• No results found

HET PvdA-CONGRES

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "HET PvdA-CONGRES "

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

januari 1960

olitiek e

de inhoud.

Het PvdA-congres

Voor democratie en voor een nationaal coalitie-kabinet in lndonesil!

Verkenningen in de geschiedenis van het NVV (111 en slot)

Over ons strafstelsel

1

40 cent

(2)

JANUARI 1960

Het PvdA-congres H. Verhey 1

Voor democratië. èn voor een nationaal coalitie-kabinet in Indonesië

Verkenningen in de geschiedenis van het NVV - (III en slot)

Over ons strafstelsel CRITISCHE NOTITIES De vrienden van De Kadt _Koersen, lonen en prijzen

Oude ideeën in nieuw gewaad

I

BOEKBESPREKING

Ter verdediging van onze ideologie PARTIJDOCUMENTEN

Henk de Vries 10 •

A. Blokzijl 17 Mr. M. D. Proper 29

35 36 37

F. B. 39

Communiqué 42

Oproep van de communistische partijen uit de kapitalistische

la_nden van Europa aan alle werkende mensen, aan alle democraten! ·42

POLITIEK en pUL TUUR

verschijnt maandelijks bij uitgeverij Pegasus Leidsestraat 25, Amsterdam-C., tel. 35957.

De abonnementsprijs is f 4,50 IJer jaar, f 2,25 per half jaar, losse nummers 40 cent. )

Ons gironummer is 173127, gemeentegiro: P 1527.

Correspondentie over betalingen en verkoop zenden naar de administratie p/a Pegasus.

Alle corre_spondentie over de inhoud naar de redactie van P. en C.

Prinsengracht 473, Amsterdam-C. tel. 62565.

(3)

20e jaargang no. 1 januari 1960

Politiek en Cultuur

maandblad gewijd aan de theorie en praktijk van het

marxisme·lenioisme onder leiding van het partijbestuur der c.p.n.

HET PvdA-CONGRES

H

ET PvdA-congres, dat 12, 13, 14 november j.l. plaatshad, onder- scheidde zich van vorige congressen door het feit, dat de PvdA thans voor het eerst geen regeringspartij meer is.

Velen in den lande, die de strijd voor democratie en sociale zekerheid ter harte gaat, zullen met grote belangstelling naar de conclusies en uitspraken van dit congres hebben uitgezien. Temeer, omdat ook in de internationale politieke situatie nieuwe elementen een rol gaan spelen die nieuwe kansen scheppen voor het terugdringen van de reactie ook in ons land. Die belangstelling zal niet altijd begeleid zijn geweest door grote verwachtingen, maar zij was gebaseerd op de vraag: Wat zal de PvdA gaan doen?

De nieuwe, sinds een jaar totaal veranderde politieke situatie in ons land, vond zijn weerspiegeling op dit congres. Aan de harde werkelijk- heid valt in de politiek nu eenmaal niet te ontkomen, hoe graag som- mige politieke leiders dat ook willen.

Zo moest de PvdA-voorzitter in zijn openingsrede constateren, dat het politieke klimaat was verslechterd en het politieke leven onder conservatieve druk staat. Later werd dit nog eens onderstreept in de rede van mr Burger, die de huidige kabinetsformatie een uitdrukking van confessionele machtswil noemde.

De vraag die onmiddellijk rijst is: Hoe werd het standpunt ten op- zichte van die confessionele machtswil en die conservatieve druk dan wel bepaald? Komt er nu van de zijde van de PvdA een stevige gefun- deerde strijd tegenover te staan met het doel, de reactie de pas af te snij den en terug te dringen? ·

Op die vraag moet het antwoord luiden: neen, strijd wil de PvdA- leiding niet. Zij schermt met grote woorden, ze klaagt over de slechte behandeling haar aangedaan, maar ze laat er direkt voor de reactie geruststellende woorden op volgen. Daarom sprak Evert Vermeer over

"loyale oppositie", die. hij nog b€ter omschreven vond met "construc- tieve oppositie", omdat de benaming "loyale oppositie" een slechte in- druk maakt op de kiezers van de PvdA.

Het was het congres van de tweeslachtigheid. Men sprak voortdurend over het opdringen van de reactie. Men waarschuwde voor de slechte gevolgen voor de belangen van de Nederlandse werkers tengevolge van de totstandkoming van een rechtse regering. Maar de PvdA-leiding 1

(4)

liet verstek gaan voor wat betreft het aangeven van de wegen die de PvdA zou kunnen en moeten gaan om daarmee een bijdrage te leveren voor de belangenbehartiging van de Nederlandse werkers. Het is niet voldoende de regering-De Quay als ·een regering van de ondernemers te kwalificeren, haar onbekwaamheid en zwakte te verwijten en dan alleen maar een ledenwerfcampagne aan te kondigen met het oog op de parlementsverkiezing van 1963.

Dat betekent afzien van de strijd tegen de regering-De Quay; dit maakt het de reactie mogelijk haar plannen door te zetten.

Sociale politiek

H et congres hield zich behalve met de redevoeringen van E. Vermeer en mr Burger ook bezig met de sociale aspecten van de regerings- politiek. De rede van E. Vermeer was een toelichting op een pro- gram van 10 punten, dat nuttige en belangrijke zaken bevat, zoals het aanpassen van het aantal te bouwen woningwet- en premiewoningen aan de werkelijke behoefte en de versnelde scholenbouw; opstelling en uitvoering van een structuurplan voor het noorden van het land;

belastingverlaging voor ongehuwden en voor inkomsten uit arbeid van gehuwde vrouwen; belastingheffing op tot dusver onbelaste kapi- taalswinsten. En eveneens een aantal eisen voor het regelen van bijdra- gen in de studiekosten en beter onderwijs, voor waardevast pensioen, verbetering en uitbreiding van recreatiemogelijkheden, voor sport, spel en lichamelijke ontwikkeling; eisen voor de agrarische gebieden met geleidelijke afschaffing van de .gemeenteklassificatie, te beginnen met afschaffing van de vijfde gemeenteklasse, verkorting van de mili- taire diensttijd en beperking der militaire uitgaven.

In dit program ontbreekt echter elk woord over het vraagstuk van lonen en prijzen, terwijl dit toch het meest actuele en meest dringende vraagstuk is op het terrein van de sociale politiek. .

Men kan daar niet aan ontkomen met het argument dat dit vraagstuk alleen de vakbeweging aangaat, want het vraagstuk van lonen en prij- zen raakt direkt het regeringsbeleid en elke politieke partij, die voor- geeft de belangen der werkers te willen dienen, is derhalve verplicht haar standpunt hierover duidelijk te formuleren. Op dit moment kan en moet men ook de ernst en de wil tot strijd tegen de reactionaire regering-De Quay afmeten aan de activiteit van de PvdA op het terrein van lonen en prij zen.

Op dit punt staat de regering-De Quay lijnrecht tegenover alle wer- kers. Daar ligt een mogelijkheid de ondernemersregering zware slagen toe te brengen. Maar dat wil de PvdA-leiding kennelijk niet, daarom laat ze verstek gaan.

Ook hier weer een grote mate van tweeslachtigheid.

Mr Burger geeft de schuld aan de regering voor de verstoring van de arbeidsvrede, doordat er onder de arbeiders onzekerheid werd ge- schapen en hij wijst op achterstand die de arbeiders hebben gekregen door de politiek van de regering-Drees. Hij onthult namelijk het volgende:

"Wij hebben een zodanig bewind gekend voor de economisch zwaksten, dat allerminst volmaakt was, maar ver uitstak boven

(5)

wat elke andere regeringscombinatie, daaronder begrepen de huidige, ook maar zou willen nastreven.

En toch zien wij, de loonronden ten spijt, in de cijfers een merkwaardig resultaat wat betreft de verdeling van de natio- nale koek. Wanneer wij b.v. de welvaart van de industrie-arbei- ders bekijken, dan is die welvaart van 1953 tot 1958 met onge- veer 20 pct, dus met 1/5 gestegen. Een belangwekkend resultaat.

Maar merkwaardig genoeg is over deze zelfde periode het aandeel van de arbeiders in de totale welvaart kleiner gewor- den. M.a.w. de welvaart van de loontrekkenden is wel gestegen, maar de welvaart van de zelfstandigen is meer gestegen. En deze ongunstige ontwikkeling heeft zich in het jaar 1959 in ver- sneld tempo voortgezet, in strijd met de voorspellingen van het Centraal Planbureau, van de SER en van de minister van Eco- nomische Zaken."

(Rede mr Burger, PvdA-congres, nov. '59) Hier vinden we dus de erkenning, dat de sociale politiek van de rege- ring-Drees de ondernemers bevoordeelde en de arbeidersklasse achter- stelde. Het is een onderstreping van de kritiek, die de CPN zo vaak in het verleden uitoefende. Maar tevens vinden we bij mr Burger de on- gewilde erkenning, dat de PvdA de kastanjes voor de rea:ctie uit het vuur mocht halen en dat ook heeft gedaan. Hij spreekt over het grote vertrouwen dat Drees genoot en over de bestedingsbeperking van 1956.

Het ongedaan maken ervan "is niet in 1958 gebeurd, omdat de conser- vatieve krachten tijdig voorafgaand het kabinet-Drees lieten vallen,"

zegt hij.

De toeleg van de reactie is duidelijk. Zij misbruikte de PvdA met medewerking van de PvdA-leiding voor het doorvoeren van de beste- dingsbeperking ten nadele van de werkende bevolking en toen de reac- tie zich sterk genoeg voe1de, mede door de toegevende houding van de leiding der PvdA, nam ze openlijk de teugels in handen en zette de PvdA aan de deur. En inplaats van deze gang van zaken te ontleden, er lessen uit te trekken en er de consequentie aan te verbinden dat te- genover de macht van de reactie de macht van de arbeidersklasse moet worden gesteld, klaagt mr Burger alleen over de slechte behandeling, hem en de zijnen aangedaan. Maar hier geldt een variant op een be- kend gezegde: "Niet klagen, maar doen".

De vraag moet worden gesteld: Hoe is dat te veranderen? Wat moet er worden gedaan? Dat is het waarom het gaat en waarin het PvdA- congres tekort schoot. Ja, tekort moest schieten, omdat haar leiding niet doelbewust de strijd tegen de reactie wil voeren, maar blijft schip- peren.

De Nederlandse arbeidersklasse heeft echter het antwoord al ge- vonden.

Want hoe juist zijn daartegenover de voorstellen en activiteiten van de hoofdbesturen van de EVC '58, ondersteund door talloze NVV-leden en ongeorganiseerde arbeiders, voor de totstandbrenging van de een- heid in de vakbeweging om daarmee tot een machtsformatie te komen, die de :r:eactie het hoofd kan bieden en de sociale belangen van de wer- kers krachtig kan behartigen.

(6)

De ervaringen, thans reeds opgedaan in de strijd en de discussies, laten zien dat de leden en kiezers van de PvdA en de leden van het NVV het standpunt van hun leidinge!l niet delen. Integendeel, zij eisen actief optreden tegen de reactie.

Ondermijning en aantasting" der democratie

A L jarenlang roept de CPN op tot waakzaamheid ter bescherming van de democratie in ons land. Eveneens strijdt zij naar vermogen tegen de aantasting en ondermijning van de democratie door de reactie, een aantasting die steeds grotere vormen aanneemt. De juistheid van de politiek van de CPN op dit punt wordt onderstreept door hetgeen mr Burger in zijn rede over de vrijheid en democratie heeft gezegd. Hij wees op een aantal uitlatingen van prof. Romme, die hij terecht als een der meest reactionaire figuren schilderde, over de antwoord-plicht der regering tegenover het parlement en over het adres der 53 hoogleraren dat handelde over vraagstukken der vakbeweging.

Mr Burger waarschuwde: "En van die Rommese vrijheid is niet alleen de democratie de dupe, ook niet alleen de werknemers, maar niet minder de werkgevers."

In het algemeen kan men het daar mee eens zijn, behalve met het laatste deel van deze uitspraak. Want er zijn werkgevers én werkge- vers. Het anti-democratische drijven van Romme is geen persoonlijke hobby van Romme, maar een welbewuste politiek van het monopolie- kapitaal. Dat heeft daar belang bij. Hetgeen ook blijkt uit de ontwik- keling in geheel West-Europa, waar de weg naar integratie en Euro- markt, de weg van de grote monopolies, gepaard gaat aan een offensief tegen de democratische krachten.

Men kan niet, zoals mr Burger, tegen het reactionaire drijven van Romme c.s. waarschuwen en zich tegelijkertijd uitspreken voor West- Europese integratie. Dat is lijnrecht met elkaar in tegenspraak, want dat is juist steun aan de concentratie en versterking van de grote reac- tionaire krachten in Europa.

De uitspraak van de Conferentie te Rome van 17 communistische partijen uit Europese kapitalistische landen geeft de Nederlandse wer- kers meer houvast en richting.

"De worsteling om de democratie vereist vandaag de strijd om de werkelijke besnoeiing van de macht der monopolies, ten- einde de monopolies te verhinderen hun heerschappij over het gehele economische leven en over de politieke instellingen in stand te houden".

De juistheid 'Van deze :politiek wordt bevestigd door een gedeelte uit de rede van mr Burger, waarin hij uit de doeken doet wie er eigenlijk regeert in Nederland. Hij omschrijft dit als volgt:

"Men wil de comedie opvoeren, dat in onze wereld de toon wordt aangegeven door midden- en kleinbedrijven, die door vrije concurrentie de prijzen op aanvaardbaar niveau houden, maar die midden- en kleinbedrijven zelve weten wel beter, het groot- bedrijf domineert in toenemende mate."

En dan vervolgt mr Burger even verder met een bespreking van de Naamloze Vennootschappen en hun invloed:

(7)

"Te groter een bedrijf, te zeker is het een naamloze vennoot- schap. Het zijn er duizenden. Maar een aandelenkapitaal van een miljoen gulden of meer, dat hebben slechts 4 pct van alle naam- loze vennootschappen. De 4 pct nu beschikken over 4/5 van het totale vermogen van alle naamloze vennootschappen.

Die weinigen zijn het die Nederland economisch regeren en ongecontroleerd het wel en wee van miljoenen in handen hebben.

In het kabinet vaardigen zij vier van hun vroegere secretaris- sen af, want zelf hebben ze geen behoefte aan een ministers- functie, wel wetende, dat onder de huidige omstandigheden de werkelijke macht niet door een minister, maar door de econo- mische machten achter de minister wordt uitgeoefend."

Hoe slaat de Conferentie van de communistische partijen te Rome de spijker op de kop! Beter dan mr Burger, die wel zegt dat er demo- cratische controle nodig is, maar niet de toch voor de hand liggende vraag stelt: Hoe moeten de arbeidersklasse en andere werkende delen der bevolking zich hiertegen doeltreffend verzetten en dit veranderen?

Hier blijkt wel de uitholling van de parlementaire democratie door de monopolisten. Hier blijkt eveneens, dat deze ontwikkeling ook plaats had tijdens de naoorlogse regeringen van dr Drees.

De conclusie ligt voor de hand dat de politiek van de reactie, door- gevoerd door de PvdA-ministers onder het mom van "het dreigende gevaar van het communisme voor onze vrijheid en democratie", ge- leid heeft tot uitholling en ondermijning der democratie. Het anti-com- munisme van de PvdA-leiding is in het voordeel van de grote kapita- listen en ten nadele van de arbeidersklasse. Concreet betekent het, dat de verdeeldheid der arbeidersklasse noodlottig is geweest voor haar belangen. En nog probeert de PvdA-leiding dit onvruchtbare anti-communisme vol te houden. Mr Burger wijst op de uitspraken van prof. Romme om tot een gezamenlijk optreden van de confessionele partijen te komen en daarmee de sterkste politieke machtsformatie in Nederland te scheppen en verbindt daaraan de conclusie, dat daarmee definitief afstand wordt gedaan van de brede basis. Hiertegenover stelt hij niet als het enige alternatief het optreden als klasse van de arbei- ders. Wel probeert hij de reactie te bezweren, dat de PvdA een goede meesterknecht is, die over haar belangen waakt, want "het is niet toe- vallig dat het communisme overal heeft gefaald waar het socialisme vaste voet had gekregen."

Het vraagstuk hier aan de orde gesteld, drong zich in feite aan het PvdA-congres op door de ontwikkeling van het afgelopen jaar. Jaren- lang heeft de PvdA-letding de werkelijkheid niet willen zien of bewust verzwegen, nu viel er niet meer aan te ontkomen. Het congres bracht geen oplossing, kon dat ook niet, doordat de leiding de strijd tegen de reactie niet wil. Toch confronteert de behandeling van dit vraagstuk alle leden en kiezers van de PvdA met het punt van de verdediging van de democratie. Het gaat nu om de machtsvorming tegen de reactie en die strijd loopt ook over de sociaal-economische sector. Het is de CPN die de weg wijst tot daadwerkelijke actie voor het behoud van de democratie. Zowel de strijd tegen de vrijlating van de oorlogsmisda- digers Kotälla-Lages en consorten, als de strijd voor het stakingsrecht,

(8)

zijn bijdragen in die strijd. Daarbij kan men zich in de strijd tegen de uitholling van de parlementaire democratie niet beperken tot parle- mentaire strijdmiddelen. De klassevijand regeert in feite buiten het parlement om, dat bleek uit de woorden van mr Burger voor zover we dat al niet wisten. Daartegen moet men ook van buitenparlementaire middelen en -methoden gebruik maken, anders verliest men die strijd.

Het parlementarisme van de PvdA-leiding staat deze strijd in de weg, staat daarom een ontplooiïng van een massa-actie voor democratie en vrijheid in de weg. Alleen het optreden van de massa, het eensgezinde optreden van alle democratische krachten kan de reactie terugdringen.

De PvdA-leiding vreest echter nog meer het eventuele optreden van de linkse krachten dan de reactie. Dat bleek uit haar houding jegens het Sociaal-Democratisch Centrum. Het partijbestuur werd gemachtigd maatregelen, tot royement toe, te nemen als het dat nuttig achtte om de activiteiten van het Sociaal-Democratisch Centrum in te perken of te doen ophouden. De discussies over dit punt waren zeer lauw en de argumentatie beperkte zich tot het hanteren van formele gronden.

Maar dat was niet de hoofdzaak. Hoofdzaak was, dat de houding van de PvdA-leiding ingegeven is door angst voor het ontwikkelen van een linkse beweging in de PvdA. Niet voor de huidige leidende krach- ten van het SDC is men bang, maar voor de linkse arbeiders, die het afwachten en capituleren moe, de strijd tegen de reactie gaan eisen.

En dat past niet in het straatje van deze leiding. Een deel erva·n wil zich voor de reactie aanvaardbaar maken en houden, om eventueel weer in de regering te worden opgenomen.

De Volkskrant voelde dat direkt goed aan en verbond er nog meer eisen aan:

"Men zou kunnen zeggen, dat uit het PvdA-congres voor een deel bleek dat het Nederland se socialisme zich wil hoeden voor afglijden in extremistische richting. In dat kader past het be- sluit om zo nodig een einde te maken aan de activiteiten van het linkse Sociaal-Democratisch Centrum, dat zich als partij in de partij gedraagt. In dat kader past ook het nieuwe beginselpro- gram, waarmee de PvdA een poging doet om zich van marxisti- sche denkbeelden te ontdoen, die niet meer op de maatschappij van nu passen.

Of de PvdA weer zal gaan meetellen, hangt echter toch vooral af van de manier waarop zij zich in de oppositie zal gaan ge- dragen".

(V:olkskrant, 17 nov. 1959, pag. 3) Het recept van de Volkskrant van Romme is, bukken en nog verder bukken.

De weg van de huidige PvdA-leiding helpt de democratische krach- ten in Nederland niet vooruit, maar achteruit. De PvdA-leiding blijkt geen antwoord te hebben op de vraagstukken waarvoor democratisch Nederland zich gesteld ziet. Zijn politiek heeft failliet gemaakt en is niet meer te redden.

Het standpunt van de CPN dat er op gericht is te streven naar de vereniging van alle democratische en vredelievende krachten, ongeacht

(9)

hun religieuze of politieke overtuiging, is het enige standpunt dat perspectief geeft. Strijd voor de democratie betekent strijd voor de na- tionale zelfstandigheid tegen Europese integratie.

Vrede en ontwapening

li ET congres van de PvdA werd achterhaald door de snelle ontwik- keling in de internationale politiek. Een resolutie was het congres voorgelegd, die een ondersteuning vormde van de regeringspolitiek van onvoorwaardelijke steun aan de NAVO.

Maar de toelichting op deze ontwerp-resolutie bevatte geheel andere punten.

Het was de heer G. Ruygers, die in zijn redevoering totaal nieuwe ge- luiden voor de PvdA liet horen. Tot voor kort hoorden de gedelegeerden op de PvdA-congressen alleen maar goeds over de "vrije wereld" en alleen maar slechts over "achter het ijzeren gordijn". Altijd met de con- clusie dat "de democratische wereld" zich met allerlei bewapeningskos- ten en -middelen moest "beschermen" tegen "het oosten".

Nu kwam er ineens een ander, een meer reëler geluid. . De heer Ruygers verklaarde, dat het ontwapeningsvraagstuk het be- langrijkste vraagstuk is waarvoor de wereld staat en naar zijn mening verdiende het plan-Chroestsjow dan ook alle aandacht en moet het ern- stig overwogen worden. Hij achtte het klimaat thans ook gunstiger voor een gesprek over vrede en ontwapening en meende dat geen kans om tot een oplossing te komen ongebruikt voorbij mocht gaan. Hij toonde zich een realist toen hij opmerkte, dat het kenmerk van de nieuwe situa- tie is, dat "vanuit een willekeurig punt in Rusland het gemakkelijker is New York of Washington te raken dan de maan". En hij had gelijk met zijn opmerking, dat deze omstandigheden de vraag naar de geoorloofd- heid en de zin van de oorlog opnieuw aan de orde stellen.

Het was een realistisch geluid, na de nederlaag van de Amerikaanse politiek van kracht, op een congres van een partij, die altijd deze Ameri- kaanse politiek had onderschreven en gepropageerd.

Het was tevens de erkenning, dat de gewijzigde krachtsverhoudingen ten gunste van het socialisme, thans dwingend inwerken op het vraag- stuk vrede of oorlog.

De oorlog wordt zinloos voor de kapitalisten, want een zekere vernie- tiging staat hen te wachten. Daarin liggen de nieuwe, grootse kansen op ontwapening, zij steunen op de geweldige krachten van het socialisme.

Maar daarmee wordt tegelijk de anti-communistische laster over de oorlogsdreiging van de zijde van de socialistische Sowjet-Unie achter- haald. Want nu zij, voor een ieder duidelijk, de sterkste is, stelt zij de

totale ontwapening aan de orde. ·

G. Ruygers onderkende ook een sterk vredesverlangen in het Neder- landse volk met zijn opmerking, dat een nieuwe oriëntatie van de PvdA op het punt van de buitenlandse politiek de partij ten goede zou komen

"wanneer de tijd komt, dat de kiezers opnieuw naar de stembus worden geroepen."

De rede van G. Ruygers, tezamen met een uitspraak van het Eerste Kamerlid Kropman, werd terecht in een verklaring van het dagelijks bestuur der CPN (zie Waarheid, 24 nov. 1959), een eerste weerspiege-

(10)

I

I

I,

i

ling genoemd van de verandering in het denken van belangrijke groe- pen Nederlanders ten aanzien van het vraagstuk van de vrede.

Opmerkelijk was het, dat de belangrijkste passages uit de rede van G. Ruygers niet in het verslagvan Het Vrije Volk of andere PvdA-bla- den werden vermeld.

Hij werd ook door de gehele burgerpers gecensureerd. Daaruit blijkt dat er in de PvdA-leiding verschillende stromingen bestaan.

De opvattingen voor vrede en ontwapening winnen veld door druk van onderop en door de gewijzigde internationale verhoudingen.

Maar de groep De Kadt-Goedhart spant alle krachten in om dat tegen te gaan en past daarbij alle haar ten dienste staande middelen en me- thoden toe, al gaat het tegen eigen partijgenoten. Het is een uitermate belangrijke zaak, dat deze ontwikkeling zich op het PvdA-congres open- baarde. Duurzame winst voor de strijd voor de vrede levert dit op, in- dien het zich in versterkte mate gaat doorzetten. En dat is geen automa- tische zaak, maar hangt af van de strijd voor de vrede door de vredes- krachten, in het bijzonder van de communisten. Een nieuwe grootse ont- plooiing van de vredesstrijd, gebaseerd op de nieuwe ontwikkeling, heeft prachtige kansen op ondersteuning van duizenden en duizenden tot nu toe passieve of ongeïnteresseerde mensen. Het zal eveneens door- werken op de PvdA met haar aanhang en de positieve krachten in die partij sterken en helpen.

Want dat zijn de lessen van dit congres; de PvdA kan de werkelijk- heid niet ontvluchten, maar is gedwongen, zij het soms schoorvoetend en gehinderd door haar leiding, zich bezig te houden met de essentiële vraagstukken waarvoor ons volk zich gesteld ziet. Terwijl het nieuwe beginselprogram de kapitalistische structuur van onze maatschappij met zijn klassenstrijd in ons land ontkent, moet mr Burger voorbeelden geven die het tegendeel bewijzen.

Terwijl men de NAVO-politiek, met zijn bewapening en gericht op een kruistocht tegen het communisme, wil steunen, moet men toegeven dat er kansen zijn op vrede en ontwapening en dat de Sowjet-Unie de vrede wil.

Terwijl de PvdA-leiding de zijde wil kiezen van de reactie tegen de werkelijke democratische krachten in ons land, is zij gedwongen .het op- treden der reactie te critiseren en te signaleren.

Dat alles betekent, dat de werkelijke toestand, internationaal en na- tionaal, het voor de PvdA-leiding onmogelijk maakt haar politiek voort te zetten. De PvdA moet haar keuze maken, daaraan ontkomt ze niet.

Dat bleek in de discussie over het nieuwe beginselprogram, waar een aantal afgevaardigden die direct in verbinding staan met de arbeiders- klasse, veel critiek op leve11den. Zij bestreden de officiële mening van het partijbestuur dat we in een welvaartsstaat leven en dat de klassen- strijd uit een voorbije periode stamt.

Het waren nog zwakke en te weinige stemmen, maar ze vertolkten de gevoelens van zeer velen in en rondom de PvdA.

De rechtse krachten willen naar rechts, de linksen naar links. Zo'n partij kan niet de leiding hebben in de strijd tegen de monopolisten, voor democratie en vrede, voor betere sociale omstandigheden.

Dat kan alleen een doelbewuste, op een wetenschappelijke theorie ge- baseerde arbeiderspartij als de CPN. Niet het getal, maar de inhoud van

(11)

een partij is de eerste beslissende voorwaarde. De strijd van de CPN kan en moet ook inhoud en richting geven aan de strijd van de socialisti- sche arbeiders die, weliswaar ten onrechte, hun vertrouwen schonken aan de PvdA. Daarom moet de strijd voor de eenheid met alle kracht worden gevoerd.

Eenheid der arbeidersklasse zal het kristallisatiepunt zijn voor de de- mocratische vredelievende krachten in ons land.

Aan de CPN de taak vooraan te gaan. Een andere kracht die dat kan is er niet.

H. VERHEY.

Geldontwaarding

De' "First N ational City Bank of N ew Y ork" heeft een overzicht gepubliceerd over de geld-ontwaarding in 35 landen in de jaren 1948 tot 1958.

Wij ontlenen hieraan de volgende gegevens:

Landen

Portugal Zwitserland België

Westduitsland Ver. Staten Italië Denemarken Nederland Zweden Engeland Noorwegen Spanje Finland Frankrijk Griekenland

Index geldwaarde Jaarlijkse ontwaarding in pct 1948 1953 1958 1948-- 1953-- 1948-- 100

100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100

99 96 94 93 90 85 81 78 77 77 74 79 64 60 63

94 90 87 84 83 76 69 66 65 65 63 56 50 49 48

1953 1958 1958 0,2

0,8 1,2 1,5 2,1 3,1 4,1 5,0 5,1 5.1 5.8 4,7 8,6 9,7 8,9

1,0 1.3 1,5 1,9 1.5 2,4 3,1 3,1 3.4 3,4 3,1 6,5 4,7 3,8 5,3

0,6 1.1 1.3 1,7 1,8 2,8 3,6 4,0 4,3 4,3 4,5 5,6 6.7 6,8 7,1 In het volledige staatje zijn een groot aantal "onderontwikkelde landen" op- genomen. Daaruit blijkt, dat de inflatie in Zuid-Amerika -- dat voornamelijk door de Ver. Staten wordt uitgebuit -- het ergste is. In Bolivia bv. verminderde de geldswaarde jaarlijks met 37,6 pct.

Er blijkt verder dat in de zes Euromarkt-landen Nederland met een jaarlijkse waardevermindering van het geld met 4,0 pct na Frankrijk op de eerste plaats staat. De Belgische franc is met een vermindering van 1,3 pct per jaar nog het meest .. stabiel".

Uit het overzicht blijkt echter ook dat de voortdurende koopkrachtverlaging door waardevermindering van het geld een algemeen verschijnsel in de kapitalis- tische wereld is.

(12)

Voor democratie en voor een nationaal

coalitie-kabinet in Indonesië

"Niemand kan ontkennen, dat de landen van het Westen in tijden, dat Indonesië aan. moeilijkheden bloot stond, altijd de zijde van Nederland hebben gekozen.

In dit verband moet het Indonesische volk van zijn diepste waardering en dankbaarheid .getuigen jegens het Nederlandse proletariaat en zijn partij, de Communistische Partij van Neder- land. Het proletariaat en zijn communistische partij heeft van- af het prille begin voortdurend de koloniale politiek van de Ne- derlandse regering bestreden en altijd Indonesië's onafhanke- lijkheid verdedigd, alsook het nationale recht van de Republiek om West-Iran te bevrijden. Het Indonesische volk moet ook van zijn dankbaarheid getuigen jegens het proletariaat en de vol- keren van de wereld, die altijd de zijde hebben gekozen van het Indonesische volk in zijn heilige strijd."

(Aidit in zijn inleiding tot het zesde congres van de PKI)

In haar veertigjarige geschiedenis heeft de Partai Komunis Indone- sia slechts zes maal een congres kunnen houden. Wel een bewijs van de vervolgingen en onderdrukking, waaraan zij altijd heeft bloot- gestaan. Het laatste - zesde congres in september vorig jaar - is nu echter het grootste in haar bestaan geworden. Anderhalf miljoen leden uit alle gebieden en van alle eilanden der Archipel waren er vertegen- woordigd.

Het was het derde congres sinds de Tweede Wereldoorlog. En het werd gehouden in een onafhankelijke Republiek. Maar er waren aan het congres talrijke restricties opgele,gd, die soms aan de dagen van weleer deden denken. De imperialisten hebben eerst met alle middelen getracht te verhinderen dat het congres plaatsvond en later trachten zij de werkzaamheden te saboteren.

De enkele buitenlandse gasten, die tot Indonesië werden toegela- ten, mochten het congres niet bijwonen. Het was alleen toegankelijk voor de PKI-leden, er mochten geen openbare zittingen zijn en de pers mocht de zittingen niet bijwonen. Publikaties werden door militaire autoriteiten gecensureerd. In de loop van het congres wijzigde zich deze houding enigszins en werden b.v. de buitenlandse gasten dóor generaal Nasution en de minister van Buitenlandse Zaken Subandrio ontvangen.

· Dat het congres kon doorgaan is een overwinning voor de PKI en de democratische krachten geweest. De imperialisten en hun vazallen zijn er niet in geslaagd om -de communisten van het volk en van de internationale arbeidersbeweging te isoleren.

In Politiek en Cultuur van april 1959 hebben wij reeds een uiteen-

(13)

zetting gegeven van de theses voor het congres. Deze theses zijn in de voorbereiding bediscussieerd door leden en niet-leden en zij vorm- .den tezamen met de talrijke opmerkingen en nieuwe gegevens uit deze·

discussie, de basis voor de inleiding, die Aidit heeft uitgesproken. In de inleiding vinden we dus terug, dat Indonesië nog een semi-feodaal en semi-koloniaal land is, dat het Nederlandse imperialisme als vij- and nummer één en het Amerikaanse imperialisme als gevaarlijkste vijand moet worden beschouwd, dat een onafhankelijke buitenlandse politiek anti-koloniaal en voor wereldvrede moet zijn. Er zijn nu weer meerdere gegevens over de economie. (Indonesië bevindt zich in de greep van een voortdurende crisis. Het is een onderdeel van de kapi- talistische arbeidsverdeling in de wereld, die leidt tot een verdieping van de kloof tussen geïndustrialiseerde en achtergebleven gebieden.

De achtergebleven gebieden blijven daardoor onderontwikkeld). De grote principiële lijnen van de inleiding vindt men dus in de theses en we willen daarvoor verwijzen naar ons vorige artikel. Hier willen we nu bij enkele andere punten stil staan. De inleiding droeg als titel:

"Voor democratie en voor een kabinet van nationale samenwerking"

(gotong-rojong-kabinet). En deze titel omvat precies twee van de meest urgente problemen, waarvoor Indonesië zich gesteld ziet en die we in het licht van de ontwikkeling van de laatste tijd nader willen beschrij- ven.

*

H

et vraagstuk van de democratie is van groot belang voor de lan- den van Azië en Afrika, omdat er een tendens bestaat voor de jonge onafhankelijke staten de militaire dictatuur als de beste rege- ringsvorm voor te spiegelen. Als gevolg van de sabotage der imperia- listen ondervinden deze jonge staten enorme moeilijkheden bij hun op- bouw, bij de industrialisatie, bij de pogingen om het levenspeil van hun volkeren te verhogen. Men is niet altijd in staat de dringende econo- mische problemen op te lossen en kortzichtige politici en militairen menen dan een uitweg in een militaire dictatuur te zien.

Het zijn de imperialisten, die deze tendens naar militaire dictatuur aanwakkeren en zowel de materiële als ideologische voorbereiding daartoe willen scheppen. Zij trachten via een militaire dictatuur hun directe zeggenschap in een aantal landen terug te winnen. De SEATO en andere militaire verdragsorganisaties onder Amerikaanse leiding zijn de materiële voorbereiding; zij mengen zich op onbetamelijke wijze in de binnenlandse aangelegenheden van de Aziatische en Afrikaanse landen en zijn er met wapenhulp, omkoperij en geldelijke steun op uit hen welgevallige militairen de macht te verschaffen.

De ideologische voorbereiding gaat onder het mom, dat de Aziatische en Afrikaanse volkeren "nog niet rijp zijn voor democratie", "nog niet opgevoed zijn tot democratie" enz. Het is een argument, dat door de Nederlandse slippendragers van het imperialisme ook :tnet graagte wordt gehanteerd. Zo schreef dr Van Blankenstein een maand of wat geleden nog in Het Parool: "De volkeren van Azie en Afrika zijn nog niet geschikt gebleken voor de democratie. Bij vele volken in Afrika was de opvoeding daartoe, die van de grond af aan beginnen moest,

(14)

nog te kortstondig geweest. Bij de volkeren van Azië en in het bijzon- der ook in Indonesië (cursief van ons) heeft het vooral ontbroken aan een opvoeding tot het dragen van volle verantwoordelijkheid tegenover het algemeen." Parools democratisch-socialistische broer Het Vrije Volk, liet ook nog onlangs zijn duidelijk democratische sympathieën blijken, toen hij schreef: "Voor Indonesië is deze verschuiving (een verschuiving naar het militaire zwaartepunt schr. dezes) niet de slechtst denkbare ontwikkeling ... Het is te hopen, dat van het leger de doelbewuste kracht kan uitgaan die in tal van Indonesië's1 nabuurlark- den bij gebrek aan onbaatzuchtige politici tenslotte ook van de mili- tairen moest komen." (cursief van ons)

*

Evenals voor de andere Aziatische en Afrikaanse landen is het vraag- stuk van de democratie voor Indonesië van levensbelang. Waar - behalve dan in de imperialistische pers - staat echter geschreven, dat deze volkeren "niet geschikt" zouden zijn voor de democratie? Zijn de imperialistische landen misschien zulke schitterende voorbeelden van de uitvoering van de volkswil en de garantie voor vrijheid van drukpers, vergadering enz.? Is Spanje, dat nu tot de kampioenen van de NATO gaat behoren, wellicht het lichtende voorbeeld? Of is Tila- nus, die Nederland knevelwetten wil opdringen om de kleine par- tijen te verkrachten, de grote Herder? Of De Gaulle, die met zijn nep kiessysteem, elke democratie tot een aanfluiting maakte? De schijn- heilige devotie van de knechtjes van het imperialisme voor hun demo- cratie gaat hier gepaard met de verwaande hoogmoed de Aziatisch- Afrikaanse volkeren een regeringsvorm te decreteren. Daar kent men echter het imperialisme en hebben de volkeren in de worsteling tegen koloniale onderdrukking (d.w.z. teneurregiem) teveel bloed en tranen vergoten om zich te laten ringeloren. In de strijd tegen het Nederland- se kolonialisme heeft het Indonesische volk resultaten geboekt, die tot een beperkte democratisering van het regeringssysteem hebben ge- leid. Het betekent echter niet, dat de taak om democratische verande- ringen in het land tot stand te brengen, nu is voltooid. Bovendien trach- tE1n de imperialisten zelfs de geringe verworvenheden te vernietigen.

De bijzondere omstandigheid, waaraan b'ij de Sukarno-Djuanda regering aandacht moet worden geschonken, is het voortduren van de militaire macht. In eën verklaring van 7 augustus had het CC reeds ingestemd met "de vragen en twijfel, die onder het Indonesische volk waren gerezen over het grote aantal militairen in het kabinet, iets wat sinds de proclamatie der republiek niet was geschied".

Nu werd in de inleiding op het zesde congres gezegd: "Zelfs ofschoon de Staat van Oorlog en Beleg van Nederlandse koloniale makelij is in- getrokken en is vervangen door een Staat van Oorlog en Beleg, die door het parlement van de Indonesische Republiek is aangenomen, blijft het feit bestaan, dat het militarisme aan de macht is. Deze militaire macht heeft enige positieve kanten getoond, in het bijzonder in de gebieden van de opstand. Maar zij heeft ook haar negatieve kan- ten, die, als er niet spoedig een eind aan wordt gemaakt, voor onbe- paalde tijd verder door kunnen werken en de positieve aspecten van

(15)

de militaire macht teniet kunnen doen. Van deze negatieve aspec- ten, is de beperking van de rechten van het volk zeer ernstig, zo- als het voortbestaan van de staat van oorlog en beleg in de gebieden waar geen omegeldheden zijn. Negatieve aspecten als de beperking van politieke activiteiten, het verbod van partijen om vergaderingen te houden (met inbegrip van die partijen, die de contra-revolutie be- strijden en de grondwet van 1945 ondersteunen), het verjagen van boe- ren, een ban tegen bepaalde regeringsambtenaren die lid zijn van poli- tieke partijen en andere verboden, leggen ernstige beperkingen op aan de ontwikkeling van de progressieve en democratische beweging."

Zolang deze macht niet wordt misbruikt is de PKI en het volk be- reid, indien noodzakelijk en.- binnen zekere beperkingen - aan de patriottische gewapende strijdkrachten macht te geven. De uitvoering van de lijn van de "twee-eenheid tussen het volk en het leger" of in andere woorden van de lijn "het volk helpt het leger en het leger helpt het volk" ofwel "wederzijdse bijstand tussen het volk en het leger" vormt een garantie voor de verdediging van de Indonesische souvereiniteit en onafhankelijkheid, die nog voortdurend wordt be- dreigd.

*

Het is niet nieuw, dat de Nederlandse en Amerikaanse imperialis- ten hun hoop op een militaire dictatuur in Indonesië vestigen.

Verscheidene malen reeds hebben zij met medewerking van de PSI en Masjumi pogingen tot instelling daarvan gedaan. (In october 1952 en in augustus en november 1956. Vervolgens tijdens de opstand en de

"tegenregering"). De pogingen zijn echter mislukt. Ai dit heeft voor deze mislukking op het zesde congres van de PKI enke~e belangrijke redenen opgesomd. Ten eerste het feit, dat president Sukarno wei- gerde een militaire dictator te worden. Verder laat zich de meerderheid van officieren en manschappen niet gemakkelijk gebruiken voor de liquidatie van de Republiek, omdat het leger als een kind van de revo- lutie geboren is. En bovendien is het volk niet zo maar voor de demo- cratie, maar verdedigt het deze op actieve wijze onder leiding van een waakzame partij. "Al deze krachten zijn ook nu nog in staat elke contra- revolutionaire poging om de macht te grijpen te verijdelen", zo merk- te Aidit verder op.

Zonder twijfel moet een partij,_die zich van zijn verantwoordelijkheid tegenover het volk en de democratie bewust is, zich met deze zaken be- zig houden. Dat heeft de PKI ook gedaan. In zijn inleiding tot het con- gres verklaarde Aidit onder meer: "Zoals reeds herhaaldelijk is ver- klaard, zullen de communisten zich blijven inzetten om de terugkeer van een militaire dictatuur, zoals het Indonesische volk gedurende de Japanse bezetting onderging, te voorkomen. Zelfs als deze keer de vorm misschien anders zou zijn. Het meest belangrijke voor het Indone- sische volk, in het belang van de vooruitgang in Indonesië, is de demo- cratie te behouden en; uit te breiden. Maar zelfs indien het niet moge- lijk zou blijken een militaire dictatuur te voorkomen, indien zulk een regiem werkelijk aan de macht zou komen, dan zal het de plicht van iedere communist zijn om er zich met al zijn kracht tegen te verzetten.

(16)

Bestrijding van een militaire dictatuur betekent verdediging van Indo- nesië's nationale onafhankelijkheid tegen de onbeschaamde aanvallen door de imperialisten."

*

A

Is een belangrijk wapen in de strijd ter voorkoming van een mili- taire dictatuur zien de communisten de vorming van een natio- naal-coalitie-kabinet (gotong..:rojong), waaraan zij eveneens zullen deelnemen. De vorming van zulk een kabinet is een onderdeel van de uitvoering van president Sukarno's geleide democratie. De hoop van het volk werd echter voor het ogenblik niet vervu1d, want de regering Sukarno-Djuanda is geen gotong-rojong-rt!gering, omdat bepaalde per- sonen, bevreesd voor het Amerikaanse imperialisme de vorming van zo een kabinet verhinderden.*)

Zoals in de inleiding tot het zesde congres werd opgemerkt: "Het Indonesische volk zal echter niet halfweg stoppen en het zal president Sukarno's herhaalde verklaringen niet vergeten, dat het volk recht heeft de uitvoering van het regeringsprogram te verlangen en dat op elk tijdstip de ministers door de president kunnen worden vervangen.

Het Indonesische volk, dat de nationale eenheid lief heeft, dat demo- cratisch en progressief is, zal zijn practische politieke eis voor de vor- ming van een nationaal-coalitie-cabinet niet opgeven. Of het nu ge- vormd zal worden door de vervanging van de ministers, waarvan blijkt dat zij ten onrechte zijn benoemd of via de vorming van een nieuw kabinet."

Als de communisten - zoals nu - niet in een regering zijn opge- nomen, kunnen zij niettemin hun steun verlenen op voorwaarde, dat het regeringsprogram vooruitstrevend is en de samenstelling van de ministerploeg een minimumwaarborg geeft om de uitvoering te garanderen. De PKI zal in de oppositie gaan, wanneer het program reactionair of slechts -demagogisch is en niet aan de minimale politieke en economische verlangens van het volk voldoet.

Het standpunt ten opzichte van de Sukarno-Djuanda regering is: on- voorwaardelijke steun aan een progressieve politiek, critiek op een aarzelende politiek en bestrijding van een schadelijke politiek.

Dat in zo een kabinet anti-democratische maatregelen genomen kun- nen worden, bleek uit het besluit van de minister van Binnenlandse Zaken !pik Gandamana om een eind te maken aan het bestuur van democratisch gekozen districtshoofden. (Tijdens de algemene verkie- zingen zijn een aanzienlijk aantal progressieve districtshoofden verko- zen. Java heeft 17 communistische districtshoofden.) Hij wilde terug naar de k o l on i a I e toestand, waarbij deze hoofden worden benoemd.

Voorwaarden om districtshoofd te worden, zouden dan zijn "opvoe-

*) Op een receptie van de PKI, ter sluiting vah het Congres, verklaarde president Sukarno: "Achter mij hangt de leuze 'Het zesde congres van de PKI voor democratie en een gotong-rojong kabinet'. Ik zeg hier heel duidelijk mijne vrienden, een gotong-rojong kabinet behoort nog steeds tot de idealen van Bung Karno ... Wat wij tot nu toe hebben be- reikt, mijne vrienden bevredigt ons natuurlijk nog niet. Bevredigt U nog niet, en bevredigt mij nog niet, maar wij gaan verder en wij moeten verder gaan, ofschoon de imperialisten loeien."

(17)

ding, geschiktheid en ervaring in bestuursaangelegenheden", waarbij bijvoorbeeld patriottisme als voorwaarde ontbreekt. Harian Rakjat merkte terecht op, dat deze voorwaarden tot gevolg konden hebben, dat alleen .... vroegere koloniale ambtenaren konden worden benoemd.

Er stak dan ook een storm van protest op onder het volk en onder druk daarvan werd de regeling op een aantal punten belangrijk gewijzigd.

Een andere actie schijnt zich nu te ontwikkelen tegen de Staat van Oorlog en Beleg. Zoals bekend werd die op 17 december 1957 door pre- sident Sukarno afgekondigd om de rebellen-activiteiten in Indonesië het hoofd te bieden. Hij zou in werking blijven voor een jaar. Voor de periode om was (in 1958) besloot een legerconferentie de Staat van Oorlog en Beleg op geheel Indonesië van toepassing te brengen. Daar- na verklaarde de regering deze voor nog een jaar van kracht. Op 7 november 1959 hebben nu 15 leden van het parlement, die tot verschei- dene politieke partijen behoren een gemeenschappelijke ontwerpreso- lutie ingediend, waarin de hoop wordt uitgesproken, dat de president de Staat van Oorlog en Beleg voor een aantal districten zal opheffen.

Zo een opheffing zou ook een nieuwe ontplooiing van de politieke acti- viteiten mogelijk maken en een verdere versterking voor de anti-impe- rialistische strijd betekenen.

*

S

trijd tegen het imperialisme, dat is de belangrijkste taak van het Indonesische volk op het ogenblik. En in deze strijd wil de PKI de breedst mogelijke lagen van de bevolking verenigen. Zoals Aidit in zijn inleiding vaststelde, heeft de politiek van Indonesië de laatste jaren een ontwikkeling naar links doorgemaakt. De partij onderscheidt drie belangrijke krachten: de diehards, de middengroepen en de pro- gressieven.*) Het congres stelde vast, dat de krachten van de diehards zeer belangrijk zijn verzwakt, de middenkrachten zijn stabiel geble- ven, terwijl de progressieve krachten sterker zijn geworden. De voor- naamste kracht van die diehards ligt niet langer in het vertrouwen, dat de politiek meest achterlijke delen van het Indonesische volk in hen stelden, maar nog slechts in de hulp in geld en wapens van de Ameri- kaanse, Nederlandse en Kwo-Min-Tang imperialisten. Zolang echter Indonesië een semi-feodaal en semi-koloniaal land is, zullen zij een kracht blijven, die voortdurend met alle macht moet worden bestreden en ontmaskerd. De middenkrachten aarzelen enerzijds in hun strijd tegen het imperialisme en feodalisme, vanwege hun economische ban- den met deze groepen. Aan de andere kant moeten zij zich in hun eigen economisch belang van het imperialisme en feodalisme ontdoen.

Van de progressieve krachten heeft het proletariaat tijdens het over- nemen van de Nederlandse bedrijven (1957) en het vernietigen van de contrarevolutie, getoond, dat het steeds meer in staat is om zijn lei- dende rol te vervullen. Het proletariaat wordt op het ogenblik meer en meer als de leider van de nationale strijd erkend. Gedurende de al- gemene verkiezingen was reeds gebleken, dat het Indonesische volk een niet gering vertrouwen in de communistische partij en de pro- gressieve krachten in het algemeen stelt. Dit vertrouwen is nog gro-

*) Zie hiervoor ook P. en C. juni '58 en april '59.

(18)

ter geworden, toen in de districten waar nu communisten aan het hoofd staan, bleek, dat de communisten in het belang van het volk op- treden en niet slechts schone woorden bezigen. De houding van de PKI ten opzichte van de drie voornaamste krachten is ongewijzigd geble- ven: Ontwikkeling van de progressieve krachten, vereniging met de middenkrachten en isolering van de diehards.

De Indonesische commu\listen willen hun historische taak vervul- len, door heropbouwen van een anti-imperialistisch ·eenheidsfront, ge- baseerd op het anti-feodale bondgenootschap tussen de arbeiders en boeren onder leiding van de arbeidersklasse. Zij willen in geheel In- donesië een partij opbouwen met een breed massa-karakter, welke ideologisch, politiek en organisatorisch volledig geconsolideerd is.

Het zesde congres van de PKI heeft tot deze consolidatie verder bijgedragen en het heeft de communisten nieuw élan gegeven, om de nationale revolutie in Indonesië te voltooien.

HENK DE VRIES

VERANTWOORDING

Na de laatste verantwoording, afgelegd in het meinummer, zijn voor het P. en C.-steunfonds binnengekomen:

op 3-6-59 van P. B. te C. f 2,50 op 4-6-59 van G. P. te S. f 10,-

op 31-8-'59 van N.N. te H. f 10,- op 4-11-'59 van G.P. te S. f 10,-.

De gevers hartelijk dank, waarbij we gaarne de hoop uitspre- ken, dat in 1960 velen op het gironummer 173127 van Pegasus te Amsteroam een bijdrage zullen storten ten behoeve van ons maandblad of een postwissel zullen sturen àan redactie en ad- ministratie van P. en C., Leidsestraat 25 te Amsterdam, onder vermelding Steunfonds P. en C.

De verantwoording van alle binnengekomen giften wordt in ons maandblad gepubliceerd.

Administratie.

(19)

V erkenningen in de geschiedenis vanhet NVV

(lil en slot)

W

E eindigden ons vorige artikel') met de vermelding van een groot aantal stakingen in de eerste acht jaren na de oprichting van het NVV, waarvan een belangrijk deel werd gevoerd onder lei- ding van de moderne vakbeweging. Ook in latere jaren zouden er nog heel wat volgen.

De strijdbaarheid van de leden en andere arbeiders heeft steeds een grote rol gespeeld bij het bepalen van de richting, die de moderne vak- beweging in sloeg. De strijd was de beslissende kracht die het NVV voortstuwde. Reformistische leiders moesten met de strijd ernstig reke- ning houden en kwamen er meer dan eens niet onderuit dingen te doen, die zelfs lijnrecht stonden tegenover hun eigen opvattingen.

Want had niet de uiterst rechtse bestuurder Jan Oudegeest ver- klaard, dat de vakbeweging moest worden geleerd stakingen zoveel mogelijk te vermijden en langs de weg van onderhandelingen tot ver- beteringen te komen?

En had niet het NVV-hoofdbestuur tijdens de Eerste Wereldoorlog het standpunt ingenomen dat in de strijdpositie van de vakbeweging verandering was gekomen en dat daarom stakingen moesten worden afgebroken?

In de jaren daarna rondom 1930 zo vertelt dr De Jong in zijn boek

"Om de plaats van de Arbeid", was er in de politiek van de reformisti- sche leiders een (principiële) verandering van klassenstrijd naar sa- menwerking gekomen (blz. 191).

In de crisisjaren verkondigde Kupers op een werklozencongres de mening dat het "oude afsterft en de tijden van het ongebreidelde kapi- talisme achter ons liggen" (Uit de brochure: "Op voor een krachtige welvaartspolitiek", blz. 22).

Jan Oudegeest had al eerder gezegd, dat door middel van naamloze vennootschappen de scherpe kantjes van het kapitalisme konden wor- den afgeslepen.

Er zouden meer van dergelijke voorbeelden te noemen zijn. Het bo- venstaande is echter voldoende om aan te tonen, dat de reformistische denkbeelden volkomen in tegenstelling stonden met de houding van de massa der NVV-leden, zoals we straks zullen zien.

Bovendien mag het oordeel over schadelijke opvattingen van de re- formistische leiders niet bepalend zijn voor de mening ten aanzien van de moderne vakbeweging. En evenmin mag de houding afhankelijk zijn van de vraag of het NVV, in het heden of in het verleden, wel dan

Het tweede artikel werd geplaatst in het november-nummer, het eerste in het sep- tember-nummer van 1959.

(20)

niet voldoet of voldeed aan de eisen van een strijdbare en klasse-be- wuste organisatie.

Het beslissende vraagstuk is hier:

waar is de massa der arbeiders georganiseerd en wat kunnen zijzeLf door hun optreden en activiteit, van het NVV maken?

De communistische arbeiders zijn deel van die massa en moeten' als meest bewuste werkers in en door middel van de massa-organisaties onverpoosd voor de belangen van de arbeiders-klasse werken.

Crises eli oorlog

H ET NVV is zo'n massa-organisatie. Ondanks de moeilijkheden, die bepaalde NVV -bestuurders in de strijd voor een beter levenspeil opwierpen, .groeide de organisatie reeds voor de oorlog tot een massa- beweging (met 336.000 leden in 1932) en werd er menig stuk strijd on- der leiding van de bonden gevoerd. Ook zetten leden acties door, ter- wijl bestuurders er tegen waren. De laatsten waren meer dan ·eens ver- plicht de strijd te erkennen en te ondersteunen. Een van de conclusies uit een NVV-brochure uit 1929 was:

"In honderden gevallen was de vakbeweging genoodzaakt door het middel van de staking te trachten haar eischen doorgevoerd te krijgen. Dit kostte geen duizenden, maar miljoenen" (Uit:

"Waar. is Uw plaats", blz 5).

Dat klonk heel anders dan de woorden van Oudegeest c.s. over het

"vermijden" van stakingen, over samenwerking, over het beëindigen van het "ongebreidelde" kapitalisme, e.d.

Want het ongebreidelde imperialisme stoorde zich niet aan utopi- sche denkbeelden, maar sloeg toe, waar het de kans kreeg.

Enkele jaren vóór het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog had het een ernstige economische crisis doorgemaakt.

In de oorlog zette het de uitplundering met ongekende hevigheid voort. Volgens een publicatie van de directeur-generaal van de arbeid hadden de arbeiders in 1917 in vergelijking met 1911 ongeveer 13 pct op hun levenspeil moeten inkrimpen. Het rapport concludeerde, dat er een terugval in het levenspeil van de arbeiders was tot de jaren vóór 1910, toen de hevige crisis had gewoed.

In dezelfde oorlogsjaren maakten de OW-ers enorme winsten. Mevr.

Roland Holst maakt in "Kapitaal en Arbeid" gewag van dividenden van 60 tot 100 pct (deel II, blz. 120).

Terwijl het kostbaarste voedsel over de grenzen was verdwenen, daalde het broodrantsoen in 1918 tot 200 gram per dag! De ellende was onbeschrijfelijk. De tegenstellingen verscherpten zich uitermate.

In de eerste jaren ná de oorlog haalden de arbeiders onder druk van hun acties en als gevolg van de revolutionaire toestand in Oost- en Midden-Europa de geleden achterstand min of meer in, maar spoedig daarna kwam er opnieuw crisis.

Dr Keesing geeft in zijn studie "De conjuncturele ontwikkeling van Nederland" over de periode 1918-1939 cijfers van het karakter van de stakingen.

Van de in 1919 en 1920 geregistreerde stakingen waren er respectie-

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een antwoord waaruit blijkt dat beroepsgroepen die naar verhouding schaars zijn op de arbeidsmarkt een hoger loon en daardoor een hoger inkomen ontvangen (dan. beroepsgroepen die

• Je kunt deze uitspraken niet zonder meer als een ‘koude oorlog‘ stemming voor beide blokken beschouwen, want hoewel de mening van Stalin wel voor het Sovjetblok geldt, is

• Een antwoord waaruit blijkt dat het bestaan van aftrekposten de grondslag waarop deze hogere tarieven worden geheven versmalt, hetgeen bovendien in relatief sterke mate

De Verenigde Staten staan be- kend om hun kleine overheid, het Verenigd Koninkrijk zou veel ge- privatiseerd hebben en Frankrijk kent juist een grote staat.. In wer- rr

De invoering van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging in 1918 leidde eveneens tot suggesties voor aanpassing van dit stelsel. De teloorgegane veronderstelde

Maar het betekent ook dat die informatie vaak een sterke kleur heeft: de kleur van het departement en niet zelden ook de kleur van de betrokken ambtenaar,

De lire r Tjeenk Willink zegt dat de Tweede kamer meer aandacht moet l.rsteden aan de uitvoering van het beleid; dus dat is meer op lokaal mveau.. De heer

Politieke journalistiek vereist nu eenmaal een aansluiting van het poli­ tieke circuit op dat van de journalistiek, zodat het publiek van de media iets of veel meer te weten