• No results found

Scoren in de Transparantiebenchmark?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Scoren in de Transparantiebenchmark?"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Scoren in de Transparantiebenchmark?

De invloed van vrouwen in de top van een organisatie

op de score in de Transparantiebenchmark

R.L.E. Arnold S2376954 Accountancy MSc Rijksuniversiteit Groningen

(2)

2

Scoren in de Transparantiebenchmark?

De invloed van vrouwen in de top van een organisatie

op de score in de Transparantiebenchmark

R.L.E. Arnold S2376954 prof. dr. J. van der Meer-Kooistra prof. dr. D.M. Swagerman Accountancy MSc Rijksuniversiteit Groningen Groningen, 17 juni 2016

(3)

3

Voorwoord

Deze masterscriptie is het sluitstuk van de master Accountancy & Controlling en hoewel het voorwoord vaak wordt overgeslagen, vind ik het wel nodig om een aantal personen te bedanken die me hebben geholpen en gemotiveerd bij het schrijven van mijn afstudeerscriptie.

Allereerst zou ik graag mijn begeleider van de Rijksuniversiteit Groningen, mevrouw prof. dr. Van der Meer- Kooistra, willen bedanken voor de feedback en altijd snelle reacties op mijn vragen. Haar feedback heeft me telkens weer geholpen om mijn scriptie te verbeteren en dit als uiteindelijk eindresultaat neer te kunnen zetten.

Daarnaast was het schrijven van deze scriptie lang niet zo leuk geweest zonder mijn mede-scriptanten bij PwC Groningen. Naast natuurlijk het serieus bezig zijn met het schrijven van onze scripties en het elkaar helpen en motiveren hierbij, waarvoor ik Annewil Homan en Daan Nederhoed in het bijzonder wil bedanken, heb ik enorm genoten van de grappen tussendoor die we met elkaar maakten.

Tot slot zou ik mijn ouders, broertje en zusje willen bedanken, omdat ik weet dat zij trots op mij zijn en zij geven mij hiermee altijd weer kracht en motivatie om alles succesvol af te kunnen ronden.

Rosemarijn Arnold Groningen, 17 juni 2016

(4)

4

Samenvatting

Maatschappelijk verantwoord ondernemen en transparantie hierover, in de vorm van een maatschappelijk jaarverslag waarin verantwoording wordt afgelegd aan de maatschappij, zijn op dit moment populaire ontwikkelingen voor organisaties. Daarnaast werd het streefcijfer van 30 procent vrouwen in de Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen niet behaald in 2015. In wetenschappelijke onderzoeken wordt aangetoond dat er een positieve relatie bestaat tussen de aanwezigheid van vrouwen in de top van een organisatie en de inhoud en kwaliteit van maatschappelijke verslaggeving. In dit onderzoek wordt onderzocht of dit positieve effect ook geldt voor organisaties in Nederland, die deelnemen aan de Transparantiebenchmark van 2015. Het onderzoek is uitgevoerd onder 216 organisaties die deelnamen aan de Transparantiebenchmark 2015. Met behulp van een lineaire regressieanalyse is geanalyseerd of vrouwen in de top van de organisatie een positieve invloed hebben op de score in de Transparantiebenchmark. Geconcludeerd kan worden dat vrouwen in de Raad van Bestuur, dan wel Raad van Commissarissen, daadwerkelijk een positieve invloed hebben op de score in de Transparantiebenchmark. Er kan niet worden aangetoond of organisaties met meer vrouwen in de top beter scoren in de Transparantiebenchmark dan organisaties waarbij minder vrouwen in de top aanwezig zijn.

(5)

5

Inhoudsopgave

Voorwoord 3 Samenvatting 4 1. Inleiding 7 2. Theorie en hypothesen 9 2.1. Agency theory 9 2.2. Stakeholder theory 10 2.3. Legitimacy theory 11 2.4. Transparantiebenchmark 11 2.4.1. Integrated reporting 12 2.4.2. GRI 12 2.4.3. IIRC 13 2.4.4. Transparantiebenchmark 14

2.5. Raad van Bestuur 16

2.6. Raad van Commissarissen 17

3. Methode 19

3.1. Kwantitatief onderzoek 19

3.2. Beschrijving van de dataset 20

3.3. Variabelen 21 3.3.1. Afhankelijke variabele 21 3.3.2. Onafhankelijke variabelen 21 3.3.3. Controlevariabelen 22 4. Analyse 23 4.1. Beschrijvende statistieken 24 4.1.1. Score in de Transparantiebenchmark 24

4.1.2. Vrouwen in de Raad van Bestuur 24

4.1.3. Vrouwen in de Raad van Commissarissen 24

4.1.4. Sector 25

4.1.5. Omzet 25

4.2. Correlaties 25

(6)

6

4.3.1. Controlevariabelen 27

4.3.2. Raad van Bestuur 27

4.3.3. Raad van Commissarissen 29

5. Discussie 30 5.1. Bevindingen 30 5.2. Beperkingen 31 5.3. Vervolgonderzoek 32 6. Referenties 34 7. Bijlagen 38

7.1. G4 categorieën en aspecten in de GRI-richtlijnen 38

7.2. Waardecreatieproces van de IIRC 39

(7)

7

1. Inleiding

Transparantie. Een begrip dat de laatste tijd steeds vaker opduikt. Er wordt tegenwoordig almaar meer verantwoording gevraagd over wat we nu precies aan het doen zijn. Dit geldt voor accountants, die een nieuwe, uitgebreidere controleverklaring afgeven (Heijden, 2015), maar ook voor organisaties (PwC, 2012). Er is een ontwikkeling gaande waarbij vaker maatschappelijk verantwoord wordt ondernomen. Organisaties houden er een duurzame bedrijfsvoering op na door niet alleen waarde te creëren op economisch (profit) gebied, maar ook op ecologisch (planet) en sociaal (people) gebied (mvonederland.nl). MVO Nederland stimuleert deze trend om ‘zo tot een groenere en socialere economie te komen’ (NOS, 2015).

Door deze ‘groene’ ontwikkeling wordt van organisaties gevraagd om niet alleen over hun financiële impact te rapporteren, maar ook over hun maatschappelijke, niet-financiële impact (transparantiebenchmark.nl). Deze vorm van verslaggeving wordt ook wel integrated reporting of maatschappelijke verslaggeving genoemd. ‘Integrated reporting is de samenvattende rapportage waarin organisaties aangeven hoe zij duurzaam opereren en hoe strategie, governance, prestaties en vooruitzichten (maatschappelijke) waarde opleveren voor de korte, middellange en lange termijn.’ (nba.nl).

Om maatschappelijke verslaggeving vorm te geven en de kwaliteit ervan omhoog te brengen, zijn er verschillende organisaties die richtlijnen en raamwerken bedenken. De Global Reporting Initiative (hierna: GRI) ontwikkelt al sinds 1997 rapportagerichtlijnen om als standaard te fungeren bij maatschappelijke verslaggeving. De missie van GRI is om maatschappelijke verslaggeving standaard te maken voor organisaties (globalreporting.org). De richtlijnen die GRI heeft opgesteld, is een rapportagesysteem dat maatstaven en methodes biedt voor het rapporteren van duurzaamheid gerelateerde impacts en prestaties (globalreporting.org). De International Integrated Reporting Council (hierna: IIRC) heeft een Integrated

Reporting (<IR>) framework ontworpen om niet-financiële informatie te koppelen aan de financiële

informatie om zo een maatschappelijk jaarverslag te krijgen. Het doel van het framework is om de invoering van integrated reporting wereldwijd te bespoedigen en om maatschappelijke verslaggeving en geïntegreerd denken als standaardnorm in te stellen in de reguliere bedrijfsvoering (integratedreporting.org).

In Nederland is de Transparantiebenchmark door het ministerie van Economische Zaken opgesteld om inzicht te bieden in de inhoud en kwaliteit van de maatschappelijke verslaggeving van de grootste Nederlandse organisaties (transparantiebenchmark.nl). De Transparantiebenchmark is gebaseerd op de richtlijnen van de GRI en het raamwerk van IIRC. Organisaties kunnen punten scoren op acht verschillende categorieën: organisatie en bedrijfsmodel, beleid en resultaten, managementaanpak, relevantie, duidelijkheid, betrouwbaarheid, responsiviteit en samenhang (Transparantiebenchmark, 2015). De scores van alle beoordeelde organisaties worden gerangschikt in de zogenaamde ‘Transparantieladder’ en worden daarbij geplaatst in de volgende groepen: kopgroep (hoogste scores), achtervolgers, peloton, achterblijvers en de bezemwagen (laagste scores) (Transparantiebenchmark, 2015). Hoe meer punten een organisatie scoort op de vooraf gestelde criteria, hoe hoger deze eindigt.

Tot op heden zijn vrouwen aan de top nog steeds een heikel punt (rtlnieuws, 2015). Het streefcijfer van 30 procent vrouwen in de Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen zou eind 2015 moeten zijn behaald, maar dat is tot nu toe nog niet bereikt (rtlnieuws, 2015). Toch worden in wetenschappelijke onderzoeken positieve effecten gevonden van vrouwen die werkzaam zijn in de top van de organisatie en de prestaties van de onderneming (Carter, Simkins & Simpson, 2003; Deszö & Ross, 2012; Khan & Vieito, 2013; Post & Byron,

(8)

8

2015). Deze resultaten gelden voor zowel de aanwezigheid van vrouwen in de Raad van Bestuur als in de Raad van Commissarissen. Ook wordt in onderzoek aangetoond dat de aanwezigheid van vrouwen in de Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen een positief effect heeft op de inhoud en kwaliteit van de maatschappelijke verslaggeving van ondernemingen (Betz, O’Connell & Shepard, 1989; Fernandez-Feijoo, Romero & Ruiz‐Blanco, 2014; Frias-Aceituno, Rodriguez-Ariza & Garcia-Sanchez, 2013; Liao, Luo & Tang, 2015; Vitezíc, Vuko & Mörec, 2012). Om aan te tonen of de aanwezigheid van vrouwen in de Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen ook bij Nederlandse organisaties een positief effect heeft op de score van organisaties in de Transparantiebenchmark, zullen deze organisatiekenmerken een centraal onderdeel in dit onderzoek zijn. Als de verwachting van het positieve effect van de aanwezigheid van vrouwen in de top van de organisatie wordt bevestigd, kan na dit onderzoek kan een advies worden uitgebracht voor de grootste organisaties in Nederland over of er (meer) vrouwen moeten worden aangesteld in de Raad van Bestuur, dan wel Raad van Commissarissen, om bij te dragen aan betere maatschappelijke verslaggeving. Op deze manier kan worden verwacht dat een organisatie een inhoudelijk en kwalitatief beter maatschappelijk jaarverslag naar buiten brengt, waardoor de organisatie hoger scoort in de Transparantiebenchmark en de gebruikers van het verslag beter worden geïnformeerd.

Uit onderzoek komt tot nu toe nog geen eenduidig beeld naar voren over de invloed van vrouwen in de top van de organisatie op de score in de Transparantiebenchmark in Nederland. In dit onderzoek wordt daarom onderzocht of de aanwezigheid van vrouwen in de Raad van Bestuur, dan wel Raad van Commissarissen, van invloed is op de score in de Transparantiebenchmark. Daarnaast wordt gekeken of bij de aanwezigheid van meer vrouwen beter wordt gescoord in de Transparantiebenchmark, dan bij de aanwezigheid van minder vrouwen in de top van de organisatie. In dit onderzoek wordt ook naar de invloed van de combinatie van vrouwen in de Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen gekeken op de inhoud en kwaliteit van maatschappelijke verslaggeving, in tegenstelling tot eerder onderzoek. De onderzoeksvraag in dit onderzoek is dan ook:

Leidt de aanwezigheid van vrouwen in de top van de organisatie tot een hogere score in de Transparantiebenchmark?

Dit onderzoek maakt gebruik van concepten van een aantal wetenschappelijke theorieën, namelijk de agency

theory, de stakeholder theory en de legitimacy theory. Deze theorieën geven aan waarom

informatieverschaffing, onder andere door middel van het uitbrengen van een maatschappelijk jaarverslag, aan stakeholders van een organisatie en de maatschappij van belang is. De theorieën worden verder uitgewerkt in hoofdstuk 2 van deze scriptie. Ook worden in hoofdstuk 2 de hypothesen geformuleerd op basis van eerder onderzoek naar de invloed van vrouwen in de top van de organisatie die bijdragen aan de inhoud en kwaliteit van informatieverschaffing. De hypothesen dragen bij aan het beantwoorden van de onderzoeksvraag.

In hoofdstuk 3 worden de onderzoeksmethode en dataverzameling beschreven, gevolgd door een statistische analyse in hoofdstuk 4. Op basis van deze analyse worden de gestelde hypothesen aanvaard of verworpen en worden enkele conclusies getrokken. De bevindingen worden tot slot in hoofdstuk 5 bediscussieerd, wat leidt tot een aantal beperkingen en suggesties voor vervolgonderzoek.

(9)

9

2. Theorie en hypothesen

In dit hoofdstuk worden allereerst de wetenschappelijke theorieën uitgewerkt die in dit onderzoek worden gebruikt. Daarna wordt eerder wetenschappelijk onderzoek uitgewerkt dat gedaan is naar de invloed van vrouwen in de top van de organisatie op de inhoud en kwaliteit van informatieverschaffing en maatschappelijke verslaggeving. Op basis hiervan worden de hypothesen van dit onderzoek geformuleerd en deze worden uiteindelijk samen weergegeven in een conceptueel model.

2.1.

Agency theory

Centraal in de agency theory staat het belangenverschil tussen de agent (het management) en de principaal (de aandeelhouder). Er ontstaan tussen deze twee partijen tegengestelde belangen door een scheiding van eigendom en leiding van een organisatie, waarbij beide partijen streven naar hun eigen winstmaximalisatie (Eisenhardt, 1989). De principaal moet erop vertrouwen dat de agent in het belang van de principaal handelt, maar bij tegengestelde belangen streeft het management niet altijd de belangen van de aandeelhouders na (Eisenhardt, 1989; Jensen & Meckling, 1976).

Op twee manieren kunnen agency problemen ontstaan. Ten eerste kunnen problemen ontstaan als gevolg van tegengestelde belangen en doelen tussen de principaal en de agent (Eisenhardt, 1989). Ten tweede kunnen problemen ontstaan door verschillende benaderingen en voorkeuren voor acties als het gaat om het nemen van risico’s (Eisenhardt, 1989).

Vaak kunnen gevolgen van beslissingen niet meer worden gekoppeld aan de gemaakte beslissingen van het management, of dit kan alleen tegen hoge kosten (Eisenhardt, 1989). Deze kosten worden agency costs (agency kosten) genoemd (Eisenhardt, 1989). Doordat de principaal niet constant aanwezig is en niet betrokken is bij de dagelijkse bedrijfsvoering, kan de principaal de uitkomsten van de beslissingen van het management slecht koppelen aan de oorspronkelijke beslissingen van het management. Het management kan hierdoor ongecontroleerd en ongestraft beslissingen nemen die niet in het belang van de aandeelhouder hoeven te zijn (Eisenhardt, 1989; Jensen & Meckling, 1976). Alleen het management weet welke beslissingen precies zijn genomen en wat de uitkomsten van deze beslissingen zijn. Aandeelhouders missen deze informatie. De informatie over het handelen van het management die wordt achtergehouden voor de aandeelhouder wordt aangeduid als informatie-asymmetrie (Eisenhardt, 1989). Het management kan met dit informatievoordeel haar eigenbelang maximaliseren. De informatie-asymmetrie wordt voor de aandeelhouders verminderd als een organisatie een (maatschappelijk) jaarverslag publiceert (Jensen & Meckling, 1976). Daarnaast worden hierdoor ook de agency kosten verlaagd, omdat de aandeelhouders zelf minder eigen onderzoek hoeven te verrichten om het handelen van het management te controleren (Jensen & Meckling, 1976).

Een andere manier om de agency kosten en de informatie-asymmetrie te verminderen is het aanstellen van een Raad van Commissarissen (Fama & Jensen, 1983). Een Raad van Commissarissen handelt in het belang van de aandeelhouders en monitort de uitvoerende managers van een organisatie (Fama & Jensen, 1983). Een Raad van Commissarissen kan informatie naar buiten brengen via (maatschappelijke) jaarverslagen. Als een Raad van Commissarissen rijkere informatie naar buiten brengt, wordt er meer inzicht in de achtergronden van het gedrag en uitgevoerde beleid van managers verkregen, waardoor de agency kosten en informatie-asymmetrie verminderen (Eisenhardt, 1989). Bovendien is het ook waarschijnlijker dat managers gedrag zullen vertonen dat in overeenstemming is met de belangen van de aandeelhouders als de Raad van

(10)

10

Commissarissen toezicht houdt op het (duurzaamheids)beleid van de organisatie en op de kwaliteit van de rapportage aan de aandeelhouders (Eisenhardt, 1989).

De inhoud en kwaliteit van het maatschappelijke jaarverslag is beter wanneer een organisatie hoger scoort in de Transparantiebenchmark. Bij organisaties die een maatschappelijk jaarverslag publiceren, en die hoger scoren in de Transparantiebenchmark, kunnen aandeelhouders de beslissingen van het management beoordelen op basis van kwalitatief betere informatie. Op deze manier verlagen maatschappelijke jaarverslagen de agency kosten en informatie-asymmetrie voor de aandeelhouders, omdat de aandeelhouders dankzij de informatie in deze verslagen minder eigen onderzoek hoeven in te stellen waaraan kosten zijn verbonden. De Raad van Commissarissen draagt bij aan het naar buiten brengen van de informatie door toezicht te houden op het beleid en de verslaggeving van het management.

2.2.

Stakeholder theory

Integrated reports en (maatschappelijke) jaarverslagen hoeven niet alleen van belang te zijn voor

aandeelhouders, zoals dat in de agency theory wordt gesteld, maar kunnen ook door andere belanghebbenden van een organisatie worden gebruikt. Daarom wordt vaak, naast de link tussen maatschappelijke jaarverslagen en de agency theory, ook een link gelegd tussen maatschappelijke jaarverslagen en de stakeholder theory.

De stakeholder theory is ontwikkeld door Freeman (1984). Deze theorie gaat ervan uit dat een organisatie niet alleen verantwoording moet afleggen aan de aandeelhouders, maar ook aan alle andere stakeholders van een organisatie (Freeman, 1984). Freeman & Reed (1983) definiëren stakeholders als ‘elke identificeerbare groep of individu die invloed heeft op, of beïnvloed wordt door, het behalen van de doelstellingen van een organisatie’. Er wordt binnen deze theorie dus niet alleen gekeken naar de financiële belanghebbenden van een organisatie, zoals de agency theory dat wel doet.

Een organisatie moet voor al haar belanghebbenden waarde creëren, wil een organisatie succesvol zijn en blijven voortbestaan (Freeman, 1984). Het is de taak van het management om erachter te komen wat de belangen van de stakeholders zijn, zodat met deze belangen rekening kan worden gehouden, om zo de

stakeholders tevreden te stellen en voor hen waarde te creëren. Met het oog op duurzaam ondernemen

stellen Hörisch, Freeman & Schaltegger (2014) hierbij om alle belanghebbenden van een organisatie in kaart te brengen en te definiëren welke verwachtingen zij hebben gerelateerd aan duurzaamheid. Op basis hiervan beslist het management wat het doel en bestaansrecht van de organisatie is (Hörisch et al., 2014).

Maatschappelijk verantwoord ondernemen betekent dat er op een manier wordt ondernomen dat de maatschappij het verantwoord vindt (mvonederland.nl). Stakeholders worden daarbij beïnvloed en beïnvloeden zelf ook de organisatie. Het is dus voor een organisatie van belang om met de stakeholders rekening te houden en ze goed te informeren. Dit kan onder andere door middel van het maatschappelijke jaarverslag dat een organisatie publiceert. Doordat het maatschappelijke jaarverslag meer belanghebbenden informeert dan alleen aandeelhouders, kan de Transparantiebenchmark ook binnen de stakeholder theory worden geplaatst. Hoe hoger het maatschappelijke jaarverslag scoort in de Transparantiebenchmark, hoe beter de inhoud en kwaliteit ervan. Hierdoor hebben de stakeholders van een organisatie kwalitatief betere informatie tot hun beschikking over de organisatie en worden ze beter geïnformeerd.

(11)

11

2.3.

Legitimacy theory

De essentie van de legitimacy theory is dat het bestaansrecht van een organisatie alleen gewaarborgd kan worden als een organisatie, door middel van het vrijwillig bekendmaken van gedetailleerde informatie, verantwoording aflegt aan de maatschappij (Guthrie & Parker, 1989). Een organisatie opereert in de maatschappij op basis van een ‘sociaal contract’ waarin overeen wordt gekomen dat de organisatie presteert op basis van sociaal gewenste acties in ruil voor goedkeuring van organisatiedoelen, beloningen en haar bestaansrecht (Guthrie & Parker, 1989).

Voor een organisatie is het essentieel om zich maatschappelijk verantwoord te gedragen, wil het op de lange termijn nog voortbestaan (Adams & Zutshi, 2004). Downs (1967) heeft opgemerkt dat organisaties frequent hun activiteiten aanpassen vanwege hun milieu-impact, om het voortbestaan te verzekeren en hierdoor uiteindelijk maatschappelijk verantwoord gaan ondernemen. Organisaties hebben namelijk een bredere verantwoordelijkheid tegenover de maatschappij dan simpelweg alleen geld verdienen voor hun aandeelhouders (Gray, Owen & Adams, 1996).

De legitimiteit van een organisatie wordt bepaald op basis van normen en waarden die in de maatschappij heersen (Dowling & Pfeffer, 1975). Daarnaast is een organisatie er voor het nut van de maatschappij en de maatschappij vraagt daarom meer van organisaties dan alleen waarde te creëren in euro’s (De Waard, 2014). Van organisaties wordt niet alleen verantwoording over financiële prestaties gevraagd, maar ook over niet-financiële prestaties (Guthrie & Parker, 1989). Daarbij verbetert maatschappelijk verantwoord ondernemen het beeld van het gevoerde beleid van een organisatie bij de maatschappij en wordt de relatie met

stakeholders verbeterd (Adams & Zutshi, 2004). Maatschappelijke verslaggeving speelt hierbij een rol als het

gaat om het verantwoorden van (maatschappelijk verantwoorde) acties van het management aan de maatschappij, waardoor de legitimiteit van een organisatie kan worden behouden en zelfs verhoogd (Dowling & Pfeffer, 1975).

Als in dit onderzoek de onderzochte invloed van vrouwen in de top van een organisatie leidt tot een hogere score in de Transparantiebenchmark, dan zal een organisatie door middel van een inhoudelijk en kwalitatief goed maatschappelijk jaarverslag de maatschappij beter informeren. Door het informeren, verkrijgen organisaties ook goedkeuring voor de acties van de organisatie en wordt verantwoording afgelegd aan de maatschappij, om uiteindelijk zo haar legitieme positie in de maatschappij te waarborgen en te behouden. Het is dus duidelijk dat bovenstaande theorieën informatieverschaffing van organisaties verlangen om aan hun stakeholders, waaronder de aandeelhouders en de maatschappij, verantwoording af te leggen over de (maatschappelijke) bedrijfsvoering. Deelname aan de Transparantiebenchmark kan een motivatie voor de organisatie zijn om een inhoudelijk en kwalitatief goed maatschappelijk jaarverslag op te stellen en daarmee de belanghebbende partijen te informeren.

In de volgende paragrafen worden de afhankelijke en onafhankelijke variabelen van dit onderzoek verder uitgewerkt en samen leiden deze uiteindelijk tot hypothesen.

2.4.

Transparantiebenchmark

In deze paragraaf wordt eerst kort integrated reporting uitgelegd, waarin zowel financiële als niet-financiële informatie wordt gerapporteerd. Dit soort verslagen zijn de onderzoeksobjecten in de

(12)

12

Transparantiebenchmark. Daarna worden kort de principes van de GRI en de IIRC uitgewerkt, gevolgd door de Transparantiebenchmark.

2.4.1. Integrated reporting

Door de meer maatschappelijk verantwoorde en ‘groenere’ manier van ondernemen wordt van organisaties gevraagd om naast hun financiële impact, ook over hun maatschappelijke, niet-financiële impact te rapporteren (transparantiebenchmark.nl)1. ‘Integrated reporting is de samenvattende rapportage waarin

organisaties aangeven hoe zij duurzaam opereren en hoe strategie, governance, prestaties en vooruitzichten (maatschappelijke) waarde opleveren voor de korte, middellange en lange termijn.’ (nba.nl)2. Bij integrated

reporting, ook wel maatschappelijke verslaggeving genoemd, wordt de waardecreatie en impact op de

maatschappij en omgeving van een organisatie verantwoord (pwc.nl)3. Bovendien geeft deze

verslaggevingsvorm inzicht in wat het bedrijf heeft gepresteerd, zowel op financieel gebied als niet-financieel gebied (pwc.nl)3. Het maatschappelijke jaarverslag reflecteert de strategie van een organisatie, is transparant

over de prestaties, wat voor invloed de organisatie op haar omgeving uitoefent en welke risico’s er worden tegengekomen (pwc.nl)3. De maatschappij verlangt van organisaties dus relevante informatie en die kan

worden gegeven via integrated reporting (pwc.nl)3.

2.4.2. GRI

‘De Global Reporting Initiative is een internationale, onafhankelijke organisatie die bedrijven, overheden en andere organisaties helpt om de impact van de bedrijfsvoering op duurzaamheidszaken te begrijpen en te communiceren.’ (globalreporting.org)4. Vanaf 1997 worden de rapportagerichtlijnen voor maatschappelijke

jaarverslagen ontwikkeld door een groep van ondernemingen, goede doelen, overheden en kennisinstellingen (Hedberg & Malmborg, 2003; transparantiebenchmark.nl1).

De missie van GRI is om maatschappelijke jaarverslagen van organisaties te standaardiseren (globalreporting.org)5. Over de hele wereld worden de rapportagerichtlijnen van GRI toegepast bij het

opstellen van maatschappelijke jaarverslagen. Maatschappelijke verslaggeving maakt het voor organisaties mogelijk om transparant te zijn over hun economische, sociale en milieuprestaties, risico’s en kansen, en het demonstreert de link tussen de strategie van een organisatie en haar inzet voor een wereldwijde duurzame economie (globalreporting.org)6. GRI stelt dat gebruikers van deze maatschappelijke jaarverslagen betere

beslissingen kunnen nemen op basis van informatie die er toe doet (globalreporting.org)7.

De G4 richtlijnen van GRI zijn op het moment van schrijven van deze scriptie de meest recente versie. Het doel van G4 is: ‘Verslaggevers helpen bij het maken van maatschappelijke jaarverslagen die er toe doen, die waardevolle informatie bevatten over de meest kritieke duurzaamheid gerelateerde factoren van de organisatie en het standaardiseren van maatschappelijke verslaggeving.’ (GRI, 2015a).

1 http://transparantiebenchmark.nl/blogs/de_bomen_het_bos_en_transparantie 2 https://www.nba.nl/Vaktechniek/Vaktechnische-themas/Externe-Verslaggeving/Integrated-Reporting-IR/ 3 http://www.pwc.nl/nl/integrated-reporting/introductie.html 4 https://www.globalreporting.org/information/about-gri/Pages/default.aspx 5 https://www.globalreporting.org/information/about-gri/what-is-GRI/Pages/default.aspx 6 https://www.globalreporting.org/information/sustainability-reporting/Pages/default.aspx

(13)

13

De richtlijnen bevatten de volgende categorieën en subcategorieën (GRI, 2015a): - economisch

- milieu - sociaal:

o arbeidsomstandigheden en fatsoenlijk functioneren o mensenrechten

o maatschappij

o productverantwoordelijkheid

In bijlage 1 van hoofdstuk 7 is een tabel uit de G4 richtlijnen te vinden met verdere aspecten die bij deze (sub)categorieën horen.

De focus van de G4 richtlijnen ligt op materialiteit (GRI, 2015b). Dit betekent dat organisaties alleen informatie moeten verstrekken over zaken die er echt toe doen bij het behalen van de (duurzaamheids)doelstellingen (GRI, 2015b). Dit leidt tot rapporten die strategisch en gefocust zijn (GRI, 2015b). Daarnaast zijn de richtlijnen aangepast op basis van feedback van stakeholders (GRI, 2015b). De G4 richtlijnen plaatsen duurzaamheid hoger op de agenda bij het bestuur en de commissarissen, en er wordt meer gerapporteerd over waar de impact binnen de supply chain plaatsvindt, zodat prestaties binnen de

supply chain van de organisatie kunnen worden verbeterd (GRI, 2015b).

2.4.3. IIRC

Naar aanleiding van de financiële crisis is een wereldwijde behoefte ontstaan aan versterking van de financiële stabiliteit van organisaties en de ontwikkeling op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De International Integrated Reporting Council heeft een Integrated Reporting framework ontworpen om organisaties via een maatschappelijk jaarverslag inzicht te laten geven in hun waardecreatie (integratedreporting.org)7. Het <IR> framework is door regelgevers, investeerders, ondernemingen,

accountants en NGO’s opgesteld (IIRC, 2013).

Het doel van het <IR> framework is om de invoering van integrated reporting wereldwijd te bespoedigen en om maatschappelijke verslaggeving en geïntegreerd denken als standaardnorm te hanteren voor de reguliere bedrijfsvoering (integratedreporting.org)8. Door integrated reporting kunnen organisaties op een duidelijke,

beknopte en geïntegreerde manier vertellen hoe hun middelen waarde creëren (integratedreporting.org)9.

Net als bij de GRI stelt ook de IIRC dat integrated reporting helpt bij het nadenken over de strategie, het maken van weloverwogen beslissingen en het managen van risico’s, waardoor bij investeerders en

stakeholders vertrouwen wordt gecreëerd en toekomstige prestaties worden verbeterd (integratedreporting.org)11. Het <IR> framework stelt een organisatie in staat om te vertellen hoe waarde

wordt gecreëerd op de korte, middellange en lange termijn (integratedreporting.org)10.

7 http://integratedreporting.org/why-the-need-for-change/

8 http://integratedreporting.org/resource/international-ir-framework/ 9 http://integratedreporting.org/

(14)

14

Het <IR> framework bevat six capitals. De six capitals zijn bronnen van waarde die worden getransformeerd en beïnvloed door de activiteiten en outputs van een organisatie (IIRC, 2013). De beste manier om de maatschappij te voorzien van relevante informatie is door middel van een uitwerking van de six capitals. De six capitals zijn de volgende (IIRC, 2013):

1. financieel

2. producten en/of diensten 3. intellectueel

4. medewerkers

5. maatschappelijke relaties 6. natuurlijk hulpbronnen

In bijlage 2 van hoofdstuk 7 is het waardecreatieproces van de six capitals opgenomen.

Een maatschappelijk jaarverslag is dus voor een organisatie een krachtig, strategisch instrument, omdat deze vorm van verslaggeving de organisatie helpt om haar visie en doelstelling te formuleren, prestaties te evalueren en daarbij de juiste stakeholders te betrekken. De Transparantiebenchmark is gebaseerd op de richtlijnen van de GRI en het raamwerk van IIRC.

2.4.4. Transparantiebenchmark

Sinds 2004 wordt elk jaar door het ministerie van Economische Zaken in Nederland de Transparantiebenchmark uitgevoerd (transparantiebenchmark.nl)11. De Transparantiebenchmark is opgesteld

om inzicht te bieden in de inhoud en kwaliteit van de maatschappelijke verslaggeving van de grootste Nederlandse organisaties (transparantiebenchmark.nl)12. Deelname aan de Transparantiebenchmark is niet

vrijwillig. Bij het samenstellen van de onderzoeksgroep wordt gekeken naar verschillende criteria, zoals omzet en aantal werknemers die in vaste dienst zijn, om de grootste organisaties van Nederland vast te kunnen stellen (Deelnameprotocol, 2015).

Door het uitvoeren van de Transparantiebenchmark wordt naar transparantie over duurzaamheid in het bedrijfsleven gestreefd (transparantiebenchmark.nl)13. Zoals in de agency theory, de stakeholder theory en de

legitimacy theory al wordt aangegeven, wordt ook in de Transparantiebenchmark gesteld dat stakeholders en

de maatschappij in toenemende mate van organisaties verwachten dat ze transparant zijn over de prestaties op maatschappelijk vlak (transparantiebenchmark.nl)14. Dit is ook het motief van de Transparantiebenchmark,

om stakeholders op deze manier een beeld te laten vormen over de (maatschappelijke) prestaties van een organisatie (transparantiebenchmark.nl)14. Daarnaast wordt de Transparantiebenchmark ingezet als

beleidsinstrument voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, omdat de overheid graag wil dat organisaties transparant zijn over hun MVO-beleid (kamerbrief, 2015).

De Transparantiebenchmark is gericht op de externe verslaggeving van organisaties over maatschappelijke aspecten (Deelnameprotocol, 2015). Het gaat dus niet alleen over financiële jaarrekeningen, waarin de organisatie zich financieel verantwoordt, maar ook over maatschappelijke jaarverslagen, waarin ook

11 http://www.transparantiebenchmark.nl/Over%20Transparantiebenchmark/Geschiedenis 12 http://www.transparantiebenchmark.nl/Over%20Transparantiebenchmark/Onderzoeksgroep 13 http://www.transparantiebenchmark.nl/node/590

(15)

15

financiële, maatschappelijke aspecten worden toegelicht (Deelnameprotocol, 2015). Deze maatschappelijke verslagen zijn de onderzoeksobjecten binnen de Transparantiebenchmark.

Organisaties die deelnemen in de Transparantiebenchmark kunnen punten scoren voor acht verschillende categorieën (Transparantiebenchmark, 2015):

1. organisatie en bedrijfsmodel

2. beleid en resultaten Inhoudsgerichte criteria 3. managementaanpak

4. relevantie 5. duidelijkheid

6. betrouwbaarheid Kwaliteitsgerichte criteria 7. responsiviteit

8. samenhang

De punten 1 tot en met 3 vallen onder de inhoudsgerichte criteria en de punten 4 tot en met 8 onder de kwaliteitsgerichte criteria. De criteria zijn gebaseerd op de richtlijnen van de GRI en het raamwerk van IIRC. De scores van alle beoordeelde organisaties worden gerangschikt in de zogenaamde ‘Transparantieladder’ en worden daarbij geplaatst in de volgende scorecategorieën (Transparantiebenchmark, 2015):

1. kopgroep 2. achtervolgers 3. peloton 4. achterblijvers 5. bezemwagen

De categorie ‘kopgroep’ vertegenwoordigt de hoogste scores en de categorie ‘bezemwagen’ de laagste scores. Hoe meer punten een organisatie scoort op de vooraf gestelde criteria, hoe hoger deze eindigt. De organisatie die het beste scoort met haar maatschappelijke jaarverslag ontvangt de Kristalprijs (transparantiebenchmark.nl)14. De Kristalprijs is een prijs die ieder jaar wordt uitgereikt en voortkomt uit een

samenwerking tussen het ministerie van Economische Zaken en de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) (transparantiebenchmark.nl)14. Zij willen hiermee een bijdrage leveren aan een positieve

beeldvorming rondom maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarnaast moet de prijs een belangrijke stimulans zijn voor een verbetering van de kwaliteit en transparantie van de maatschappelijke verslaggeving (transparantiebenchmark.nl)14.

Het is dus duidelijk dat er met de Transparantiebenchmark wordt gestreefd naar meer transparantie over maatschappelijk verantwoord ondernemen en verbetering van de inhoud en kwaliteit van de verslaggeving hierover.

Een hogere score in de Transparantiebenchmark betekent een betere inhoud en kwaliteit van de maatschappelijke verslaggeving en dus meer transparantie over maatschappelijke prestaties naar de buitenwereld. Gebruikers van een goed scorend verslag worden daardoor beter geïnformeerd dan de

(16)

16

gebruikers die geïnformeerd worden op basis van een slecht scorend verslag. De score in de Transparantiebenchmark is de afhankelijke variabele in dit onderzoek.

2.5.

Raad van Bestuur

Er zijn diverse onderzoeken gedaan naar de invloed van vrouwelijke bestuurders op het presteren van een organisatie. De studies van Deszö & Ross (2012) en Khan & Vieito (2013) tonen aan dat bij de aanwezigheid van vrouwelijke bestuurders de prestaties van een organisatie beter zijn of verbeteren dan wanneer er alleen mannelijke bestuurders aanwezig zijn. Ook zijn deze organisaties beter voor hun stakeholders en is de strategie meer op innovatie gericht (Deszö & Ross, 2012; Khan & Vieito, 2013). De betere prestaties van organisaties die mede door vrouwen worden bestuurd, komen doordat vrouwen minder risico’s nemen (Khan & Vieito, 2013). Daarnaast toont het onderzoek van Jurkus, Park en Woodard (2011) aan dat de agency kosten van een organisatie afnemen als de organisatie mede door vrouwen wordt bestuurd. De effectiviteit van het management wordt weerspiegeld in de prestaties van een organisatie (Jurkus et al., 2011). De effectiviteit van een management met vrouwen is beter dan de effectiviteit van een management zonder vrouwen, waardoor organisaties met vrouwen dus beter presteren (Jurkus et al., 2011). Deze goede prestaties zijn van belang voor de aandeelhouders en doordat organisaties beter presteren als ze mede door vrouwen worden bestuurd, dalen op deze manier de agency kosten voor de aandeelhouders (Jurkus et al., 2011).

Prestaties op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn ook beter wanneer de organisatie mede door vrouwen wordt bestuurd (Huang, 2013). Het onderzoek van Huang (2013) stelt dat vrouwelijke bestuurders meer rekening houden met de klimaatverandering en een positief effect hebben op de MVO-prestaties. Organisaties die namelijk beter presteren, zowel financieel als op maatschappelijk gebied, zijn zich meer bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en het rapporteren daarover (Vitezíc, Vuko & Mörec, 2012).

Het onderzoek van Fernandez-Feijoo, Romero & Ruiz‐Blanco (2014) toont aan dat de aanwezigheid van vrouwen in de Raad van Bestuur een positief effect heeft op de inhoud en kwaliteit van de maatschappelijke verslaggeving van organisaties. Er kan dus verwacht worden dat door de aanwezigheid van vrouwen in de Raad van Bestuur beter gerapporteerd wordt over het maatschappelijk verantwoord ondernemen van een organisatie, dan wanneer er geen vrouwen aanwezig zijn in de Raad van Bestuur. Ook geeft het onderzoek van Fernandez-Feijoo et al. (2014) aan dat bij een hoger aantal vrouwen in de Raad van Bestuur de kwaliteit van de maatschappelijke verslaggeving hoger is dan wanneer er minder vrouwen in de Raad van Bestuur aanwezig zijn.

In dit onderzoek wordt gekeken of door aanwezigheid van vrouwen in de Raad van Bestuur hoger wordt gescoord in de Nederlandse Transparantiebenchmark met het maatschappelijke jaarverslag dat een organisatie publiceert. Er wordt eerst gekeken naar of er wel of geen vrouwen aanwezig zijn in de Raad van Bestuur en wat dit betekent voor de score in de Transparantiebenchmark. Daarnaast wordt de invloed van het aantal vrouwen meegenomen in de analyse, door te kijken naar de modererende invloed van het percentage vrouwen dat aanwezig is in de Raad van Bestuur en of een hoger percentage vrouwen de score in de Transparantiebenchmark versterkt. Tot slot wordt er gekeken of de positieve invloed van vrouwen in de Raad van Bestuur op de score in de Transparantiebenchmark wordt versterkt als er ook vrouwen aanwezig zijn in de Raad van Commissarissen. Dit laatste is in voorgaande onderzoeken niet samen getest, maar omdat uit andere onderzoeken blijkt dat vrouwen in de Raad van Commissarissen ook een positieve invloed hebben op de inhoud en kwaliteit van maatschappelijke verslaggeving (zie paragraaf 2.6), kan er verwacht worden dat er

(17)

17

een positieve invloed is van vrouwen in de Raad van Commissarissen op de relatie tussen vrouwen in de Raad van Bestuur en de score in de Transparantiebenchmark. Uit bovenstaande onderzoeken kunnen de volgende hypothesen worden afgeleid:

Hypothese 1a (H1a): De aanwezigheid van vrouwen in de Raad van Bestuur heeft een positief effect op de score in de Transparantiebenchmark 2015.

Hypothese 1b (H1b): Het percentage vrouwen in de Raad van Bestuur heeft een positief modererend effect op de relatie tussen de aanwezigheid van vrouwen in de Raad van Bestuur en de score in de Transparantiebenchmark 2015.

Hypothese 1c (H1c): Het positieve effect van vrouwen in de Raad van Bestuur op de score in de Transparantiebenchmark wordt sterker als er ook vrouwen aanwezig zijn in de Raad van Commissarissen.

2.6.

Raad van Commissarissen

De taak van de Raad van Commissarissen is het toezicht houden op en het monitoren van het beleid dat de Raad van Bestuur voert (Monitoring Commissie Corporate Governance Code, 2008). De Raad van Commissarissen ‘betrekt daarbij de voor de organisatie relevante maatschappelijke aspecten van ondernemen’ (Monitoring Commissie Corporate Governance Code, 2008). De Raad van Commissarissen houdt dus toezicht op het (duurzaamheids)beleid dat door de organisatie wordt uitgevoerd en houdt daarbij ook toezicht op de kwaliteit van de rapportage aan belanghebbenden.

Net als bij de Raad van Bestuur, zijn er ook voor de Raad van Commissarissen verschillende onderzoeken gedaan die het effect van vrouwen in de Raad van Commissarissen onderzoeken op de financiële prestaties van een organisatie (Carter, Simkins & Simpson, 2003; Post & Byron, 2015). Deze onderzoeken tonen een positief verband aan tussen de aanwezigheid van vrouwen in de Raad van Commissarissen en de financiële prestaties van een organisatie.

De onderzoeken van Bernardi & Threadgill (2010) en Setó-Pamies (2015) tonen aan dat organisaties met vrouwen in de Raad van Commissarissen meer maatschappelijk verantwoord ondernemen. Doordat vrouwen het bestuur grondiger monitoren, wordt er beter met de belangen van de stakeholders rekening gehouden (Setó-Pamies, 2015).

Ook hebben vrouwen in de Raad van Commissarissen een positieve invloed op het maatschappelijke jaarverslag (Frias-Aceituno, Rodriguez-Ariza & Garcia-Sanchez, 2013). Vrouwen zijn oplossingsgericht, omarmen effectief leiderschap en promoten internationale relaties op een meer efficiënte manier, omdat ze minder egoïstisch en economisch gericht zijn dan mannen (Frias-Aceituno et al. 2013). Door de moederrol die een vrouw inneemt binnen de Raad van Commissarissen handelt de organisatie verantwoordelijker (Betz, O’Connell & Shepard, 1989). Dit heeft een positieve invloed op de maatschappelijke verslaggeving (Liao, Luo & Tang, 2015). Voor dit onderzoek kan dus een positieve relatie tussen de aanwezigheid van vrouwen in de Raad van Commissarissen en de maatschappelijke verslaggeving worden verwacht. Daarnaast geven bovenstaande onderzoeken aan dat ook het aantal vrouwen in de Raad van Commissarissen van invloed is op maatschappelijk verantwoord ondernemen en de maatschappelijke verslaggeving daarover.

(18)

18

In dit onderzoek zal worden gekeken of het positieve effect van vrouwen in de Raad van Commissarissen ook aanwezig is voor de organisaties die deelnemen aan de Nederlandse Transparantiebenchmark. Er zal, net als bij de variabele ‘vrouwen in de Raad van Bestuur’, worden gekeken naar de invloed van de aanwezigheid van vrouwen in de Raad van Commissarissen op de score in de Transparantiebenchmark. Ook zal er worden gekeken naar het versterkende effect van het aantal vrouwen in de Raad van Commissarissen, door het percentage vrouwen dat aanwezig is in de Raad van Commissarissen als modererende factor op de relatie tussen aanwezigheid van vrouwen in de Raad van Commissarissen en de score in de Transparantiebenchmark te nemen. Tenslotte wordt er getest of de positieve invloed van vrouwen in de Raad van Commissarissen op de score in de Transparantiebenchmark sterker wordt als er ook vrouwen in de Raad van Bestuur aanwezig zijn. Hoewel dit in bovenstaande onderzoeken niet samen is onderzocht, komt uit de onderzoeken van paragraaf 2.5 naar voren dat vrouwen in de Raad van Bestuur een positieve invloed hebben op de inhoud en kwaliteit van maatschappelijke verslaggeving. Daarom wordt een positieve relatie verwacht tussen de combinatie van vrouwen in de Raad van Commissarissen en Raad van Bestuur en de score in de Transparantiebenchmark. De volgende hypothesen kunnen dan geformuleerd worden:

Hypothese 2a (H2a): De aanwezigheid van vrouwen in de Raad van Commissarissen heeft een positief effect op de score in de Transparantiebenchmark 2015.

Hypothese 2b (H2b): Het percentage vrouwen in de Raad van Commissarissen heeft een positief modererend effect op de relatie tussen de aanwezigheid van vrouwen in de Raad van Commissarissen en de score in de Transparantiebenchmark 2015.

Hypothese 2c (H2c): Het positieve effect van vrouwen in de Raad van Commissarissen op de score in de Transparantiebenchmark wordt sterker als er ook vrouwen aanwezig zijn in de Raad van Bestuur.

De gestelde hypothesen worden grafisch weergegeven in figuur 1.

(19)

19

Naar mijn weten zijn de bovenstaande variabelen met betrekking tot de aanwezigheid van vrouwen in de top van een organisatie nog niet samen getoetst om te kijken wat het effect is op de scores in de Transparantiebenchmark 2015. Door dit onderzoek wordt duidelijk of de aanwezigheid van vrouwen in de top van de organisatie van invloed is op de inhoud en kwaliteit van de maatschappelijke jaarverslagen. Voor de grootste organisaties in Nederland kan na dit onderzoek een advies worden uitgebracht over of er (meer) vrouwen moeten worden aangesteld in de Raad van Bestuur, dan wel Raad van Commissarissen, om bij te dragen aan betere maatschappelijke verslaggeving. Op deze manier zullen maatschappelijke jaarverslagen inhoudelijk en kwalitatief beter zijn, hiermee informeert een organisatie haar stakeholders beter en kunnen de stakeholders uiteindelijk ook beslissingen nemen op basis van de informatie uit deze maatschappelijke jaarverslagen.

3. Methode

In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksmethode besproken. Allereerst wordt kort uiteengezet waarom is gekozen voor kwantitatief onderzoek, wat de onderzoeksopzet is en hoe het onderzoek wordt uitgevoerd. Daarna wordt de dataset en de totstandkoming daarvan beschreven. Tot slot wordt aangegeven wat de controlevariabelen van dit onderzoek zijn.

3.1.

Kwantitatief onderzoek

Het doel van dit onderzoek is het testen van de invloed van (het aantal) vrouwen in de top van een organisatie op de score in de Transparantiebenchmark. Om dit te onderzoeken is een kwantitatieve onderzoeksmethode geschikt. Met deze methodiek kan door middel van numerieke data de verwachte, causale relatie worden voorspeld en verklaard. Uiteindelijk kan dan antwoord worden gegeven op de hoofdvraag van dit onderzoek: Leidt de aanwezigheid van vrouwen in de top van de organisatie tot een hogere score in de Transparantiebenchmark?

De onderzoekspopulatie bestaat uit de organisaties die deelnemen aan de Transparantiebenchmark van 2015. Om de gestelde relaties te testen, worden de benodigde gegevens van de organisaties verzameld uit de Transparantiebenchmark 2015, maatschappelijke jaarverslagen en van websites van de betreffende organisaties.

De volgende gegevens worden voor elke organisatie uit de onderzoekspopulatie verzameld: - scorecategorie in de Transparantiebenchmark 2015

- aantal leden Raad van Bestuur

- aantal vrouwelijke leden Raad van Bestuur - aantal leden Raad van Commissarissen

- aantal vrouwelijke leden Raad van Commissarissen - sector van de organisatie

- omzet van de organisatie

Met behulp van bovenstaande gegevens kan het percentage vrouwen dat aanwezig is in de Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen worden berekend. Door het aantal vrouwelijke leden van de Raad van Bestuur of Raad van Commissarissen te delen door het totaal aantal leden van desbetreffende Raad, wordt het percentage vrouwen in de Raad berekend. Op deze manier wordt de relatieve invloed van vrouwen op de score in de Transparantiebenchmark gemeten en niet de invloed van het absolute aantal vrouwen dat

(20)

20

aanwezig is. De aanwezigheid van veel vrouwen in een Raad kan namelijk gecompenseerd worden door een groot aantal mannen in een Raad, waardoor de specifieke invloed van vrouwen niet meer merkbaar is. Voor het testen van de invloed van de onafhankelijke variabelen op de afhankelijke variabele wordt een regressieanalyse uitgevoerd. Met deze analyse kan een causaal verband tussen meerdere onafhankelijke variabelen en één afhankelijke variabele worden onderzocht. De relatie tussen elke onafhankelijke variabele en de afhankelijke variabele is te voorspellen met een regressieanalyse. Op deze manier kunnen de gestelde relaties van de hypothesen worden getest, kunnen hypothesen worden aanvaard of verworpen en kan de hoofdvraag worden beantwoord.

3.2.

Beschrijving van de dataset

Om de gestelde hypothesen te onderzoeken wordt gekeken naar 216 deelnemende organisaties uit de Transparantiebenchmark 2015. De data worden verzameld uit de Transparantiebenchmark, bijbehorende maatschappelijke jaarverslagen over 2014 en sites van organisaties die deelnamen aan de Transparantiebenchmark van 2015. De maatschappelijke jaarverslagen over 2014 worden beoordeeld in de Transparantiebenchmark 2015; uit deze jaarverslagen worden de benodigde gegevens dan ook verzameld. Aan de Transparantiebenchmark 2015 doen in totaal 485 organisaties mee. Doordat databases niet toereikend waren om de benodigde data eruit te halen, zijn de data handmatig verzameld. Het is niet mogelijk geweest om alle 485 organisaties mee te nemen in de analyse, omdat niet alle gegevens van de deelnemende organisaties beschikbaar waren. Er is daarom uiteindelijk een onderzoekspopulatie van 216 waarnemingen overgebleven om de relaties van dit onderzoek te testen. Elke deelnemende organisatie scoort in één van de vijf categorieën. De categorie ‘bezemwagen’ bestaat uit 240 organisaties die een nul-score hebben gekregen. Deze organisaties zijn niet beoordeeld omdat het jaarverslag niet kosteloos en publiek beschikbaar is gesteld, niet tijdig een jaarverslag uitgebracht is, of er is alleen een verslag op groepsniveau is gepubliceerd. Doordat deze organisaties niet zijn beoordeeld, heeft het geen nut om hierop de onafhankelijke variabelen te testen. De categorie ‘bezemwagen’ is daarom uit de onderzoekspopulatie verwijderd.

De categorie ‘peloton’ wordt in twee groepen gesplitst. Binnen deze categorie zijn organisaties opgenomen die een score hebben tussen de 143 en 30 punten. Tussen de eerste en laatste organisatie van deze groep zit een groot verschil in score en dus ook in de inhoud en kwaliteit van het maatschappelijke jaarverslag. Door de categorie in tweeën te splitsen, wordt beter de verdeling gemaakt tussen goede en minder goede maatschappelijke jaarverslagen en zal het effect van de onafhankelijke variabelen op de score in de Transparantiebenchmark ook beter worden gemeten.

Tot slot zijn organisaties uit de onderzoekspopulatie verwijderd als er geen Raad van Commissarissen was aangesteld, het geslacht van de leden niet achterhaald kon worden, de omzet niet in euro’s in de jaarrekening was opgenomen of wanneer andere benodigde gegevens niet te vinden waren. De waarnemingen worden dan in de volgende categorieën verdeeld:

Categorie Aantal waarnemingen Oorspronkelijk aantal waarnemingen Uitstekend (kopgroep), scores 200-177 20 20

Goed (achtervolgers), scores 176-144 45 50

(21)

21

Matig (peloton deel 2), scores 80-30 65 71

Slecht (achterblijvers), scores 29-0 26 32

Totaal 216 245

Tabel 1. Aantal waarnemingen per categorie.

Allereerst wordt van elke organisatie aan de hand van de behaalde score bepaald in welke categorie de organisatie heeft gescoord in de Transparantiebenchmark. De organisatie wordt dan ingedeeld in één van de categorieën uit tabel 1.

Bij elke organisatie is vastgesteld hoeveel leden de Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen telt. Wanneer er sprake was van een one-tier board, zijn uitvoerende bestuurders toegerekend aan de Raad van Bestuur en niet-uitvoerende bestuurders aan de Raad van Commissarissen. Daarnaast wordt gekeken naar het aantal vrouwen in beide Raden. Hieruit wordt het percentage vrouwen berekend dat aanwezig is in de Raad van Bestuur, dan wel Raad van Commissarissen. Op deze manier wordt de relatieve invloed van het aantal vrouwen op de score in de Transparantiebenchmark gemeten.

Als controlevariabelen worden in dit onderzoek de ‘sector’ en de ‘grootte van de organisatie’ gebruikt om de invloed hiervan op de score in de Transparantiebenchmark weg te nemen. De sectorindeling die de Transparantiebenchmark gebruikt, wordt ook in dit onderzoek aangehouden. De omzet wordt genoteerd in euro’s. In paragraaf 3.3 wordt besproken waarom deze controlevariabelen worden gebruikt.

3.3.

Variabelen

3.3.1. Afhankelijke variabele

De afhankelijke variabele in dit onderzoek is de ‘score in de Transparantiebenchmark 2015’. De scores in de Transparantiebenchmark worden gemeten in vijf categorieën. De scorecategorieën worden aflopend gelabeld:

5. uitstekend (kopgroep) 4. goed (achtervolgers) 3. voldoende (peloton deel 1) 2. matig (peloton deel 2) 1. slecht (achterblijvers)

Door de scorecategorieën aflopend te labelen, kan een positieve relatie worden voorspeld, namelijk hoe hoger het aantal vrouwen in een Raad, des te hoger de score in de Transparantiebenchmark 2015.

3.3.2. Onafhankelijke variabelen

3.3.2.1.

Vrouwen in Raad van Bestuur

Om de invloed op de score in de Transparantiebenchmark van een Raad van Bestuur met vrouwen te vergelijken met een Raad van Bestuur zonder vrouwen, wordt er voor hypothese 1a allereerst gekeken naar of er vrouwen in de Raad van Bestuur aanwezig zijn ja (ja = 1) of nee (nee = 0). Deze variabele wordt hierdoor als dummyvariabele meegenomen en binominaal gemeten. Deze manier van meten is in lijn met de onderzoeken van Huang (2013) en Khan & Vieito (2013).

(22)

22

Om de invloed van het aantal vrouwen in de Raad van Bestuur op de score in de Transparantiebenchmark te testen, is het percentage vrouwen dat aanwezig is in de Raad van Bestuur nodig. Deze wordt verkregen door het aantal vrouwen dat aanwezig is in de Raad van Bestuur te delen door het totaal aantal leden van de Raad van Bestuur. Het percentage vrouwen dat aanwezig is in de Raad van Bestuur wordt gemeten op intervalniveau. Deze variabele heeft een mogelijk versterkend, modererend effect op de relatie van hypothese 1a, die stelt dat een organisatie met een Raad van Bestuur met vrouwen een betere score heeft in de Transparantiebenchmark dan een organisatie met een Raad van Bestuur zonder vrouwen. De invloed van het aantal vrouwen wordt in de onderzoeken van Deszö & Ross (2012) en Fernandez-Feijoo (2014) ook meegenomen als percentage.

Tot slot wordt onderzocht of een organisatie beter scoort in de Transparantiebenchmark als er in zowel de Raad van Bestuur als in de Raad van Commissarissen vrouwen aanwezig zijn. Dit wordt getest door een Raad van Commissarissen met vrouwen als versterkende, modererende factor mee te nemen op de relatie van hypothese 1a.

3.3.2.2. Vrouwen in Raad van Commissarissen

Ten tweede wordt in dit onderzoek de invloed op de score in de Transparantiebenchmark van een Raad van Commissarissen met vrouwen onderzocht ten opzichte van een Raad van Commissarissen zonder vrouwen. Deze variabele wordt binominaal gemeten en is een dummyvariabele, omdat er voor hypothese 2a wordt gekeken naar of er vrouwen in de Raad van Commissarissen aanwezig zijn ja (ja = 1) of nee (nee = 0). Dit is in lijn met het onderzoek van Carter et al. (2003).

De invloed van het aantal vrouwen in de Raad van Commissarissen wordt meegenomen door het percentage vrouwen in de Raad van Commissarissen te berekenen en als mogelijke versterkende, modererende factor op hypothese 2a mee te nemen. Het percentage vrouwen dat aanwezig is in de Raad van Commissarissen wordt gemeten op intervalniveau en wordt berekend door het aantal vrouwen dat aanwezig is in de Raad van Commissarissen te delen door het totaal aantal leden van de Raad van Commissarissen. Dit is in lijn met de onderzoeken van Frias-Aceituno et al. (2013), Liao et al. (2015) en Setó-Pamies (2015).

Tenslotte wordt nog getest of een organisatie beter scoort in de Transparantiebenchmark als zowel in de Raad van Commissarissen als in de Raad van Bestuur vrouwen aanwezig zijn. Dit wordt onderzocht door een Raad van Bestuur met vrouwen als versterkende, modererende factor mee te nemen op de relatie van hypothese 2a.

3.3.3. Controlevariabelen

3.3.3.1. Sector

Volgens de onderzoeken van Brown & Deegan (1998) en Reverte (2009) is de sector waarin een organisatie opereert van invloed op de inhoud en kwaliteit van maatschappelijke verslaggeving. Organisaties met meer media-aandacht en werkzaamheid in meer milieuvervuilende industrieën doen meer aan de inhoud en kwaliteit van maatschappelijke verslaggeving om hun bedrijfsvoering te verantwoorden (Brown & Deegan, 1998; Reverte, 2009). Om de invloed van de sector uit te sluiten op de score in de Transparantiebenchmark, wordt de sector in dit onderzoek meegenomen als controlevariabele.

De volgende indeling van sectoren uit de Transparantiebenchmark wordt aangehouden: 1. banken en verzekeraars

(23)

23

3. consumentenproducten 4. dienstverlening

5. energie, olie en gas 6. handelsmaatschappij 7. industriële goederen 8. media 9. overig 10. farmacie 11. retail 12. technologie 13. transport 14. universiteiten en UMC's 15. vastgoed 16. voedsel en dranken

De sectoren worden omgezet in dummyvariabelen. Op deze manier kan naar voren komen of er significante verschillen zijn tussen de sectoren en hun score in de Transparantiebenchmark. De sector ‘industriële goederen’ wordt meegenomen als referentiegroep om collineariteit tussen verschillende industrieën te voorkomen. De industriële goederensector bevat in elke scorecategorie een aantal organisaties, waardoor deze goed als gemiddelde basis fungeert om de rest van de sectoren hiermee te vergelijken.

3.3.3.2. Grootte van de organisatie

Als tweede controlevariabele wordt het natuurlijke logaritme van de omzet meegenomen. Op deze manier wordt de invloed van de grootte van de organisatie op de score in de Transparantiebenchmark uitgesloten. Het onderzoek van Hahn & Kühnen (2013) laat zien dat de grootte van de organisatie namelijk een positief verband houdt met de inhoud en kwaliteit van maatschappelijke verslaggeving. Dit komt doordat grote organisaties beter hun best doen om hun manier van handelen en bedrijfsvoering te verantwoorden tegenover de maatschappij dan kleinere organisaties (Adams, Hill & Roberts, 1998). Gray, Javad, Power & Sinclair (2001) tonen aan dat een hogere omzet leidt tot een betere inhoud en hogere kwaliteit van maatschappelijke verslaggeving, in tegenstelling tot activa, het aantal werknemers en winst. De omzet houdt het sterkste verband met de inhoud en kwaliteit van maatschappelijke verslaggeving, vergeleken met de activa, het aantal werknemers en de winst van een organisatie (Gray et al., 2001). Daarom wordt in dit onderzoek het natuurlijke logaritme van de omzet genomen als proxy voor de grootte van de organisatie. Door het natuurlijke logaritme van de omzet te nemen, wordt de kans op uitschieters en extreme waarden tussen de omzet van verschillende organisaties kleiner (Gray et al., 2001). De omzet wordt in euro’s genoteerd.

4. Analyse

In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens de beschrijvende statistieken van de variabelen, de correlaties tussen de variabelen en de resultaten van de regressieanalyse aan bod, op basis waarvan de gestelde hypothesen kunnen worden aanvaard of verworpen.

(24)

24

4.1.

Beschrijvende statistieken

In tabel 2 zijn de beschrijvende statistieken van de afhankelijke en onafhankelijke variabelen van dit onderzoek opgenomen. De statistieken zijn voortgekomen uit de onderzoekspopulatie van 216 waarnemingen. In volgende paragrafen wordt voor elke variabele kort beschreven wat er opvalt en of er op uitschieters gecorrigeerd is.

Variabele Range Gemiddelde Standaard deviatie

Score TB 0-5 2,85 1,160 Vrouwen in RvB 0-1 0,31 0,464 % vrouwen in RvB 0%-100% 9,37% 16,385% Vrouwen in RvC 0-1 0,69 0,464 % vrouwen in RvC 0%-75% 20,53% 17,263% Banken en verzekeraars 0-1 0,15 0,361 Bouw en maritiem 0-1 0,08 0,270 Consumentenproducten 0-1 0,01 0,117 Dienstverlening 0-1 0,19 0,389

Energie, olie en gas 0-1 0,06 0,230

Handelsmaatschappij 0-1 0,01 0,096 Industriële goederen 0-1 0,06 0,247 Media 0-1 0,03 0,177 Overig 0-1 0,02 0,151 Farmacie 0-1 0,01 0,117 Retail 0-1 0,06 0,238 Technologie 0-1 0,06 0,230 Transport 0-1 0,04 0,200 Universiteiten en UMC’s 0-1 0,10 0,303 Vastgoed 0-1 0,04 0,189 Voedsel en dranken 0-1 0,07 0,262 Omzet €6.131.387,- - €60.713.000.000,- €3.374.420.121,- €7.732.606.783,- Tabel 2. Beschrijvende statistieken.

4.1.1. Score in de Transparantiebenchmark

De steekproef van de scores in de Transparantiebenchmark bestaat uit vijf categorieën, met een gemiddelde score van 2,85 (Mscore TB = 2,85, SD = 1,160). Doordat de scores van de organisaties zijn ingedeeld in vijf

scorecategorieën is het niet noodzakelijk geweest om te corrigeren op uitschieters. 4.1.2. Vrouwen in de Raad van Bestuur

De steekproef bestaat uit 149 (69%) Raden van Bestuur zonder vrouwen en 67 (31%) Raden van Bestuur met vrouwen. Als er vrouwen in de Raad van Bestuur aanwezig zijn, dan is gemiddeld 9,37% van de leden vrouw

(M% vrouwen RvB = 9,37%, SD = 16,385%). De variabele is niet gecorrigeerd op uitschieters, omdat dan het effect

van het aantal vrouwen op de score in de Transparantiebenchmark niet wordt gemeten. 4.1.3. Vrouwen in de Raad van Commissarissen

De steekproef bestaat uit 67 (31%) Raden van Commissarissen zonder vrouwen en 149 (69%) Raden van Commissarissen met vrouwen. Als er vrouwen in de Raad van Commissarissen aanwezig zijn, dan is gemiddeld

(25)

25

20,53% van de leden vrouw (M% vrouwen RvC = 20,53%, SD = 17,263%). Om het effect van het aantal vrouwen in

de Raad van Commissarissen te testen op de score in de Transparantiebenchmark, is er niet gecorrigeerd op uitschieters.

4.1.4. Sector

Binnen de steekproef komen de meeste organisaties voor in de sectoren ‘dienstverlening’ en ‘banken en verzekeraars’, namelijk 41 (19%) organisaties (Mdienstverlening = 0,19, SD = 0,389) respectievelijk 32 (15%)

organisaties (Mbanken en verzekeraars = 0,15, SD = 0,361). Er zijn drie sectoren waarin de minste organisaties

deelnemen aan de Transparantiebenchmark, namelijk 3 (1%) organisaties binnen ‘consumentenproducten’

(Mconsumentenproducten = 0,01, SD = 0,0,117), 2 (1%) organisaties binnen ‘handelsmaatschappij’ (Mhandelsmaatschappij =

0,01, SD = 0,096) en 3 (1%) organisaties binnen ‘farmacie’ (Mfarmacie = 0,01, SD = 0,117). Op uitschieters is deze

variabele niet gecorrigeerd, omdat dit een dummyvariabele is en alleen de waarden 0 of 1 aanneemt. 4.1.5. Omzet

De gemiddelde omzet van de organisaties binnen de onderzoekspopulatie is €3.374.420.121,- (Momzet =

€3.374.420.121,-, SD = €7.732.606.783,-). Door middel van winsorizing is gecontroleerd op uitschieters. Er is een boven- en ondergrens berekend met het gemiddelde +/- (3*standaard deviatie). Er waren geen correcties op uitschieters nodig. Daarnaast wordt de omzet gecorrigeerd op een scheve verdeling door het natuurlijke logaritme van de omzet te nemen tijdens het testen van de hypothesen.

Doordat er geen correcties in de vorm van verwijderingen hebben plaatsgevonden, wordt de onderzoekspopulatie van 216 waarnemingen gebruikt voor het testen van de hypothesen.

4.2.

Correlaties

Met behulp van een Pearson correlatieanalyse wordt gekeken naar de onderlinge verbanden tussen de variabelen en of er sprake is van multicollineariteit. Wanneer er sprake is van multicollineariteit dan hebben de betrokken variabelen een te sterke correlatie en te veel invloed op elkaar. Van multicollineariteit is wellicht sprake als de correlatiecoëfficiënt 0,7 à 0,8 is. Multicollineariteit is daarnaast nauwkeuriger te meten met de VIF-waarde. Wanneer deze ongeveer 10 is, dan kan er sprake zijn van multicollineariteit. In onderstaande tabel 3 zijn de resultaten van de correlatieanalyse opgenomen.

Score TB Vrouwen in RvB % Vrouwen in RvB Vrouwen in RvC % Vrouwen in RvC LN Omzet Score TB 1 Vrouwen in RvB 0,181** 1 % Vrouwen in RvB 0,143* 0,855** 1 Vrouwen in RvC 0,295** 0,277** 0,252** 1 % Vrouwen in RvC 0,255** 0,366** 0,321** 0,799** 1 LN omzet 0,305** 0,094 -0,014 0,155* 0,078 1

** = Correlatie is significant op een niveau van 0.01 (tweezijdig). * = Correlatie is significant op een niveau van 0.05 (tweezijdig). Tabel 3. Resultaten correlatieanalyse.

De correlatieanalyse laat zien dat de score in de Transparantiebenchmark significant correleert met een Raad van Bestuur waarin vrouwen aanwezig zijn (r = 0,181, p = 0,008). De score in de Transparantiebenchmark correleert ook significant met het percentage vrouwen in de Raad van Bestuur (r = 0,143, p = 0,036). Voor de

(26)

26

correlatie tussen de score in de Transparantiebenchmark en een Raad van Commissarissen met vrouwen geldt ook een significante correlatie (r = 0,295, p = 0,000). Een significante correlatie geldt ook tussen de score in de Transparantiebenchmark en het percentage vrouwen dat aanwezig is in de Raad van Commissarissen (r = 0,255, p = 0,000). Tot slot is er een significante correlatie tussen de score in de Transparantiebenchmark en het natuurlijke logaritme van de omzet (r = 0,305, p = 0,000).

Verder laat de correlatieanalyse zien dat een Raad van Bestuur met vrouwen significant correleert met het percentage vrouwen dat aanwezig is in de Raad van Bestuur (r = 0,855, p = 0,000). Hierbij is wellicht sprake van multicollineariteit, omdat de correlatiecoëfficiënt groter is dan 0,8. Dit komt waarschijnlijk doordat deze variabelen bijna hetzelfde meten, alleen op een andere manier. Om de multicollineariteit nauwkeuriger te meten, wordt er naar de VIF-waarden gekeken. Tabel 4 laat zien dat geen enkele VIF-waarde boven de 10 uitkomt, dus is er uiteindelijk geen sprake van multicollineariteit. Voor een Raad van Bestuur met vrouwen en een Raad van Commissarissen met vrouwen is een significante correlatie aanwezig (r = 0,277, p = 0,000). Voor een Raad van Bestuur met vrouwen en het percentage vrouwen in de Raad van Commissarissen geldt ook een significante correlatie (r = 0,366, p = 0,000). Echter correleert een Raad van Bestuur met vrouwen niet met het natuurlijk logaritme van de omzet (r = 0,094, p = 0,169).

Het percentage vrouwen in de Raad van Bestuur correleert significant met een Raad van Commissarissen waarin vrouwen aanwezig zijn (r = 0,252, p = 0,000). Ook correleert het percentage vrouwen in de Raad van Bestuur significant met het percentage vrouwen in de Raad van Commissarissen (r = 0,321, p = 0,000). Het percentage vrouwen in de Raad van Bestuur correleert niet significant met het natuurlijke logaritme van de omzet (r = -0,014, p = 0,843).

Een Raad van Commissarissen met vrouwen correleert significant met het percentage vrouwen in de Raad van Commissarissen (r = 0,799, p = 0,000). Doordat de correlatiecoëfficiënt bijna 0,8 is, is er wellicht sprake van multicollineariteit. Hierbij geldt hetzelfde als voor de correlatie tussen een Raad van Bestuur met vrouwen en het percentage vrouwen dat aanwezig is in de Raad van Bestuur, omdat de variabelen van de Raad van Commissarissen ook ongeveer hetzelfde meten, maar op een andere manier. Ook hier wordt naar de VIF-waarden gekeken. Omdat de VIF-VIF-waarden in tabel 4 kleiner zijn dan 10 is ook hier geen sprake van multicollineariteit. De Raad van Commissarissen correleert significant met het natuurlijke logaritme van de omzet (r = 0,155, p = 0,022). Dit betekent dat een organisatie met vrouwen in de Raad van Commissarissen een hogere omzet heeft dan een organisatie met een Raad van Commissarissen zonder vrouwen. Andersom, bij een organisatie met een hogere omzet zijn vrouwen in de Raad van Commissarissen aanwezig.

Tot slot is er geen significante correlatie aanwezig tussen het percentage vrouwen dat aanwezig is in de Raad van Commissarissen en het natuurlijke logaritme van de omzet (r = 0,078, p = 0,251).

Voor tabel 3 is er alleen gecontroleerd op correlatie tussen de hoofdvariabelen. De sectordummy is niet weergegeven om de correlatietabel overzichtelijk te houden. Hoewel een correlatieanalyse voor de sectordummy niet noodzakelijk is, omdat de dummy alleen aangeeft of er onderling nog verschillen zijn tussen de deelnemende sectoren, is er in bijlage 3 (hoofdstuk 7) een tabel te vinden waarin wel de sectordummy is meegenomen in de correlatieanalyse. Hieruit blijkt onder andere dat alleen de sectoren ‘dienstverlening’, ‘energie, olie en gas’ en ‘transport’ significant correleren met de score in de Transparantiebenchmark. Het is hierdoor aannemelijk dat de sector ‘dienstverlening’ slecht scoort in de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze vooringenomenheden zijn bij de meeste HRM-afdelingen niet bekend; hierdoor wordt er veelal niet aan vrouwen gedacht voor bepaalde functies 27 en hebben ze ook niet altijd

Empirische studies gebaseerd op natuurlijke experimenten, meer specifiek de introductie van quota voor vrouwen aan de top van grote bedrijven in Europa, vinden wisselende effecten

[r]

Vervolgens stemmen wij over het wetsvoorstel 35628, Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal

Op vraag van de bisschoppen werd voor dit jaarrapport onderzocht hoeveel vrouwen werkzaam zijn in de verschillende geledingen van de Kerk: op het interdiocesane niveau, binnen

[r]

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor