Vlaamsche Arbeid. Jaargang 14 · dbnl
Hele tekst
GERELATEERDE DOCUMENTEN
verhouden zich volgens Schopenhauer, als de wil tot de eigenzinnigheid, zoodat in de groote cultuur- of kunsttijdperken de kunstenaar individualistisch blijft, want dat is ten
Zij zullen het Vaderland beminnen, niet meer met een schok als bij het uitbreken van den oorlog, maar met een duurzame liefde voor een door hunne eigene handen, door hunne eigene
Bedriegen wij ons niet dan schijnt ons tevens zijn algemeen-nederlandsche beteekenis - en dit geldt ook voor August Vermeylen - grooter dan die van welk particularistisch
- Het is schade en schande voor Zuid-Nederlandsche feministen, dat de figuur van Mevr. Albertine Steenhoff-Smulders niet voldoerfde hier wordt opgemerkt; Persyn heeft in ‘Standaard’
wetenschappelijke onpartijdigheid, want van het wetenschappelijk appareil zelf mist het heelemaal de kenmerken. De bibliographische opgave vooraan mist de noodige nauwkeurigheid,
philosofische kennis. Waarop Kants criticisme neerkomt, is in zijn algemeene structuur gekend vandaag, maar te dien tijde deden heel wat simplicistische opvattingen den ronde;
ter Gijsen, de parabel van ‘de Verloren Zoon’ inverterend, zich zelf inbeeldt voor zijn zoon te staan, een zoon die ‘man’ zal zijn en dat hij, van deze voorstelling uit, achteloos
Nu wij thans gezien hebben dat de architektuur de jeugd, de dageraad is eener kultuur zooals de schilderkunst haar ouderdom, haar avond is, moeten wij ook vaststellen dat het leven