• No results found

12 Elektrische schakelingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "12 Elektrische schakelingen"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

A 0 , 10 1 10 

R I U

A 0 . 5 0 , 1

5 

I

A 2 , 0 0 , 5 1

1  

I

12 Elektrische schakelingen

Uitwerkingen

Opgave 12.1

a) Oppervlak is 4x zo groot , druk is P ,waterstroom is nu 40 L/min

b) De druk wordt nu verdeeld over 4 plaatjes, dus per plaatje is

¼ P. De volumestroom wordt ¼ x 40 = 10 L/min.

c) De druk over K is 4x zo groot als de druk over Q omdat de weerstand van K 4x zo groot is. De druk P wordt verdeeld over K en Q . De druk over K is dan 4/5P en de druk over Q is 1/5P.

De waterstroom door K is 4/5 van 10 L/min = 8 L/min.

of

Druk over Q is 1/5 P. Waterstroom door Q is 1/5 x 40 = 8 L/min De stroom door K en Q moet uiteraard hetzelfde zijn.

d) De druk over V : druk over Q = 2 : 3 Druk over Q is 3/5P

Druk over V is 2/5P

Opgave 12.2

a) b)

c) Rv 2,0

d)

(2)

2

 10,0 2,0 15

U

A 2 , 5 3 , 7

24

5 , 1333 7 , 0 1333 1

, 30 0

1 10

1 1 1 1

2 1

v totaal

v v

R I U

R R R R

15 10 5

2 5 10 10

2 10

1 10

1 1

1 3 , 2

3 , 2 3

, 2

R R R R R

v

R1 R2 R3 R4 40 Rv

v10 R

 2,5

4 10 10

4 1 1 1 1 1

4 3 2 1

v v

R R R R R R

k Rv 10

V 18 6 24

V 0 , 6 40 24

24 10

2

1 1

1

U

R U U R

v

V 24

; 30

10 2

1  en R   U

R

A 0,32 A 0,18 A 0,50 A

18 , 50 0

9

A 50 , 18 0

9 18

2 1

1      

R I I U

R I U R

v tot

v

e)

Opgave 12.3 Gegeven:

Opgave 12.4 Gegeven:

Opgave 12.5

Opgave 12.6

Opgave 12.7

Opgave 12.8

Vrijwel alle stroom gaat door de weerstand van 5 Ω.

Opgave 12.9

Vrijwel alle spanning gaat over de weerstand van 10 kΩ.

Opgave 12.10

a)

 8,33 08 , 1

00 , 9

tot

v I

R U

b)

2 1

1 1 1

R R

Rv 0,12 8,33 )

50 1 10

1

1 R kloptmeta

Rv     v   c)

(3)

3

d) De stoom I loopt van + naar - ,dus met de wijzers van de klok mee.

Opgave 12.11

a) De spanning in A is positief t.o.v de spanning in B omdat de stroom I tegen de wijzers van de klok in gericht is.

b) De spanning over de beide weerstanden U = I( R1 + R2) = 50 V c) U1 = I· R1 = 10 V

d) De elektronen stromen van – naar + dus in dit geval met de wijzers van de klok mee.

e) De spanning over linkerweerstand (R1) is 5 V.

A 360 0,125

V 45

A 125 , 40 0

5

2 2

1 1

I R U

R I U

De spanning in A is positief t.o.v de spanning in B f) UB = -5 V

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er is bij gelijkstroom geen sprake van fluxveranderingen in de primaire spoel, dus ook niet in de secundaire spoel.. Daar wordt dus geen (inductie-)

[r]

De hoeveelheid energie die per seconde door de normale lamp in licht wordt omgezet, kun je berekenen uit het vermogen van de lamp en het rendement van de gloeilamp.. Een gloeilamp

c Als de fasedraad en de nuldraad contact met elkaar maken, dan wordt de stroomsterkte wel veel groter, maar de stroomsterkte in de fasedraad en de nuldraad blijven wel aan

(Boukje rekent met de soortelijke weerstand bij een temperatuur van 293 K. Ze krijgt daardoor een foutieve waarde voor de diameter. Het gemiddelde van de vijf waarden is dan ook

Teken de wijzers in de klokken:.. Het is

Maar de stroom is niet vloeibaar, want door de stroomleidingen stromen elektronen, die zo klein zijn, dat je ze niet kunt zien!. Let

Onder ande- re zijn er de eisen in te vinden die de wet stelt en die onze statuten stellen, de proce- dures voor het stellen van kandidaten en het indienen van