• No results found

1.Kan de minister een overzicht geven van de nieu-we sociale woningen die door de huisvestings-maatschappijen worden gepland ofin aanbouwzijn, en hun locaties?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1.Kan de minister een overzicht geven van de nieu-we sociale woningen die door de huisvestings-maatschappijen worden gepland ofin aanbouwzijn, en hun locaties?"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 77

van 21 december 2004

van mevrouw CATHY BERX Sociale huisvesting – Spreiding

De betere spreiding van sociale huisvesting is een voorwaarde om een goede sociale mix in de steden te realiseren, en de samenlevingsproblemen die ge-paard kunnen gaan met de bouw van sociale wo-ningen te spreiden.

1. Kan de minister een overzicht geven van de nieuwe sociale woningen die door de huisves-tings-maatschappijen worden gepland of in aanbouw zijn, en hun locaties ?

2. Dragen deze plannen bij tot een betere sprei-ding van de sociale woningen binnen de steden, en tussen de steden en de randgemeenten in het stedelijke gebied ?

3. Hoe zal de minister er in de toekomst over wa-ken dat er een goede spreiding van de sociale huis-vesting wordt gerealiseerd ? Welke instru-menten heeft hij daarvoor ter beschikking ? 4. Wordt het principe aangemoedigd dat een

huis-vestingsmaatschappij sociale woningen kan rea-liseren op gronden van bijvoorbeeld openbare besturen buiten het grondgebied van de gemeen-te waar dit openbaar bestuur gevestigd is ?

Antwoord

Alvorens dieper in te gaan op de specifieke vragen wens ik toch een beknopte duiding te geven bij de inleiding van de vraagstelling.

Om een goede sociale mix te bereiken (met als doel samenlevingsproblemen zoveel als mogelijk te voorkomen en niet te spreiden zoals door de Vlaamse volksvertegenwoordiger gesteld), is de lo-catie van sociale woonprojecten slechts één ele-ment. Andere bouwfysische elementen kunnen ook een rol spelen, bijvoorbeeld de keuze tussen hoogbouw en eengezinswoningen. Verder speelt de keuze tussen koop- en huurwoningen een rol, en kunnen ook sociale elementen bij de toewijzingen van belang zijn, bijvoorbeeld de toegepaste

inko-mensgrens. Ten slotte zijn samenlevingsproblemen geen typisch probleem van de sociale huisvesting, maar is dit een fenomeen dat zeker ook op de pri-vé-huurmarkt aanwezig is.

1. Kan de minister een overzicht geven van de nieu-we sociale woningen die door de huisvestings-maatschappijen worden gepland of in aanbouw zijn, en hun locaties?

Als bijlage vindt de Vlaamse volksvertegen-woordiger een overzicht van het aantal sociale huur- en koopwoningen die in ontwerp en in aanbouw zijn, per gemeente.

De woningen in ontwerp omvatten alle wonin-gen (nieuwbouw en vervangingsbouw) waar-van het voorontwerp is goedgekeurd, maar waarvan de werken nog niet werden aangevat. De woningen in aanbouw zijn alle woningen (nieuwbouw en vervangingsbouw) waarvan de werken bezig zijn.

2. Dragen deze plannen bij tot een betere spreiding van de sociale woningen binnen de steden, en tus-sen de steden en de randgemeenten in het stede-lijk gebied?

(2)

3. Hoe zal de minister er in de toekomst over waken dat er een goede spreiding van de sociale huisves-ting wordt gerealiseerd? Welke instrumenten heeft hij daarvoor ter beschikking?

Om een goede spreiding te krijgen, is de kennis van de lokale situatie van groot belang. Daa-rom ben ik van mening dat de rol van de ge-meenten als motor van een lokaal woonbeleid cruciaal kan zijn. De gemeenten zijn het best geplaatst om een coördinerende rol te spelen bij het afstemmen van de lokale woonbehoeften op de bredere lokale context.

Er zijn, zowel in de koop- als huursector, subsi-dies beschikbaar die kunnen variëren afhanke-lijk van de ligging van de geplande aankoop of opbouw. Ook hierdoor worden socialehuisves-tingsmaatschappijen aangemoedigd om gericht sociale projecten te realiseren. In deze context verwijs ik naar artikel 5 van het ministerieel be-sluit van 13 december 2000 betreffende de sub-sidiëring van operaties en werken van een soci-aal woonproject of een bijzonder woonproject waarbij gesteld wordt dat een project wordt be-oordeeld op grond van de plaatselijke behoefte aan extra sociale woningen. Deze woonbehoef-te wordt vastgeswoonbehoef-teld aan de hand van de meest recente betrouwbare gegevens voor het ge-meentelijke en arrondissementele niveau die de afdeling Woonbeleid ter beschikking heeft. Een project dat huurwoningen omvat in een ge-meente, voormalige deelgemeente of gehucht waar nog geen sociale huurwoningen aanwezig zijn, scoort altijd positief.

4. Wordt het principe aangemoedigd dat een socia-lehuisvestingsmaatschappij sociale woningen kan realiseren op gronden van bijvoorbeeld open-bare besturen buiten het grondgebied van de ge-meente waar dit openbaar bestuur gevestigd is? Dit principe wordt niet specifiek aangemoedigd maar is wel mogelijk via bijvoorbeeld de ver-koop of het in erfpacht geven van de grond aan de socialehuisvestingsmaatschappij.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

GroenLinks is van mening dat gekoppeld aan deze plannen de locaties voor compensatie van de sociale woningbouw component op de voorhand bekend moet zijn.. Onderwerp 2:

• Een omvangrijk netwerk van vrienden, kennissen en medeleden van verenigingen leidt tot betere kansen op de arbeidsmarkt. Dit geldt voor mannen, voor vrouwen is dit niet het geval.

Aan bedrijven die te maken hebben met buitengewone omstandigheden waarvan de gevolgen zich vanaf 1 oktober manifesteren, kan als gevolg van het herleven van de

In Noordoost-Friesland worden vrij veel mensen uitgeplaatst.” Voor de zorgkant stelt de regio gebiedsteams samen in plaats sociale wijkteams, te beginnen in 2015 met drie à

De inburgeringsplichtige treft geen verwijt ter zake van het niet tijdig voldoen aan de inburgeringsplicht, indien hij aannemelijk maakt dat zich gedurende de periode van de

Indien de betrokkene niet meer behoort tot de cate- gorie van werknemers, waartoe hij behoorde op het ogenblik van de verkiezingen, tenzij de vakorganisatie die de kandidatuur heeft

In theorie kunnen niet alleen de absolute scores op bepaalde tijdstippen worden vergeleken, maar ook de ontwikkelingen in scores: tussen gemeenten en met het landelijk gemiddelde,

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun