• No results found

De visstand en bevissing van de Vlaamse binnnenwateren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De visstand en bevissing van de Vlaamse binnnenwateren"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

P. VANDENABEELE,

C. BELPAIRE,

B. DENAYER,

J. BEYENS,

R. YSEBOODT,

L. SAMSOEN,

G. VAN THUYNEN,

J. MAES

DE VISSTAND EN DE

BEVISSING VAN DE

VLAAMSE BINNEN­

WATEREN

FISH STOCK AND FISHING IN THE FLEMISH INLAND WATERWAYS The authorities have been striving fo r an integration o f p u b lic fishing in the M IN A p o lic y m ainly since the Environm ental P o licy Plan and N ature D e velo pm e nt Plan fo r Flanders 1990-1995. The fishing p o lic y is ba sed on a fe w m a jo r p rin cip le s o f the nature p o lic y That is w h y the m eans a n d tasks o f the p ro vin cia l fishing com m ittee s are la rg e ly u se d fo r s u p p o rtin g p ro je c ts d ire c tly b e n e fic ia l to environm ental a n d nature reco very a n d in the lo n g run also fo r im p ro v in g the fish s to c k a n d angling. A m o n g o th e r things thanks to the fishing com m ittee s a n d spe cia l research program m es, quite som e pro gre ss was m ade ove r the la st five years reg ard ing fish s to c k kno w le dg e in co n te m p o ra ry a n d p o te n tia l fishing waters. The recently p u b lish e d “A tlas van de Vlaamse Beek en Riviervissen” (I.e. the Flem ish B rook a n d R iver Fish Atlas) is an illustration thereof.

Thanks to co o rd in a tin g the data in a fish database a t the “In stitu u t vo o r B osb o u w en W ildbeheer” (i.e. the F orestry an d W ildlife M a ­ n a g e m e n t In s titu te ), a p r o fu s io n o f in fo rm a tio n a b o u t the co n te m p o ra ry fish s to c k o f p re s e n t a n d p o te n tia l fishing waters a n d the im p o rta n ce th e re o f fo r the m ore than 80.000 anglers who use these waters is n o w available.

This a rticle deals m ore tho ro ug hly w ith the op eration o f p ro vin cia l fishing com m ittees. It outlines the m a jo r types o f fishing waters such as rivers, canals, p o ld e rs a n d watercourses a n d still waters a n d the fish s to c k a n d the k in d o f fish in g u se d there. S pecial atten tion is p a id to the evolution o f the fish s to c k in som e large rivers p a rt o f the p u b lic fishing waters patrim ony.

1. UITG A N G SPU N TEN VAN HET VISSE­ RIJBELEID

Voornam elijk sedert het M ilieubeleidsplan en N a tuurontw ikkelingsplan v o o r Vlaande­ ren 1990-1995 streeft de overheid naar een integratie van de openbare visserij in het M IN A -beleid. Het visserijbeleid steu nt op enkele g ro te princip es van het natuurbeleid nl. de duurzam e ontw ikke lin g, het behoud va n d e o m g e v in g s k w a lite it, d e p lic h t zorgvuldig m et de natuur om te gaan, de aansprakelijkheid van de natuurgebruiker, de planm atige aan pak, de sub sid iarite it van de ove rhe idsa cties en het ge bruik van de best beschikbare technieken. De m iddelen en d e ta k e n v a n p r o v in c ia le v is s e r ij- com m issies staan dan o o k v o o r een gro ot deel ten dienste van de ondersteuning van pro je cte n die re ch tstre e ks het m ilieu- en natuurherstel ten goede kom en en op lan­ gere term ijn oo k de verbetering van het v is ­ bestand en de hengelsport. De laatste v ijf ja ar is m ede dank zij de visserijcom m issies en speciale o n d e rzo e ksp ro g ra m m a ’s een gro te voo ruitg ang ge bo ekt inzake de ken­ nis van het v is b e s ta n d in de h u id ig e en potentiële bevisbare waters. De recent ver­ schenen A tla s van de Vlaam se Beek- en

Riviervissen is daar een illustratie van. Te­ vens is d o o r het coördineren van gegevens in een v is d a ta b a n k o p het In s titu u t v o o r B osbouw en W ildbeheer een scha t van in­ form atie te r beschikking over de actuele vis ­ stand en het belang daarvan vo o r de m eer dan 80.000 hengelaars die vissen in deze wateren. Tenslotte hebben de com m issies gezorgd vo o r diverse beleidsdocum enten, die vlo t kunnen w orden ingepast in in itia­ tieven zoals de be kken com ités, la ndinrich- tingsplannen, eco lo gisch e im pulsgebieden en g e m e e n te lijk e n a tu u r o n tw ik k e lin g s ­ plannen.

Dit artikel gaat diep er in o p de w erking van de provinciale visserijcom m issies. Het geeft een overzicht van de belangrijkste typen van bevisbare w aters zoals rivieren, kana­ len, stilstaande w aters en po lders en w a t­ eringen, de v is s ta n d en de aard van de bevissing die er plaats vin dt. Speciale aan­ d a ch t w o rd t besteed aan evolutie van de het visb estan d in enkele gro te rivieren die behoren to t het openbare visw aterp atrim o- nium.

2. HET VISSERIJFO NDS EN DE PR O VIN ­ C IA L E V IS S E R IJ C O M M IS S IE S IN VLAANDEREN

De openbare visserij in Vlaanderen kreeg in zijn huidige vorm gestalte m idden de v ijfti­ ger jaren en kent een ononderbroken w er­ king. De overheid organiseert de openbare visserij in Vlaanderen en be tre kt de henge­ laars bij het beleid via het V isserijfonds en de Provinciale V isserijcom m issies.

(2)

ander deel van het geld gaat naar visserij- kundig onderzoek en p ro m otie en in fo rm a­ tie zoals de uitgave van de G ids v o o r de spo rtieve visse r en het in fo blad VIS lijn. R e ed s m e e r dan v e e rtig ja a r z o rg t het Visserijfonds vo o r de sam enw erking tussen de hengelaarsgroeperingen en de diensten die instaan v o o r het beheer van de o p e n ­ bare visserij.

In de ho o fd p la a ts van elke provincie is een Provinciale V isserijcom m issie gevestigd m et ais v o o rzitte r de gouverneur o f zijn a f­ gevaardigde en bijgestaan d o o r een secre­ taris. Zij hebben ais ta a k de inspanningen van hengelverenigingen rond het openbare w a te r samen te bundelen en kunnen allerlei maatregelen voorstellen en uitvoeren die de kw a liteit van de visw ateren ten goede ko ­ men.

Een Provinciale V isserijcom m issie bestaat uit m axim um tien effe c tie ve en evenveel plaatsvervangende leden, die w orden afge­ vaardigd d o o r de representatieve hengel- spo rto rga nisa ties uit de provincie. De inzet van de leden is belangeloos en o p v rijw il­ lige basis. Deze kern w o rd t aangevuld d o o r raadgevende leden en verteg en w oo rdigers uit de ad m in istra tie zoals de afdeling Bos en Groen en de afdeling Natuur. Verder w o r­ d e n p ro v in c ia le en g e w e s te lijk e w a te r­ beheerders evenals diverse on de rzoeksin­ stellingen betrokken bij de w erking. Het zijn du s de hengelaars die - geadviseerd d o o r andere deskundigen uit de se c to r - het b e ­ leid van de Provinciale V isserijcom m issie bepalen.

De take n en o p d ra ch te n van de v is s e rij­ com m issies zijn de afgelopen jaren enorm toegenom en. Inhoudelijk zijn de behandelde a a n g e le g e n h e d e n v e e lo m v a tte n d e r en te ch n isch e r gew orden, zod at de nood aan w ete nsch ap pelijke ondersteuning g ro o t is. Daarom beschikken m om enteel alle c o m ­ m issies over een eigen visserijdeskundige. De com m issies zetten hun m iddelen in voo r herbepotingen o f visu itzetting , visteelt, het verw erven van vis re c h te n , v isse rijku n d ig o n de rzoek, p ro m otie , in fo rm a tie v e rs p re i­ d in g en an dere w e rken ten ba te van de hengelsport en de visfauna in het algemeen. Ter on de rste un ing van de visfau na en de hengelvangsten vinden jaarlijks uitzettingen van po o tvis plaats in de openbare wateren. In v isse rijte rm e n sp re e kt men o v e r “ her- b e p o tin g ” . De m eeste po otvis w o rd t ge le­ verd d o o r professionele viskw ekers. Er w o r­ den hoge eisen gesteld aan zow el de kw a ­ lite it van de po otvis ais aan de tra n s p o rt- om standigheden. De herbepoting w o rd t in de m ate van het m ogelijke afgestem d op de natuurlijke dra ag kracht van het w a te r en de sam enstelling van de reeds aanw ezige visfauna. Ook w o rdt rekening gehouden met de g ro o tte van de hengeldruk. Indien de kw a liteit d it vereist, w o rd t po otvis aange­ ko ch t in het buitenland.

N iet alle p o o tv is w o rd t aa n g e k o c h t. Het Vlaam se G ewest beschikt im m ers over e i­ gen viskw ekerijen te Linkebeek, Lozen en

R ijkevorsel. Deze kw ekerijen w o rden b e ­ heerd d o o r de afdeling Bos en Groen in sa ­ m enwerking m et het Instituut voo r B osbouw en W ildbeheer. Deze kw ekerijen leggen zich hoofdzakelijk toe o p vissoorten zoals snoek, w inde , beekforel en kop vo o rn die weinig verkrijgbaar zijn bij de com m erciële vis kw e ­ kers. Ook de Provinciale Visserijcom m issies be sch ikke n ove r een b e p e rkt aantal vis - kweekvijvers.

Helaas hebben herbepotingen in veel g e ­ vallen slechts een tijd e lijk e ffe ct o p de v is ­ fauna. Op langere term ijn is het dus aange­ wezen om o o k w e rk te m aken van de ver­ betering van de leefom geving van de vis. Ruim tien ja ar geleden w erd on de r im puls van de Provinciale V isserijcom m issies en in sam enspraak m et de w aterbeheerders g e ­

s t a r t m e t h e t a a n le g g e n v a n n a tu u r ­ vriendelijke oevers en vispaaiplaatsen in de openbare wateren. Dit in de o vertuiging dat het verhogen van de eigen produktiviteit van een w a te r op term ijn de beste garantie biedt v o o rd e hengelsport. Deze projecten, w aar­ van er al heel w at gerealiseerd werden in Vlaanderen, zijn de voo rlo pers van hetgeen nu a lg e m e e n b e k e n d is a is “ N a tu u r- tech nisch e M ilie u b o u w ” . O ok op het vlak van de m ig ratiep rob lem a tiek en aanleg van v is tra p p e n h e e ft d e v is s e rijw e re ld een pioniersrol vervuld.

Visserijwerken worden niet enkel uitgevoerd ten behoeve van de visfauna, o o k aan in­ fra stru ctu u r v o o r de hengelaar w o rd t g e ­ dacht. De bereikbaarheid bepaalt im m ers mee de kw a liteit van het viswater. In

over-D e kenm erken van de o penbare visserij in het V laam se G ew est - O m vang van het o p en b aar (vis)water.

- bevaarbare w aterlopen (rivieren en kanalen): 1000 km. o f 10.000 ha. - onbevaarbare w aterlopen ( c a t . 1,2,3): 11.150 km. o f 10.700 ha. - vijvers en allerlei w inning spu tten : 5000 ha.

- W aterkw aliteit o penb aar w ater.

- 60% biolo gisch d o o d o f onstabiel v o o r duurzaam visleven. - 40% kw a liteit aanvaardbaar v o o r visleven voo rna m elijk in kanalen,

afgesneden rivierm eanders, vijvers en delen van som m ige beken. - Aantal vissoorten in V laam se binnenw ateren.

- aantal vissoorten w aarop de Riviervisserijw et van toepassing is : 67 (lijst in bijlage B.V.E. 20 mei 1992)

- aantal soorten die e ffe ctie f voorkom en in de Vlaam se binnenw ateren (inventarisatie 1993-1997) : 79

- waarvan 40 echte zoetw atervissen en 39 bra k- en zeew atervissen die doorgaans tijd e lijk het binnenw ater optrekken

- Aantal hengelaars anno 1997.

- scha tting aantal hengelaars in België: 250.000 - in openbare w aters van het Vlaam se G ewest: 80.438 - hengelaars jo n g e r dan veertien jaar: 4946

- Reglem entering.

- W et van 1 juli 1954 o p de riviervisserij.

- Besluit van 20 mei 1992 van de Vlaam se Regering to t uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij.

- S pecifieke besluiten regelen de w erking van de visse rijco m m issie s en het visserijfonds.

- Financiële im p act van de sector.

- to ta le jaarom zet van de hengelsport in België: zes m iljard fra n k.(1982) - inkom sten V isserijfonds: 37 m io fr. (1997)

- K ostprijs visverlof per ja a r vo o r de o penbare w aters. - 1 5 0 fr. je ug dvisve rlof

- 450 fr. m et tw ee hengels van af de oever - 1850 fr. anders dan vanaf de oever - S truktuur van de o penbare visserij.

- Hoge Raad v o o r de Riviervisserij: adviesorgaan van de bevoegde minister. - Centraal co m ité van het visse rijfon ds en de provinciale visse rijco m m issie s ais de

verteg en w oo rdigers van de hengelaars bij de overheid en tevens ais m edebeheerders van het Visserijfonds.

- Afdeling Bos en Groen: politionele, tech nisch e en adm inistratieve taken. - Instituut B osbouw en W ildbeheer: w e te nsch ap pelijk onderzoek

(3)

foto 1,2,3; De bemonstering van het visbestand gebeurt m et aangepaste technieken: m et electriciteit, m et zegennetten en m et fuiken, (foto 1 en 2 Vandenabeele P., foto 3. Mae s J. KUL)

leg m et de w aterbeheerders zetten de p ro ­ vin ciale visse rijco m m issie s zich in vo o r de bo uw van aangepaste hengelplaatsen, in ­ fr a s tr u c tu u r v o o r b o o tv is s e r ij, h e n g e l- s te ig e r s , p a r k e e r g e le g e n h e id , in fo r ­ m atieborden en dergelijke meer.

Door de grote oppervlakte en de variatie aan w a te rtyp es is het beheer van de openbare visw aters allerm inst een eenvoudige o p g a ­ ve. Daarom w o rd t zoveel m ogelijk beroep g e da an o p g e g e v e n s van v is s e rijk u n d ig o n d e r z o e k . De P r o v in c ia le V is s e r ij­ com m issies werken op d it vla k sam en m et het Instituut v o o r B osbouw en W ildbeheer, het Instituut vo o r N atuurbehoud en diverse universiteiten.

Een laatste m aar daarom niet m inder b e ­ langrijke bouw steen van een goed v isse rij­ beleid is de verspreiding van inform atie. In eerste instantie is die bestem d vo o r de hen­ gelaar, m aar de ervaring leert d a t oo k een ruim er pu bliek hiervoor interesse heeft. Het V is s e rijfo n d s en de P ro vin cia le V is s e rij­ com m issies geven daarom diverse pu blika- tie s uit ove r onderw erpen zoals de org an i­ satie van de visserij, de aquatische leefge­

m e e n s c h a p p e n , d e w e tg e v in g en d e hengelm ogelijkheden o p het openbare w a ­ ter.

Ais uitdaging vo o r de to e k o m st w o rd t g e ­ d a ch t aan structuren v o o r het m edebeheer van de openbare waters. Om de hengelaars nader bij de uitvoering van het visserijbeleid te betrekken, w orden regelm atig cursussen georganiseerd d o o r de com m issies in sa­ m enw erking m et het E ducatief B osb o u w ­ centrum Groenendaal en het Instituut voo r B osbouw en W ildbeheer. Hierbij beogen de visserijcom m issies, met de hengelaars ais doelgroep, het visserijbeleid in te passen in het m ilieu- en natuurbeleid. Een aanpassing van de stru c tu u r en de taken m et de Pro­ vin cia le V isse rijco m m issie s ais c o ö rd in e ­ rend orgaan o p provinciaal niveau d rin g t zich dan oo k op.

3. A L G E M E N E S ITU A T IE VAN DE V IS ­ STAND

Globaal genom en is de toestand van de vis ­ stand in Vlaanderen bedroevend. Vooral ais gevolg van algem ene w aterverontreiniging

is de visstand o p veel plaatsen herleid to t slechts een aantal resistente soorten o f is visleven zelfs helemaal afwezig. Vooral de bovenlopen van onze rivieren zijn vaak der­ m ate vervuild d a t vissen er niet m eer kun­ nen overleven. Visbestandsopnam es uitge­ voerd d o o r het Instituut vo o r B osbouw en W ildbeheer hebben aangetoond dat op 34.8 % van de 861 m eetpunten alle visleven a f­ wezig w as en d a t o p 18.0 % het visbestand om schreven kan worden ais sle cht to t zeer sle cht (Sm olders et al., 1998). De voorbije jaren w erden bij visse rijku nd ig onderzoek (foto 1,2,3) een tachtigtal vissoorten in onze binnenw ateren aangetroffen. Het gaat om 40 ech te zoetw atervissen, aangevuld met brak- en zeew atersoorten die doorgaans tij­ d e lijk het binnenw ater optrekken.

Naar aanleiding van de uitgave van de A t­ las van de Vlaam se Beek- en Riviervissen werd in o p d ra ch t van het Instituut v o o r Na­ tu u rb eh ou d een Rode Lijst-indeling o p g e ­ m aakt van de in Vlaanderen ingeburgerde en in h e e m s e v is - en ro n d b e k s o o rte n , w aarop de Riviervisserijw et van toepassing is. H ieruit b lijk t d a t 20 % van de soorten reeds uitgestorven is en 4 % d ire ct m et u it­ sterven bedreigd w o rd t o f in die zin evo lu­ eert ais concrete bescherm ingsm aatregelen uitblijven. 31% van de soorten w o rd t ais zeldzaam beschouw d en slechts 34 % is m om enteel niet bedreigd. O ver 11% kan nog geen g e fund ee rde uitsp ra a k w orden g e d a a n b ij g e b r e k a a n v o ld o e n d e verspreidingsgegevens (Vandelannoote et al

1998).

O ok de structure le kw a liteit van het aqua- tis c h b io to o p is o p veel pla a tse n da n ig v e rlo e d e rd a is g e v o lg v an o p s tu w in g , in sluizin g, in p o ld e rin g , bem aling , k a n a li­ satie, rechttrekking, d ro og tre kking , aanleg van cu ltu u rte c h n is c h e oe verve rste viging , e c o lo g is c h o n o o rd e e lk u n d ig e ruim ing en , e.a. Heel w a t v issoorten hebben hieronder te lijden gehad. In ecologisch waardevolle gebieden die to t nu to e relatief gespaard bleven van verontreiniging bedreigen m o ­ m e n te e l o o k v e rd ro g in g s p ro c e s s e n de kw etsbare visfauna.

(4)

gun-foto 4,5,6,7. De laatste jaren is er een toename van enkele vissen van stromende waters zoals de rivierprik op de Zeeschelde, de serpeling op de Dender, de kopvoorn op de Kleine Nete, de Barbeel op de Maas. (foto’s vissen OVB, Ned.)

stige evoluties m erkbaar : de inspanningen om de w a te rkw a liteit te verbeteren hebben ertoe geleid da t de v uilvrach t o p een aantal gro te rivieren verm inderde hetgeen resul­ tee rd e in een (gedeeltelijk) herstel van de v is sta n d .(fo to ’s 4,5,6,7)

Achtereenvolgens w o rd t hier de huidige to e ­ stand van de visstand en de visserij to e g e ­ licht op enkele grote rivieren, wateringen en po lderw aterlopen, kanalen en op a fg e slo ­ ten waters.

4. DE VISSTA ND EN VISSER IJ O P E N ­ KELE GROTE RIVIEREN IN V LAAN DE­ REN

4.1. De IJze r

V isserijbiologisch w o rd t de IJzer in drie z o ­ nes ingedeeld : barbeelzone (bovenloop op Frans gro nd geb ie d), brasem zone (tussen N ie u w p o o rt en R oesbrugge) en s p ie rin g - zone (monding).

Blankvoorn, baars, paling, brasem , zeelt, snoek, karper en riviergrondel werden ais de belangrijkste soorten op de IJzer verm eld in 1949. Vooral snoek, zeelt en paling w er­ den b e v is t (Legrand en R ouleau, 1949). S inds de jaren ’50 is de kw aliteit van het visbestand danig achteruitgegaan, aanvan­ kelijk (1950-1970) m erkbaar ais een ge le i­ delijke afnam e van het w itvisbesta nd, g e ­ volgd d o o r de d rastische achteruitgang van het roofvisbestand en het palingbestand in d e ja re n 1970-1975. Uit visse rijb io log isch on d e rz o e k in de ta c h tig e r jaren b lijk t ais gevolg van toenem ende eutrofiëring en ver­ vuiling enkel nog een arm e en structuurloze visstand te kunnen overleven (Timmermans,

1985).

Toch is de visstand van de IJzer zich aan h e t h e r s te lle n : r e c e n te v is b e s ta n d s - op nam es (novem ber 1996) hebben kunnen aantonen d a t er o p de IJzer m om enteel niet m in d e r d a n 27 v is s o o rte n v o o rk o m e n (Denayer en Belpaire, 1997). In de IJzer- m onding m et getijinvloeden bestaat de vis- populatie hoofdzakelijk uit zeewatersoorten, aangevuld m et enkele vissoorten kenm er­ kend v o o r bra kw atertransitiezones (sprot, bot, zeebaars, harder, brakw atergrondel). Aan de landzijde van de sluizen kunnen bot en harder landinw aarts m igreren. Soorten ais harder kunnen to t ver op de m id de nlo op van de IJzer voorkom en. Koornaarvis, een so o rt die to t 1981 o p de IJzer w aargeno­ men werd, w o rd t ech te r niet m eer ge van­ gen. In haar brasem zone w o rd t de IJzer gekenm erkt d o o r de aanw ezigheid van to ­ le ra n te v is s o o rte n ais p a lin g , b la n k - en rie tvo orn , d rie d o o rn ig e steke lba ars, pos, karper, g ie b e l, brasem , k o lb le i en zeelt. Baars en in m indere m ate snoek en sn o e k­ b a a rs v e r te g e n w o o rd ig e n h e t r o o fv is ­ bestand. De verspreiding van snoekbaars neem t toe. O ok riviergrondel, b itte rvo o rn (m id d e n lo o p ), b e r m p je en d e k le in e m od d e rkru ip e r (bovenloop) w orden o p de IJzer aangetroffen.

Het hengelen w o rd t over de volledige lengte langs de IJzer en gedurende het ganse jaar d o o r toegelaten. Tussen N ieuw poort en de uitm onding in de Poperingse Vaart treft men regelm atig vissers aan, evenals te r hoogte van R oesbrugge w aar zich een gevarieerd visb estan d bevindt. De IJzer is tevens be­ kend vo o r zijn palingvisserij m et de peur. 4.2. De Leie

Algem een w erd aangenom en dat er al se­ d e rt enkele de cen nia geen visleven m eer

m ogelijk is op de Leie. Recentelijk ( ju lii 996) e ch te r w erden tijd e n s e xp erim e ntele vis- bestandsopnam es op de Leie (op 23 p la a t­ sen van W ervik to t S int-M artens-Leerne) op tw ee plaatsen vis aangetroffen (Van Thuyne, et al., 1997). In Menen, stro o m a f de sluis, waar het w a te r een hoger zuurstofgehalte heeft, w erd er paling, blankvoorn, giebel en d rie d o o rn ig e steke lba ars aangetroffen en o o k in Astene, w erd er te r hoogte van de O ude Leiearm blankvoorn giebel, vetje, kar­ per, paling, rie tvo orn , brasem , kolblei en snoekbaars o p de Leie gevangen. Hier s ij­ pelt w a te r van goede b iolo gische kw aliteit vanuit de Leiearm doorheen de afgesloten kleppen in de Leie. Zo w o rd t plaatselijk een g unstige w a te rkw a liteit bereikt w aar vissen in staat zijn te overleven.

Op d it og e n b lik is de slechte w a te rkw a liteit vera ntw o orde lijk vo o r de afw ezigheid van een stabiele visp op ula tie in de Leie. Boven­ dien is b io to o p v a ria tie sterk gereduceerd d o o r re c h ttre k k in g (s c h e e p v a a rtfu n c tie ), d o o r insluizing (m igratiebelem m eringen) en do or de visonvriendelijke, cultuurtechnische oeverversteviging. M ogelijk zijn de w aar­ nem ingen van enig visleven de eerste te k e ­ nen van een ten den s van verbetering. Tot op heden ech ter is de Leie nog steeds een o n in te re s s a n t w a te r v o o r de hengelaar. V isse rija ctivite ite n langs de Leie situeren zich m om enteel enkel o p de ou de Leie- m eanders.

4.3. De D ender

(5)

de visstand. Rond de ta ch tig e r jaren is er e c h te r te ru g een g e le id e lijke ve rb e te rin g merkbaar. Spectaculaire vissterftes (o.a. de vism o rta liteite n in 1983, 1984 en 1985 tu s ­ sen G eraardsbergen en Denderleeuw) zijn he t g e v o lg van d it o n e v e n w ic h t tu s s e n w a te rkw a lite it en visstand. In 1987 w o rd t een beperkte visstand gesignaleerd rond de stuw en en in de m onding van enkele zij- beken (m et bla n k vo o rn , brasem , kolble i, karper, dried oorn ig e stekelbaars en A m e ri­ k a a n s e d w e rg m e e rv a l)(V a n d e n a b e e le , 1991). Sedert ca 1994 lijkt de situatie aan de beterhand. Visbestandsopnam es in april 1996 m et behulp van electrovisserij, fuik-, en kieuw netbevissing too nde n de aanw e­ zigheid van visleven aan o p 14 van de 17 geïnventariseerde plaatsen (Belpaire et al; 1996). In totaa l werden 20 verschillende so o rte n g e ïn ve n ta rise e rd . O p s o m m ig e plaatsen blijkt het visb estan d gevarieerd te zijn en werden zelfs grote exem plaren van snoek, zeelt en w inde aangetroffen. O pva l­ lend is het voorkom en van een aantal g e ­ voe lig e en stroom m innende soorten zoals berm pje en serpeling. Bovendien zijn er in ­ d ica tie s d a t oo k m instens één m igrerende visso o rt (paling) er in slaagt om van uit de Schelde de Dender te bereiken en d it o n ­ danks de fysische m igratieobstructies. Ook de recente exoot, de blauw bandgrondel, is kla a rb lijke lijk aan een ko lo n isa tie van de Dender en haar zijrivieren begonnen. Er zijn du idelijke verschillen tussen de v is ­ sta n d in de riv ie rs tro o k s tro o m o p w a a rts Ninove m et een gevarieerde visstan d m et grondel, blankvoorn, karper, giebel en snoek ais dom inante soorten, en de strook stroom ­ a fw a a rts A a ls t w a a r d e s le c h te w a te r­ kw a lite it enkel nog het overleven van de dried oorn ig e stekelbaars toelaat. S tro o m ­ afw aarts de s tu w van D enderm onde aan de m onding in de Schelde w erd snoekbaars, kolblei, paling, blankvoorn en dried oorn ig e stekelbaars aangetroffen.

Nog steeds is de vero ntreinig de toe sta nd van de Dender hét belangrijkste knelpunt m et betrekking to t het herstel van een even­ w ich tig e visstand. G etuige de belangrijke recente v issterftes (in 1995, 1996 en 1997). Vooral s troom a fw aa rts A alst laat de w ater­ kw a lite it een gediversifie erd visleven niet toe. Bovendien vorm en de stuw en en s lu i­ zen op de hoofdstroo m te G eraardsbergen, Idegem , Pollare, Denderleeuw, Teralfene, A alst, D e nd erbe lle en D e nd erm on de b e ­ langrijke m igratieknelpunten.

Sedert het op vallend herstel van het v is ­ bestand is oo k de hengelaar terug een ver­ trouw d beeld geworden langs de oevers van de Dender. O m wille van de sle chte w ater­ kw a lite it w erden na 1979 geen v is b e p o - tingen m eer uitgevoerd, hetgeen niet belet heeft dat een visstan d zich to c h terug o n t­ w ikk e ld heeft. H e ngelm ogelijkheden zijn ech te r nog b e pe rkt to t de zone van af de grens m et W allonië to t Denderleeuw. De s le c h te b e re ik b a a rh e id van d e o e v e rs (privatisering en afsluiting van ganse s tro ­ ken van de linkeroever) en het intensieve recreatieve m edegebruik van het jaagpad beperken bovendien de m ogelijkheden v oo r

d e h e n g e la a rs (Vanden A u w e e le e t al., 1997).

4.4. De D em er

Typologisch be ho ort de bo ven loo p van de Dem er to t de barbeelzone (zone s tro o m o p ­ w a a rts K u rin g e n ), te rw ijl h e t s tr o o m a f­ w aartse ge deelte to t de brasem zone b e ­ hoort.

Heel w a t vissoorten kwam en vroe ge r (rond de eeuw wisseling) o p de Dem er voor, w aar­ on de r anadrom e en cata drom e trekvissen zoals steur, zeeprik, rivierprik en paling. Ook s o o rte n t y p is c h v o o r d e b a rb e e lz o n e (kopvoorn, barbeel, serpeling, berm pje) en soorten die in de m eer rustige trajecten g e ­ dijen (snoek, karper, zeelt, rietvoorn, b ra ­ sem, gro te m odderkruiper, kw abaal, e.a. ) w erden aangetroffen. H ogerop in de zij- lopen is er sprake van het voorkom en van o.a. de beekforel, de rivierdonderpad en de beekprik.

In de periode v ó ó r 1994 zijn er geen w e te n ­ sch a p p e lijke gegevens ove r de visstan d, m aar w erd er algem een aanvaard d a t de Dem er ais d o o d visw a te r te beschouw en was.

In april 1995 werden 22 staalnam eplaatsen o p de lo op van de Dem er o n de rzocht op de aanw ezigheid van vissoorten (De Charleroy en Beyens, 1996). Op alle bem on ste rde plaatsen bleek vis aanw ezig te zijn. In to ­ taal werden 23 soorten aangetroffen. Kar­ per, g ie b e l, g ro n d e l, w in d e , b la n k - en rietvoorn, brasem , vetje, zeelt, stekelbaars, snoek en baars zijn soorten die ruim ver­ s p r e id z ijn o v e r d e D e m er. O o k de blauwbandgrondel heeft zich over het ganse verloo p van de Dem er kunnen verspreiden. Paling w erd slechts op drie plaatsen gevan­ gen. In het deel van de Dem er stro o m a f­ waarts D i est kom t de bittervoorn voor. Hier tre ft men sporadisch oo k enkele exoten aan w a aro nde r de regenboogforel en de C h i­ nese zilverkarper. Hogerop (stroom opw aarts Diest) v in d t men de bru in e A m erikaa nse dwergm eerval, de Am erikaanse hondsvisen het berm pje. Algem een mag men de v is ­ stand van de Dem er m om enteel o m sc h rij­ ven ais vrij divers m aar sterk beïnvloed do or een aantal niet-inheem se soorten.

Het vrij spectaculair herstel van een visstand heeft ertoe geleid d a t de Dem er terug een zeke re h e n g e la ttra c tiv ite it v e rto o n t. Te W erchter, A arsch ot en vooral te Diest w o rd t m enig hengelaar aangetroffen. Paling, kar­ per, giebel en w inde zijn de m eest beviste so o rte n .

4.5. De Kleine en G rote Nete

De Kleine Nete kreeg over haar hele loop de functietoekenning “visw a te r” . Tijdens de voo rbije tien ja ar is de w a te rkw a liteit van de b o ve n lo p e n s ta b ie l g e bleven . Deze w as doorgaans reeds zeer goed te noemen, het­ geen zich o o k w eerspiegelt in de visfauna; in het bekken van de Kleine Nete kom en nam elijk 32 vissoorten voor. In de m idden- en b e n e d e n lo o p v e r to o n d e d e w a te r ­ kw a liteit zelfs een op vallende verbetering

(Yseboodt et al., 1997). De m onding van de vervuilde A a te G robb en do nk b lijft de kw aliteit en de visstand van de Kleine Nete beïnvloeden. De voornaam ste evolutie in de visfauna uit zich op het vlak van de versprei- d in g van ze ld z a m e s o o rte n . De kle in e m od de rkruip er breidde de voo rbije tien jaar uit over het volledige bekken. De versp rei­ ding van de serpeling en de rivierdonder­ pad blee f ongeveer status quo. De beek- prikpo pulatie s gingen sterk achteruit. Voor spo rtvissoo rte n (blankvoorn, karper, paling e.d.) deden zich geen noem e nsw a ard ige biom assawijzigingen voor. Interessant is het w eer voorkom en van natuurlijke reproductie van kopvoorn (na herintroductie). Ook w ordt er vo o r het eerst sin ds ± 40 ja ar w eer bot gevangen in de be ne de nlo op to t de m olen- s tu w van G ro b b e n d o n k (Y seb oo dt et al. 1995). De op tre k van glasaal ve rto o n t te k e ­ nen van herstel (Vandelannoote et al. 1998). O p d e G ro te N e te b le e f d e f u n c t ie ­ toekenning “v isw a te r” beperkt to t het tra ­ je c t stro o m o p de m onding van de G rote Laak. H e t b ro n g e b ie d te r h o o g te van Hechtel is sterk verontreinigd. De w a te r­ kw aliteit bereikt terug een aanvaardbaar to t goed niveau te r hoogte van Olmen. Tussen Olmen en de Grote Laak is de w aterkw aliteit ste rk verb eterd d o o r de sanering van de A sbeek en de M olse Nete (Yseboodt et al. 1997). In beide w aterlopen is oo k de v is ­ fauna sp e cta cu la ir toegenom en, zow el w at het aantal soorten ais w at de biom assa b e ­ treft. In de Grote Nete kende de beekprik- en s e rp e lin g p o p u la tie een lic h t po sitie ve e v o lu tie . K o p v o o rn w e rd m e t s u c c e s g e h e rin tro d u c e e rd d o o r d e P ro v in c ia le V isserijcom m issie Antw erpen (Yseboodt et al. 1991). In de G rote Nete werden reeds 29 vissoorten waargenom en.

De Kleine Nete en de Grote Nete stroom o p de m o n d in g van d e L a a k w o rd e n b e ­ scho uw d ais visw aters m et een bijzondere eco lo gisch e waarde. Typerend is de grote variatie, m aar gem id deld lage densiteit van de visfauna. Vanuit de visserijw ereld w er­ den reeds randvoorwaarden voorgesteld om het hengelen hierop af te stem m en (Seeuws et al. 1995). M om enteel worden beide rivie­ ren eerder extensief bevist d o o r lokale hen­ gelaars. De hengeldruk is bovendien niet opvallend toegenom en t.o.v. tien ja ar ge le­ den. De benedenlopen van de G rote en de Kleine Nete evolueren to t potentieel goede visw aters. Het hengelen is er ech ter niet eenvoudig do or de sterke (getijde)stroom en de hoge, steile oevers. Aangezien o p het vlak van de sanering van de w a te rkw a liteit reeds vergaande resultaten zijn ge bo ekt, d ring t de visserij er o p aan om de kom ende tien ja a r e c h t w e rk te m aken van rivier- herstel. O ok de negatieve im pact van over­ storten dien t verder te w orden beperkt, wil men het aantal vissterftes in de to e ko m s t niet doen toenem en.

4.6. Boven-Schelde

(6)

foto 8: Fuikvisvangst voor monsternames in de Zeeschelde. (foto: KUL - Laboratorium voor Ecologie & Aquacultuur)

schreven worden ais een ten behoeve van de scheepvaart genorm aliseerde rivier. De oevers zijn veelal cultu urtech nisch , n o c h ­ tan s kom en er plaatselijk nog w aardevolle en veg etatie rijke oeverstructuren vo o r die p o te n tie s k u n n e n b ie d e n v o o r he t v is ­ bestand. Volgens gegevens van de Vlaamse M ilie u m a a ts ch a p p ij van 1995 v ariee rt de b iologische kw aliteit van de B oven-Schelde tussen uiterst sle cht en m atig. De zuu rsto f- huish oud in g van de B ove n-S ch eld e w ijst over haar v olled ig tra je ct o p een vero ntrei­ nigde toestand.

De aanw ezigheid van stuw en en sluizen op de hoofdstroo m en te r hoogte van de ver­ bind ing m et de zijlopen vorm en knelpunten vo o r vism igratie.

In de literatuur zijn gegevens verm eld over het voorkom en van barbeel, kopvoorn, grote en kleine m odderkruiper, w inde en kwabaal in de Bovenschelde.

In mei 1996 w erd de Boven-S chelde o p 42 plaatsen, van Pottes to t en m et de tijarm te M erelbeke, bem onsterd. Op 15 staalnam e- plaatsen w erd er vis aangetroffen. Vanaf P o tte s to t s tro o m o p w a a rts de s tu w van O udenaarde w erd zo goed ais niets gevan­ gen, enkel te Kerkhove w erd paling, zeelt en giebel aangetroffen. S troo m a fw aa rts de stu w van O udenaarde w o rd t m eer vis aan­ getroffen. Vanaf hier verb etert oo k de b io ­ logische w aterkw aliteit lichtjes (VMM, 1995). De vissoorten die men hier aantreft, zijn er die een zekere verontreinigingsgraad ver­ dragen zoals paling brasem , kolblei, giebel, b la n kv o o rn , karper, d rie d o o rn ig e s te k e l­ baars, zeelt, en blauw bandgrondel. Het be­ tre ft ech te r oneve nw ichtig e po pu latie s die in ge rin ge aantallen blijken te overleven. R oofvissoorten ontbreken. O p één plaats werd rietvoorn (Semmerzake), w inde (Zever- gem) en vetje (Oudenaarde) waargenom en (Van Thuyne et al., 1997 , Denayer et al., 1997).

D o or de g e le id e lijk e v e rb e te rin g van de w a te rkw a liteit en de terug kee r van vis op de B oven-S chelde w erden in 1994 en 1995 d e e e rs te h e n g e la a rs te ru g o p g e m e rk t. H engelactiviteiten situeren zich te r hoogte van Zingem brug, Gavere brug, langs de zw a a iko m te G avere, tu sse n G avere en A spe r en te Zevergem .

4.7.B oven-en B e n eden-Z eescheld e De Boven-en B eneden-Zeeschelde w orden gekenm erkt d o o r de aanw ezigheid van een zo u t- en zuurstofgradiënt. A is gevolg van een daling van de organische belasting is de z uu rsto fhuisho uding van de Zeeschelde de laatste jaren m erkelijk verbeterd. Poli (1945) beschreef de visstan d van de B e n e d e n -Z e e s c h e ld e en v e rm e ld d e 40 m ariene soo rte n en 11 zo e tw a te rso o rte n v o o r de zone tussen Antw erpen en de Bel- gisch-N e de rlan dse grens.

In d it bra kw atergebied werden recentelijk (1994 -199 6) 60 v e rs c h ille n d e v is s o o rte n waargenom en, zoals blijkt uit onderzoek van de KU Leuven (Maes, 1996 a, b en c en Belpaire et al., 1998) te r hoog te van de w a t- erinzuig in fra stru ktuur van de kerncentrale

van Doei. Alleen ha­ rin g , s p ro t en d rie g ro n d e ls o o rte n k o ­ men in grote aa ntal­ len voor. Het v o o rko ­ m en v a n d e v is ­ s o o rte n in de Z e e ­ schelde is sterk se i­ z o e n s g e b o n d e n . In d e le n te is b ijv o o r­ b e e ld d e a a n w e ­ z ig h e id van m ig re ­ rende soorten zoals rivierprik, bo t en har­ d e r o p v a lle n d . Het Schelde-estuarium is v o o r veel v is o o rte n zeer belangrijk : het vervult de functie van o p g ro e ig e b ie d v o o r jo n g e individuen van on de rm eer grondels en g a rn a le n , van o v e r w in t e r in g s g e - b ie d v o o r h a rin g , s p ro t en zo e tw a te r­ vissen en het estu a­ riu m v o rm t b o v e n ­ dien een d o o rto c h t- g e b ie d v o o r m ig re ­ rende vissen tussen zoet en zeewater. O m w ille v a n d e slechtere w a te rkw a ­ lite it (lage z u u rs to f­ gehaltes) in het zoete

deel gesitueerd tussen G ent en Antw erpen is de v is s ta n d nog s te e d s heel b e p e rkt. Toch w erden er d o o r m id de l van fu ik e n ­ be m on ste ring en uitg evo erd d o o r de KU Leuven en aan de hand van stalen in het koe lw a ter van de centrale van Schelle tu s ­ sen G ent en A ntw erpen 21 vissoorten aan- getroffen. Naast karperachtigen zoals blank­ v o o rn en bra sem w e rd e r v o o rn a m e lijk stekelbaars gevangen.

C om m erciële visserijexploitatie van de Z ee­ schelde is to t vla k na de eerste w ereldoor­ log zeer intensief gew eest. Fint, spiering, paling en b o t werden in relatief gro te aan­ tallen gevangen (Van Damme en De Pauw, 1996). Ais gevolg van de plotse verslech te­ ring van de w a te rkw a liteit in de d e rtig e r ja ­ ren is de visserij ech te r volled ig ge stopt. Vooral N ederlandse vissers bevissen m o ­ m enteel m et ankerkuilnetten, boom korren en fuiken terug paling, bot, garnalen en ha­ ring. Bij een toenem ende verbetering van d e w a te rk w a lite it kan c o m m e rc ië le v is ­ vangst o p de Z eeschelde op nieuw renda­ bel w o rd e n m its de u itw e rk in g van een strikte reglem entering die past in het kader van integraal waterbeheer. O ok de s p o rt­ visse r heeft zijn plaats aan de Schelde be­ neden Antw erpen teruggevonden en vist er hoofdzakelijk o p paling, snoekbaars en plat­ vis.

Het verdw ijnen van habitats ais gevolg van rivierkundige ingrepen en de verslechtering van de w a te rkw a liteit zijn de belangrijkste oorzaken gew eest v o o r het verdw ijnen van de typ isch e vissoorten van de Zeeschelde.

Verdere gu nstig e evoluties van de w a te r­ kw aliteit, eco lo gisch e oeververdedigingen en h e t a a n le g g e n v a n g e c o n tr o le e r d e o verstrom ingsgebieden die regelm atig een verbinding m et de Schelde verzekeren, bie ­ den zeker toe kom stm oge lijkhe den v o o r de visfauna.

4.8. De G rensm aas

De visfau na van de G rensm aas heeft nog steeds een, v oo r Vlaanderen, unieke sam en­ stelling. Kopvoorn, sneep, serpeling en zelfs barbeel w orden enkel in de Maas en enkele van haar zijrivieren aangetroffen. Onderzoek van het visbestand d o o r m iddel van electro- en boom korvisserij gebeurt meestal tw e e ­ jaarlijks d o o r het R ijksinstituut vo o rV isse rij- onderzoek van Nederland. Uit deze on de r­ zoeken en andere rapporten (Vriese, 1991, Raat, 1994) blijkt evenw el d a t de visstand de laatste 100 ja ar aanzienlijk is veranderd. Vooral de anadrom e vissoorten blijken ver­ dw en en te zijn. Z alm , steur, e lft, fin t en h o u tin g w aren s o o rte n , w e lke de M aas op zw o m m e n om te paaien, en w e lke nu verdw enen zijn. D oor het W aalse gew est worden al geruim e tijd inspanningen ge le­ verd, teneinde van de M aas op nieuw een z a lm riv ie r te m ake n v ia h e rb e p o tin g s - projecten m et jo n g e zalm en. De oorzaak vo o r het verdw ijnen van al deze anadrom e vissoorten ligt v o o r een be langrijk deel in veranderingen in het leefm ilieu buiten de Grensmaas.

(7)

kopvoorn, w inde, serpeling, sneep, el rits en beekforel, w orden nog steeds in de G rens­ m aas aangetroffen. Hun aanw ezigheid ten o p zich te van de periode rond de ee u w w is­ seling is evenw el ge rin ger gew orden. Ook s ta g n o fie le so o rte n zo a ls sno ek, karper, kroeskarper, zeelt en bittervoorn kenden een ach te ru itg a n g . Vooral het verdw ijnen van stagnant w a te r langs de rivier heeft hierbij een grote rol gespeeld.

B la n kvo o rn , brasem , pos, baars, s n o e k ­ baars, riviergrondel en alver zijn ubiquistische vissoorten welke geen achteruitgang kenden en nog talrijk in de bestandsopnam en aan­ wezig zijn. In 1996 werd de vangst gem eld van rivierdonderpad in de Maas.

C oncluderend hieruit kan gesteld worden d a t in de M aas de visfauna v o o r Vlaande­ ren nog steeds uniek is. Ten o p zich te van 100 ja a r geleden heeft zich evenw el een ach teruitg an g voorgedaan vooral v o o r de m igrerende vissoorten, waarbij een aantal kenm erkende soorten totaal verdwenen zijn. W a te rv e ro n tre in ig in g , m a a r o o k ta i van m ig ratiekn elpu nten (Nederland, W allonië), een d e gra datie van de paai- en op g ro e i- gebieden en van de leefgebieden in het a l­ gem een zijn hier o o rza a k van. W ezenlijk herstel zal zich enkel voordoen indien deze factoren gecorrigeerd zullen worden.

5. DE VISSTAND EN DE VISSERIJ IN DE KANALEN, (tabel 1)

D oor een algehele ve rsle ch te rin g van de w a te rk w a lite it v e rlo re n v e le n a tu u rlijk e w a te r lo p e n h u n a a n tr e k k in g v o o r de hengelsport. Hierbij kwam nog d a t d o o r a l­ lerlei ingrepen ais rechttrekkingen, oever- verstevigingen en gro otscha lig e ruim ings- w e rken het v is b e s ta n d ge m arg ina lise erd werd. Voor het uitoefenen van zijn ho bb y verplaatsten de vissers zich naar de kana­ len en afgesloten waters. Deze w aters w a ­ ren nog b e tre kkelijk zuiver, v o ldo end e v is ­ rijk en leverenden bevredigende hengel- resultaten.D oor hun uniform e stru ctu u r le­ nen de kanalen zich uiterm ate vo o r het hen­ gelen in w e dstrijd verb an d.

De Lim burgse en de A n tw erp se kanalen w orden bevoorraad d o o r w a te r afkom stig van de M aas. Z e e r w e in ig b e d rijv e n o f instrom ende w aterlopen, m et de m o g e lijk­ heid to t industriële, huishoudelijke o f a g ra­ rische verontreiniging, beïnvloeden d it w a ­ ter. De w a te rkw a litie t van deze kanalen b e ­ hoort to t de betere van het Vlaamse Gewest. De structuurkenm erken van deze groep ka­ nalen verschillen ech ter wel. M et volledig g e b e to n n e e r d e w a n d e n z ijn bv. h e t A lbertkanaal en het kanaal Dessel- Kwaad- m echelen. O ok het Netekanaal is hierm ee vergelijkbaar. Deze m oeilijk bevisbare kana­ len zijn de laatste jaren erg in tre k vo o r de sno ekb aa rsvisserij, niettege nstaa nd e hier to c h een zeer goede w itvissta nd aanwezig is. Grote voorn en w inde komen overal voor. G oede visstekken v in d t men nabij de s lu i­ zen en d e b ru g g e n , m a a r o o k in de (kolen)havens in het Lim burgse gedeelte.

G rote karpers kunnen bevist w orden in het A lbertkanaal, nabij de e lektricite itscentrale van L a n g e rlo te G en k en in het kanaal B ocholt-H erentals, afw aarts de centrale van Mol.

In het kanaal B ocholt-H erentals en de Z uid- W illem svaart is de laatste jaren het aandeel van baars toegenom en in de vangsten en d it ten nadele van de blankvoorn. Vooral bij de w e d s trijd v is s e rs w e rd d it o p g e m e rkt. M ogelijk speelt een toenam e van de helder­ heid van het w a te r hierbij een belangrijke rol. M ogelijk beïnvloeden oo k de aanw ezig­ heden van grote aantallen van aalscholvers, vooral in de w interperiode, de resultaten van de voornvangsten. Toch vorm en deze ka­ nalen nog steeds een plek bij uitste k om rustig te hengelen. Op deze kanalen w int de snoekbaars du id elijk terrein o p de snoek a is ro o fv is . H e t v e rd w ijn e n van p a a i- gelegenheid en vooral van schu ilm o ge lijk- heden (waterplanten) v o o r de jo ng e snoek zijn de voo rna am ste oorzaak van de a c h ­ teruitg an g van de snoek. In de oude, rus­ tig e kanaalarm en w o rd t evenw el nog op snoek gevist. Het kleine kanaal van Beverlo is nog een echt sno ekw ater evenals het ka­ naal Dessel-Schoten. Dit laatste kanaal kent vooral op het tra je c t Brecht - S choten w e i­ nig scheepvaart en du s nog weinig v e rs to ­ ring. De visfauna is er erg gevariëerd. De alverpopulatie kent blijkbaar een achter­ uitgang, een verschuiving (in negatieve zin) w o rd t o p ge m erkt van de A ntw erpse kana­ len, rich ting Lim burg. De hengelvangsten kunnen echter dikw ijls zeer verschillend zijn, gaande van zeer goed to t zelfs slecht, en d it afhankelijk van de periode waarin gevist w ordt.

Het Schelde-Rijnkanaal ten noorden van het A ntw erpse havengebied is een zeer bekend snoekbaars- en palingw ater w aar eveneens brakw atersoorten zoals b o t en harder g e ­ va n g e n w o rd e n . De la a ts te ja re n w o rd t ste e d s m eer ge he ng eld o p w itvis. G rote voorn, w inde en brasem zw em m en binnen het bereik van de feeder- o f m atchhengel. Er g e ld t bovendien geen gesloten tijd , h e t­ geen d it kanaal extra aantrekkelijk m aakt. M et de A n tita n kg ra ch t w erd tijd e n s de 2° W e re ld o o rlo g g e p o o g d om de v ija n d te stoppen, m aar het m ilitair succes bleef g e ­ ring. Er is alleszins een goed visw ater aan overgehouden. In d it plantenrijk w a te r v o e ­ len zeelt, snoek, karper en paling zich thuis. De A ntw e rpse Dokken vorm en een im m ens visgebied van ongeveer 1400 ha, w aar je zo w a t alles aan de haak kan slaan. Het m eest bevist worden paling, snoekbaars en bot. De zgn. oude dokken in A ntw erpen zelf zijn u itste kend v o o r w itvis, vooral tijd e n s winterm aanden.

De belangrijkste kanalen in de provincie V la a m s -B ra b a n t zijn de kanaal Leuven- Dijle, het Zeekanaal (Brussel-Schelde) en het kanaal B russe l-C h arleroi. Het kanaal Leuven-D ijle w o rd t gevoed d o o r de Dijle en de Voer, waarvan de w aterkw aliteit m atig to t sle cht scoo rt. Dit w a te r oefent de laatste jaren een sterke aantrekkingskra cht uit op de hengelaar, vooral d o o r zijn zeer rijk v is ­

b e s ta n d en zijn g o e d e h e n g e lm o g e lijk ­ heden. O ok de w edstrijd he ng ela ar scoo rt hier goed. Het hoofdaandeel van de va n g ­ sten b e staat uit voo rn, niette g e n sta a n d e o o k andere vissoorten goed verteg en w oo r­ d ig d zijn zoa ls b lijk t uit rece nte vis s e rij- onderzoeken.

Het kanaal Brussel-C harleroi en het kanaal B ru sse l-S c h e ld e o n tvang en w a te r van uit W allonië. Regelm atig stort bij grote neerslag de Z enn e o v e r in d it kan aa l. De w a te r­ kw a liteit is bijgevolg niet altijd even goed w a ard oor zich periodiek, bij aanhoudende warm teperioden, vissterften voordoen. Door zijn grote die p te die to t 10 m eter gaat v in ­ den de hengelaars in het Zeekanaal grote exem plaren van blan kvoorn , snoekbaars, w inde en karper.

De kanalen in W est-V laan deren zijn bij hengelrecreanten zeer gegeerd om w ille van een zeer goed visbestand e n /o f om w ille van het la n d s c h a p p e lijk e kader. Z e e r g o e d e w e dstrijd w a te ren m et deelnem ende clu bs van ove r gans het Vlaam se gew est zijn het K a n a a l B o s s u it - K o r t r ijk , h e t K a n a a l Roeselare-Leie en het Kanaal N ieuw po ort- Plassendale. De Damse Vaart is niet alleen om w ille van het landschappelijk kader, maar o o k d o o r de gevariëerde visstand gegeerd ais hengelw ater bij uitste k m et gem iddeld 150 hengelaars per dag. Het Lokanaal, de B e rg e n v a a rt, h a t K a n a a l N ie u w p o o r t- Duinkerke en het leperkanaal zijn regionaal b e la n g r ijk e h e n g e lw a te re n d ie o o k gefrekw enteerd worden d o o r hengelaars uit Frankrijk. Q ua visserij bieden de kanalen plaa tse lijk een w aaier aan m ogelijkheden g a a n d e van w e d s trijd w a te r to t v is s e rij- specialism en ais karper, paling, roofvis- of vliegvisserij.

Het aa nb od van hengelm ogelijkheden op kanalen in O ost-V laan deren is eerder b e ­ perkt. Het Leopoldkanaal was ee rtijd s een belangrijk hengelwater. M om enteel kent het visbestand en de hengelrecreatie een te ru g ­ val o p het deel ten oosten van de s tu w te Sint-Laureins. Op het deel ten westen van de ze s tu w s itu e e rt z ich een m a tig v is ­ bestand, m aar d it is on voldoe nd e bekend bij hengelrecreanten.

(8)

v is s e rijk u n d ig m e d e g e b ru ik van p o ld e r­ gebieden situeert zich in hoofdzaak in W est­ en O ost-V laanderen, m aar o o k in andere provincies situeren zich enkele wateringen die niet onbe lan grijk zijn vo o r de visserij. De visrechten in poldergebieden en w aterin­ gen horen volgens de visserijw etgeving (art. 6bis) toe aan deze besturen die ze som s pa rticulier verpachten (vb. Z uid -IJze r P ol­ der, Polder De Moeren) o f ze w orden ais geheel verhuurt aan een Provinciale Visserij­ co m m issie . D oor deze verh urin g w o rde n eveneens te intensieve bevissingsm ethodes (kruisnet- en fuikvisserij) verboden. Polder­ gebieden met een goede w a te rkw a liteit en e e n g o e d e v is s ta n d z ijn d e P o ld e r N oordw atering van Veurne, de Nieuw e P ol­ de r van Blankenberge, de V ladslo-A m bacht P o ld e r en d e G e n e ra le V rije P o ld e r (M eetjeslands krekengebied). Tesamen met d e G ro o te W e s t-p o ld e r w o rd e n d e v is ­ rechten in deze poldergebieden beheerd en w o rdt visserijkundig beheersadvies gegeven d o o r de Provinciale V isserijcom m issies van W est- en O ost-Vlaanderen.

In de Oostvlaam se polders oriënteert de v is ­ serij zich in hoofdzaak naar de verschillende kreken in het M eetjesland.

7. De visstand en de visserij in de stil­ staan de w aters, (tabel 3 en 4)

De totale oppervlakte stilstaande waters (vij­ v e rs , z a n d w in n in g s p u tte n , g rin tg a te n , w a te rre se rvo irs , afg e sn e d e n rivie rm e a n - ders) in het Vlaam se gew est w o rdt geraam d o p ongeveer 5000 ha.

V erscheidene grote w inningsputten, p las­ sen en vijvers w orden beheerd o f ge bru ikt ten behoeve van hengelrecreatie daaronder bevinden zich zeer bekende visw aters z o ­ als het Schulensm eer, de grintplassen van de Maas, de Hazewinkel, het Galgenweel, het m eer van W eerde en Rotselaar, de v ij­ v e r s v a n H o fs ta d e e n z . (ta b e l 3) Alnaargelang het ty p e en de g ro otte van het w a te r w o rd e n de v e rs c h e id e n e v is s e rij- disciplin es beoefend o.a. de bootvisserij en is er extensieve, dan wel com p etitie ve v is ­ serij m ogelijk.

Een bijzonder typ e van stilstaa nd e w aters zijn de oude rivierm eanders en kan aal- arm en. (tabel 4)

O m w ille van de w a te rv e ro n tre in ig in g o p strom en, gro te rivieren en kanalen in de ze­ ven tig- en ta ch tig e r jaren oriënteerde de vis­

se rij z ich n a a r o u d e riv ie rm e a n d e rs en kanaalarm en die van de ho ofdstroo m w a ­ ren afgesneden. De hengelaars hebben b ij­ gedragen to t het behoud van verscheidene o u de rivierm eanders van de Schelde, de Leie, de Durme, de M aas en oude kanaal­ armen. Z odoende resulteerde het visse rij­ kundig beheer in het behoud van een aan­ zienlijk aantal, nog vrij natuurlijke en w aar­ d e v o lle b io to p e n o p de m e a n d e rs (vb. p la n te n rijk e s n o e k /z e e lt/rie tv o o rn w a te r- type) en oude kanaalarm en. De beperking van heng elm o ge lijkhed en o p rivieren en kanalen heeft o p som m ige m eanders g e ­ leid to t een hoge hengeldruk en d it som s ten nadele van het biotoo p. M its het o n t­ w ikkelen van hengelalternatieven o p rivie­ ren en kanalen kan het h e n g e lre cre a tie f m ed eg ebru ik o p afgesloten m eanders en kanalen geëxtensifieerd w orden en kunnen de aanw ezige ha bita ts o n tw ikke ld en b e ­ heerd worden ais paai- en opgroeigebieden voo r vissen van de hoofdstroom . Afhanke­ lijk van de water- en habitatkw aliteit kan op verschillende vissoorten (witvis-, paling-, kar­ per- en roofvisvisserij) worden gehengeld.

ATLAS VAN DE VLAAMSE BEEK- EN RIVIERVISSEN

In totaal worden in onze b e ke n en riv ie re n 79 vis- en rondbeksoorten aa ngetroffen, waarvan de helft ech te zoe tw a­ tervissen en de andere helft brakw atersoorten o f zeevissen. Dit z ijn d e belangrijkste resultaten van een jarenlang o n ­ derzoek, gevoerd d o o r d e U n iv e rs ite ite n van A ntw e rpe n en Leuven i.s.m . de Vlaam se W e­ tenschappelijke Institu­ ten: Instituut v o o r Bos en W ildbeheer, Instituut v o o r N atuurbehoud en A M IN A L (afd. B os en Groen) ais ad m in is tra ­ tie.

Dit verklaarde prof. dr. R.F. Verheyen, recto r-vo o rzitte r van de Uni- versite it A ntw erpen (UIA), tijd e n s de persvoorstelling dd. vrijdag 13 m aart '98, van het boek "Atlas van de Vlaamse Beek-en Riviervissen" in aanw ezigheid van M inister Theo Kelchterm ans.

Dit boek ge bru ikt de resultaten van hogerverm elde studie, onder de de skun dig e leiding van prof. Rudi Verheyen en uitgegeven do or de v.z.w. W ater-E nergik-vLario (WEL).

In het voo rbije decennium is er o p het vla k van het beheer van v is ­ sen en hun leefom geving heel w a t in po sitieve zin veranderd, bena­ dru kte prof. Verheyen. W aterkw aliteitsverbeteringen hebben o p heel w a t plaatsen w eer visleven m ogelijk gem aakt; vooral de grote rivie­

ren zijn zich tb aa r verbeterd. Toch b lijft de status van de v isfau na in de strom ende wateren van Vlaanderen ronduit sle cht Een betere w a te rkw a liteit alleen is im m ers niet vo ldo end e om een gezond v is ­ bestand te w aarborgen; goede structuurkenm erken van de w a te r­ lopen zijn eveneens van kapitaal belang.

M aar de A tlas w ijst o o k op enkele frapp an te knelpunten; m et name de achteruitgang en het verdw ijnen van het visb estan d in een aan­ tal beken. Het betreft het verdw ijnen van enkele vissoorten en zelfs van het volled ig e visb estan d uit beeksystem en die erg kw etsbaar zijn vo o r ingrepen in de beekom geving. Een bijsturing in de zin van een m eer integrale aanpak van de w aterproblem atiek is nodig. Vanuit de provinciale visse rijco m m issie w o rd t overigens reeds jaren aan­ gedrongen op een m eer form ele aanpak om de fysische kw aliteit van de w aterlopen te verbeteren gezien het belang daarvan v o o r de voo rtp la n tin g van de vissen. En ik geef toe, zo be ëindigde M inister Kelchterm ans zijn toespraak, o p structureel vlak m oeten de grote projecten nog uitgevoerd worden.

Het boek e ind igt m et aanbevelingen en besluiten om de huidige evolutie d e fin itie f om te zetten in de goede richting.

De v lo tte en helder geschreven teksten, geïllustreerd m et tientallen kle u re n fo to 's en zeer verzorgde verspreidingskaarten, zullen ieder­ een interesseren die belangstelling heeft vo o r onze inheem se v is ­ sen: de vissers, de natuurliefhebbers, de am btenaren belast m et w ate rbe hee r en de uitvoerders van het beleid inzake m ilieu- en natuurbeheer.

TECHNISCHE GEGEVENS:

pa pe rback (155x235) - luxe uitgave genaaid - aantal blz: 304 k o s tp rijs : 1.4 5 0 b e f (1.15 0 le d e n ) + 1 6 0 ,- a d m in is tra tie - en verzendi ngskosten

uitgegeven d o o r de v.z.w. W ater-E nerg ik-vL ario - M arktp lein 16, 2110 W ijnegem - tel: 0 3 /353 .7 2.53 - fax: 03/353.89.91

(9)
(10)

c . 03 03 U C/3 S ! ö CD nabi jh ei d sl uiz en , (k olen )havens Kerk ho ven (L omm el) , Le op ol ds bu rg , B al en na bi j br ug ge n en invalswegen ga ns e le ng te , vo ora l Maa smechelen, R ek em , B oo rs em , D ils en , La nk la ar, b och olt en Br ee , ou de kan aalarmen K w aa dm ech ele n, t .h .v . he t Al ber tkan aal m id de n-en bo venpand K no kk ebr ug , Zwe ve ge m , E 17 -b ru g, St as eg em br ug Ingelm un ster ga ns e lengte Vilvo or de ga ns e lengte ga ns e lengte vo or n, br as em , sn oek ba arsvisserij te G en k: karp ervlsserlj voo rnv iss erl j, sn oek voo rnv iss erl j, sn oek ba ars , ge ke nd w eds tri jdw ate r vo ornvisse rlj ge ke nd we ds tri jd w ate r vo or e n br as em vis se rij + sn oekba ars vo ornvisse rlj o C/3 O C/3 CO > cu C/3 C/3 ■>■ 03 15 Q . ka rp er vl ss er lj, wed stri jd w ate r we dst rijdwa ter, pa lin g-, r oo fv is - en karp ervisserij ■o cu co tr.> 03 15 O - pa lin g-, k arp er-, en roo fvi svi sse rij, wed st rijd w ate r we dst rijdwa ter, va ste st ok , vl ieg vis ser ij, p ali ng -, ka rp er - en roofvisvisserij pa lin g-en karpervisserij we dst rijdwa ter, va ste st ok , pa lin g-en karpervisserij we dst rijdwa ter, pa lin g-, r oo fv is - en karp ervisserij we dst rijdwa ter, pa lin g-, k ar pe r- en roofvisvisserij we dst rijdwa ter, sn oe kb aa rs - en karpervlsserlj ui tg el ez en wed stri jd w ate r vo ornvisse rlj bl an kv oo rn en karp ervlsserlj voo rnv iss erl j, w eds tri jdw ate r voo rnv iss erl j, sn oek ba ars ; ui tg el ez en wed stri jd w ate r ge va rie er de vis fa un a, bla nk voo rn , br as em , ba ar s, pa lin g <5 Ü C/3 CD CD -O -!■£ 03 O O <n ■o Ü CU 03 rusti g he ng el w at er , m et g oe de vi sstand ge va rie er de vis fa un a, bla nk voo rn , ba ar s, sno ek ba ars, pa ling ge va rie er de vis fa un a, bla nk voo rn , ba ar s, p ali ng , snoe k pl aa ts el ijk ze er ho ge densiteiten ge va rie erd e, z ee r ríjk e visstand m at ig (w es te lijk de el) , sl ec ht ( oo st el ijk de el ) ; b la nk vo orn , ko lb le i, ba ars sl ec ht ; b ra se m , kar per m at ig ; pa lin g, b la nk voo rn , snoek m at ig ; bla nk voo rn , br as em , ko lblei ge di ver slf. brakwat erge mee nsc ha p; pa lin g, b ot , ha rd er , stee nbo lk 40-30 0kg /ha; slecht/go ed;b rase m, po s, b la nk voo rn , gi eb el , baa rs 20 0k g/ ha ; m at ig ; bla nk voo rn , br as em , pa lin g, snoe kb aar s sl ec ht vi sbestand go ed ; bl an k-en rie tv oo rn , ba ar s, p ali ng , ze elt , w in de , br as em , giebel bla nk vo orn , bra se m , baa rs sle ch t; bla nk voo rn , ko lb le i, br ak w at er so or te n ze eba ar s, h ar de r, bo t ze er g ev ar ie er de vis sta nd, v oo ra l bla nk voo rn , ka rp er , pa lin g, ev en al s br as em en sno ek ba ars , m aa r oo k gr ot e wind e ze er h og e visde ns iteiten Ze lfd e vi ss oo rte n ais ka na al Br us sel-Schelde vo ora l bl an kv oo rn en karper ka rp er, p ali ng , bi el , riv ie rg ro nd el ; na dr uk lig t op blankvoorn typ e brase m-sn oek ba ars wa ter ze er g ev ar ie er de vi ss ta nd m et d e na dr uk op blankvoorn 03 co 0 3A 1— ■M- CM co 1 co CU co CM co CM CM co — co 7Ç3 LO r — LIMBUR G Albertka na al ka na al va n Beverlo B oc holt-He rentals Zuld-W lllem sva ar t De sse l-Kwaadm echelen Br leg den-Neerharen LU CC LU Q |—— C/3 O o Leopoldkanaal Mo erdijkkana al WEST-VLAAN DE RE N Ber gen va art Lo kanaal Bo udew ljnkanaal lepe rka naa l Da m se Va art Ka na al Gen t-Oostende Ka na al Bo ssu it-Kortr ijk Ka na al N ieu wpoo rt-Duinkerke Ka na al N ieu wp oort-Plassendale Ka na al Roese lare-Lele VL AAM S-B RA BAN T Ze ek an aa l Br us sel-Schelde

Darse Brussel-Charlerlol Leuve

n-Di

(11)
(12)
(13)
(14)
(15)

REFERENTIES

Belpaire, C., 1995

Vis - en rondbeksoorten in Vlaanderen. Cursus visstandsbeheer, Educatief B os­ bouwcentrum Groenendaal, Afdeling Bos en Groen en Instituut voor Bosbouw en W ild­ beheer, 22p.

Belpaire C., Vanden Auweele, I. en Van Thuyne, G., 1996.

De visfauna van de Dender, terug van weg­ geweest, maar nog steeds bedreigd. In : Vis­ sen in openbare waters, de werking van de P rovinciale Visserijcom m issie van O ost- Vlaanderen in 1995-1996, p 24-26. Belpaire, C., Van Thuyne, G., Maes, J. Denayer,

B. en Beyens, J., 1998

De v is s ta n d van de g ro te riv ie re n . In Vandelannoote, A. et al. (1998) Atlas van de Vlaamse beek- en riviervissen. vzw WEL, Wijnegem, p. 213-254.

Clement, L., Yseboodt, R. en Verheyen, R.F., 1991 Advies i.v.m. de visbepoting (1991) door de Provinciale Visserijcommissie in het Nete- bekken

Rapport U.I.A. - dep. biologie i.o.v. Provin­ ciale Visserijcommissie Antwerpen De Charleroy, D. en Beyens, J., 1996

Het visbestand in het Demerbekken. Inven­ tarisatie van de vissoorten en hun versprei­ ding.

In s titu u t v o o r B o sb o u w en W ildbeheer, Groenendaal, IBW.Wb.V.R.96.43, 81 p. Denayer, B., Belpaire C., Van Thuyne, G. en Sam-

soen, L., 1997.

Het ontwikkelingsplan voor de binnenvisserij op de Boven-Schelde. In : Vissen in open­ bare waters, de werking van de Provinciale Visserijcom missie van oost-Vlaanderen in 1996-1997, p 4-11.

Denayer, B. en Belpaire, C., 1997. De visfauna op de IJzer. Water 97 (16) : 291 -300. Legrand, PA. en Rouleau, E., 1949.

Guide du Pêcheur Belge - Rivières, Canaux, Etangs et Lacs de chez nous.

Ed. Casting Club de Belgique, Confédération Belge des Sociétés de Pêcheurs a la ligne, 184 pp.

Maes, J., Taillieu, A. en Ollevier, F., 1996a Evaluatie van het visbestand in de Beneden- Zeeschelde en Boven-Zeeschelde aan de hand van fuiken.

Studierapport in opdracht van VIBNA, 41 p. Maes, J., Taillieu, A., Ollevier, F., 1996b

Evaluatie van het visbestand in de Beneden- Zeeschelde aan de hand van opnames ge­ durende 1 jaar in de electriciteitscentrale van Kallo

Studierapport in opdracht van Electrabel, 46 p.

Maes, J., Taillieu, A., Van Damme, P., Ollevier, F., 1996c

Im pact van w a te rca p ta tie via het water- pompstation van de Kerncentrale van Doei % op de biota van de Beneden-Zeeschelde. S tudierapport in opdracht van Electrabel, 111 p. + bijlagen

Poli, M., 1945

Contribution à la connaissance de la faune ichthyologique du bas-Escaut.

Bull. Mus. roy. Hist. nat. Belgique, 21: 1-32. Raat, A.J.P. , 1994

De visstand in de Grensmaas

Voordracht op N W S Themadag Visstand- beheer en Natuurbeheer, Roermond 28 o k­ tober 1994

OVB - Onderzoeksrapport 1994-23 Seeuws, P. en Yseboodt, R. , 1995

Indeling van de openbare viswaters in de provincie Antw erpen; klassering i.f.v. de inpassing in de Groene Hoofdstruktuur. Rapport U.I.A. - dep. biologie i.o.v. Provin­ ciale Visserijcommissie Antwerpen Smolders, R., Belpaire, C. en Ollevier, F., 1998.

W aterverontreiniging : onderdeel Visindex (Index voor biotische integritiet, IBI). Mira - T rapport, VMM, 1998, in druk. Timmermans, J.A., 1985.

De visstand in enkele waterwegen van het IJzer- en Kustbekken.

Rijksstation voor Bos- en Hydrobiologisch Onderzoek, Werken-Reeks D.53, 32pp. Van Damme, D. en De Pauw, N., 1996

Ontwikkelingsplan vo o rd e binnenvisserij op de Schelde beneden Gent

Universiteit Gent, Studierapport in opdracht van AMINAL, 158 p..

Van Thuyne, G., Belpaire C. en Denayer, B., 1997 Visbestandsopnames op de Leie, West- en Oost-Vlaanderen Guii 1996).

In s titu u t v o o r B o sb o u w en W ildbeheer, IBW.Wb.V.IR.97.47, 9p.

Van Thuyne, G., Denayer B., Belpaire C. en Samsoen L., 1997

O n tw e rp R a p p o rt van de v is b e s ta n d s ­ opnames op de Bovenschelde en zijbeken, Oost- en West-Vlaanderen (1996).

In s titu u t v o o r B o sb o u w en W ildbeheer, IBW.Wb.V.IR.97.34

Vandelannoote, A., Yseboodt, R., Bruylants, B., Verheyen, R., Coeck., J., Maes, J., Belpaire, C., VanThuyne, G., Denayer, B., Beyens, J., De Charleroy, D. en Vandenabeele, P, 1998 Atlas van de Vlaamse Beek- en Riviervissen. v.z.w. WEL., 303 p.

Vanden Auweele, I., Verbiest, H., Belpaire, C. en Samsoen, L., 1997 Ontwikkelingsplan vo o rd e binnenvisserij op de Dender In s titu u t v o o r B o sb o u w en W ildbeheer, Groenendaal, IBW.Wb.V.R.97.53, 76 p., 3 bijlagen. VMM, 1995

W aterkwaliteit 1995. Jaarverslag meetnet oppervlaktewater.

Vlaamse Milieumaatschappij, Bestuur Meet­ netten en Onderzoek, Dienst Water, 124p., 22 tabellen.

Vriese, T. , 1991

De visstand in de Grensmaas.

RWSL70VB 1991-01, Nieuwegein, Organi­ satie ter Verbetering van de Binnenvisserij OVB - Onderzoeksrapport 1991 -21 Yseboodt, R., Clement, L. en Verheyen, R.F., 1995

Advies i.v.m. de visbepoting (1995) door de Provinciale Visserijcommissie in het Nete- bekken

Rapport U.I.A. - dep. biologie i.o.v. Provin­ ciale Visserijcommissie Antwerpen Yseboodt, R., Clement, L., Vandelannoote, A. en

Verheyen, R.F., 1997

Vergelijking van de w aterkw aliteit van de bekkens van de Kleine en de Grote Nete in de periodes 1993-94 en 1995-96 & overzicht van de evolutie van de waterkwaliteit van 1987 to t 1997.

Rapport U.I.A. - dep. biologie i.o.v. Provin­ ciale Visserijcommissie Antwerpen

ir. P. VANDENABEELE

M inisterie van Vlaamse G em eenschap AM IN AL, afdeling Bos en Groen Em iel Jacqm ainlaan 156, 1000 Brussel lie. C. BELPAIRE, lie. B. DENAYER lie. J. BEYENS

In s titu u t v o o r B o sb o u w en W ildbeheer Duboislaan 14, 1560 H oeilaart lie. R. YSEBOODT

U niversitaire Instellin g A ntw e rpe n U niversiteitsplein 1, 2610 W ilrijk lie. L. SAM SO EN

P rovinciaal C entrum v o o r M ilie u ­ onderzoek

Krijgslaan 281, b lo k s4bis, 9000 G ent N aast de bovenverm elde auteurs werkten n o g m ee aan d it artikel: lie. G. VAN THUYNEN

In s titu u t v o o r B o sb o u w en W ildbeheer Duboislaan 14, 1560 H oeilaart lie. J. M AES

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij deze druk gaven de buizen het water gelijkmatig af door een groot aantal kleine poriën.. De ingegraven poreuze buizen zijn voortdurend gevuld gehouden met

Omdat het doel van deze filetmonsters primair de vergelijking met de gehalten in de gehele sub- adulte vis was zijn alleen filet monsters geproduceerd voor soorten en

[r]

methode die het eerste niveau Opsporing vormt van de SOBANE-strategie, en stelt de methodes voor die moeten gebruikt worden op de drie ande- re niveaus Observatie, Analyse

Op de kaart met de tweede partij per gemeente zijn Forum voor Democratie en VVD weer goed zichtbaar.. In het grootste deel van Nederland komt op zijn minst een van de twee

Voor de drie scenario’s voor 2030 in de landelijke prognose werd in de studie Prognoses CO 2 -emissie glastuinbouw 2030 door externe ontwikkelingen en marktvraag naar

The working commission on Usability of Workplaces (CIB W111) by the International Council for Research and Innovation in Building and Construction (CIB) conducted research on

Zoals in art 213 Gemeentewet is voorgeschreven, zal de controle van de in artikel 197 Gemeentewet be- doelde jaarrekening met ingang van het rekeningjaar 2004, uitgevoerd door de