• No results found

n ASSOU WE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "n ASSOU WE"

Copied!
92
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

zu tU2eLu2us

vAt2

n ASSOU WE

2

toner REEKS

(2)
(3)
(4)
(5)

W ILHELM US V AN NASSO U W E

(6)
(7)
(8)

%. s

* xy

t 'NP'

i 'r

< .%

z1 .x

> &- .>x

x .a 'Vkw r'jt%y,oe@ 4*-> .7%F: w#>+.:

v $ >œ

& 'z> y' Kv g..4 $% .45>A . . sw y*% .v.s.wS ,. .. A

* 'aw .,t..J.>...ea .p >%4 $o x.. -A: Nktee o >$'y-s.? sr. sq

> .,.:. w ï w $ , <' 4 'y w3..9 o%

$ 4 99 e 9 W>+*1 N w N s'Y6'.% 74lka <

q.t:$>-

. ...kv. 5 ,.. %-v

s *> 6w s

.y 4.4. s mY'>' A - . k 'x

z w. t'':'..ky'Z .tx.xtN syu* tewj.m r%'

Abm . .

e

. $ ) *

z *%, ?y

* %& s! + 'Q

4 l 4 $

%..e 4h#q1 %%. 24, N. lj ># 'F

% %

% '

ï

,>v.. o% 9

v:î.,>v jA.>#( x e.ax x x'.s /: 4'.j.

# 41. mê:@ Jo%b%.bsM7 ''q'%b.%....z.ON *q 4x.*x1 kt'KA t$$.,.o%.. ea#' .'Qt:t o>

$- %. , )

>*u 1:9 1 Kv 4#H yjen tws

> >o Q '&'

K4. . p .

g N

' :.. '%. $- %.e M%

$ / v j

tbrt >. +e&fs .tsr a tX. *.4 oe grs -e-- evj': e $s<t 5 a 4 Ovy& * )yft + 'z*' k ,L +s.:& %nzsxj;.k pw). t't.s-.u jp'4.+ s1

.* r&.z'$? e?>. s t.x w <.: '>' v-' : .r ? è >

' K

t n .I' l ,j O% A;N.

% G+ 6

Prins W illem van Oranje

Toegeschreven aan Pourbus de Oude. Rijksmuseum

(9)

W IL H E L M U S

V A N N A S S O U W E

V TGAVE.SAM ENGESTELD DOOR

JAN POO RTEN AAR

#

Dr. P. LEENDERTZ Jr.: R KSTVERKLARING CM PER HöW ELER: DE MELODIE

GEERTRUX A VAN VLADERACKEN : TOONZE%V ING

& n- = tw- temmig met planoe eleiding.

vx r gemo qd = manno koor

DERDE DRUK

K

V TGEVERP -W DEN TOREN'' MEENTW EG 12 - NAARDEN

(10)

No.

No.

Ariur van Schendel -- BiJ het uitpakken van de boeken.

Het W ilhelmus -. samengesteld door Jan Poortenaar.

De tekst, met toelichting van Dr. P. Leendertz Jr.

De muziek, met een beschouwing dx r Casper Höweler.

De toonzetting, door Geertruida van Vladeracken.

No. 3- 4. Prof. Dr. A. L. Sadler - Het kunstig bloemenschikken.

No. 5. Jan Poortenaar - Matthijs Maris.

No. 6. De Bergrede - met inleiding dx r Prof. Dr. L. J. van Holk.

No. 7. Vondel - Gysbreght van Aemstel.

No. &-9. Jan Poortenaar - De Gulden Snede.

No. 10. - Remfbrandt a1s etser.

No. 11. Dr. J. D. Bierens de Haan - Innerljk bestand zijn.

No. 12. Dichters over Bloemen - samengesteld door Tine Cx 1. No. 13. Dichters over Holland - samengesteld door M . 'M ok.

No. 14. D. M . Huizinga - Op 13.* 0 palen.

No. 15. tY de Kribbe - samengesteld door Geertruida van Vladeracken.

No. 16. Dr. L. M . Fr. Daniëls, 0 . P. - Stabat M ater.

No. 17. Prof. Jozef Muls - Rubens a1s Diplnmaat.

No. 18-19. Dr. L. M . Fr. Daniëls, 0 . P. - Ruusbroec, De W eg van den M ensch.

No. 20. - Lanseloot.

No.21-22. Dr. W . R. van Brakell Buys - Ter herdenking van Dr. J. D. Bierens

de Haan.

No. 23. Jan Poortenaar - Lau-tze en Confucius.

No. 24. Dr. A . Saalborn - Elckerlyc.

No. 25. Sebastian Franck (1499- 1543) - Ten strijde voor den Vrede.

Nieuwe deeltjes in voorbereiding.

(11)

V O O R W O O R D

Een beknopt boekje, dat ons volk, jong en oud, over het W il- helmus, zijn tekst en zijn melodie de inlichtingen verschaft, die noodig zijn om het in hoofdzaak te kennen en te verstaan, heeft tot dusver steeds ontbroken.

M oge m en soms den tekst niet boven het gewone peil van zjn tijd hebben geacht, dat de melodie in de notatie van V alerius een statige grootschheid bezit, die haar boven menig ander, op zich zelf prachtig O ud-H ollandsch lied doet uitrijzen - ieder weet het. die niet van muzikaal gevoel totaal verstoken is. M aar de uitvoering moet dan niet m et de onzen volkszang zoo vaak aanklevende traag- heid geschieden. Terecht waarschuwde Catharina van Rennu te- en onze liefde voor ,,de sleepjapon'' en wees D r. Kossmann er op.

A t m en het W ilhelm us niet als een koraal moet zingen. G een oints d'orgue'' in dit edel, stuwend rhythme. H oe ontroerend is ,,13

het dan sta ds w eer!

W at de wx rden betreft, in ,,H etW ilhelmus van N assouwe'*

dx r Dr. P.Leendertz Jr ( 1925, uitgave van W . J. Thieme & Cie..

bezitten w4 een uiterst degeli jke, zeer veel omvattende Zutphen)

studie. De schhjver geeft daar een zoo voortreffelijk gedocumen- teerde toelichting tot den tekst, den tijd van zijn ontstaan, den dich- ter, en de geschiedenis van ons volkslied, en voegt daaraan nog beschouw ingen toe omtrent oorspronkeljkheid, vertalingen en zelfs parodieering der verzen, dat men zich het niet helderder en uitvoe-

riger wenschen kan. W ij zi jn dus ze Firma Thieme & Cie. we1

zeer erkentelijk voor de toestemming. er enkele grepen uit te m- gen doen.

5

(12)

Anders staat het met de melodie) over haar vindt men tqt dw ver geen overzichtelijke

steen tot achitterenden

beschouwing welke ons toont hoe '.de ruwe diamant'' w erd, zx als FlorimondvanD uyse het uitdrukt. Hetgeen deze zelf, Dr. Fr. Kossmann en anderen bij- eenbrachten

eerste plaats bestemd voor den historicus. *)

Een korte bespreking, die in ruimeren kring het hoog noodig inzicht schenkt, wat de kern, groei en verwording, wat het wezen waardevolle gegevens, kostelijke vondsten, in de zijn

der melodie is, en ons zoo tot de notatie voert, die voor de' uitvoe- ring geba ikt dient te worden, w erd voor dit uitgaafje door den musicoloog Casper Höweler opgesteld en door een tabel met de belangrijkste varianten geruggesteund.

Ten derde vindt men in deze uitgave bijeen de W ilhelmus- melodie volgens V alerius, één- en tweestemm ig met pian- begeleiding, en voor vier zangstemmen gezet door Geertruida van V laderacken. D aar niet iedere zangbundel voor de uitvoering een goed hou-vast biedt. en geen ehkele in deze verschillende mogelijk- hedenvx rziet.zalditgedeeltevoor het daadwerkelijk zingen goede diensten kunnen bewijzen, immers ook bij het eenstemmig zingen wordt door naw erking van onjuiste notaties nog te vaak geaac eld.

* * *

Over oude en nieuwe vertalingen wordt in de volgende bladzijden niet gesproken; de Duitsche en Fransche kan men bij V an Duyse

en Dr. V endertm vinden. Prof. Gerard Brom heri nnert er (in ,. De Gi ds'', 1932) aan. dat een u ti jnsche door Prof. J. van Vli et ge-

leverd werd vx r de eerste-steenlegging van het Utrechtsche Uni-

*) v. œ yx. ..Het oude Nederl. Lied'', N n Haag. 1905: v. Duyse-KoxAmanm

,.W ilhelmus vaa N assouwe'', Den HR g, 1923: Dr. Fr. K-smann. .,Het œ t- staan v= hu W llhelmus'' ln het gedenkbœ k ,,PrinA W illem van O ranje'', Haar- lem, 1933, en zete gen der primaire melM ie. Amsterdam. 1923.

6

(13)

o eAltdlgoG .w e 10 Ju- 18A . W . N. Jap- wu - v- d-

Ejk. ou a/e t œ mA u op de 1 1939 gepe c- A H e - .v h-

t. .Bjdragen vx r Vaderlandsche G-v%ledeni w*' 8e Rem , ded l).

Ook Dr. Fr. Kossmann en Dr. W . C. A huylenburg gavo enkde waardevolle aanwjxingen ten G hoeve vu d= e ultgave.

W ij hopen hiermede dit .,mx i en eenig dichtstuk''. ,,a1s alleen- spraak van den Prîns iets geheel nieuws en x rspronkelijks,'' zn- lx de dichter M r. P. N . van Eyck het noemt. voor een bre-aeren kriag

k

tœ gankelj te maken dan tot nu toe het geval was, opdat het, zo-

als Dr. l- ndertz dat zegt, het volkslied kan zijn ,.vx r alle N eder-

,,landers. zonder onderscheid van gv sdienstige of politia e pao j,

,,een symbM l van de eenheid van het NederlandsG e volk, vaa onze zelfstandigheid als een vrje natie.''

##

J. P.

7

(14)
(15)

W ilhelm us van N assouw e

voor m u nenkx r

7

Breed - e aehtlg Streng in de maat TENOR

I en 11

1. W il hel - mus van Nas soowe Y n ick van Duyt-sG en BAS '

l en 11

(J = - ) geharmonfValeriue-mel- rd odid-e

œ erk. van Vladeratke

bloet.be Va- der - lant ghe - troou Blkf ick tot in - den doet:Ee

*

D in - ce van O - raengien Ben iek vr% on - ver . vœ rt, m n

*

@

Co - ninck van His- paen-gien .Heb ick al - tijt ghe eert.

*

* :

*

(16)

1. W ilhelmus van N assouw e Ben ick van D uytschen bloet.

Y n V adeèlant ghetrouw e Blijf ick tot inden doet:

G n Prince van Oraengien Ben ick vrij onverveert.

Den Coninck van H ispaengien H eb ick altijt gheeert.

Lijdt u mijn O ndersaeten D ie oprecht zijn van aert.

G odt sa1 u niet verlaten.

Al zijt ghy nu beswaert:

Die vrx m begheert te leven Bidt Godt nacht ende dach, D at hy m y cracht * 1 gheven D at ick u helpen mach.

M ijn Schilt ende betrouwen Syt ghy, o Godt mijn H eer, O p u soo w i1 ick bouw en V erlaet my nemm ermeer:

Dat ick doch vroom mach blijven U dienaer taller stondt.

D ie Tyranny verdrijven, Die my mijn hert dx rwondt.

14 . Oorlof mijn arme Schapen Die zijt in grooten noot.

U Herder sal niet slam n A 1 zijt ghy nu verstroyt:

Tot G odt wilt u begheven.

Sijn heylsaem W oort neemt aen.

Als vrome Christen leven.. Tsal hier haest zijn ghedaen.

Tekst toegeso rew n nnn M arnix van St-A ldegonœ Bij uitvoering in het open% ar is vermelding van de volledi-

naam der bewezkster, G eertruida van V laderacken. verplicht.

C O PY R IG H T

(17)
(18)
(19)

D E T E K S T

V AN H ET

W I L H E L M U S

V ERKLARING DOOR

Dr P. LEENDERTZ Jr

(20)
(21)

H ET LIED EN ZIJN D ICH TER

HO E H ET LIED O NT STO N D

H et W ilhelmus is ontstaan in een tijd. toen het er voor N ederland zoo donker mogelijk uitzag. Alle pogingen om van den landsvorst, den konixg van Spanje, een regeering te verkrijgen in overeenstem- ming met den volksaard en met de van ouds overgeleverde instel- lingen, hadden gefaald. Blinde, slaafsche gehoorzaamheid w as het, wat hij verlangde; en niet alleen over de lichamen wilde hj heer- schen, maar ook over de zielen. Zelfs wat zij zouden gelooven, hoe zij hun God zouden dienen, wilde hij hun vx rschrjven, wilde hij hun opdwingen. Dat w as te veel voor de N ederlanders. Alle- ege kNeanz er verzet.

geen eenheid, geen samenwerking, en de op zich- zelf staande pogingen van enkelingen of kleine groepjes werden gemakkelijk onderdrukt. Toch groeide de ontevredenheid steeds aan; er ontbrak

verschrikkelijke. aan het hx fd zijner ge- duchte benden. gehard en geoefend in den onmeedx genden krijg van die dagen. In dezen nood gevoelden onze vx rouders de waar-

slechts een leider.

nog Toen kw am Alva, de

heid van wat eens de spreuk van den nog om zijn geboorte worste- lenden staat zou worden: Eendracht maakf macht. A lle kleinere en grx tere verschillen wilde men vergeten om gezamenlijk tegen den tiran te sthjden. W ie zou de leider zijn? Slechts één man was er.

in wiens bekwaamheid en eerljkheid. in wiens onwankelbare toe- wjding aan de heilige zaak van het vaderland allen vertrouwen konden stellen: W illem van O ranje.

D e aanzienlijksten en edelsten lietenhunhoofdophetschavot-ook hlaar er Nvas

de krijgstocht onder aanvoering van O ranje zelf werd een droevige mislukking: hj moest naar Frankrijk vluchten, gehx nd door zijn vijanden. die de zwaarste beschuldigingen tegen hem inbrachten.

11

(22)

Thans w as de verslagenheid 'algem een. W ie dorst nu nog. den mond openen of de hand opheffen tegen den tiran? N ederland scheen vx rbestemd te gronde te gaan, een wingewest te worden van Spanje.

' Daar klonken de forsche,opwekkende tonen van een lied. In fiere taal verwerptO ranje de tegen hem ingebrachte beschuldigingen, en vertroost en bemoedigt tegelijk zijn terneergeslagen landgenooten.

H ij vermaant hen deemoedig de beprx vingen te dragen, die GM

hun ojlegt, en vertrouwende op de rechtvaardigheid van hun zaak

uitkomst te hopen van dien G od, die de zijnen niet verlaat en in wiens hand hij een werktuig hoopt te zijn tot de verlossing van N ederland.

Dit liedmiste zijn uitwerkingniet. W aar het W ilhelmus klonk, herleefde de hoop in de harten. W ie hetzong,

leven te w illen of feren voor de deed daarmede de gelofte alles te geven, zelfs zjn

heilige zaak van het vaderland. M en beloofde elkander trouw , m en sprak elkander moed in met de woorden van Oranje, eendrachtig trok men op onder de tonen van het W ilhelmus, die w eldra den vijanden a1s een bedreiging in de ooren klonken.

Eén vx rbeeld uit vele van den indruk, dien het lied op den vijand maakte: in 1624 ondernam H endrik van den Berg den z.g. V asten- avondtocht te Ede op de V eluwe. Reeds was het dorp dx r de Spaansche ruiters bezet en was de plundering begonnen, toen z4 verontrust werden door het geraas van het ijs, dat begon te breken dx rdien de bœ ren de sluis geo> nd hadden. En tx n nu een daar in de buurt, die

jager hx rn nog van niets wist, bij toeval op

het W ilhelmus begon te blazen, werden de Spanjaarden zijn

door een panischen schrik aangegrepen en vluchtten zx overhaast, datzj niet alleen het eten, maar x k zilveren bekers op tafel lieten staan, en gommigen zelfs hun wapenen wegwierpen. Eerst bij G inkel kwa- men z4 tot staan.

De donkere w olken scheurden. Een nieuwe toestand trad in. De 12

(23)

vrijheid en onafhankelijkheid waren verworven en werden genoten a1s iets dat vanzelf sprak, maar het W ilhelmus bleef a1s het sym- bool van de eenheid van het Nederlandsche volk. Dat moet het ook blijven, en daarom verzetten wij ons met alle kracht, die in ons is, tegen poging om er het lied van een bepaalde godsdienstige of politieke partij van te maken, of het voor te stellen a1s tegen een bepaalde partij gericht. Alleen zij, die betreuren dat w ij een eigen volk zijn, die het bejammeren dat N ederland geen Spaansch win-

elke

gewest gew orden is, alleen zij kunnen zich ergeren, w anneer zij het W ilhelmus hooren.

D E AA RD V A N DEN TEKST

Gew oonlijk wordt het W ilhelmus een lied van vertroosting en bemoediging genoemd. D aarmede wordt echter slechts een deel van den inhoud aangewezen. H et is in de eerste plaats een verdediging.

een ,,apologie'', die de dichter den Prins zelven in den mond legt.

H et eerste couplet bevat den korten inhoud der apologie, is aIs het w are de tekst van de preek die volgt. E r w ordt niet verteld. w elke beschuldigingen tegen den Prins werden ingebracht; deze worden a1s bekend verondersteld.

Een der oorzaken van de ontevredenheid met de regeering van Philips was, dat zoovele vreemdeiingen hier hooge betrekkingen kregen. Vx ral de adel voelde dat a1s een grievende achteruitzet-

ting. H et is dus te begrijpen, dat men in de geboorte .van W illem van O ranje te Dillenburg een welkom voorwendsel vond om hem het recht te ontzeggen, zich met N ederlandsche zaken te bemoeien.

In zjn Apo/ovie antwoord, de Prins hier zeer uiw oerig op. Het is dan ook niet te verwonderen, dat het W ilhelmus hiermede begint

en hi j zich van Duytschen (d. w.z. Nederlandsch) bl oet noemt.

Een tweede, hatelijke beschuldiging tegen den Prins was die van 13

(24)

lal nelgheid. In plu ts van hier te bljven om de Nederlanders te hdpen, zd men. nam hj bij de komst van Alva lafhartig de wijk en liet de dx r hem verleide N ederlanders aan hun 1ot over.

Hierop an- x M t de Pri ns (regel 5u ) :

Een Prince van O raengien Ben ick vrj onvew eert.

Den Coninck van Hispaengien H eb ick altijt gheeert.

De verklaring nu vu regel 5 tot 8 - de moeilijkste van het ge- van 1580. Er is voor hede lied - brengt ons eveneens de Apologie

O ranje maar heel w einig reden tot dankbaarheid aan Karelv of aan Philips, maar we1 hebben z4 veel aan hem en aan zijn familie te danken. H4 legt den nadruk op wat deze voor ,,den Coninck van H ispaengien'' gedaan hebben: Philibert vem verde M ilaan en N a- pds, René veroverde Gelder en sneuvelde bij het beleg van St.

Dizier. Zulk een zeer ,,onvew eert'' prus van O ranje is W illem x k. Zonder deze historische toelichting zijn regd 5 en 6 onbe- grifpelifk.

En regel 7u ? ,.Den Conink van H ispangien heb ick alNjt ghe- et'' slaat op de b- ering. dat Prins W illem zich had schuldig gemaA t aan het grx tste misdrijf , dat een edelman onder het leen- stdsd begaan kon: ,,felonie'', gebrek aan eerbied en trouw tegen- over zijn loenbeer, den koning van Spanje. Tegenover die aanklacht.

die even zs de andere beschuldigingen dx r den dichter van de verzen bij zijn lezers a1s bekend worden geacht.

G sliste verklaring, dat hij in kijn eerbied voor den koning nx it te kort geschoten is. H 4 herhaalt die verklaring zelfs ,.voor Godt'' aan het einde van het gedicht, regel 113 en volgende. W j moeten daar- bij bedenken, dat dit gezegd werd v* r de plechtige afzwering van Philips; x k het V erbond der Edelen had zich daarve r Fidelles au rog verklaard. N a de afzw ering, toen de souvereiniteit van Philips niet meer erkend werd, schenen d= e regels geen zin meer te stelt de Phns de

14

(25)

M arnlx van St. Aldegonde Gravure op zilver door H. W ierix, 1581.

(26)
(27)

hebben. En zonder de historische tx lichting omtrent hun beteeke- nis zou men er een misplaatste onderdanigheidsverklaring in kun- nen zien; zij zijn a1s een zinsnede uit 'sprinsen verdedigingsgeschrift te lezen.

DE D ICHTER

H et is niet toevallig. dat bij de verklaring van het W ilhelmus telkens ons de Apologie van W inem van Oranje voor den geest kom t. H et lied drukt zoo geheel de denkbeelden en gevoelens van den Prins uit, zooals wij die uit zijn daden en zijp geschriften ken- nen, dat het alleen door hemzelf gedicht kan zijn of door iemand, die hem geheel kende en in zijn vertrouwen was. M en heeft dan x k terecht den dichter steeds in de omgeving van den Prï s of

althans onderzjnvertrouwdeaanhangers gezocht (i n de oude druk-

ken wordt Daarnaast zelf tot de

geen di chter genoemd).

leidde de erkenning van de vrij algemeene veronderstelling,

dichter, of althans van een bekend

dichterl i le waarde van

dat het W ilhelmus van een bekend

V ier mannen zjn in hert. H ouwaert, Saravia.

schrijver zou zijn.

den loop der tjden genoemd: M arnix, Coorn-

eerste, di e Coornhert genx md. heeft, i s Brandt (Histori e der Reformatie. 1, 535). Hierbi j geeft hi j de kantteekening: . ,1.

Ui tenb. in si jn Dag-register ui t monde van H. Grot. '' ( Grotius).

Ilij geeft dus geen gronden voor zjn D e

meening,maar deelt alleen mede, dat hij het van een geloofwaardig persoon had. die het weer van een ander had gehoord. Algemeen hield men hem echter niet vx r den dichter, want de verzamelaar van

in w e1 het lied. der ballingen op.

houdt, naar ik meen, niemand meer Coornhert voor den dichter.

zijn W erâen ppm daar- maar niet het W ilhelmus. Thans D e oudste vermelding van het W ilhelmus is in Houwaert's be- schrijving der inkomst van den Prins te Brussel op 18 September 15

(28)

1578. H ierom meende C. Kramm ,dat Houwaert wel de dichter kon zjn. M aar hj gaf deze meening op.

Prof. Blok heeft, ofschoon aarzelend, naar nagelaten aantee- keningen van Fruin, gewezen op Saravia, den veldprediker van den Prins. Ook vx r dezen is geen enkele directe aanwijzing. Fruin was dan ook later van een andere meening. Er is dus even weinig grond om Saravia voor den dichter te houden als H ouwaert.

de

De meeste, zoowel vroegere als latere, schrijvers houden M arnix vx r den dichter.

D e oudste vermelding van M arnix als dichter van het W ilhelmus

is van Jac. Verheiden, rector te Ni jmegen. Zi j komt vx r in di ens

bijschriften voor een reeks van vijftig portretten, in 1602 te 's-Gra- venhage uitgegeven.

Ongeveer vjftien jaren jonger is de mededeeling van W illem de Gortter. D eze schreef het W ilhelmus over en zette daaronder:

,.1568 ghecomponeert ende ghemaeckt door jonckheer Philips van M arnix, heere van Sinte-A ldegonde, excellent poeet.''

W ij zien dus, dat een dertig, veertig jaren nadat het gedicht is, een vrij algemeene overlevering M arnix noemde op twee plaatsen.

het Staatsche N ijmegen en het Spaansche M echelen.

Andere directe aanw ijzingen zijn er niet. M aar in het lied zelve ligt er nog een. W ij geven

voor het vermoeden, dat de dichter een anderen kant maakt de ridderlijke

zakelijk. dat de dichter een edelman w as. W elnu, M arnix was the- lx g en edelman tegelijk. Er is dus niemand, die eerder in aanmer- king komt om den dichter genoemd te worden.

In vele oudere en ook wel nieuwere gedichten vinden wij ta1 van w x rden en vormen. die alleen gebruikt worden om het vers en de maat vo1 te maken, of om een zuiver rijm te verkrijgen. D e inhoud is dan dikwijls heel vaag. M aar er zijn ook andere gedichten. en daartoe behoort het W ilhelmus, waarbij wij niet tevreden mogen in de tekstverklaring eenige rondeng was. Aan den theoloog

toon van het lied het haast nood-

16

(29)

zijn, wij bedoelt. H et is men den naam

voordat van elk wx rd weten. wat de dichter daarmede een naamdicht: de G ginletters der coupletten vor-

W ill em van Naxou (ke v en de u werden duujds

vaak in elkanders plu ts geba ikt, en zx is de beginletter van het

laatste couplet een V ).

De hier volgende tekst is die van het Geuzenlied< k van 1581.

M aar in de versregels 89. 97 en 1% is een wx rd uit eo hteren

dnx: opgenomen (zie de aaatea eni ngen op di e verzen) .

17

(30)

. * * *

.. Rl *

v '

** III - -.

1#

. l

1 w *@+ l

.

@.

@

* e ..

# *

N

* x 1

@ @ * *

@

j o . . y. . . . o . s

> @

* *@

*' @' :

ae /i * ..

A #

* e* .

ydlp .*

**

. **

. ;

* %

* 1

*' %

f * : t

I Q

*#

$ . .

1

@ *

* Q !

4: tlp w

.

œ' o

1< . h *

, '- #. '

*h. , I w

N. :

.% *I $ I . .

.

% .

: . ' .

l ! -

h - j

l -

#@ - *

- e ee -

î. x.- - $*

l# ..

. * - #

>, * *

l

*' . j

r . .

@ +

*â

> e

Prins W illem te Bmtq-l verwelknmd, 18 September 1578, terwijl men op ,,schalmeyen ende cornetten'' het W ilhelmus blies.

18

(31)

EE N N IE U W C H R IST E LIC K LIE D T

em aect ter eeren des D oorluchtichsten H eeren, g

H eere W ilhelm Prince van O raengien, G rave van N assou, Patris Patriae,

mi jnen G . Forsten ende H eeren.

W aer van deerste Capitael letteren van elck veers,

sijner F. G . name metbrengen.

N a de wijse van Chartres

19

(32)

i lhel m us van N assouw e

Ben ick van D uytschen bl oet, D en V aderlant ghetrouw e Bl i jf ick tot inden doet:

s E en Prince van O raengien Ben ick vri j onverveert,

D en C oninck van H ispaengien H eb ick alti jt gheeert.

20

(33)

Ben ick van D uytschen bloet'' is een regel, die bfj vele N eder-

##

landers ten onrechte bevreemding of ergernis wekt. Zij vergissen zich en hechten de hedendaagsche beteekenis ,pD uitsch'' aan het oude woord, dat destijds p-N ederlandsch'' beteekende. W at wij thans

D uitsch'' noem en, heette toen ,,H oochduytsch''

##

W j vinden het woord D uytsch in den zin van N ederlandsch dan

ook vol strekt niet alleen i n het W i lhel mus, maar ook bi j Vondel 1) ,

Hooft 2), Hugo de Grx t 3) en vroeger evenzeer a1s later, nameli jk bi j Jan van de W erve 4 ) en Jan Luyken B) . l Dit algemeen gebruik

van het woord verklaart ook, dat de Engelschen nu nog spreken van Dutchman, the Dutch Republic enz. In het V laamsch-Brabantsch vi:den wj om dezelfde reden het woord D ietsch- in het noordelijk en oostelijk

A alst een Bijbelvertaling geschreven werd. waarin het woord

duytsche wordt gebegig' d 6) .

In vers 1- 2 wordt dus gezegd:

,,Ik, W illem van N assau, ben als zoodanig van N ederlandschen deel D uutschpterwijl reeds in 1360 in de omstreken van

bloede' '; een ' tegenspraak van het (reeds genoemde) verwi jtk dat de

Prins geen N ederlander zou zijn. Dat hij hier groote bezittingen 1) Vondel zegt van een Nederlandsche vertaling, door Boetselaer gemaakt van de werken van D u Bartas:

K- t schx l bij Boetselaer: die heeft vertaelt met 1of Q)

A ulularia'' kk

Hooft's

en nae ':## s Landts ghelegentheyt verduyuchet'' Hij spreekt van zijn ..Duytsche moedertale''.

Het in 1553 verschenen > k: D en Schat der Duytso er talen'' Hij geeft een zijner dichtbundels den naam: ,,Duytse Lier''

In plat en zuyver duytsch den Phoenix der Poëten.

W arenar'' is, 'volgens het titelblad. vertaald naar Plautus'

## a)

4) 5)

6) 'De schrijver spreekt

in duyuche geseggen'' kan. W ie er meer van wi1 weten worde verwezen naar Verdnm-stœ tt, Uit de geschiedenis der Nederlandsche taal. 4e druk, 1923, blz.

1- 5, en naar Dr. W . de Vreese. die in het Jaa+oek der Kon. Vlaamsche Acad- ie van 10 9. blz. 455, een groot aantal andere bewijsplaatsen bijeenge- daarin van veel dingen. ,'di'e men niet we1 volmaectelic

bracht beeft.

21

(34)

had, w as Dat de

reeds voldoende om den Prins een N ederlander te noem en.

N ederlandsche bezittingen vocr de belangrijkste gehouden werden (niet de Duitsche of Fransche, Nassau en O ranje) blijkt o.a. hieruit, dat deze steeds aan den oudsten zoon kw am en en dat het familie-archief te Breda was. M et volle recht kon dus gezegd wordeû, dat N assau een N ederlandsch geslacht was en de Prins van Duytschen bloet.

ln regel 3- 4 vinden wij een onzuiver rijm , bloet: doot. V ermoe- deljk heeft de dichter hier een vorm uit zijn eigen spreektaal ge- bruikt, waarin men bloet: doet uitsprak. H ij was dan een Zuid- nederlander. ln verschillende Brabantsche en Limburgsche dialecten spreekt m l n nu

V ers 5--6.

nog doed uit.

Vrq in vers 6 ( en evenzoo in 38) heeft ni et de tegen-

woordige beteekenis van ,,tamelijk'' maar van ,,# zeer'' ,,Ik heet Prins van O ranje en draag dien edelen naam, die ons dadelijk het denkbeeld van dapperheid g'eeft, m et eere.'' D at w ordt nog nader toegelicht in de r'egels 25- 40 en 81 88: ,,M ijn leven en goed heb ik niet ontzien, mijn broeder A dolf is bij H eiligerlee gesneuveld.'' Z ie ook het op blz. 14 gezegde over de verklaring van regel 7- 8.

Sedert D r. Leendertz' boek verscheen, voerden nog over het W ilhelm us. M r. P . N . van geleerden de pen

opnieuw een afwijkende tweeden en den zesden

Eyck uitte om trent de beteekenis van den meening

regel ( ,, W il helmus van Nassouwe'' door P. Geyl e. a. , M iddelburg, 1933) .

Duytschen bloet'' het tweede woord

H ij is van oordeel, dat bij ppvan a1s ons hedendaagsch ,,D uitsch''.

en verder tzr# a1s ,,zelfstandig'' opgevat moet worden; hij plaatst dan een komma achter pr#. V olgens V an Eyck zou de bedoeling zijn: W illem van Oranje is een D uitsch, zelfstandig ,,regeerend soe-

verein en heeft als zoodanig het recht om tegen Ph lips a1s vorst

##

enkele andere

t rst te vechten''

,# egen VO .

Dr. Leendertz had di e zienswijze reeds in zi jn boek ( 1925) ver-

22

(35)

worpen: ,,D e 'onjuistheid der dikw ijls gegeven verklaring. dat vt'k

,,hier eigenmachtig, souverein zou beteekenen, omdat 'hj a1s Prins

,,van O ranje een souverein vorst was, blijkt reeds daaruit, dat dan onverveert een nietszeggende stoplap w ordt.'' O ok de komm a

##

achtte hij onjuist. Zij bx k. D r. Kossmann

staat dan ook niet in de bron, het Geuzenlied- vindt deze komma evenmin verantwoord en was zoo vriendelijk er nog op te wijzen, dat vrq als bjwoord in de betee-

kenis van voorwaan gel oot het maat pr#. toen algemeen in ge-

bruik was. M et V an Eyck kunnen wij dus niet meegaan.

In regel 38, blz. 30, zou dan trouwens ,,vrij onversaecht'' ôôk een A dere verklaring vereischen, doch dat schjnt P. N . van Eyck ont- gaan te zijn.

M aar of m en nu de eene, dan w el de andere tekstverklaring aan-

- en dat is misschien nog het belangrijkste - vaardt, in ieder geval

geldt wat Dr. G. Brom (i n , ,De Gids' ' van 1932) schreef: er ,, is hi er

onder nuchtere H ollahders een soort ritueele vorm gevonden, die

##

juist met verouderde klanken a1s ,,Duyts'' en ,,H ispanje'' iets

##

eeuw igs w eet op te roepen .##

##

M r. V an Eyck twijfelde tevens opnieuw aan het auteurschap van M arnix. In zijn artikel ,,Het ontstaan van het W ilhelmus'' (G edenk- boek Prîns W illem van Oranje, H aarlem, 1933) noemt D r. Koss- mann het zeer we1 mogeljk, dat deze de woorden schreef. Zoo ook vele anderen: D r. Brom ging niet m inder ver dan D r. Leendertz toen hij schreef ,,dat de waarschijnlijkheid waarmede M arnix dç dichter

van ons volkslied wordt genoemd,

##

men des Ti jds' ') . Eveneens acht Dr. A. A. van Schelven weer het 't waarschi jnl jkyt, dat M arnix den tekst dichtte ( ,, M arnix van St.

Aldegonde' ', Utrecht, 1939) ; i n 1881 scheen dit reeds een uitge- maakte zaak (zie Van Duyse, Het Oude Ned. Lied, 1I. 1905,

de zekerheid nadert'' (,,Stem-

blz. 1634). Ook in dezen staat Van Eyck met zi jn meeni ng all een.

23

(36)

ln Godes vr ees t e l even

1 c H eb ick al ti jt betracht,

D aerom ben ick verdreven

O m Landt om Luyd ghebracht:

M aer G odt sa1 my regeren A 1s een goet Instrum ent, ls D at ick sa1 w ederkeeren

In m i jnen Regi m ent.

24

(37)

M et de verdediging van vers 7 en 8 was de dichter echter niet te- vreden. H et was hem niet voldoende aan te toonen, dat de Prins bepaalde gebreken niet bezat.

V ooral de vroomheid van den Prins

van de 15 strophen zjn er slechts drie ( de

in daar niet uitdrukkelijk op gewezen wordt.

V ers * 12. ,,A ltijd heb ik mj beijverd een godvruchtig leven te leiden; daarom ben ik verdreven, van land en volk berx fd.'' Deze beteekenis van om: ,,aan het

het leven komen, d.i. .,aan het

einde'' zien wi* j nog duidelijk in om einde des levens komen'' en verder in om het leven brengen. d.i. .,aan het einde van het leven brengen''.

van het leven berooven'', waaruit de kortere uitdrukkingen omko-

##

w ilde hij doen uitkomen:

1e, 10e en 11e), waar-

men, ombtengen zijn voortgevloeid.

V ers 13- 16. .,M aar God zal tllig,

De

achtergrond gedrongen door die van ,,afdeeling. waarover men het bevel voert.'' Hier wordt duidelijk op den Christelijken deemoed van den Prinsgewezen. Hij weet zich een w erktuig in G ods hand.

Prof. B rom m erkt op, dat fn G odes vrees te leven beantw oordt aan de uitdrukking p,wandelen in de vreze Gods'' in den Bijbel.

mj besturen als een goed werk- zoodat ik in mijn regeering za1 terugkêeren''.

beteekenis ,,regeering'' van regiment is tegenwoordig op den

25

(38)

lz i j dt u mjn Onders aet en

D i e oprecht zjn vu aert, G odt sal u niet verlaten- 20 A 1 zjt ghy nu besw aert:

D i e vroom begheert te leven Bidt G odt nacht ende dach, D at hy m y cracht w i l gheven D at ick u helpen m ach.

26

(39)

Versregel 17. ,,W eest lijdzaam en geduldig, mjn onderdanen-'' 20. Beswaert: in verdrukking.

##

.,

22. Bi dtt bidde (aanvoegende wi js) . M acht moge (aanvx gende wi js) .

27

(40)

ld jf en goet al t e samen

H eb ick u niet verschoont,

M jn Broeders hooch vu N am en H ebbent u oock vertoont:

G raef A dolff is ghebl even, 30 In V rieslandt i n den Slach,

Zi jn Siel i nt eeuwich Leven V e- acht den Jongsten dach.

28

(41)

,,M ijn leven en mijn goed heb ik om Uwentwille niet ontzien.

M ijn zeer aanzienlijke brœ ders hebben U dezelfde offervaardigheid te zien gegeven. Zoo is Graaf Adolf bij H eiligerlee gesneuveld. Zijn ziel wacht in de zalige gewesten den grooten Oordeelsdag''.

N iet alleen Adolf sneuvelde vx r N ederland's vrijheid, ook W illem's broeders lodewjk en Hendrik; zijvonden den dood bij den slag op de M ookerheide op 36- en z4-jarigen leeftijd.

Dat !#J ook ,, leven'' beteekent, zien wi j nog in samenstellingen a1s lktrente, lqfsbehoud.

V ersregel 28. H ebbent = hebben 't.

V ersregel 30. V rieslandt. In dien tijd was G roningen alleen de naam van de stad en werden de O mmelanden tot Frieslan'd gere- kend; vergelijk nog den naam Oost-Friesland.

29

(42)

C del en Hoochgheboren

V an K eyserli cken stam : 3s Een V orst des Ri jcks vercoren

A 1s een vroom C hristen M an, V oor G odes W oort ghepreesen, H eb i ck vri j onversaecht,

A 1s een H elt sonder vreesen 4o M i jn Edel bl oet ghew aecht.

30

(43)

,.Ede1 en van hx ge gehM rte. afstammende van een Keizer. die tot vorst van het D uitsche Rijk gekozen was, heb ik zs eo v- - Christen voor Godi heilig wx rd zeer dapper, a1s een onverxhrok- ko held, mjn leven gewaagd.''

N a A n dx d van Rudolf van Habsburg kozen de % ,,'t= %e vorsten in M ei 1292 Adolf van Nassau tot keizer. W ddra kad Rudolfs zoon als tegenkeizer op. In den hierop gevolgz- stdjd sneuvelde Adolf in 1298.

ln regel 34 en 36 hebben wij een onzuiver 'rijm. stam: man. Dor- gelijke klinkerrijmen kwamen meer vx r.

Regel 35 is een bepaling van het eerste deel van het wx rd Keyserlicken.

W oort ghepresen. H et plaatsen van het bepalende achter het be- paalde woord was in dien tijd nog zeer gewoon.

Regel 38. 7r# = zeer. Zie de aanteekening op bl. 21 en 22.

31

(44)

4n Schil t ende beœouwen Si jt ghy, o Godt mjn H eer, O p u soo w il i & bouw en V erlaet m y nem m erm eer:

4s Dat i ck doch vroom mach bl i jven U dienaer tall er stohdt,

Die Tyranny ver/ i jven, D ie m y m i jn hert doù- ondt.

32

(45)

Regel 41 ,#M ijn bescherming en tœ verlaat'*.

,. 45 ,.Ik hx p. dat ik vrx m mag blljvo , alujd uw ge- kouw e dienaar, en dat het mij gegeven worde de tlrannle te ver- drijven. die mj zx zeer G drœ ft.'' G n weerklxo: van Ps. 18, vs. 3 en vx ral van Ps. 144, vs. 2. Docâ = t< %.

Taller = fe allc . W x rden, die 9* dgen ilemtx a hebben.

werden vroeger overeenstemmlng met de ullprpnb. * in het schrift met het vx rafgaande of het volgeade verbonden.

Ook regel 4: inden = in den. enz.

veelal, in

3 33

(46)

= al & e my beswa n, x End mi jn V o olghers zi jn,

M i jn G odt e t dx h bewaren D en trouwen &enav &jn:

D at sy m y i et verrassG en In haro G * n m oet,

ss H aer handen M et en w assG en In m i jn onsG uldich bl oet.

34

(47)

M jn God, wil mij, uwen trouwen dienaar. beschermen

##

hen, die mn verdrukken;

V ersregel 52: dienaer Regel 55- 56: In dien

eef. dat zij mij niet overvallen-'' d#n = uw dienaar.

tijd had men er werkelijk soms 'nog beha- letterlijken zin des woords met het bloed

tegen

gen in, zich in den meest zijner vijanden te bevlekken.

Prof. D r. G. Brom wijst er m en ook

op (De Gids, 1932 ) dat in de Psal -

zich de voeten wasschen in het bloed gesproken Neordt van

van anderen. Er zijn meer zinsneden die een weerklank vormen van :et Oude T estament: de schapen. die versttooid raken. de herden die niet zal slapen. te- ijl de uitdrukking z#n heilzaam W oord neemt aan bekend is uit het N ieuwe T estament.

35

(48)

s D avi d m oeste vl uchten V oor Saul den Tyru : Sx heb ick moeten suchten K M et m ei G Edelm an:

M aer G odt heeft hem verheven, V erlost uut alder noot,

Een Co- ncb i jck ghegheven

In Israel seer groot.

(49)

Atst zx als.

Regel 61. V erheven = weer tot eere gebracht. Dat hij heeft mx - ten vluchten, a1s David, is geen schande. Ook David tY % is later rijk gezegend.

N iet tx vallig vergelijkt

##

m- nt vlua ten vx r Saul

O ranje zich uit& ukkelâ b4 David. die den tiran''f en mogelik hednnert zijn plechtig getuigenis in 't begin en in 't slot. de Koning nooit veracht te he ben, w eer aan Davie loyale houding tegenover de V orst''

(Prof. G. Brom i n ,,De Gids'' .)

r

(50)

ae tsuer sal ia ontfanghen V an Godt mi jn H eer dat soet, D aer na so doet verlanghen M jn V orstelick ghemoet, D at is dat ick mach sterven 7n M et eeren i n dat V el t,

Een eeue ch D jck verwew en A l s een ghekouw e H elt.

38

(51)

Regel 65: tsuer = 't zure, rampen. ,,N a alle rampen hoop ik van

God het gel uk (het zœ te) te kri jgen, waarnaar mjn vorstdi jk ge-

moed verlangt, n.1. dat ik met eere in den strjd mag vallen en a1s een getrouwe held de zaligheid ve- ew en.'' Z- ls dat een edelmu past, den dood op het slagveld vinden.

A>n so in regel 67 moet men niet te veel beteekenis willo Eechten en het niet opvatten a1s ,,zx zeer''. H et is slechts een nnnvullend xeoord.

39

(52)

iet doet mi j meer erbn- en In mi jnen wede spoet, zs D = dat m en siet ve p- en

D es C oni ncks l-nden goet.

D at u de Spaengiaels crencken O Edel N eerlandt soet,

A 1s ick daer aen ghedencke 80 M i jn Edel hert dat bloet.

40

(53)

,,N iets wekt meer mjn deernis in al mijn ellende, dan dat men de schoone landen des konings zoo ziet verarmen. D at de Spanjaar- den U zx veel leed en schade a= dx n, o N ederland, a1s ik dat be- denk, dan blx dt mijn hart.''

41

(54)

s een Prins op gheseten M et mjner H eyres cracht, V anden Tyran vermeten

H eb ick den Slach ve- acht, as D i e by M aesticht begraven

Bevreesde mi jn ghewel t, M i jn Rul ers sace en & aven Seer moe& ch dx r A t V el t.

42

(55)

A1s een prins te paard gestegen heb ik met

## mijn legermacht den

maar deze verschanste ove= oedigen tiran in het veld ow ewacht,

zich bj M aastricht, omA t hij mijn macht vreesde. D aarentegen zag men mijn ruiters moedig door' het veld draven-''

A lva hield' zich binnen zijn verschansingen, niet zooals hier ge- zegd wordt. uit vrees, maar uit < js overleg. H4 wist t- b, dat juist daardx r de Prins weldra uit geldgebrek zijn leger zou moeten ont- binden.

Regel 83. F anden = van den. Tyran vermeten = die zich over- meten, overschat heeft.

Regel 85. & vrapen = verschanst, ingegraven.

43

(56)

Soo het den *1 des Heeren

90 Op di e ti jt had gheweest, H ad ick gheern w il len keeren V an u di t sw aer tem peest:

M aer de H eer van hier boven D ie alle dinck regeert,

gs D iem en al ti jt m oet loven

E n heeftet niet begheert.

44

(57)

,.Z oo het toen Gods wil geweest w as, had ik gaarne deze zware rampen van u willen afwenden. M aar de H eer in den hemel, die alles bestuurt en dien men altijd loven moet, heeft het niet gewild.''

In vers 89 heeft de oudste druk wille. Om de maat hebben wij aan wil de vx rkeur gegeven.

Tempeeat = storm; hier figuurlijk.

45

(58)

Seer Cust l i ck was gheeeven

M i jn Princelick ghemœ t, Stantvastich is ghebleven 1 œ M i jn hert in teghenspoet,

D en H eer heb ick ghebeden V an mi jnes herten gront, Dat hy mi jn saeck * 1 reden, M i jn onschult doen bekondt.

46

(59)

.,M 4n gevœ lens zljn aluld evenzeer ch- telljk G vorste jk ge- w- t. Ook ln den tegens- ed i: mjn ha= stu dvu ug go l- n.

V t den grond v= mi jn %>e heb ik God geG do ; dat H4 mlja +>>%

w2 œ orde brengo en mjn onschu!d * blilken.''

ne de oude G --#o is vu ..pm ces''.

D e y eck eWen is dus .,het pldt Y orgen''. W aarschlnlljk is reden K er = reeuen. in orde brengen''.

ln vers 103 keeft saeck

O p - e plaauen zijn w.j hier van den ou& ten dov: afg- a en.

la vers 97 heeft deze Prinslick vx r Chk tlick en 1 10: H kant vx r bekont.

De herhaling van PBnslick ls - O derlijk. dat wj hier xa er met = A kfout te 2- n hebG n. M e andere da u en he > n Chrœ lick.

V ers 104. bekont. het verleden deelwx rd vu beko# en, beko d mo en.

47

(60)

orl of mi jn a= e Y bapen D i e zi jt in grx tn nx t, U H erder sa1 < et slapen A l zi jt ghy nu verstoyt:

T ot G odt w i lt u begheven,

l10 Si jn heyl saem W x rt na m t aen, A 1s vrome C b isten leven,

T sal hier haest zi jn ghedaen.

48

(61)

V aa- el mijn arme s/ a- n.''

##

H et was een gewone vorm in de Re ehjkers-pe zie. dat de 1> 11

of vx rlaatste strophe met Oorlo/ begon. evenals de laatste met

Prince.

Regel 107: U H erder = uw herder.

,, 109- 112: .,W i1t tot GV u wenden. op zijn wx rd ver- woord als vrome Chd#tenen leven; weat lijd- trouwen en naar zjn

D am, dit leven metzijn rampen za1 spoeig geëindigd z4n.*' Regel 108: perafrogt = in verstrx gng, de ballingen.

In deze strophe neemt de Prins afscheid van zijn hx rders, maar met de belofte, dat hij vx r hen zal bljven zorgen.

49

(62)

V oor Godt wi 1 i ck bel i j den

End zi jner grooter M acht, D at ick tot gheenen ti jden D en Coni nck heb veracht:

D an dat i ck G odt den H eere D er H oochster M ajestel , H eb m oeten obedieren, 12o Inder gherechticheyt.

50

(63)

,,Voor den almachtigen God wi1 ik beljden, dat ik in den ver- schuldigden eerbied vx r den Koning nx it ben te kort geschoten, maar dat ik naar alle recht G od, die de hoogste majesteit is, he

ten gehoorzamen-'' mx

De Prins herhaalt hierzijn zonder uitvx rig de juistheid hij stilzwjgend toe, dat hij den heeft. en daarvx r geeft hij een S eere heb moeten obedieeren.

verzekering van vers 7- 8. echter daarvan aan te tx nen. W el geeft Koning niet altijd gehoorzaamd rechtvaardiging: dat ick G * f den O ok deze w x rden Wnden een toelichting in 's Prinsen Ar logie.

Op blz. 61 van de uitgave van 1607 lezen wij, dat Philips bij zijn vertrek uit Zeeland ,,ons utdruckelick belaste ende beval, veel iuy- den Van eeren, daermen Vermoeden op hadde datse van de Religie 't niet en hebben w illen doen.

waren. te doen ste> en: ende dat wy

maer daerenteghen hebben die luyden selve laten waersc,houwen:

wel wetende dat wy sulcks met goeder conscientie niet en vermoch- ten te doen, ende datmen veel m eer Gode behoort ghehoorsaem te wesen dan den menschen.''

gesproken?

gew one

Daarmee zou hetgedicht een vrij krachteloos slot krj- gen. M aar O ranje spreekt in het geheele lied a1s een prins, a1s een vorst tot zijn onderdanen. Er kan dus slechts sprA e zjn vu de gehx rzaamheid van een vorst tegenover een hoogeren vorst, van een feodale verhouding. M en zie het op blz. 14 daarover gezegde.

gehoorzaamheid van den onderdaan W ordt hier van de

51

(64)
(65)

D E M E LO D IE

V AN H ET R H ELM US

DooR CASPER HOW ELER

(66)

fout

Heb ick al-tijt ghe eert.

6meê/

Heb iclt al - .tijt ghe eert.

(67)

D E M ELO D IE vAN HET W ILH E LM U S

IN LEIDIN G : H ET V O LKSLIED IN HET A LG EM EEN W ie meent dat de tekst van het W ilhelmus in de dri- en-een- halve eeuw vàn zijn G staan steeds, en op dezelfde melM ie is ge- zongen, vergist zich deerlijk. De oorsproA elijke < js ervan w as o t vx r kort onbekend: ze veranderde in den loop der jaren zoo, dat men haar somsamper herkent. Indien niet eenige gdeerden met het vernuft en het doorzettingsvermogea van een Sherle : Holmes een halve eo w lang naar deze melodie gespeurd hadden, zouden wij over haar gedaanteverwisseling w aarschijnlijk nog niet veel w eten.

W erkelijk, de geschiedenis van de W ilhelmus-melo& e is haast even spannend als de beste detective-roman. al komen er geen griezelige moordgeschiedenissen aan te

Nu hangt het opwindende Pas.

van e:n speurdersverhaal grooten- deels af van de listige volgorde, waarin de feiten verteld worden en van de schranderheid. waarmede de speurder uit de ontdekte sporen zijn gevolgtrekkingen maakt. Z x is ook de geschiedenis van de W ilhelmus-melodie uiterst boeiend, omdat men sedert 1871 herhaaldelijk meende, nù tx h eindeljk de x rspronkelijke melodie gevonden te hebben; maar elke keer kw am dan w eer een wjs te voorschjn, die aannemeljker leek. Daar de geschiedenis zelf door de volgorde der vondsten en door de uiteenloopende meeningen daarover vx r zulk een spannend verhaal heeft gezorgd, zou het jammer zijn U dat te onthouden. M aar vooraf een korte G schou- wing over het volkslied in het algemeen.

* * *

W at is eigenlijk een volkslied? H et is niet zoo gemakkelijk dat nauwkeuhg te omschrjven. G ewoonlijk verstaat men eronder een

lied, dat uit het volk is voortgekomen. M eestal is de maker van de 55

(68)

melodie w -nmin bekend a1s die van den tekst. Uit de geschiedenis vu het volkslied bDjkt x k. dat het volk zelf we1 een scheppend aandeel heeft gehad, w aardoor soms uit een eenvoudige kern een lraaier melodie ontstond. V ooral wat de wijsjes betreft is er tus- schen verschillende landen een spontane uitwisseling geweest. O ok is een belangrijke eigenschap van het volkslied, dat het inderdaad door het volk zelf werd gezongen. D e tekst G staat meestal uit een aantal strophen van gelijken bouw, alle met dezelfde melodie.

De blx i van ons volkslied valt in de 14e en 15e eeuw. Het w'erd toen m ondeling van geslacht op geslacht

gedrukte N ederlandsche verzameling van

en heet: Een devoot ende protitel yck Bœ cxken: zi j werd gevolgd

door ta1 van dergelijke ,,liedboeken''.

In deze bundels werden niet alleen nieuw e, maar ook oudere lie- overgeleverd. De oudste zulke liederen is van 1539

deren opgenomen, deze laatste vaak zooals zij in den loop der tijden min of meer gewijàigd waren. Bij zulke veranderingen was soms slordigheid in het spel. M aar van grooter belang ip in dit verband de neiging van het volk. de liederen naar zijn smaak te vew ormen.

W 4 kunnen dat goed waarnemen bij enkele zeer jonge volksliede- ren, zx als ;,De Zilvew loot'' en ,,Zie de maan schjnt door de boo-

m en''. D eze twee liedjes ontstonden omstreeks 1840, en in dit geval weten M j wie de woorden en wie de wijsjes maakte, wat voor het

volksl ied iets zeldzaams is: de di chter was J. P. Heye, de comp- nist J. J. V i otta. Deze liederen werden we1 gemeengoed, maar niet

in hun oorspronkelijken vorm. V ergelijkt men de eerste uitgaven met w at thans gezongen wordt, dan blijken zoowel de teksten a1s de melodieën veranderd te zâjnz er is een onmiskenbare neiging tot grooteren eenvoud-,Slechts een enkel voorbeeld van tekstwijziging.

De keuri ge dichter J. P. Heye trachtte we1 . ,i n den vol kstoon' ' te

schrijven, maar dat lukte hem niet geheel. Zx begint ,,De Z ilver- vlx t'' te- ille yan het rjm van den eersten en derden regel met den w at gew rongen zin:

56

(69)

H çb je van de Zilveren V x t w e1 gehx rd.

De Zilveren V loot van Spanje?

Die had er veel Spaansche matten aan > rd En appeltjes van O ranje!

H et volk heeft maakte ervan:

dat blijkbaar sNjf en onnatuurlijk gevonden en H eb je we1 gehoord van de Zilveren V loot,

De Zilveren V loot van Spanje?

Die hadden veel Spaansche matten aan boord En appeltjes van O ranje!

M en bekommerde zich dus niet om het kreupele rijm : vloot - bx rd, dat zoo ontstond; en de grammaticale onjuistheid van ,,de Zilvervlx t . . . hadden'' werd blijkbaar verkozen boven het deftige.

onvolksche #.had er''.

M aar uit eenige wijzigingen in de melodie merkt Yen, dat het volk zich verzet tegen eentonigheid en slapheid. V an de verschil- lende voorbeelden, die men uit de beide liederen van V iotta zou kunnen aanhalen, noemen wij er ook slechts éên. H et oorspronkelijk slot van ,.Zie de maan schjnt dx r de boomen'', dat men kan vln- den in ,,Kun je nog zingen, zing dan mee'', heeft op de wx rden

W ie de koek krijgt, w ie de gard'*:

##

cis, b, b, a. a, gis, a.

maar in de praktijk w ordt het altijd z66 gezongem cis. cis, b, e. cis, b, a.

M en kan er een boeiend wat veel beter afsluit.

van maken door ieder voor zich zelf te laten deringen door het volk in de beide liedjes dan de uitkomsten met elkaar te vergelijken.

V ergevt vooral niet b4 ,,De Zilvervloot'*

gezelschapsspelletje nagaan, w elke veran- worden aangebracht en

de vaak gemaakte her- haling van de w oorden.:

H ij heeft gewennea de Zilvervloo- h- hx - hoot.''

##

57

(70)

In plaats van de slotnx t es die er staat. zingt men daar den uit- haal: es. bes.

bewering lende noten

g.

van enkele

bes. D it is heel geleerden,

belangrjk, w eerlegt dat het vx rkomen van verschil-

w ant het de

op één lettergrvep tegen den aard van het volkslied zou zijn. O ok moeten wij er voor waarschuwen. dat in het N a er- landach volksliedetenboek. uitgegeven door de ,.M ij. tot N ut va 't Algemeen'' beide liederen al eenigszins volgens de traditie van het volk gewijzigd zijn; dit is niG het geval in Kun je noF zingen.

zing dan m ee.

N u is het best vx r zich, deze

mogelijk dat velen van U . zelfs met de muziG veranderingen nx it opgemerkt hebben; U kunt dan bij U zelf nagaan, hœ in de practijk van het zingen de over- levering sterker is, dan de gedrukte notatie. W ij behoeven er ons dus heelemaal niet over tt verwonderen, dat de melodieën en woor- den van onze volksliederen reeds veranderd werden v* r men ze opteekende. O ok valt er uit te leeren, dat een opgeteekende melodie in het jaar waarin zij werd uitgegeven reeds door het volk anders gezongen kan zijn.

A AN D UIDIN G V AN DE M ELO DIE

ln de zestiende eeuw sche verzam elingen van volksliederen heeft men vaak alleen de teksten gedrukt, en voor de bijbehx rende die verwezen naar een toen reeds algemeen bekende zangwjs. W ant viel een pelodie algemeen in den smaak, dan w erden er vaak geheel nieuwe teksten bij gedicht, die niets met het x rspronkelijke lied te maken hàdden. En daar bij de toenmalige druktechniek muzieknoten melo .

den drukker veel extra Neerk gaven,

arbeid soms vereenvoudigen door bij den nieuwen tekst te zetten.

dien moest zingen op de ,,stemme'' of op de wijze van . . .''

dat men ,,

en dan volgde daar de naam van de bedoelde zangwijs. die iedereen reeds kende.

kon deze in zoo'n geval zijn

58

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Toch vindt onze zegsman Apollo stom, want als hij ligt te slapen dan ziet hij niet dat de sterren een dodelijke oorlog voeren. En omdat Apollo die oorlog niet ziet en hij wel, kan

Waar Hij ook gaat, de vrede gaat Hem voor, liefde en trouw ontspruiten in zijn spoor.. Gerechtigheid is voor zijn aangezicht, zij bloeit alom waar Hij zijn

den. Ook zij lijkt dus het licht van de zon te ontkennen en de onomkeerbare en niet meer te stuiten evolutie naar Vlaamse onafhankelijkheid in de kiem te willen smoren. Nu zij toch

Dat beroert die koper, die weet niet waar het vandaan komt, maar die heeft ineens ook dat gevoel: Hé, ik wil hebben en die gaat alles doen om te krijgen, zoals jij eigenlijk

maar als we die keuze hebben gedaan en we hebben met heel veel moeite iets, dat ons een onbelangrijke gave of een aarzelend zoeken naar wijsheid leek, ontwikkeld tot het voor ons

Voor mij is Gods woord niet geschreven in een boek, maar in de natuur en in mijn wezen en die wetten, al zijn ze veel harder dan wat gij beseft, zijn belangrijker, dan al de

Indien gij het weten wilt aanvullen met datgene, wat u gegeven wordt door de geest - niet op deze kenbare wijze in de eerste plaats maar vooral als een innerlijke stem, als

beslissend stelt voor zijn plaats in de wereld zoals onze vriend Henri kort geleden zei: &#34;Er zijn mensen, die menen, dat ze alleen omdat ze een bepaalde menselijke functie