• No results found

[Body donation versus organ donation].

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "[Body donation versus organ donation]."

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Body donation versus organ donation].

Citation

[Body donation versus organ donation]. (2010). [Body donation versus organ donation].

Nederlands Tijdschrift Voor Geneeskunde, 154, A2222. Retrieved from

https://hdl.handle.net/1887/118781

Version: Not Applicable (or Unknown) License:

Downloaded from:

https://hdl.handle.net/1887/118781

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A2222 1

OPINIE

CommENTaaR

Lichaamsdonatie versus orgaandonatie

Ria Reis Gerelateerd artikel: Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:a2313

EEn kwEstiE van lEEftijd

Lichaamsdonoren zijn overwegend mensen op leeftijd.3 Nederlandse onderzoekers vonden onder donoren aan het UMC Groningen een gemiddelde leeftijd van rond de 70.3 Aan mensen jonger dan 60 jaar wordt zelfs actief afgeraden om hun lichaam ter beschikking van de weten- schap te stellen.

Omdat de registratie voor orgaan- en lichaamsdonatie door zulke verschillende groepen mensen geschiedt, heeft het weinig zin om individuen te vragen naar de redenen van keuze voor het een, dan wel voor het ander.

Wel interessant is, waarom anatomische instituten in omringende landen met een tekort aan lichamen kam- pen.

Verhouden Nederlandse mensen op leeftijd zich anders tegenover hun lichaam, de dood en de wetenschap dan hun leeftijdsgenoten elders? En, hoe komt dat dan?

GErotranscEndEntiE

Een Nijmeegse onderzoeksgroep onderzocht de motiva- tie van lichaamsdonoren en vond dat lichaamsdonoren niet eenzaam zijn.3 Dat wijst erop dat ouderen die hun lijf doneren, succesvol ouder worden.4

Bij succesvol ouder worden komt gerotranscendentie kij- ken. Dit is het fenomeen dat mensen op leeftijd, minder interesse vertonen in oppervlakkige contacten en materi- ele zaken, en meer verbondenheid voelen met kosmische processen. Hun perceptie van tijd verandert; leven en dood worden meer in samenhang ervaren en de dood is met minder angst beladen.5 Gerotranscendentie treedt in alle culturen op; in die zin lijken oude mensen op elkaar.

Maar er zijn wel culturele en religieuze verschillen in hoe veranderende perspectieven worden vormgegeven, bij- voorbeeld op de dood. Het verbaast mij dan ook niet dat er weinig kerkelijke lichaamsdonoren zijn. Christelijke grondwaarden als offer en naastenliefde zijn weliswaar te rijmen met het schenken van je organen ten bate van een medemens,6 het is echter een heel ander verhaal ‘God te onteigenen’ ten bate van de wetenschap. Onkerkelijke liberalen hoeven daarentegen geen rekening te houden met het eigendomsrecht van een hogere macht, wanneer zij hun lichaam ter beschikking stellen aan de weten- schap.

In Nederland blijft het aanbod van organen onder de maat, terwijl er een overschot aan lichamen voor de wetenschap is.1 Betekent dit dat Nederlanders de voor- keur geven aan lichaamsschenking boven orgaandonatie?

Dat is een onjuiste conclusie.

Nederlandse lichaamsdonoren zijn niet zomaar mensen, maar een heel specifieke groep. Lichaamsdonor word je namelijk via de weg van zogenoemde gerotranscendentie (zie verder), en religie speelt hierin een bemiddelende rol.

EEn kwEstiE van vraaG En aanbod

In Nederland staan veel meer orgaandonoren dan lichaamsdonoren geregistreerd: bijna 20% van de bevol- king tegenover enkele duizenden mensen. De kans dat donatie plaatsvindt verschilt voor beide groepen en is laag voor orgaandonoren.

Om daadwerkelijk orgaandonor te worden moet het over- lijden aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet het op een manier geschieden die uitname van organen mogelijk maakt: na bijvoorbeeld een CVA, ongeluk of suïcide. Daarnaast moet voor orgaandonatie de dood in het ziekenhuis zijn ingetreden, zodat er in het geval van hersendood met intacte circulatie (‘heartbeating’ dona- tie) met medische techniek ruimte gecreëerd kan worden tussen de hersendood en het stopzetten van de beade- ming en bloedsomloop, of, in het geval van hartdood (‘non-heartbeating’ donatie) zo snel mogelijk kan worden overgegaan tot uitname van organen. En dan spelen ook nog de nabestaanden een rol.2

Bij lichaamsschenking maakt het niet uit hoe en waar de donor sterft. Het dode lichaam wordt binnen 48 h door het begunstigde academisch ziekenhuis opgehaald om geconserveerd te worden en ‘dat is het dan’, zoals een nabestaande op een internetforum van het vrouwenblad Libelle het uitdrukt (http://forum.libelle.nl/forum/list_

messages/45156). Kortom, wie zijn of haar lichaam aan de wetenschap belooft, wordt aan zijn woord gehouden.

Universiteit Leiden, Leiden; Universiteit van Amsterdam, afdeling Sociologie en Culturele Antropologie, Amsterdam.

Prof.dr. R. Reis, medisch antropoloog.

(r.reis@lumc.nl).

(3)

NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A2222 2

OPINIE

GEndErvErschillEn

De onderzoekers constateren ook dat er zich onder dege- nen, die de beslissing tot lichaamsdonatie tot het laatste moment uitstellen, 2 keer zoveel mannen als vrouwen bevinden.1 Hebben mannen op leeftijd binnen onze cul- tuur een andere verhouding tot de dood dan vrouwen van dezelfde generatie? Ik vermoed van wel.

Bij een begrafenis in Kodi, Indonesië, verzetten de vrou- wen zich boos tegen de overdracht van het lichaam van een overledene aan de mannen die het zullen begraven.7 Vrouwen vertelden de onderzoeker hoe die gebeurtenis resoneert met de diepe pijn die zij bij die andere separatie voelden, namelijk toen zij werden uitgehuwelijkt.

Natuurlijk wil ik hun ervaringen niet met die van Neder- landse vrouwen vergelijken. Het voorbeeld laat echter zien hoe verschillen in sociale posities kunnen leiden tot specifieke met emoties beklede ervaringen, waarin de wijze waarop met de dood wordt omgegaan een rol kan spelen. Binnen de huidige generatie van bejaarde mensen verschilt de sociale positie van vrouwen en mannen nog enorm. Dergelijke verschillen kunnen zich vertalen naar hoe met de dood en het dode lichaam wordt omgegaan.

Het is goed mogelijk dat deze genderverschillen onder komende generaties niet of in een andere vorm zullen optreden.

vErtrouwEn in wEtEnschap

Dan blijft de vraag waarom er in buitenlandse instituten een tekort aan beschikbare lichamen bestaat. Zou de verklaring liggen in hoe de wetenschap, de ontvanger van de lichamen, wordt beleefd? De wetenschap is in theorie waardevrij en belangeloos, maar de vraag is of mensen dat geloven. Onderzoek naar orgaantransplantatie in

Duitsland laat zien hoe de omgang met lichaamsmateri- aal wordt gecompliceerd door de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.8 De Duitse wetenschap was betrokken in misdaden tegen de menselijkheid waarbij de lichamen van sommige categorieën mensen tot dingen werden gemaakt waarover de Staat naar eigen goeddun- ken kon beslissen. Nederlandse wetenschappelijke insti- tuten zijn in de ogen van Nederlandse burgers die de oorlog hebben meegemaakt niet met zo’n geschiedenis belast. Als het vertrouwen in de wetenschap historisch, politiek en cultuurgebonden is, moeten we ons afvragen of toekomstige generaties als de dood zich aandient, even bereidwillig zullen zijn om hun lichaam ter beschikking te stellen.

conclusiE

Welk soort lichamen onze medisch studenten op hun snijtafels krijgen, wordt vooral bepaald door de individu- ele motivatie van donoren. Maar de historische werke- lijkheid waarin mensen opgroeien bepaalt mee hoe potentiële donoren zich verhouden tot hun lichaam, de dood en de wetenschap. Daarom moeten voorspellingen over lichaamsdonatie rekening houden met sociaal-cul- turele verschillen tussen generaties.

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.

Aanvaard op 20 mei 2010

Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A2222

>

Meer op www.ntvg.nl/opinie

1 Wijbenga BS, Koning RH, Kooistra-Akse BJ, et al. O ‘Last-minute’

donations influence actuarial prediction in an anatomical body donation program. Ann Anat. 2010;192:2-6.

2 Coppen R, Marquet RL, Friele RD. Het donorpotentieel. Een vergelijking van het donorpotentieel in Nederland en 9 andere West-Europese landen.

Utrecht: Nivel; 2003.

3 Bolt S, Venbrux E, Eisinga R, Kuks JB, Veening JG, Gerrits PO.

Motivation for body donation to science: more than an altruistic act. Ann Anat. 2010;192:70-4.

4 Von Faber MA, Bootsma–van der Wiel A, van Exel E, Gussekloo J, Lagaay, AM, van Dongen MA, Knook DL, van der Geest S, Westendorp RGJ. Successful aging in the oldest old. Who can be characterized as successfully aged? Arch Intern Med. 2001;161:2694-2700 .

5 Tornstam L. Gero-transcendence: a reformulation of the disengagement theory. Aging. 1989;1:55-63.

6 Zwart H, Hoffer C. Orgaandonatie en lichamelijke integriteit; Een analyse van christelijke, liberale en islamitische interpretaties. Best: Damon; 1998.

7 Hoskins J. Complementarity in this world and the next: gender and agency in Kodi mortuary ceremonies. Pp 174-206 in Strathern M.(Red.) Dealing with inequality: Analysing gender relations in Melanesia and beyond. Cambridge & New York: Cambridge University Press; 1987.

8 Hogle LF. Recovering the nation’s body. Cultural memory, medicine, and the politics of redemption. New Brunswick, New Jersey, and London:

Rutgers University Press; 1999.

litEratuur

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Total glutathione levels in the plasma were unchanged at early BD time points but were significantly increased after slow induction of BD at 4 hrs compared to reference values (p

Data are represented as mean fold induction of average protein concentration (fmol/µg total protein) in BD versus sham groups in the liver and kidney. Differences in protein

MnTMPyP pre-treatment of brain-dead rats leads to decreased oxidative stress in kidneys of brain dead rats.. Amongst others, BD-related MDA levels were decreased which

In the IPK model, MnTMPyP treatment resulted in increased renal blood flow, decreased perfusate creatinine levels, increased sodium absorption, increased urine output, and

Therefore, preventing superoxide formation in brain-dead donors could lead to better transplantation outcomes since donor-related MDA levels correlate with DGF, acute

In Chapter 2 we showed that a slow brain death induction leads to decreased kidney function and increased renal inflammation and oxidative stress in the donor compared to

He obtained a pre-medical degree from University College Utrecht after which he studied medical statistics for a year at the Radboud University in Nijmegen. He

Data are represented as mean fold induction of average protein concentration (fmol/µg total protein) in BD versus sham groups in the liver and kidney. Differences in protein