A. Roland Holst, Verzameld proza. Deel 2. Over den dichter Leopold. In memoriam Herman Gorter. Shelley - een afscheid. Uit zelfbehoud. Eigen achtergronden. Van erts tot arend en andere essays · dbnl
Hele tekst
GERELATEERDE DOCUMENTEN
Buiten dat perk waagt het karakter zich zelfs niet, want het moet altijd kunnen weten hoe laat het is; en voor een dichter kan binnen de wereld het karakter nooit meer dan
De twee kenden elkaar van haar reis naar Rusland; zij vond hem sympathiek, maar was het niet eens met zijn visie op de proletarische moraal (Roland Holst 1979: 191).. In het
Goud in haar eigen afglans staat de maan, En gaat over in haar wijkenden gloed, En de nacht, diep blauw, rijst haar tegemoet, En doet zijn diep blauw in haar overgaan.. En 't
En toen zij opstond, stond ik ook naast haar - Nog fonkelde zij voor mij van heur haar En van haar oogen - lei ze nog haar hoofd Dicht aan het mijne en ik zag gedoofd Worden haar
Wanneer nu een kunstenaar, in de oude maatschappij geboren en opgevoed, door de een of andere oorzaak begint te bespeuren dat hij verzwakt - immers het kan zijn, en het is ook
En één verhief zich met een wit gelaat En eischte alles, en zijn oogen drongen Bij de vergad'ring in: zij konden niet Anders dan alles eischen, want zij waren Niets, niets, niets,
Zooals in het Hoofd van den Kunstenaar, Na langen strijd van bittre donkerheid, Alles klaar wordt, de Maatschappij één Beeld Van Schoonheid in het klaar stralend Heelal, Door het
De teneur waar Henriette Roland Holst op was gaan letten in de jaren twintig, zette zich door in de jaren waarin het eind van haar leven viel.. Maar overheersend was in die tijd