• No results found

De archeologie van de Zwarte Woestijn: Jebel Qurma in Noordoost-Jordanië

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De archeologie van de Zwarte Woestijn: Jebel Qurma in Noordoost-Jordanië"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1939 NINO 2014

This pdf is a digital offprint of your contribution in

Waar de geschiedenis begon. Nederlandse onderzoekers in de ban van spijkerschrift, hiërogliefen en aardewerk.

Uitgave naar aanleiding van het 75-jarig bestaan van het Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten, 1939-2014.

Onder redactie van O.E. Kaper en J.G. Dercksen.

ISBN: 978-90-6258-248-8.

www.nino-leiden.nl/publication/waar-de-geschiedenis-begon The copyright on this publication belongs to the publisher, the Netherlands Institute for the Near East (Leiden).

As author you are licensed to make up to 50 paper prints from it, or to send the unaltered pdf file to up to 50 relations. Due to the special nature of this publication (Dutch-language jubilee volume), we exceptionally allow posting of this pdf on the World Wide Web – including websites such as Academia.edu and open- access repositories.

1

For any queries about offprints and copyright, please contact the editorial department at the Netherlands Institute for the Near East: NINOpublications@hum.leidenuniv.nl

1 Usual policy: no online publication until three years from appearance.

(2)

Waar de geschiedenis begon

Nederlandse onderzoekers in de ban van spijkerschrift, hiërogliefen en aardewerk

Uitgave naar aanleiding van het 75-jarig bestaan

van het Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten, 1939-2014

o.e. K

aper en

J.g. d

ercKsen

(

red

.)

— 2014 — 1939 NINO 2014

(3)

Omslag: kalkstenen beeld van een Sumerische priester uit Chafadje, in 1939 gekocht door F.M.Th. Böhl in Irak (© RMO, Inv. Nr. B 1940/5.1). Böhl maakte in de jaren ’20-’30 ook de zwartwit-opnames, die hij gebruikte bij lezingen. Op de voorkant de piramide van Cheops in Giza, Egypte; op de achterkant v.l.n.r. reliëf van Sjapur I in Naqsh-e Radjab, Iran, de brug te Pol-e Dokhtar in Luristan, Iran, en de Grote Sfinx in Giza (collectie NINO).

Binnenzijde omslag: twee kaarten van het Nabije Oosten. In rood aangegeven zijn de vindplaat- sen waar Nederlandse onderzoekers actief zijn of waren, zoals beschreven in dit boek. Voorin:

Turkije, Syrië, Egypte, achterin: Syrië, Irak. Ontwerp en opmaak door Martin Hense.

Waar de geschiedenis begon: Nederlandse onderzoekers in de ban van spijker schrift, hiërogliefen en aardewerk. Uitgave naar aanleiding van het 75-jarig bestaan van het Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten, 1939-2014 / onder redactie van O.E. Kaper en J.G. Dercksen.

ISBN 978-90-6258-248-8

Opmaak en druk: Peeters Publishers, Leuven.

EX ORIENTE LUX

Alle rechten voorbehouden / © 2014 Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten

Witte Singel 25 Postbus 9515 2300 RA Leiden

NinoPublications@hum.leidenuniv.nl www.nino-leiden.nl

Deze uitgave kwam tot stand mede dankzij financiële steun van Shell Nederland B.V.

en Vooraziatisch-Egyptisch Genootschap “Ex Oriente Lux”.

(4)

Inhoudsopgave

Prof. dr. Jan Peters, Voorwoord ... vii

Prof. dr. Jesper Eidem, Voorwoord ... ix

Olaf E. Kaper en Jan Gerrit Dercksen, Inleiding ... xi

I. Nederlanders in het oude Nabije Oosten en Egypte: Mensen en objecten

Carolien van Zoest en Sebastiaan Berntsen, 75 jaar NINO: Geschiedenis van het Instituut

in hoofdlijnen ... 3

Marten Stol, De assyriologie in Nederland ... 31 Olaf E. Kaper, De geschiedenis van de egyptologie aan Nederlandse universiteiten .. 39 Theo van den Hout, “Jong, maar... belangrijk”: Korte geschiedenis van de Nederlandse

Hethitologie ... 63

Lucas Petit, Oud en verzameld: Nederlandse collecties uit het Nabije Oosten .... 73 Hans D. Schneider, Egyptische oudheden in Nederlandse musea ... 89

II. Nederlanders in het oude Nabije Oosten en Egypte: Onderzoek

Jan Gerrit Dercksen, Handelaars van vóór de Zijderoute: De Assyrische kooplieden in

Anatolië en de studie van het Oudassyrisch in Nederland ... 105 Diederik Meijer, Modern Nederlands onderzoek in het Nabije Oosten: Selenkahiye en

Tell Hammam al-Turkman ... 119

Olivier Nieuwenhuyse, Graven voor het water komt ... 133 Bleda S. Düring, Over de oorsprong van oorlog in het oude Nabije Oosten ... 141 Wilfred H. van Soldt, Een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van Noord-Irak:

Een dynastie van koningen in Tell Satu Qala ... 155 Klaas R. Veenhof, Oudbabylonische brieven als bron van recht ... 167 Gerrit van der Kooij, “Palestijnse Oudheidkunde”: Archeologisch onderzoek in Jordanië

en Palestina-Westbank, 1960-2014 ... 181 Rob Demarée, Leiden – Deir el-Medina v.v. ... 207 Jacques van der Vliet, De bisschop en de dood: Een middeleeuwse grafkelder in Dongola

(Soedan) ... 215

(5)

III. Lopende Nederlandse opgravingen in Egypte en het Nabije Oosten

Jesper Eidem, De cirkel gesloten: Het koninkrijk van Sjamsji-Adad ... 229 Fokke Gerritsen, Klei wordt aardewerk en melk wordt yoghurt: Neolithische innovaties

te Barcın Höyük ... 247

Jacob Roodenberg & Songül Alpaslan Roodenberg, Neolithische bewoning van het

oostelijke Marmara-gebied in Noordwest-Anatolië ... 259 Peter M.M.G. Akkermans en Harmen O. Huigens, De archeologie van de Zwarte

Woestijn: Jebel Qurma in Noordoost-Jordanië ... 277 René T.J. Cappers, Graanteelt in Romeins Egypte: Nieuwe inzichten op basis van

onderzoek aan plantenresten uit Karanis (Fajoem; Egypte) ... 287 Jacobus van Dijk, Het tempeldomein van de Egyptische godin Moet in Karnak ... 301 Olaf E. Kaper, Tempels, papyri en lemen huizen: Nederlands onderzoek

in de oase Dachla ... 317

Maarten J. Raven, Eenheid in verscheidenheid: Veertig jaar opgraven in het Nieuwerijks

grafveld van Sakkara ... 325

Over de auteurs ... 339

Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten (NINO): Publicaties 1939-2014 ... 345

Index van persoonsnamen ... 357

Index van plaatsnamen ... 361

(6)

De Zwarte Woestijn

Het noordoosten van Jordanië wordt gekarakteriseerd door een ruige en moeilijk toegankelijke steenwoestijn, afgewisseld met eindeloze grind- en zandvlaktes – de zogenaamde Black Desert (Afb. 1). Het gebied dankt zijn naam aan de zwarte basalt- rotsen die het oppervlak van deze woestenij grotendeels bedekken; zij zijn het resultaat van vulkanische uitbarstingen die hier ooit hebben plaatsgevonden. Van- daag de dag is de Zwarte Woestijn in ecologisch opzicht een onherbergzaam en uiterst marginaal gebied, en in het verleden was dat waarschijnlijk niet anders. In de zomer is het er kokend heet en zijn zandstormen aan de orde van de dag. Rond- trekkende bedoeïenen zijn tegenwoordig de enigen die het in deze regio uithouden.

Archeologisch onderzoek is nauwelijks verricht in de Zwarte Woestijn. Het gebied is altijd weggezet als cultureel onbeduidend en oninteressant. Echter, recent Nederlands veldwerk in deze wildernis – geïnitieerd vanuit de Faculteit der Archeologie van de Universiteit Leiden – geeft aanwijzingen voor een opmer- kelijk rijk en breed scala aan bewoningssporen van allerhande aard en uit alle periodes (Afb. 2). Overal in de

woestijn stuiten we op de resten van grote en kleine kampplaatsen, ronde stenen bouwwerken, spectaculaire graf- monumenten, en kilometerslange jacht- installaties. Heel bijzonder zijn de dui- zenden rotstekeningen en inscripties in Safaïtisch schrift, daterend uit de eerste eeuwen van onze jaartelling. Het nieuwe Leidse onderzoek maakt duidelijk dat de Zwarte Woestijn in het verleden een verre van marginaal gebied was: ooit was deze verlaten woestijn een en al leven.

De archeologie van de Zwarte Woestijn

Jebel Qurma in Noordoost-Jordanië

P

eter

M.M.G. A

kkerMAns en

H

ArMen

O. H

uiGens

1. De Zwarte Woestijn: een uitgestrekte wildernis van bergen bedekt met basalt, afgewisseld met grind- en zandvlaktes (foto: Peter Akkermans).

waardegeschiedenisbegon

(7)

278 wAAr de GescHiedenis beGOn

Jebel Qurma

Het onderzoek in de Zwarte Woestijn richt zich in eerste instantie op een regio genaamd Jebel Qurma, ruim 40 km ten oosten van het oasestadje Azraq, nabij de grens van Jordanië en Saoedi-Arabië (zie de kaart op het schutblad). Het gebied bestaat uit lage, geheel met basalt bedekte bergen, waarvan de meest prominente Jebel Qurma zelf is. Ten zuiden van Jebel Qurma bevinden zich de grote, met grind bedekte vlaktes, die een brede, natuurlijke passage van oost naar west door de basaltbarrière vormen, ook wel bekend als de ‘Qurma Gap’. Nog verder naar het zuiden begint de Wadi Sirhan, een belangrijke en eeuwenoude karavaanroute tussen de Levant en het Arabische achterland. In 1917 trok de befaamde Lawrence of Arabia met zijn manschappen door de Wadi Sirhan richting Azraq, om van daaruit de aanval in te zetten op het Ottomaanse Damascus.

Het Leidse veldwerk beoogt het uitzonderlijke archeologische erfgoed in de Jebel Qurma-regio in kaart te brengen en gedetailleerd te onderzoeken, waarbij de complexe interactie tussen de mens en het marginale landschap, en de veran- deringen daarin door de tijd heen centraal staan. Daartoe worden veldverkennin- gen en (in een later stadium) opgravingen in de woestijn uitgevoerd. Allerlei

2. Het Nederlandse team aan het werk in de basaltwoestijn in 2012

(foto: Peter Akkermans).

(8)

de ArcHeOlOGie vAn de zwArte wOestijn: jebel qurMA in nOOrdOOst-jOrdAnië 279

essentiële vragen passeren daarbij de revue. Wat bracht mensen ertoe om in deze ruige steen- woestijn een leven op te bouwen? Welke strate- gieën hanteerden zij om de woestijn naar hun hand te zetten en succesvol te exploiteren?

Welke rol speelden de duizenden rotstekenin- gen en Safaïtische inscripties daarbij? Wat was de betekenis van de handels- en karavaanroutes die het gebied doorkruisten? En hoe zat het met de relaties tussen de kleine, pastorale gemeen- schappen in de woestijn en de grote, stedelijke samenlevingen in de Levant en elders, zoals de Romeinen en Nabateeërs?

De vele antieke stenen structuren in de Jebel Qurma-regio zijn uitzonderlijk goed bewaard gebleven en tekenen zich vaak scherp af in het woestijnlandschap (Afb. 3). Dat maakte het mogelijk om al lang vóór aanvang van het veldwerk een groot aantal archeologische vindplaatsen in kaart te brengen, door middel van

‘remote sensing’: het bestuderen van satellietbeelden en luchtfoto’s van het onderzoeksgebied. Daarbij werd intensief gebruik gemaakt van de inmiddels vrijelijk toegankelijke Corona-foto’s, gemaakt door Amerikaanse spionage- satellieten in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw, alsmede van recente beelden met een zeer hoge resolutie, gemaakt door de Ikonos-satelliet. Heel belangrijk zijn ook de luchtfoto’s van de vindplaatsen, die in recente jaren zijn gemaakt door David Kennedy van de University of Western Australia. Intensieve studie van de satelliet- en luchtfoto’s bracht honderden (potentiële) archeologische vindplaatsen aan het licht, die vervolgens tijdens verkenningen in het veld in 2012 en 2013 zijn onderzocht. De veldverkenningen leverden overigens nog veel meer vindplaatsen op; vooral waren dit kleine en kortstondig gebruikte sites, die niet of nauwelijks zichtbaar zijn vanuit de lucht. Het spreekt vanzelf dat heel veel zaken alleen vanaf de grond kunnen worden bestudeerd, zoals bouwtechnieken, verspreiding van artefacten, rotskunst en Safaïtische en Ara- bische inscripties op stenen.

Alle sites zijn gedocumenteerd door het combineren van GPS-coördinaten met satellietbeelden, luchtfoto’s, tekeningen en dataformulieren. De gegevens zijn allemaal ingevoerd in een digitale database, evenals alle informatie over de in het veld verzamelde artefacten (aardewerk, vuursteen, etc.). Op deze wijze wordt een ‘Geographical Information System’ (GIS) samengesteld, waarin foto’s en kaarten van het onderzoeksterrein, samengevoegd met alle data over structuren en artefacten, uiteindelijk een geïntegreerd geheel van studie zullen vormen.

3. Een typische graftombe uit de eerste eeuwen van onze jaartelling. Overal in de woestijn vinden we zulke grote, prominente tombes, die al van verre zichtbaar zijn (foto: Peter Akkermans).

(9)

280 wAAr de GescHiedenis beGOn

Prehistorische bewoning

Qua landschap is de Jebel Qurma-regio heel divers: steile en moeilijk toeganke- lijke, met basalt bedekte heuvels worden afgewisseld door licht glooiende vlaktes, die weer doorsneden worden door grote en kleine wadi’s (de dalen van tijdelijke waterstromen, die droog staan gedurende het grootste deel van het jaar). De wadi’s monden uit in de grote grindvlaktes en in uitgestrekte, verzilte bassins, die in het regenseizoen in ondiepe meertjes veranderen. Dergelijke tijdelijke waterre- serves zijn van cruciaal belang voor zowel mens als dier in de woestijn, gezien het feit dat permanente waterbronnen in de regio ontbreken.

Tijdens de veldverkenningen in 2012 en 2013 zijn honderden archeologi- sche vindplaatsen in detail gedocumenteerd. Daardoor werd een eerste inzicht verkregen in de verspreiding van sites en in de aard van artefactassemblages. Met andere woorden: een blauwdruk werd samengesteld voor de andere gebieden die in de toekomst onderzocht zullen worden.

Precieze datering van de sites is problematisch. Vondsten zijn vaak tè gene- riek van aard, en soms worden überhaupt geen artefacten gevonden. Totnogtoe wordt het archeologisch onderzoek in de basaltwoestijn ernstig gehinderd door een gebrek aan vergelijkingsmateriaal waarop een chronologie kan worden geba- seerd. Er zijn in het gebied namelijk vrijwel geen opgegraven sites met goede dateringen. Een gedetailleerd onderzoek naar het vondstmateriaal – voornamelijk vuursteen en, in mindere mate, aardewerk – is in gang gezet en zal hopelijk bijdragen aan het verkrijgen van inzicht in de chronologie van het gebied.

Paleolithische resten, bestaande uit stenen werktuigen zonder duidelijke context, zijn in de hele basaltwoestijn aanwezig, vooral boven op de heuvels en langs de steile richel aan de rand van het basaltplateau en de grindvlakte ervoor.

Neolithische sites werden op verschillende locaties gevonden. De meeste sites dateren waarschijnlijk van het 6de millennium v.Chr., ofwel het Late Neolithi- cum. Meestal gaat het om kleine sites met grote

hoeveelheden stenen werktuigen en restafval;

kortom, om sites waar in de prehistorie vuur- steen werd bewerkt. Andere sites bestaan uit kleine, ronde of U-vormige hutjes met lage muurtjes van ruw op elkaar gestapelde stenen.

Twee sites hadden daarnaast stenen platformen, met een doorsnede van vijf à zes meter. De bete- kenis van deze platformen is vooralsnog ondui- delijk.

Opmerkelijk zijn de grote, ronde stenen bouwwerken met een diameter tot wel 70 meter (Afb. 4). In het midden van deze structuren

4. Deze luchtfoto toont twee van de grote, ronde, prehistorische bouwwerken (‘wheels’) in de Jebel Qurma regio.

Deze structuren zijn karakteristiek voor de Zwarte Woestijn (foto: David Kennedy).

(10)

de ArcHeOlOGie vAn de zwArte wOestijn: jebel qurMA in nOOrdOOst-jOrdAnië 281

bevinden zich forse, ommuurde arealen, met daaromheen één of twee ringen van kleine ronde of hoefijzervormige hutten. Deze zogenoemde ‘wheels’ komen vaak voor in groepen van twee tot zeven stuks en liggen gewoonlijk op de top van een heuvel, op korte afstand van elkaar. De wadi’s aan de voet van deze heuvels fun- geren in het natte seizoen als een overvloedige bron van water. De aanwezige pijlpunten en andere vuursteen werktuigen, alsmede het grove, handgemaakte aardewerk, geven aan dat deze ‘wheels’, zo kenmerkend voor de Zwarte Woestijn, moeten worden gedateerd in het late 6de en vroege 5de millennium v.Chr.

De Jebel Qurma-regio bevat ook een aantal zogenaamde ‘desert kites’ – door prehistorische jagers gebruikte vallen voor dieren zoals gazelle, oryx en aziatische wilde ezel (Afb. 5). Deze trechtervormige installaties bestaan uit lage en heel lange muren, die samenkomen bij een stervormige omheining, meestal gesitueerd net achter de top van een richel of heuvel. De muren van deze structuren zijn vaak vele kilometers lang en doorkruisen de met basalt bedekte heuvels en het glooiende achterland. Over het algemeen zijn deze muren erg laag en bestaan ze uit niet meer dan een aantal op elkaar gestapelde keien, bij elkaar zo’n 30 tot

5. Luchtfoto met een van de vele

‘desert kites’ in de Zwarte Woestijn.

De stervormige val en de lange, wijd uiteenlopende muren zijn duidelijk te zien (foto: Mike Neville).

(11)

282 wAAr de GescHiedenis beGOn

50 centimeter hoog. Tijdens het bouwen van de muren werden de stenen verza- meld van het oppervlak aan slechts één kant van de muur, waardoor er langs de gehele lengte van de muur een pad werd gecreëerd. Alleen nabij de stervormige omheining lijken er stelselmatig grote stenen te zijn gebruikt, die op hun kant zijn gezet. Wellicht waren deze bedoeld als schuilplekken voor de jagers.

Deze installaties zijn zonder twijfel gebouwd door groepen mensen die nauw met elkaar samenwerkten; ze zijn eenvoudigweg tè omvangrijk en tè arbeids- intensief om het werk te zijn van individuen. De datering van de ‘desert kites’ is tot op heden onbekend; de weinige stenen artefacten die in en rondom de instal- laties zijn gevonden, wijzen op een oorsprong in het 7de millennium v.Chr.

Duidelijk is echter dat de ‘desert kites’ ook in veel latere tijden nog gebruikt werden. Het gebruik van ‘desert kites’ wordt soms afbeeld op Safaïtische rots- kunst. Ook blijken ze veelvuldig te zijn vergroot of anderszins te zijn aangepast.

Zo komen er ‘mini-kites’ voor van slechts enkele honderden meters in omvang, verwerkt in de lange muren van de oorspronkelijke installaties. Langs de lange muren staan kleine hutjes die onderdak boden aan de jagers. In en rondom deze hutjes wordt af en toe Romeins aardewerk of een Safaïtische inscriptie gevonden, een aanwijzing dat deze ‘desert kites’ zelfs duizenden jaren na hun oorspronke- lijke bouw nog steeds voor de jacht werden gebruikt.

Safaïtische bewoning

De veldverkenningen geven aan dat de basaltwoestijn in het late 5de of het vroege 4de millennium v.Chr. grotendeels werd verlaten, om vooralsnog onduidelijke redenen. Het gebied lijkt vervolgens duizenden jaren niet of nauwelijks door mensen te zijn gebruikt. Pas rond het begin van onze jaartelling raakt de Zwarte Woestijn weer bewoond, met het verschijnen van zogenoemde Safaïtische groe- pen in de regio. Sporen van hun aanwezigheid zijn in groten getale gevonden door het hele onderzoeksgebied heen, van de toppen van steile heuvels tot de uitgestrekte vlaktes en de afgelegen basaltrotsen in het achterland.

Het talrijkst zijn de rotstekeningen en de inscripties in het Safaïtisch – een Noord-Arabisch dialect, geschreven in een alfabet dat in de verte verwant is aan het Arabisch (Afb. 6). Duizenden voorbeelden zijn gevonden in de Jebel Qurma-regio. De inscripties betreffen het dagelijkse leven in de woestijn en ver- wijzen veelvuldig naar de zorgen, verlangens, hoop en vrees van de bewoners.

Voor archeologen is dit een ware goudmijn en unieke bron van informatie aan- gaande het menselijke bestaan in de Zwarte Woestijn ruim 2000 jaar geleden.

De resten van Safaïtische bewoning komen in vele vormen voor. We treffen grote nederzettingen aan, met aanzienlijke, met stenen muren omheinde arealen met zowel woonverblijven voor de mensen als stallen voor het vee. We vinden ook kleine, kortstondig gebruikte kampplaatsen tussen de basaltrotsen en

(12)

de ArcHeOlOGie vAn de zwArte wOestijn: jebel qurMA in nOOrdOOst-jOrdAnië 283

onderkomens voor jagers, soms geïntegreerd in veel oudere prehistorische archi- tectuur. En we vinden eindeloos veel grote en kleine graftombes, variërend van eenvoudige stapels stenen tot monumentale ronde structuren, twee à drie meter hoog, met verschillende kamers en gewelfde daken.

Bij een reeks Safaïtische vindplaatsen zijn kleine hoeveelheden geïmporteerd Romeins aardewerk aangetroffen, wat duidt op kleinschalig maar regelmatig contact tussen de stedelijke Romeinse wereld in het westen van Jordanië en de kleine gemeenschappen in de woestijn in het oosten van het land. Vaak worden er ook vuurstenen werktuigen aangetroffen op de Safaïtische sites; klaarblijkelijk gebruikten deze mensen nog steeds stenen gereedschap, naast de metalen werk- tuigen en wapens die regelmatig worden afgebeeld op de rotstekeningen.

Een bijzondere vondst tijdens de veldverkenning in 2012 was een zilveren munt, gevonden bij een recentelijk geplunderde Safaïtische graftombe, midden in de afgelegen basaltvlakte. De tetradrachme, geslagen in Tyrus in het moderne Libanon in 130/129 v.Chr., droeg op voorzijde de buste van de Seleucidische vorst Antiochus VII Euergetes (138-120 v.Chr.). Ongetwijfeld was deze munt oorspronkelijk in het graf gelegd als gift aan de dode. De grafrovers in onze tijd

6. Basaltsteen in de Jebel Qurma-regio, met rotstekeningen en inscripties in Safaïtisch schrift uit de eerste eeuwen van onze jaartelling (foto: Peter Akkermans).

(13)

284 wAAr de GescHiedenis beGOn

zijn blijkbaar zo ruw aan het werk gegaan, dat ze deze fraaie vondst over het hoofd hebben gezien…

Byzantijnse en latere bewoning

Sporen van Byzantijnse en latere, middeleeuwse (islamitische) bewoning zijn slechts mondjesmaat aangetroffen in de Jebel Qurma-regio. De resten uit deze tijden komen vooral voor langs de wadi’s op de grens van de basaltbergen en de aangrenzende grindvlaktes. Meestal gaat het om met lage, stenen muren omheinde arealen, ruwweg rond van vorm en met een diameter tot 35 meter. De meeste bouwwerken dienden waarschijnlijk om dieren te huisvesten, om ze te bescher- men tegen wind en kou in de gure wintermaanden.

Op een aantal plaatsen werden laat-middeleeuwse inscripties aangetroffen van religieuze aard in de vorm van gebeden, elk voorzien van de namen van ver- schillende individuen en stammen die blijkbaar in de Jebel Qurma-regio aanwezig waren. Deze inscripties zijn allemaal aangebracht in het midden van de 14de eeuw, tussen 1341 en 1348 (Afb. 7). Onduidelijk is waarom de inscripties precies in dit

7. Een Arabische inscriptie uit het midden van de 14de eeuw, van de hand van Amer ibn Yahya al-Hashi (foto: Peter Akkermans).

(14)

de ArcHeOlOGie vAn de zwArte wOestijn: jebel qurMA in nOOrdOOst-jOrdAnië 285

beperkte tijdperk zijn vervaardigd en waarom dat ook niet (veel) eerder of later gebeurde.

De veldverkenningen brachten ook de resten van vele bedoeïenenkampen aan het licht (Afb. 8), waarvan een aantal ver teruggaan in de tijd. Het aangetrof- fen aardewerk geeft aan dat een reeks van deze kampeerplaatsen gedurende vele generaties en wellicht zelfs gedurende vele eeuwen regelmatig bezocht werden.

Steeds weer werden veel en veel oudere installaties daarbij hergebruikt en waar nodig aangepast. Opmerkelijk genoeg zien we nauwelijks dat de bedoeïenen uit onze tijd bouwwerken van enige substantiële vorm en omvang vervaardigen.

Conclusie

Het nieuwe Nederlandse onderzoek in de Jebel Qurma-regio heeft een schat aan nieuwe informatie opgeleverd over een gebied dat totnogtoe door archeologen totaal verwaarloosd werd. Het veldwerk heeft aangetoond hoe rijk dit gebied is aan archeologische resten van allerhande aard. Ook is duidelijk geworden dat er ruimte is voor nieuw en innovatief onderzoek naar de kleine, tribale gemeen-

8. De resten van een bedoeïentent in de uitgestrekte vlakte aan de voet van de basaltbergen (foto: Peter Akkermans).

(15)

286 wAAr de GescHiedenis beGOn

schappen in de woestijn in Jordanië vanaf de verre prehistorie tot aan de dag van vandaag.

Onze dank gaat uit naar alle instituten en personen die dat nieuwe, inno- vatieve onderzoek in de Zwarte Woestijn mogelijk maken, middels organisa- torische, financiële of andersoortige steun: het Department of Antiquities in Amman, Jordanië; de Faculteit der Archeologie van de Universiteit Leiden;

de Faculteit der Geesteswetenschappen van dezelfde universiteit; het Leids Uni- versitair Fonds (LUF/Bijvanck); de Jordanian Oil Shale Company; de Neder- landse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO); de Nederlandse Ambassade in Amman; David Kennedy en het APAAME project; en vooral ook Henk Rottinghuis, Rotterdam, voor zijn enthousiaste ondersteuning.

Literatuursuggesties

A.v.G. betts (red.), The Harra and the Hamad: Excavations and Explorations in Eastern Jordan, Sheffield 1998.

d.l. kennedy, The Works of the Old Men in Arabia: Remote Sensing in Interior Arabia, Journal of Archaeological Science 38 (2011), 3185-3203.

M.c.A. MAcdOnAld, Nomads in the Hawran in the Late Hellenistic and Roman Periods:

A Reassessment of the Epigraphic Evidence, Syria 70 (1993), 303-403.

Zie ook de website: http://www.jebel-qurma.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daarnaast werd de legitimiteit van het Hashemitische gezag versterkt door hun status als ashraf. De loyaliteit van de stammen was uiteindelijk een belangrijke stabiliteitsfactor

De Noordpool en de Zuidpool lijken erg op elkaar, maar er zijn ook veel verschillen.. • De Zuidpool is de koudste plek

In elk seizoen, door heel mijn leven bent U mijn God, U wil ik geven mijn lied. Heer U komt toe

Voor het versturen van post naar NAPO 647 moet u eerst kijken naar de algemene voorwaarden (www.defensie.nl/onderwerpen/thuisfront/post) waar een NAPO zending aan moet voldoen..

Vanuit nood ontstond een prachtige pilot met verwarmen op waterstof waarbij het bestaande gasnetwerk gebruikt wordt voor de levering van waterstof. Zijn onze gasleidingen

Berbertapijten. Je daalt af naar het dorp en stopt voor de lunch ietsje verder in de vallei. Na de lunch loop je verder tot vlakbij het dorpje Tachokchte waar je voor de laatste keer

Laat mij, o Heer, Uw klankbord mogen wezen Laat mij een kaars zijn op Uw kandelaar Laat mij Uw brief zijn, duidelijk te lezen Laat mij een brug zijn, leidend tot elkaar Laat mij

Als die Ene zo vol mysterie is en tegelijk gewoon is, zoveel namen heeft, allemaal herleidbaar tot het continuüm tussen donker en licht, dood en leven, ligt het dan ook niet voor