekt. Literatuur weerspiegelt de actualiteit van een samenleving overigens niet alleen, maar zij kan ook inzichten en benaderingen bieden om met een nieuwe werkelijkheid om te gaan. Bij gebrek aan een volledig functionerende bio-ethiek en de wens om de huidige blik te verruimen biedt literatuur dus mogelijkheden. Dit onderzoek zal aantonen wat literatuur kan betekenen voor de hedendaagse benadering van biomedische kwesties met behulp van Hanna Bervoets’ Ivanov en de He-affaire als casus.

(8)

8

Ivanov werd in 2016 uitgegeven door Atlas Contact. De roman gaat over Felix, een jonge, homoseksuele student die voor een halfjaar naar New York vertrekt om een semester Journalistiek te volgen. Daar ontmoet hij virologe Helena Frank, die onderzoek doet naar de oorsprong van het hiv-virus. Volgens Helena moet aids tijdens de experimenten van Ilya Ivanov in de jaren 20 van aap op mens zijn overgegaan toen hij menselijk DNA met dat van een aap probeerde te combineren. Felix besluit voor zijn vak een artikel over Helena te schrijven, maar gedurende zijn research raakt hij verstrikt in een complex machtsspel en in verhitte ethische discussies met Helena en haar assistente Lois. In de roman combineert Bervoets de waargebeurde geschiedenis van de Russische wetenschapper Ivanov met de memoires van Felix. De informatie over de experimenten van Ivanov baseert Bervoets op het bestaande proefschrift van Kirill Rossiianov. Aan het eind van de roman benoemt zij dit proefschrift ook als wetenschappelijke bron. Wanneer dit onderzoek echter spreekt over het experiment van Ivanov, wordt alleen de literaire bewerking van Bervoets bedoeld, zoals deze in Ivanov wordt gepresenteerd. Het experiment wordt dus niet gereconstrueerd met behulp van het proefschrift. De reden dat dit onderzoek zich alleen richt op de fictionele behandeling is dat Bervoets het experiment al kritisch benadert in haar roman. Bervoets maakt namelijk gebruik van het deconstructivisme – een literaire strategie die ze toepast op Ivanov met betrekking tot de vertelling en tot de twee bio-ethische experimenten die worden behandeld. Dankzij de toepassing van deze strategie en de manier waarop zij de experimenten positioneert, weet zij met haar roman betekenis te geven aan het maatschappelijke vraagstuk van menselijk maakbaarheid. Het zijn dus niet alleen literaire trucjes die ze gebruikt, maar de strategieën zijn ook een manier om Ivanov te positioneren binnen het publieke debat en inzicht te bieden in de verschillende mogelijke perspectieven op

biomedische experimenten. De kritische blik die Bervoets biedt beperkt zich echter niet alleen tot de roman. De benadering die ze gebruikt bij haar vertelling kan namelijk ook worden toegepast op hedendaagse biomedische kwesties. In dit onderzoek zal ik de strategie van Bervoets testen door de kritische blik toe te passen op het experiment van He.

1.3 Introductie He-affaire

Nadat verslaggever Antonio Regalado het nieuws de wereld in bracht, reageerde de Associated Press met een artikel waarin ze het experiment van Jiankui He niet alleen bevestigde, maar waarin ook werd beweerd dat het experiment had geleid tot de geboorte van een tweeling, bekend onder de pseudoniemen Nana en Lulu (112). He manipuleerde met behulp van de cripr-cas9 techniek beide kopieën van het CCR5-gen van de embryo’s (113) in de hoop dat de witte bloedcellen van de toekomstige baby’s bestand zouden zijn tegen hiv (114). Door dit experiment uit te voeren op genetisch level zorgt zijn ingreep ervoor dat ook de nakomelingen van de meisjes beïnvloed (kunnen) worden door dit experiment. Het veranderde DNA kan namelijk genetisch doorgegeven worden. Hoewel het experiment – voor zover bekend – geen medische complicaties heeft opgeleverd (112), leidde de primeur van Regalado al snel tot een vurige internationale discussie.

Ook Camino Kavanagh benadrukt de steeds lager wordende grenzen die worden gesteld aan experimenten die biologie en technologie combineren (23) en noemt de He-affaire het voorbeeld van het

(9)

9

groeiende bewustzijn van landen over biotechnologische kwesties (24). Zo zijn er een aantal cultureel ethische en normatieve vragen die leidden tot discussies. De meest besproken risico’s hadden betrekking op de volgende vier gebieden (24-28):

1. Op ecologisch gebied. Het wijzigen van genen kan onvoorspelbare en onwenselijke consequenties met zich mee brengen in zowel de gemanipuleerde soort als in andere soorten. Een verandering kan namelijk (onbewust) leiden tot een verandering van het gehele ecosysteem. Daarnaast bestaat de angst voor het ontstaan van nieuwe onbekende ziektes.

2. Lab-incidenten en onderzoek naar dodelijk virussen brengen ook gevaren met zich mee. Bij de implementatie van dit soort technieken komen al gevaren kijken, aangezien ook kwaadwillende actoren gebruik kunnen maken van dit soort informatie. Men spreekt hier zodoende van wetenschappelijke gevaren op het gebied van veiligheid en gezondheid.

3. Op het gebied van rechtspraak. Gebruik van DNA leidt altijd tot risico’s rondom privacy en toestemming aangezien het mensenrechten kan schenden.

4. Er is ook sprake van internationale veiligheidsrisico’s. Wetenschappelijke vernieuwingen kunnen namelijk op verschillende wijzen worden toegepast. Goedwillend en kwaadwillend. De mogelijkheden van genetische manipulatie en in hoeverre dit kan leiden tot genetische wapens is onvoorspelbaar. Recente biomedische innovaties reflecteren de steeds lager wordende grenzen die worden gesteld aan biomedische experimenten. De wetten en regels op het gebied van wapens worden met regelmaat bijgesteld vanwege de veiligheidsrisico’s, maar men staat er niet bij stil dat biotechnologische vernieuwingen ook kwaadwillig ingezet kunnen worden.

1.4 Onderzoeksvraag

In Ivanov behandelt Bervoets de experimenten van Ilya Ivanov en het experiment van Helena Frank, die zich beide bezighouden met menselijke maakbaarheid. Door twee vergelijkbare experimenten, die in totaal andere omstandigheden worden uitgevoerd, naast elkaar te plaatsen belicht Bervoets niet alleen de

historische en culturele bepaaldheid, maar ook de maakbaarheid van opvattingen. Door het tijdverschil van zeventig jaar (jaren 20 en jaren 90) is er namelijk sprake van twee verschillende culturele contexten, waardoor er ook andere opvattingen heersen over de grenzen die gesteld moeten worden. Naast het analyseren van deze opvattingen ten tijde van de experimenten, bestudeert dit onderzoek ook de manier waarop Bervoets’ roman omgaat met de opposities waarop veel van deze opvattingen zijn gebaseerd. Met haar deconstructivistische benadering benadrukt Bervoets de binaire opposities en maakt ze duidelijk op welke manier en door wie opvattingen worden geconstrueerd binnen een samenleving. Dit onderzoek zal zich overigens niet alleen richten op het deconstructivisme, maar zal ook het gevolg van deze verwerping analyseren – namelijk de reconstructie. Hanna Bervoets laat met Ivanov dus zien hoe afhankelijk een discours is van de culturele context en dat ethische grenzen historisch en cultureel bepaald zijn. Kortom: kennis, cultuur en literatuur zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dit onderzoek zal zodoende antwoord geven op de volgende vraag:

(10)

10

Hoe biedt Hanna Bervoets’ Ivanov inzage in de historische- en culturele bepaaldheid van opvattingen binnen het hedendaagse publieke debat over menselijke maakbaarheid?

Om deze vraag te kunnen beantwoorden zal paragraaf 2.1 van het theoretisch kader zich toespitsen op de werking van taalstructuren en hoe betekenissystemen worden vormgegeven binnen een samenleving. De subparagraaf over ethiek laat vervolgens zien hoe een samenleving gebruik maakt van ethiek om de regels van een cultuur te construeren, en hoe waarden altijd tijd-, plaats-, cultuur- en persoonsgebonden zijn. Paragraaf 2.2 beschrijft de manier waarop een cultuur betekenis genereert door gebruik te maken van geconstrueerde opposities. Daarnaast wordt duidelijk dat een cultuur ervoor zorgt dat deze opposities worden erkent als waarheid en dat ze vaak zijn gekoppeld aan macht en hiërarchische structuren. De subparagraaf introduceert de macht van taal, het medium waarmee deze constructen worden geformuleerd en vastgelegd. Paragraaf 2.3 koppelt deze kennis vervolgens aan recente innovaties en benadrukt hoe de wetenschap bestaande betekeniskaders beïnvloedt en verandert. Waar bio-ethiek weerstand moet bieden is zij er niet altijd toe in staat, waardoor kwesties als menselijke maakbaarheid problematische gevolgen kunnen hebben. Paragraaf 2.4 benadrukt vervolgens waar het bestaande bio-ethische discours tekortschiet en hoe literatuur hiervoor een oplossing kan bieden. Twee literaire strategieën worden geïntroduceerd: literatuur als gedachtenexperiment en literatuur als deconstructieve strategie. De methodologie in paragraaf 2.5 beschrijft vervolgens het begrippenapparaat waarmee hoofdstuk 3 de literaire houding van Bervoets’ Ivanov analyseert, en de manier waarop deze benadering in hoofdstuk 4 wordt toegepast op de He-affaire.

2. Theoretisch kader

2.1 De culturele bepaaldheid van taal- en betekenissystemen

Taal en betekenissystemen zijn cultureel bepaald (Doorman et al. 25). Dit houdt in dat communicatie en de manier waarop een samenleving zich uit, wordt bepaald door het geheel van normen en waarden waarop mensen hun samenleving baseren, reguleren, en het verschil tussen cultuur en natuur articuleren (67). Eind jaren 60 nam het poststructuralisme deze taalstructuren nog eens onder de loep. Hoewel de structuralisten beweerden dat taalsystemen objectief, universeel en trans-historisch waren, benadrukken de poststructuralisten juist het contextafhankelijke aspect (G. Radford en M. Radford 61). Taalsystemen zijn vindbaar binnen iedere cultuur en verschillen ook per cultuur. Dit verschil is mede afhankelijk van de normen en waarden die een samenleving voorop stelt – met andere woorden, van de ethiek die een samenleving hanteert.

2.1.1 Ethiek en de regels van een cultuur

Wanneer men spreekt van de regels van een cultuur, spreekt men al snel van moraliteit. Het moraal vertelt mensen wat ze moeten doen en laten, en wat als goed en kwaad moet worden gezien (Dupuis 74).

Filosofen proberen deze ingebedde moraliteit door middel van ethiek te transformeren in een rationale discipline, waarbij ze ethiek definiëren als ‘de wetenschap die reflecteert op gewoonten, normen en waarden, en wat het gedrag van mensen met goed en kwaad te maken heeft’ (Van Dijn 120).

(11)

11

Wat normen en waarden van elkaar onderscheidt is dat waarden vrijblijvend zijn, terwijl normen vragen om consequente naleving. Omdat iedereen verschillende waarden heeft, moet bepaald worden welke waarde voorrang heeft boven de ander. Dit is niet altijd even makkelijk. Soms spreken bepaalde waarden elkaar tegen of versterken ze elkaar juist: bijvoorbeeld bij een keuze tussen vrijheid of gelijkheid, rechtvaardigheid of vrede, en autonomie of heteronomie (Remans 18). Deze waarde-volgorde verschilt overigens per cultuur. Iedere tijd, plaats en cultuur stelt andere prioriteiten. Normen en waarden, en de opvattingen die zij vertolken, verwijzen zodoende naar een globale tijdsgeest. Andersom, stelt een bepaalde tijdsgeest bepaalde normen en waarden voorop. Daarnaast kunnen normen en waarden ook binnen een cultuur verschillen – bijvoorbeeld naar de werksfeer of de sector waarin mensen actief zijn (Remans 32). Zo zal de roman Ivanov laten zien dat ieder persoon handelt vanuit een eigen ethiek: een wetenschapper hanteert andere waarden dan een student Journalistiek. Daarnaast is ieder persoon anders: een persoon is niet simpelweg een actor zoals hij vaak wordt genoemd in ethische theorieën. Hij is een concreet persoon, met een eigen geschiedenis, een eigen achtergrond en een eigen karakter (Van Tongeren 2020). Dit onderzoek zal bij de reflectie van ethische opvattingen rekening houden met de verschillen in tijd en plaats, maar ook met de verschillen binnen een cultuur.

2.2 Cultuur als talig construct

Claude Lévi-Strauss beweerde dat culturen betekenis geven aan de hand van binaire opposities, en dat deze opposities cultureel gestructureerd zijn. Het feit dat binaire opposities door een cultuur worden bepaald wil dus niet zeggen dat ze ook feitelijk kloppen. Toch worden ze door een samenleving vaak erkent als feitelijke tegenstellingen. Volgens David Walton heeft iedere cultuur een eigen discours van opposities die zij als waarheid aanneemt en accepteert: een zogenaamde regime of truth (156). Met het erkennen en accepteren van het ene discours, wordt echter automatisch ook een ander discours afgekeurd. Het discours van een cultuur verwijst zodoende automatisch naar een machtsconstructie: er is immers een machthebbende partij die het discours construeert en aan andere partijen oplegt, waarbij de

machthebbende partij vaak net meer baat heeft bij de constructen dan de andere partijen. Hierdoor ontstaat de violent hierarchy waar Jacques Derrida over spreekt (lxxvii). Een voorbeeld van zo’n geconstrueerde machtsoppositie is de man-vrouw tegenstelling. Simone de Beauvoir stelde het

onderscheid tussen sekse en gender aan de kaak door te benadrukken dat een fysieke anatomische sekse vastligt, maar dat gender een culturele constructie is die door de mens is gemaakt. Ook al is dit een zelfbedacht discours, het wordt als een bestaande ‘natuurlijke’ tegenstelling gezien – als een zogenaamde regime of truth.

Bovenstaande illustreert de werking van het deconstructivisme. Waar het structuralisme van Strauss tegenstellingen gebruikte om te verklaren hoe culturele systemen betekenis generen, gaat het deconstructivisme namelijk een stap verder. Het deconstructivisme wijst op de waardehiërarchieën die verscholen liggen onder deze tegenstellingen (Walton 108). Bij de man-vrouw tegenstelling is deze hiërarchische tegenstelling ook aanwezig, doordat de man vaak wordt gezien als de ‘transcendent, privileged entity’ terwijl de vrouw gezien wordt als de ‘immanent, subordiant other’ (De Beauvoir 95).

(12)

12

Ook deze tegenstelling is geen natuurlijk feit, maar een geconstrueerd (politiek) construct (Wittig 17). Binaire opposities gaan dus (vaak) gepaard met macht en hiërarchie (Walton 158) en andersom gaan macht en hiërarchie ook gepaard met geconstrueerde binaire opposities. Taal is hierin het bindende medium waarmee waardehiërarchieën worden bepaald, geconstrueerd en vastgelegd.

2.2.1 De macht van taal

John Storey beschreef taal als volgt: ‘it enables [us] to speak, it constrains what [we] can say; it constitutes [us] as … speaking subject[s] [and therefore] it situates and produces … subjectivity’ (128). Taal stelt iemand dus niet alleen in staat om te communiceren en om zichzelf te kunnen uiten, maar ook om een vertelling te sturen, te beïnvloeden of te reguleren. Dit kan onbewust gebeuren door de subjectiviteit van taal, maar ook bewust door middel van framing, sturing. Todd Gitlin definieert een frame als een ‘persistent patterns of cognition, interpretation, and presentation, of selection, emphasis and exclusion’ (De Vreese 52-3). Door bepaalde elementen te benadrukken stuurt een frame dus hoe men een kwestie interpreteert. Joseph Cappella et al. beweren dat frames bepaalde kennis activeren door culturele normen en waarden te stimuleren. Hierdoor creëert men een bepaalde context waarin een kwestie wordt behandeld. Claes de Vreese voegt hieraan toe dat deze vorm van sturing problemen omlijnt, diagnoses stelt over mogelijke oorzaken, oordeelt en oplossingen voorstelt (52), waardoor dit ook de consequenties of de handelingen die hieruit voortvloeien beïnvloedt. Communicatie is een dynamisch proces dat onlosmakelijk verbonden is met frame-building en frame-setting (51) en om te kunnen communiceren, is taal een vereiste. Taal

functioneert zodoende als de verbinder van het niet talige domein van biomedische experimenten en de wereld daarbuiten: taal verwoord, verklaart en construeert.

2.3 Biomedische ethiek als construct

Wetenschappelijke innovaties zorgen al jaren voor morele dilemma’s – de bestaande betekeniskaders moeten steeds weer worden herzien en waar nodig worden bijgesteld. Hierboven werd duidelijk dat binaire opposities cultureel geconstrueerd zijn en dit geldt dus ook voor de goed-kwaad oppositie van de bio-ethiek. Ook deze tegenstelling is maakbaar en bepaald door de mens. Volgens De Dijn presenteert ethiek zich als een rationele discipline, maar wanneer de ethiek uitspraken doet in de huidige samenleving is deze rationaliteit niet altijd aanwezig. Samen met Arnold Burms benadrukt De Dijn dat men van biomedische ethiek mag verwachten dat het houvast en oriëntatie biedt bij het behandelen van bio-ethische situaties. Dit soort situaties betreffen discussies omtrent euthanasie, abortus of de verschillende vruchtbaarheidstechnieken die bestaan voor onvruchtbare koppels. Bij dit soort overwegingen wordt regelmatig de vraag gesteld hoe ver men moet gaan. Waar liggen de grenzen en wanneer moeten er grenzen gesteld worden? Doordat de samenleving volgens De Dijn toegetreden is tot een nieuwe fase – de tijd van genetische revolutie (116) en enhancing medicine (117), is het bestaande bio-ethisch discours het slachtoffer geworden van de ontwikkeling (116). De bio-ethiek wordt namelijk over het algemeen gekenmerkt door bevorderende eigenschappen, met als gevolg dat de huidige experimenten door bio-ethici eerder zullen worden toegejuicht en gefaciliteerd dan dat zij worden afgeremd (123-4). De vraag waar men de grenzen moet stellen wordt dus vaak bepaald met het oog op ontwikkeling.

(13)

13

Dit is overigens niet altijd verkeerd. Soms leidt gebrek aan weerstand tot de uitvinding van cochleaire implantaten of pacemakers. Pas wanneer men spreekt van technologische invasies van

moraliteit – kwesties zoals menselijke maakbaarheid – dan is het bieden van weerstand noodzakelijk. Toch wordt er ook binnen deze categorie van menselijke maakbaarheid onderscheidt gemaakt tussen soorten behandelingen: behandelingen gericht op treatment versus behandelingen gericht op enhancement. In zijn boek Better Than Well: American Medicine Meets the American Dream deelt Carl Elliott zijn zorgen over de steeds verschuivende grens van enhancement technologies. Hij hoopt dat de ontwikkelingen gericht op treatment steun zullen blijven krijgen, maar dat ontwikkelingen met enhancement tot doel worden gezien als een publieke bedreiging. Toch bewijst de biotechnologie keer op keer dat innovatieve behandelingen niet goed samengaan met binaire tegenstellingen en hiërarchieën: botox of andere cosmetische operaties zijn bijvoorbeeld ontwikkelingen die zich richten op enhancement, maar zijn vaak gewilder dan operaties die vallen onder treatment. Bovendien kan een behandeling ook onder beide categorieën vallen (320). Door het enorme economische potentieel dat deze innovaties met zich meebrengen (Kavanagh 23) lijkt de waarde van dit onderscheidt steeds verder te vervallen. Burms en De Dijn benadrukken dat critici de kwesties in de juiste context moeten plaatsen, ze moeten behandelt worden met behulp van hedendaagse culturele opvattingen in de vorm van een holistische kijk die niet ten koste gaat van de wereldwijde gezondheid, het menselijk welzijn en mensenrechten.

2.3.1 Inzichten van de beginsel- en gevolgenethiek

De bestaande bio-ethiek kan inzichten bieden. Los van de gewetenskwestie, wordt bij ethiek namelijk ook bevraagd of het goede of het kwade van een handeling in haar intenties of in haar gevolgen ligt: oftewel, meten we een kwestie op basis van de deontologie (beginselethiek) of de teleologie (gevolgenethiek) (Remans 27)? De deontologie, waarvan Immanuel Kant de bekendste grondlegger is gaat uit van verplichtingen en absolute regels die onafhankelijk van de situatie en ten alle tijden nageleefd moeten worden. Binnen deze ethiek is een handeling moreel goed wanneer het overeenkomt met plichten en regels. De teleologie heeft een meer pragmatische inslag. Binnen deze ethiek ligt de focus op de consequenties of de resultaten van een handeling. Een handeling wordt dan als moreel goed gezien wanneer het beoogde doel wordt bereikt en de voordelige consequenties opwegen tegen de nadelige consequenties. Het verschil is dat er grijstinten mogelijk zijn bij de teleologie, daar waar de deontologie zwart-wit is (Hoekstra 39-40).

[E]en probleem van een doorgedreven gevolgenethiek is echter wel dat die kan leiden tot ethisch dubieuze praktijken. Zo is het bijvoorbeeld niet ondenkbaar dat gruwelijke medische

experimenten goed worden gepraat doordat er wordt gewezen op het nut dat deze experimenten hebben … Het is dan goed dat er normen zijn, zoals de waardigheid van elk mensenleven en ieders recht op zelfbeschikking die dat soort praktijken kunnen verhinderen. (Remans 27)

(14)

14 2.4 Literaire benaderingen van biomedische kwesties 2.4.1 Als gedachtenexperiment

Als oplossing voor de gebrekkige huidige ethiek stellen Burms en De Dijn de narratieve en

hermeneutische ethiek voor (109) – de ethiek van literaire explicitatie. Paul van Tongeren beweert dat de voorbeelden die worden gegeven in literatuur vaak reëler zijn dan menig gedachtenexperiment. Om een voorbeeld te geven van een welbekend gedachtenexperiment, verwijst Van Tongeren naar Philippa Foot, die in 1967 het trolley-gedachtenexperiment introduceerde. Binnen dit experiment moet de testpersoon zich voorstellen dat hij een onbemande losgeslagen trolley van een steil aflopende spoorlijn af ziet gaan. Verderop staat een groepje mensen op de spoorlijn. De rails van de spoorlijn splitsen zich echter en er is een wissel. De enige manier waarop de groep gered kan worden is door de wissel om te zetten. Op de andere baan staat echter ook een individu. De vraag is of men moet ingrijpen of niet. Laat men de situatie de vrije loop, dan komt de groep mensen om. Grijpt men in, dan overlijdt de persoon op de andere baan. Het antwoord lijkt makkelijk met behulp van een ethische theorie: besluit men de teleologie te volgen, dan moet gekozen worden voor de beste gevolgen – liever één slachtoffer dan een hele groep. Wanneer men voor de deontologie kiest, moet men juist niet ingrijpen. Iemand doden is moord en dat mag niet,

ingrijpen dus ook niet (2020). Men kan zich de situatie dan misschien wel voorstellen, maar de context zal niet snel aansluiten bij de leefwereld van menig persoon. Literatuur kaart daarentegen wel kwesties aan waar men mee wordt geconfronteerd in zijn of haar leven. Dit onderzoek neemt de roman Ivanov van Hanna Bervoets hiervoor als voorbeeld.

Hanna Bervoets biedt een gedachtenexperiment door de bio-ethische kwestie van maakbaarheid aan te kaarten in haar roman. Bij het experiment van Helena geldt in principe hetzelfde als bij bovenstaand trolley-gedachtenexperiment. Helena’s intentie is om de hybride aapmens te gebruiken als proefdier, in de hoop een vaccin te vinden tegen hiv. Ze wil het leven van de hybride aapmens opofferen om duizenden mensen te redden. De teleologie zal hier een ander oordeel vellen dan de deontologie. Toch komt er bij Bervoets’ roman meer kijken dan bij Foots gedachtenexperiment. Bervoets biedt verschillende

perspectieven, opvattingen en een uitgebreide context die men meeneemt bij het maken van een keuze. Wat de wereld volgens De Dijn dringend nodig heeft is een ethiek die zich niet onderschikt aan het verlangen om snel vooruit te kunnen gaan (124). Hij stelt de ethiek van literaire explicitatie voor, omdat het een manier van denken betreft waarbij het mogelijk is een stapje terug te doen, in plaats van een ethiek die zich laat meeslepen door een materialistische en geldbeluste samenleving. Kortom, een manier van denken die literatuur zoals Ivanov kan bieden.

Bervoets’ fictieve experiment kan beschouwt worden als een gedachtenexperiment, waardoor ze met haar roman een situatie presenteert die de lezer aan het denken zet. Daarnaast kan men Bervoets behandeling van deze experimenten beschouwen als een deconstructieve benadering, omdat ze met haar personages binaire opposities blootlegt en mensen confronteert met machtsconstructen. Al snel blijkt dat ook biomedische opvattingen geconstrueerd en subjectief zijn. Op eenzelfde manier als de literaire werken van Mary Shelley, Kazuo Ishiguro en Albert Huxley dat deden en dat tegenwoordig nog steeds doen, mengt Bervoets zich met Ivanov binnen het publieke debat. Ivanov kan zowel benaderd worden als een

(15)

15

gedachtenexperiment – zoals hierboven werd getoond – maar ook als een deconstructieve benadering van biomedische experimenten. Hier gaan de volgende paragrafen verder op in.

2.4.2 De deconstructieve benadering

Met behulp van Jacques Derrida’s deconstructivisme wordt duidelijk dat betekenissystemen continu veranderen. Derrida definieerde het deconstructivisme als een strategie die zich bezighoudt met de erkenning dat opposities altijd gepaard gaan met een gewelddadige hiërarchie (41). Door deze strategie toe te passen op bestaande opposities zou het de hiërarchische structuren omverwerpen en de

vooronderstellingen (waarop de opposities zijn gebaseerd) belichten en bevragen (Royle 5). Om een voorbeeld te geven verwijs ik naar de deconstructie van de man-vrouwoppositie, waarbij het Feminisme de bestaande constructen bevraagt en nieuwe constructen introduceert. Bij de dier- of mens-klimaatoppositie zijn het de Human-Animal Studies of de Ecokritiek die op hun beurt opposities deconstrueren en reconstrueren. Hoewel deconstructie uit is op het verwerpen van (begrensde)

constructen, erkende Derrida dat constructen nodig zijn om te kunnen communiceren. Begrippen worden volgens Joop Doorman et al. geconstrueerd om gebeurtenissen of subjecten bevattelijk en bespreekbaar te maken (70), dus

while deconstructive thinking tends to push beyond attempts to limit the signifier it also

acknowledges that without limiting factors there would be no means of communicating any kind of message. (Walton 118)

Deconstructie zal dus altijd gevolgd worden door reconstructie. Met reconstructie verwijst dit onderzoek naar het opnieuw construeren van gedeconstrueerde opposities, een proces waarbij er wederom sprake is van betekenisgeving en maakbaarheid.

In de jaren 80 en 90 richtten de postmodernisten zich al tot het deconstructivisme. Laat-postmodernisten, maken nog steeds gebruik van deze literaire deconstructieve strategie, maar de manier waarop zij zich onderscheiden is doordat men nu voor het eerst ook een maatschappelijk standpunt inneemt. Hanna Bervoets behoort tot deze groep laat-postmodernisten en confronteert de lezer met een maatschappelijke kwestie door gebruik te maken van twee strategieën: het presenteren van een

gedachtenexperiment en het introduceren van een deconstructieve blik. Hoewel Derrida’s strategie eigenlijk een vorm van close reading is (Culler Preface), bewijst Bervoets dat een verhaal zichzelf ook kan deconstrueren. Een manier waarop literatuur dit kan doen volgens David Boje is bijvoorbeeld door binaire termen of duale hiërarchieën binnen de verhaallijn om te draaien (29). Op deze manier wordt een lezer zich bewust van dominante of juist van gemarginaliseerde termen en partijen, doordat de focus komt te liggen op de stemmen of termen die niet aanwezig zijn of worden onderdrukt binnen het narratief. Met behulp van een deconstructieve benadering wordt een lezer dus uitgenodigd en aangemoedigd om tussen de regels door te lezen. Een voorbeeld van het omdraaien van een hiërarchische structuur is het

patriarchaat te vervangen door een matriarchaat, aldus Robin Clair (110). Hoewel de bestaande constructie door deze verandering wederom verandert in een violent hierarchy (Derrida), kan dit proces van

(16)

16

opleveren, bijvoorbeeld doordat men zich bewust wordt van het feit dat een patriarchaat als een ‘natuurlijk’ construct wordt erkent, terwijl een matriarchaat opvalt of zelfs als vervreemdend ervaart kan worden. Er is overigens niet altijd sprake van een duidelijke violent hierarchy, waarbij goed en kwaad te scheiden zijn door een dominante en een onderdrukte partij. Soms valt een machtsconstructie niet eens op of lijkt men zich niet bewust te zijn van het feit dat bepaalde stemmen niet aan bod komen (Boje 25). Door haar deconstructieve benadering maakt Bervoets de lezer juist bewust van opposities en onderdrukte partijen. Opmerkelijk aan Ivanov is dat het deconstructivisme op narratief niveau is geïncorporeerd in de verhaallijnen van de personages: niet alleen verwijst Bervoets naar opposities met behulp van haar personages, maar ze laat de personages ook zelf deconstrueren.

2.5 Methode

Uit dit theoretisch kader is gebleken hoe taalstructuren en betekenissystemen worden vormgegeven binnen een samenleving. Daarnaast wordt gewezen op het feit dat waarden tijd-, plaats-, cultuur- en persoonsgebonden zijn. Derrida’s deconstructieve strategie laat zien dat opvattingen gebaseerd zijn op gewelddadige binaire opposities en dat constructen nodig zijn om te communiceren. Hierdoor volgt reconstructie op deconstructie. Bio-ethiek zou weerstand moeten bieden aan biomedische kwesties, maar hiertoe is zij niet in staat door de snel veranderende samenleving. Literatuur kan hier een oplossing voor bieden. Dit onderzoek richt zicht op basis van dit kader tot de literaire roman Ivanov van Hanna Bervoets. Door de deconstructieve benadering van Bervoets’ roman te analyseren en deze vervolgens toe te passen op de non-fictionele casus van de He-affaire benadrukt dit onderzoek de manier waarop literatuur zich kan mengen in een publiek debat. Dit onderzoek gebruikt de literaire strategieën van Bervoets zodoende als een filosofisch literair raamwerk voor de behandeling van de He-affaire. Met uitzondering van de twee alinea’s binnen subparagraaf 3.3.3. en 4.3.3 doet dit onderzoek echter geen uitspraken over mogelijke auteursintenties. De lezing van Ivanov is persoonlijk en de houding die Bervoets introduceert en uitdraagt is een interpretatie van mijn kant. De resultaten van dit onderzoek zijn dan ook gebonden aan mijn

interpretatie van de roman Ivanov.

De analyse van de roman bestaat uit een aantal onderdelen. Paragraaf 3.1 begint met een overzicht van de experimenten van Ilya Ivanov en Helena Frank en de culturele context waarin deze zich

afspeelden. Deze paragraaf laat zien hoe afhankelijk opvattingen zijn van tijd, plaats en context, en hoe ethische grenzen historisch en cultureel bepaald zijn. Paragraaf 3.2 tot en met 3.4 vormt een analyse van de deconstructivistisch behandeling van Hanna Bervoets aan de hand van de personages Felix, Helena en Lois. Met hoofdpersoon Felix wordt het verhalend narratief gedeconstrueerd, met het personage van Helena de bestaande opposities van de jaren 90 en voor het personage van Lois ligt de focus op de manier waarop Bervoets haar weet te introduceren als een karikatuur van het deconstructivisme, om te

benadrukken dat reconstructie altijd volgt na deconstructie. Allereerst zullen waardehiërarchieën en opposities aan het licht komen, waarbij de opvattingen en perspectieven van de personages en de culturele context in kaart worden gebracht. Daarna wordt de positie van de bio-ethiek besproken aan de hand van het trolley-gedachtenexperiment van Philippa Foot. Doordat Bervoets het experiment van Helena parallel

(17)

17

plaats naast dat van Ilya Ivanov kan men Helena’s experiment namelijk interpreteren als een gedachtenexperiment.

Om de benadering van Bervoets te testen, richt dit onderzoek zich tot een recent maatschappelijk vraagstuk. Na een uitvoerige analyse van Ivanov in hoofdstuk 3, zal dit onderzoek Bervoets’ literaire benadering zodoende toepassen op de non-fictionele He-affaire uit 2019 in hoofdstuk 4. De redenen voor het kiezen van deze specifieke casus zijn de overeenkomsten tussen virologe Helena Frank en

wetenschapper Jianku He:

1. Beide wetenschappers maken gebruik van genetische manipulatie op het gebied van reproductie. 2. Beide wetenschappers willen het hiv-virus genezen en hopen met hun experiment een oplossing te

vinden voor de vele patiënten die ieder jaar sterven aan hiv.

3. Beide wetenschappers worden vergeleken met dokter Frankenstein. Jiankui He staat in verschillende kranten bekend als de Chinese Frankenstein (waaronder de South China Morning Post en The Telegraph), terwijl Bervoets in haar roman meermaals een intertekstuele referentie lijkt te maken naar

Frankenstein. Niet alleen is Helena’s achternaam een afkorting van zijn naam en willen ze beide een nieuw ‘hybride’ wezen creëren dat door de wetenschap wordt bestempeld als een ‘monster’, de achternaam Frank wordt zelfs uitvoerig benadrukt in de volgende uitspraak van Felix: ‘‘Check, dokter Frank. Goed idee, dokter Frank, meteen, dokter Frank, waarom ook niet, dokter Frank?” (Bervoets 204). Dat Bervoets’ interesse ligt bij Mary Shelley’s roman wordt duidelijk door het voorwoord dat zij schreef voor de jubileumeditie van Frankenstein in 2015. Aangezien Bervoets zich met haar roman duidelijk positioneert binnen de traditie van literatuur die de grenzen van experimenten opzoekt, lijkt een intertekstuele referentie niet onwaarschijnlijk.

3. Hanna Bervoets’ Ivanov

3.1 Het belang van de culturele context

In de postmoderne wereld van de roman wordt al snel duidelijk dat een norm niet meer is dan een construct: normen veranderen zodra omstandigheden veranderen. Hoe groot de invloed van de culturele context is op het ontstaan van normen en opvattingen wordt duidelijk in onderstaande paragrafen. In het theoretisch kader werd duidelijk dat betekenissystemen cultureel bepaald zijn. Omstandigheden en

tijdsgeesten hebben zodoende invloed op de manier waarop men aankijkt tegen bio-ethische kwesties. Het bestuderen van de culturele context ten tijde van bio-ethische experimenten biedt hierdoor inzicht in waar en wanneer men grenzen trekt. Daarnaast biedt het inzicht in de bestaande waardehiërarchieën van een cultuur en zodoende ook door wie grenzen worden getrokken.

3.1.1 Het experiment van Ilya Ivanov

Hoewel Bervoets het experiment van Helena in chronologische volgorde presenteert, wordt het

experiment van Ilya Ivanov in delen aangeboden. Ivanovs experiment vormt namelijk de problematische casus waar personages Helena en Felix op reflecteren. Een groot gedeelte van Ivanovs context wordt verteld door Helena, die zich heeft ontfermd over het proefschrift van Kirill Rossiianov – een

(18)

Ivanov-18

kenner die een proefschrift schreef over diens leven. Helena vertelt Felix over de aanleiding van Ivanovs experimenten en de plaatsen waar hij zijn experimenten heeft uitgevoerd. Doordat Felix achterblijft met vragen geeft Helena hem het proefschrift. Ook via Felix krijgt de lezer zodoende informatie, doordat Felix hier stukken uit voorleest. Daarnaast bevat de roman vier korte hoofdstukken van vier à vijf pagina’s die geschreven zijn vanuit het perspectief van Ilya Ivanov. Hieronder volgt het chronologische verloop van zijn experiment(en) gebaseerd op bovenstaande bronnen.

Ilya Ivanov werd geboren in 1870 in Rusland en groeide uit tot een van de bekendste biologen van Europa. Kunstmatige inseminatie was zijn specialiteit. Dankzij zijn technieken werd het bijvoorbeeld mogelijk een kudde koeien te bevruchten met het sperma van één stier. Aangezien de vee-industrie destijds een van de belangrijkste pijlers was van de Russische economie, voorzag de tsaar hem jarenlang van subsidie. Toen de Bolsjewieken in 1917 aan de macht kwamen moest Ivanov zijn onderzoeksgebied uitbreiden om deze subsidie te blijven krijgen (Bervoets 87). In hun strijd tegen de kerk grepen de

atheïstische bolsjewistische machthebbers iedere gelegenheid aan om de evolutieleer te verspreiden en het kweken van hybride wezens bleek Ivanovs hobby te zijn (124). Door een aapmens te creëren zou Ivanov dus niet alleen de wetenschap bevorderen, maar ook Darwins evolutieleer steunen. Zijn volgende experiment was daarmee gevonden (88).

Toch dekte de subsidie niet de volledige kosten van zijn onderzoek, waardoor Ivanov naar Frankrijk reisde om ook daar een subsidiëring aan te vragen. Ook in Frankrijk had Ivanov geluk. Door het ‘koloniaal discours’ (125) wat er speelde werd zijn experiment goedgekeurd. Hoewel de culturele

omstandigheden Ivanov hielpen en het Institut Pasteur in Parijs enthousiast werd van zijn voorstel, verwezen ze Ivanov door naar Frans-Guinee. Daar insemineerde Ivanov drie chimpansees met menselijk sperma. Toen Ivanovs subsidie en tijd echter op dreigden te raken besloot hij de insteek van zijn

experiment om te draaien: in plaats van apen te insemineren met mensensperma, zou hij een mens insemineren met het sperma van een aap. Dankzij het imperialistische gedachtegoed vond Ivanov een ziekenhuis dat mee wilde werken (89). Hij zou de Afrikaanse vrouwen die hij in dit ziekenhuis zou gebruiken voor zijn experiment niet vertellen wat de ingreep inhield, maar dokter Cézanne vond dat geen probleem – Afrikanen waren in zijn ogen ‘groepsdieren’ en ‘fundamenteel anders’, met name de vrouwen waren ‘gedreven door désir sexuel’ en werden beesten zodra je ze boos maakt. Binnen het Franse

gedachtegoed van de jaren twintig werden Afrikanen dus gezien als ‘de evolutionaire schakel tussen mensen en apen’ (59). Ivanov hoefde dit alleen maar te benadrukken in zijn subsidieaanvraag en het werd goedgekeurd. Dit argument overtuigde de Fransen namelijk van het feit dat het kruisingsexperiment zou slagen. In de ogen van de Fransen was Ivanov namelijk niet van plan een mens met een aap te kruisen – hij was van plan een Afrikaan met een aap te kruisen (125).

Toch werd Ivanov na een tijd teruggefloten door een Franse gouverneur die het onverantwoord vond dat de vrouwen niet werden ingelicht. Hij verbood het experiment. Ivanov besloot daarop terug te keren naar de Sovjetrepubliek (89), waar het Marxisme inmiddels hoogtij voerde. Ivanov moest zijn subsidieaanvraag wederom aanpassen. Zijn onderzoek zou volgens de Marxisten grenzen moeten verwerpen, al wisten ze zelf niet precies op welk gebied. Daarnaast zou het onderzoek een afkeer moeten

(19)

19

hebben tegen het determinisme (125). Ook hier was het experiment op zijn plek: met het kruisen van vrouw en aap ontkende Ivanov de scheiding en zo ook de grens tussen mens en dier. Hoewel de artsen en de woonruimte voor de Russische draagmoeder al geregeld waren, stierf de enige (nog levende)

chimpansee voordat het experiment kon starten. Voordat Ivanov met een oplossing kon komen veranderden ook de omstandigheden in de republiek, waardoor het beeld dat men had van

wetenschappers omsloeg. Ze werden ineens gezien als conservatieve krachten die uitgeschakeld moesten worden en Ivanov moest vluchten. Vier jaar later overleed hij (90).

In het licht van het theoretisch kader wordt duidelijk dat Ivanov zich telkens op de juiste tijd en op de juiste plek in de geschiedenis bevond. Uit de culturele context van Ivanov blijkt wederom dat taal en betekenissystemen cultureel bepaald zijn en dat ook de normen en waarden verwijzen naar de tijdsgeest. In het gekoloniseerde Afrika wordt zijn experiment namelijk goedgekeurd doordat de Fransen de

Afrikaanse meisjes zien als de evolutionaire schakel tussen mens en aap. Maar ook de culturele context van de Sovjetrepubliek sluit aan bij zijn experiment, ook daar wordt zijn experiment goedgekeurd door de opvattingen van de atheïstische bolsjewieken. Uit het theoretisch kader is gebleken dat culturen betekenis geven aan de hand van binaire opposities en dat deze oppositie overigens een machtssituatie vertolkt. Zowel het koloniale discours als het marxistische gedachtegoed bestaat uit structuren van gewelddadige opposities, waarbij er sprake is van een waardehiërarchie. Of de machthebber nu wit of een marxist is en de onderdrukte zwart of een communist, in beide gevallen is de machtsstructuur gevormd en bedacht door de eerstgenoemde partij – de partij die het discours construeert en het aan andere partijen op kan leggen. Waar en wanneer de grenzen worden getrokken is dus afhankelijk van de partij die in staat is deze grenzen te trekken. In Afrika en in de Sovjetrepubliek zijn dat de machtspartijen. Opposities, en de opvattingen waarin ze tot uiting komen, zijn dus afhankelijk van de culturele context: van tijd, plaats en de partij die op dat moment de machtspositie in handen heeft.

3.1.2 Het experiment van Helena Frank

Dat structuren afhankelijk zijn van de culturele context wordt nogmaals bevestigd wanneer virologe Helena Frank ‘min of meer net als Ivanov’ een mens met een aap wil kruisen (Bervoets 120). Gespiegeld aan het verhaal van Ilya Ivanov introduceert Bervoets Helena, die inhoudelijk vrijwel hetzelfde experiment uitvoert. Met deze strategie benadrukt ze niet alleen de overeenkomsten, maar ook de verschillen tussen de experimenten. Zo is er wat betreft de culturele context een wereld van verschil. In tijd overbruggen de experimenten zeventig jaar, maar ook in plaats verandert het koloniale Afrika en het bolsjewistische Rusland in de Verenigde Staten van de jaren 90. De creatie van de hybride aapmens speelt zich niet meer af ten tijde van het imperialistische- of marxistische gedachtegoed, maar ten tijde van de aidsepidemie. Helena Frank wordt door Felix geïntroduceerd als getalenteerd arts en virologe. Helena’s interesse in Ivanovs experiment begon in 1979 toen ze nog docente was. Nadat twee van haar favoriete studenten kort na elkaar overleden aan het aids virus (82-3) vroeg ze een beurs aan bij New York University om onderzoek te kunnen doen. Twee keer was een andere viroloog haar voor met een publicatie over dezelfde bevindingen, maar ondanks de teleurstelling werden haar resultaten met deze publicaties bevestigd: aids was ontstaan uit het hiv-virus, en het hiv-virus was vermoedelijk een gemuteerde vorm van het apenvirus

(20)

20

siv. Met de vraag wanneer en onder welke omstandigheden het virus muteerde (85), richtte Helena zich op haar vervolgonderzoek. Ze had namelijk een vermoeden. Volgens Helena zou het virus zijn gemuteerd doordat wetenschapper Ilya Ivanov in 1924 Afrikaanse meisjes insemineerde met apensperma. Niet alleen spiegelt Bervoets de situaties door een vergelijkbaar experiment te introduceren in een andere setting, daarnaast suggereert ze ook een oorzaak-gevolg relatie. Op elke mogelijke manier benadrukt Bervoets dus dat deze experimenten aan elkaar zijn gekoppeld.

In het Amerika van begin jaren 90 is aids een van de belangrijkste doodsoorzaken. Nadat de ziekte zich openbaarde aan het eind van de jaren tachtig, zijn er ruim 22 miljoen volwassenen en kinderen aan gestorven. Het virus haalde voortdurende de media (Campbell 1-8). Het beeld dat we van Ivanovs Amerika krijgen is dan ook gevuld met momenten als deze: Bruce Springsteens ‘Streets of Philadelphia’ is te horen op MTV (Bervoets 31) en homoseksuele Pedro – met zijn gesprekken over zijn verlaagde weerstand en T-cellen – is te zien in de documentairereeks The Real World (50). Ook Felix is bang hiv-positief te zijn en wordt gedurende de roman getest. Kortom, New York is een plek waar ‘iederéén wel eens met hiv te maken [heeft] gehad’ (150), aldus Helena, en ze beschrijft de jaren 90 als een tijd waarin iemand die besmet is terechtkomt in een ‘slecht opgezet, ongecoördineerd experiment’. De enige reden waarom de niet-geteste medicijnen in zieke lijven wordt gepompt is omdat er volgens Helena geen andere testobjecten voorhanden zijn. Haar experiment biedt zodoende een oplossing: een ‘hybride’, een kruising tussen een mens en een aap. Deze hybride kan zowel hiv als siv dragen – wat waardevolle informatie op kan leveren over het verloop van aids – en bovendien kan de hybride fungeren als proefdier in plaats van de zieke mensen de experimentele medicatie te blijven toedienen (127).

Het universiteitsbestuur denkt hier anders over en Helena wordt op basis van ethische bezwaren geschorst. Dit weerhoudt haar er echter niet van het onderzoek voort te zetten. Via Milo (de schoonmaker van de Bronx Zoo) regelt Helena apensperma en haar assistente Lois stelt haar lichaam beschikbaar. Het experiment mislukt en Lois krijgt een miskraam (204). Wanneer Felix het contact met Helena wil

verbreken en haar opzoekt leidt hun interactie ertoe dat Helena over zijn sperma beschikt. Overgestapt op plan B schenkt Helena een echtpaar dat zojuist een privédierentuin heeft geërfd een flink bedrag om te mogen experimenteren met twee chimpanseevrouwtjes. Een van de chimpansees bevalt van een hybride. Ondanks de financiële steun besluit het echtpaar de New York Post in te lichten over het ‘monster’ dat Helena creëerde (295). Het artikel dat volgt sterkt het bestuur van NYU om Helena’s schorsing om te zetten in een definitief ontslag (296) De vrouwelijke hybride, genaamd Ivanov, ‘leeft’ drie weken in Helena’s appartement voordat ze overlijdt.

Ook bij Helena bepaalt de culturele context de grenzen van haar experiment. Daarnaast vormt de situatie in New York de drijfveer voor Helena om haar experiment ten kosten van alles uit te voeren. In tegenstelling tot wetenschapper Ilya Ivanov werken de omstandigheden bij Helena niet in haar voordeel. In het licht van het theoretisch kader zien we ook bij Helena dat men zich bij het bepalen van de regels richt op moraliteit. Daarnaast laat bovenstaand overzicht zien dat de waarde-volgorde niet alleen verschilt per cultuur, maar dat het ook binnen een cultuur verschilt. Helena’s experiment is een wetenschappelijke innovatie, hetgeen inherent zorgt voor een moreel dilemma. De bestaande betekeniskaders doen namelijk

(21)

21

geen uitspraken over hybride wezens. Omdat ze er duizenden mensenlevens mee kan redden ziet Helena niet waarom het experiment onethisch of zelfs strafbaar is, maar doordat ze afhankelijk is van de

universiteit wordt ze door de schorsing gedwongen het experiment in het geheim uit te voeren. Ze verliest niet alleen haar functie, maar ook haar titel als virologe. De volgende paragrafen richten zich op de manier waarop opvattingen van elkaar kunnen verschillen ondanks eenzelfde tijdsgeest. Paragraaf 3.2 tot en met 3.4 analyseert namelijk de verschillende kritische oogpunten van de personages Felix, Helena en Lois.

3.2 Felix: de (de)constructie van het narratief

Bervoets heeft haar deconstructieve benadering op twee manieren geïncorporeerd in de dominante verhaallijn van Felix. Allereerst maakt ze de lezer bewust van de machtspositie die Felix als verteller heeft over de perceptie van de lezer. Deze machtsconstructie, die berust op de oppositie verteller-lezer, wordt door Felix zelf gedeconstrueerd en benadrukt dat alle teksten geconstrueerd zijn. Doordat zijn narratief gemaakt en gevormd is, hoeft het niet altijd betrouwbaar te zijn. Uit het theoretisch kader bleek namelijk dat taal iemand in staat stelt een vertelling te sturen, te beïnvloeden of te reguleren. Daarnaast kan dit zowel onbewust gebeuren door de subjectiviteit van taal, maar ook bewust door middel van framing. Blijkt dat Felix bewust stuurt, dan zullen ook zijn morele standpunten een kanttekening krijgen. Ook presenteert Bervoets twee verschillende versies van Felix: de tweeëntwintig jarige, die de lezer volgt gedurende zijn tijd in New York, en de tweeënveertig jarige, die terugblikt op deze periode en het verhaal vertelt. Doordat de oudere versie reflecteert op het gedrag van zijn jongere zelf, spiegelt Bervoets twee versies van Felix die ieder op hun eigen manier omgaan met het experiment van Helena. Wederom plaats Bervoets twee verhaallijnen naast elkaar om zowel de overeenkomsten als de verschillen te benadrukken. Bervoets benadrukt met Felix dus niet alleen de constructie van het narratief, maar bewijst ook dat identiteit een (veranderlijk) construct is.

3.2.1 De machtspositie verteller-lezer

Felix benadrukt zijn machtspositie als verteller door de lezer bewust te maken van weglating, de manier waarop hij zijn verhalen construeert en de manier waarop hij zichzelf presenteert. Er is altijd sprake van een bepaalde selectie, interpretatie en sturing van een narratief, dus dat maakt Felix’ verhaallijn niet uitzonderlijk. Zo schreef Levi-Strauss in 1977 dat een autobiografie altijd gefragmenteerd is (11) en beschreef Michel de Certeau hoe ieder narratief zowel doet geloven als vergetelheid creëert door bepaalde punten te verwaarlozen of niet te benoemen. Doordat een autobiografisch narratief zich presenteert als een volledig en rond construct, vergeet een lezer vaak dat een narratief ook informatie achterhoudt (78). Bervoets kiest er juist voor om de deconstructieve benadering op narratief niveau te incorporeren in de verhaallijn van Felix door de lezer bewust te maken van de onderliggende machtsstructuren in zijn eigen memoires. Dat is wat zijn verhaallijn bijzonder maakt.

Ten eerste benadrukt Felix regelmatig dat hij punten achterhoudt: ‘… de derde les was ik afwezig om redenen waar ik toen over loog, en die ik ook hier liever achterwege laat omdat ze volgens mij weinig toevoegen aan dit verhaal’ (Bervoets 67). Keer op keer maakt Felix de lezer bewust van zijn afhankelijke positie – zolang hij het niet vertelt, zal de lezer het ook niet weten. Hij benadrukt zelfs de informatie die

(22)

22

hij achterhoudt: ‘Het was de eerste keer dat ik dronk sinds de avond voor de week dat ik op geen enkel college was verschenen’ (75). Felix beweert dat verhalen pas bestaan op het moment dat ze worden vervaardigt (33). Momenten die Felix geen bestaansrecht geeft in zijn memoires vallen zodoende des te meer op: ‘die avond, vier maanden geleden … kerstavond’ (225). Het enige wat de lezer te weten komt is dat Helena aan Felix’ sperma komt, dat Felix de gebeurtenis beschrijft als ‘die elf minuten’ (231); en dat het hem enorm van zijn pad weet te brengen. Felix bepaalt, wat hij de lezer wel en niet vertelt, als ook de manier waarop hij het vertelt. Dit benadrukt hij overigens ook. Hij geeft aan dat hij de controle heeft: ‘Na een tijdje wist ik precies wat werkte; welke anekdotes mensen aan het lachen maakten en welke juist jaloezie opwekten. Wat ik vertelde hing dus af van wie de vraag stelde’ (31).

Ten tweede stuurt Felix zijn narratief met zijn subjectiviteit, omdat hij degene is die de perceptie van de lezer stuurt. Deze selectie gebeurt onbewust, omdat men iemand ziet zoals zij diegene graag willen zien (79). Het impliceert daarnaast dat mensen de ogen sluiten wanneer ze iets niet willen zien of

erkennen. Felix maakt zich hier ook schuldig aan. Zo ontdekte hij veel te laat dat Helena het experiment van Ivanov wil nabootsen (‘Daar. Je wist het dus gewoon’ (118)), dat Lois zwanger was van een hybride aapmens (‘ze hadden het me verschillende malen verteld, zij het zonder het daadwerkelijk te zeggen’ (200)) en dat Lois dit uit liefde voor Helena deed (‘Nu ik het eindelijk inzag, snapte ik niet waarom ik het in godsnaam niet eerder ingezien had’ (219)). Wat Felix de lezer vertelt is dus niet altijd het volledige plaatje. Felix benadrukt overigens dat hij zich bewust is van zijn subjectiviteit, waardoor het mogelijk is dat hij dit ook in zijn voordeel gebruikt. Onderstaande uitspraak geeft de oudere Felix namelijk als verklaring voor de momenten die hij miste op tweeëntwintig jarige leeftijd:

[W]e zijn haast allemaal figuranten. De meeste van ons spelen slechts een bijrol in de marge van het verhaal ... Het wrede is dat we dat zelf zelden doorhebben. Ergens tussen crèche en

kleuterschool zijn we gaan geloven dat ons een hoofdrol toebedeeld werd, en vanaf dat moment vertolken we ons leven ieder op een eigen hoekje van het podium, met grootste gebaren, gierend om onze eigen grappen, snikkend om onze eigen problemen; onze rug naar de dingen waar het eigenlijk om gaat. (72)

Had Felix meer gezien, dan had hij sommige gebeurtenissen, naar eigen zeggen, beter aan kunnen pakken (186). Intussen distantieert de oudere versie zich echter continu van zijn jongere zelf, zodat hij zijn fouten niet hoeft te erkennen en zich niet hoeft te verantwoorden. In de volgende paragraaf wordt zelfs duidelijk dat Felix niet altijd handelt naar zijn morele overtuigingen als het hem niet schikt op dat moment. Felix lijkt zijn eigen acties meermaals te verbloemen en introduceert zelfs de twee manieren waarop hij dit weet te verantwoorden: door gebruik te maken van de figurant-positie of door de onbewuste subjectiviteit als reden te geven.

3.2.2 De betrouwbaarheid van een verteller

Doordat Felix de lezer bewust maakt van zijn gebrek aan objectiviteit ontstaat er een paradox: enerzijds wordt Felix betrouwbaarder als verteller omdat hij eerlijk is en de gebreken van zijn narratief deelt,

(23)

23

anderzijds creëert het twijfels over de betrouwbaarheid van zijn vertelling. Felix geeft aan dat hij bewust stuurt en dat hij gebruik maakt van framing, maar wat vertelt hij wel en wat vertelt hij niet? En vertelt hij die dingen niet omdat hij het niet wil vertellen, of omdat hij er daadwerkelijk met zijn rug naartoe staat en het simpelweg niet ziet? Deze vragen worden bij de lezer opgeroepen. De selectiviteit kan ook afhankelijk zijn van Felix’ geheugen. Het overgrote deel van het verhaal wordt immers twintig jaar na dato vertelt. Ook op dit gebied is Felix eerlijk en vertelt hij dat zijn narratief onbewust sturend en onbetrouwbaar kan zijn door het tijdsbestek dat hij moet overbruggen: ‘Ik geef toe, ik herinner me niet concreet dat Helena het voorstelde of dat jij [jonge Felix] ermee instemde. Maar de woorden moeten zijn uitgesproken’ (122). De lezer zal Felix hierop moeten vertrouwen, maar is Felix te vertrouwen? Op bepaalde momenten geeft hij zijn twijfels aan – ‘Nu ik dit opschrijf vermoed ik dat ik het bloed er later bij verzonnen heb’ (186) – maar dit hoeft niet altijd het geval te zijn.

Wat houvast kan bieden, zijn Felix’ morele standpunten. Nadat hij naar New York is afgereisd om een semester Journalistiek te volgen vertelt hij de lezers vroegtijdig dat hij zijn bedenkingen heeft over de professie van journalisten. Denigrerend vertelt hij dat ‘[j]ournalisten liegen wanneer ze beweren dat ze de wereld a better place willen maken … [en dat ze] gebaat [zijn] bij een worse place’ (66). Felix doet deze uitspraak nog geen maand na de start van het praktijkgedeelte van zijn vak, maar hij handelt niet naar zijn oordelen. Ook op andere gebieden volgt Felix die regels die hem het beste uitkomen – op dezelfde manier waarop hij zijn passiviteit afschuift op zijn jongere zelf of op zijn positie als figurant. Wanneer Felix inbreekt in de kamer van Helena stelt hij zichzelf de vraag of hij zich op dat moment waagt aan ‘een geoorloofde vorm van nieuwsgierigheid’ of dat hij zich ‘schuldig [maakt] aan inbraak?’. Als oplossing bedenkt hij wat zijn docent zou zeggen ‘Journalistiek is doorgaan tot je vindt wat je zoekt’ (106), maar anderzijds, ‘[j]ournalistiek kent grenzen, en die staan vermeld in het wetboek’ (106). Felix kan zijn acties dus niet goedpraten door zijn denkbeeldige docent verantwoordelijk te stellen. Zijn oplossing is luisteren naar ‘Woodword en Bernstein, Wolff en Capote: helden omdat ze slaagden, niet omdat ze probeerden’ (106). Kortom, voor Felix de makkelijkste uitweg. Nu hij luistert naar bovenstaande journalisten kan hij zijn actie scharen onder noodzaak.

Voor Felix betekent ouder worden ‘transformeren … iemand ánders worden: … iemand met ándere kennis, andere karaktertrekken’ (115), of in zijn geval, iemand die zich niet hoeft te verantwoorden voor de keuzes die zijn jongere zelf maakte. De oudere Felix lijkt zijn spijt of zijn verkeerde keuzes vooral te vertalen naar onbegrip: ‘Wat me precies bezielde … kan ik u niet vertellen … waarom ík handelde zoals ik handelde’ (264). ‘[I]k wás die jongen, dus waarom deed hij andere dingen dan ik zou doen?’ (115). Hij gaat zelfs zo ver dat hij zich later in de roman volledig distantieert van zijn jongere zelf. Hij beweert zelfs geen uitspraken meer te kunnen doen, want ‘wie ben ik om te veronderstellen dat ik hem beter begrijp dan hij zelf?’ (115). Hier stuit men al snel op hetgeen wat volgens Heiner Keupp et al. gekoppeld is aan het construeren van identiteit, namelijk het construeren van betekeniskaders (104). Felix beweert dat niet alleen zijn identiteit, maar ook zijn betekeniskader verandert naarmate hij ouder wordt. Bervoets bevestigt met Felix dus niet alleen de complexiteit van een narratief en de machtspositie van een verteller, maar ook de complexiteit van een betrouwbare en geloofwaardige verteller.

(24)

24

Iedere vorm van communicatie berust op constructen die door mensen zijn gecreëerd. Taal is zodoende het medium waarmee waardehiërarchieën worden bepaald, geconstrueerd en worden vastgelegd. Wat Bervoets met Felix lijkt te benadrukken is hoe sturend een narratief kan zijn, maar ook hoe sturend een presentatie van iemand kan zijn. Door Felix te introduceren als de verteller – een verteller die zichzelf overigens niet altijd betrouwbaar acht – wordt de lezer gewezen op de geloofwaardigheid van een

vertelling. Doordat Felix binnen zijn memoires ook reflecteert op het biomedische experiment van Helena, wordt de lezer geconfronteerd met de vraag of Felix’ opvattingen dan wel betrouwbaar zijn: zijn vertelling is dat immers niet altijd. Ook het innemen van een morele positie is namelijk subjectief, geconstrueerd en veranderlijk, maar Felix spreekt van opvattingen die zo veranderlijk zijn dat hij zichzelf er niet meer in herkent. Doordat hij zijn vertelling stuurt in zijn eigen voordeel, roept dit de vraag op hoe legitiem of betrouwbaar zijn morele besef is. Hoeveel waarde kan de lezer hechten aan de ethiek die Felix vertegenwoordigt, wanneer hij zijn standpunt of mening bijstelt naar wat hem het beste uitkomt?

Paragraaf 3.3.1 zal hier verder over uitweiden bij het bespreken van het experiment van Helena. 3.2.3 Literaire strategieën van Bervoets

Naast perspectief, selectie en weglating, kan een verteller ook door middel van taal, woordgebruik en formulering, bepaalde opposities of interpretaties creëren en zelfs sturen. Door Bervoets’

deconstructivistische benadering wordt een lezer oplettender en gaat hij door de openbaring van machtsconstructies, zoals de verteller-lezer oppositie, tussen de regels door lezen. Wanneer men zich bewust wordt van opposities die hen in eerste instantie niet waren opgevallen of van bepaalde elementen die worden benadrukt of juist achterwege worden gelaten binnen een narratief, wordt men kritischer (Boje 29). Hierdoor komen ook andere literaire strategieën van Bervoets aan het licht.

Ten eerste benadrukt Bervoets de mogelijkheden van framing door bepaalde machtssituaties op eenzelfde manier te omschrijven. Met behulp van vergelijkbare formuleringen koppelt ze niet alleen de verschillende situaties (maar ook de gevoelens en connotaties die men daarbij ervaart) aan elkaar en stuurt ze een lezer om deze situaties te vergelijken. Dit werd al duidelijk doordat ze de experimenten en zo ook de culturele contexten van Ivanov en Helena naast elkaar plaatst, maar ook met bepaalde scènes komt deze strategie naar voren. De scène waarin Ivanov aap Syvette insemineert wordt namelijk met dezelfde woorden beschreven als de scène waarin Ivanov het Afrikaanse meisje Cylia insemineert. Cylia en Syvette worden beide bij de enkels beetgepakt en de benen worden uit elkaar getrokken. ‘Met duim en wijsvinger duwt Ivanov haar schaamlippen opzij’ (Bervoets 8)/’En steekt nu zijn wijsvinger in Cylia’s vagina. Zijn duim…’ (63). Syvette krijst (8) en Cylia kreunt (63) voordat Ivanov zijn hand terugtrekt. Niet alleen op verhaalniveau wordt benadrukt hoe de chimpansee en het meisje op dezelfde manier worden behandeld, maar ook op tekstueel niveau wordt dit geaccentueerd. Binnen de culturele context werd duidelijk dat Ivanov het Afrikaanse meisje binnen imperialistisch gedachtegoed gelijk kon stellen aan een aap (59), maar door deze twee scènes ook op tekstueel niveau naast elkaar te plaatsen belicht Bervoets de ernst van de behandeling en de verschillen tussen de twee situaties des te meer.

Daarnaast gebruikt Bervoets de oppositie (mens-dier) wanneer er een hiërarchische positie benadrukt moet worden en wanneer er wordt gesproken over de hybride aapmens. Wanneer Helena Felix’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Apart from research fellowships at Har- vard, MIT, and Princeton, Batatu held two major teaching appointments: at the Ameri- can University of Beirut (1962-1981), and at

bij het benoemen van begrippen met eigennamen: „de stelling van Pythagoras”, „een reeks van Fibonacci” , „het principe van Van ’t Hoff - Le Chatelier”, „de

de gegevens van de vorige melding worden stopgezet op de vooravond van de geldigheidsdatum van de nieuwe melding er wordt geen rekening gehouden met de gegevens die reeds in

- Niet-traditionele PDV-branches met sterke vraag naar vestiging van grootschalige winkels op perifere locaties: sport & spel, bruin & witgoed, rijwielen &

Huurder draagt ten volle de wettelijke aansprakelijkheid voor alle schade voor welke vorm van schade of letsel dan ook ontstaan gedurende de huurperiode welke door of vanwege

Indien de verzekering gebruikt wordt voor meerdere verzekerden die slachtoffer zijn van eenzelfde gebeurtenis en die onder dezelfde bijzondere voorwaarden gedekt zijn, dan blijft

De door Westbroek geconstrueerde didactische structuur schrijft de rol van de docent voor, geeft echter leerlingen veel vrijheid, aldus de onderzoek- ster?. Maar is er geen sprake

We kunnen deadlocks voorkomen door minstens 1 van zijn voorwaarden te voorkomen, ik bespreek elke voorwaarde afzonderlijk in het kort. 1) Mutual exclusion: Het gebruik van sharable