• No results found

Flyer ‘Gemeenschapsopbouw met ouderen’

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Flyer ‘Gemeenschapsopbouw met ouderen’"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een kwestie van professionaliteit

De wens om sociale contacten aan te gaan, is voor ouderen vaak de reden om in een wooncomplex voor ouderen te gaan wonen. Eenmaal in dat complex zijn zij best bereid en in staat te investeren in de vitaliteit van hun woongemeenschap. Maar dat kunnen zij niet alleen. Een enthousiasmerende en betrokken professional is onontbeerlijk om woongemeenschappen op den duur sociaal en levendig te krijgen, zo blijkt uit het experiment Vitale woongemeenschappen van Platform31 en Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg.

Gemeenschapsopbouw met ouderen

(2)

Gezocht:

Professionele zon in huis

Voor stut en steun in seniorencomplexen

In heel Nederland is in seniorencomplexen behoefte aan wat meer reuring en gezelligheid. Veel bewoners zijn onder andere vanwege de mogelijkheid wat meer contacten aan te gaan naar het complex verhuisd. Maar de mate waarin dat ook echt gebeurt valt tegen. Veel ouderen zijn bereid om zich in te zetten voor een actievere gemeenschap, maar ze doen dat meestal niet vanzelf.

Ze voelen zich er niet toe in staat, weten niet goed hoe te beginnen of hebben belemmeringen zoals gezondheidsproblemen.

Daarom zijn deze woongemeenschappen op zoek naar enthousiasmerende en ondersteunende professionals zoals woonconsulenten, regisseurs klantcontact, enzovoort. Zij kunnen de bewoners helpen hun gemeenschap weer vitaal te krijgen.

De gedroomde professional kan in ieder geval:

Werken vanuit de vraag en de behoefte van de bewoners. Dus helpen om dingen voor elkaar te krijgen, in plaats van dingen over te nemen.

Meedenken en sparren met de bewoners. Ideeën en inspiratie hebben zij vaak wel, maar voor de uitvoering kunnen zij wel wat extra denkkracht gebruiken.

Inspireren en enthousiasmeren. Deze professional is een

ondersteunende zon in huis, die ideeën en initiatieven aanmoedigt en aanwakkert.

Bemiddelen bij conflicten. Tussen bestaande en nieuwe initiatieven, maar ook binnen een initiatief kunnen conflicten ontstaan. De professionele zon in huis kan vanuit een neutrale positie een bemiddelende rol spelen in deze conflicten.

Waarderend ondersteunen. Vele bewoners voelen zich onzeker over hun

eigen kunnen. De gedroomde professional neemt deze onzekerheden

weg, door zich betrokken en waarderend te tonen.

(3)

Samen werken aan vitaliteit

Woningcorporaties huisvesten, onder meer in seniorencomplexen, steeds meer alleen- staande 80-plussers, met een laag inkomen en een grotere kans op gezondheidsproblemen.

Van hen wordt – net als van andere burgers – een mate van zelfredzaamheid verwacht die ze niet altijd kunnen opbrengen. Het vraagt ondersteuning en faciliteiten van corporaties om hun bewoners te helpen in een vitale gemeenschap te investeren. De investeringen die corporaties in leefbaarheid kunnen doen zijn door de wet begrensd, maar door commitment te tonen, een lange adem te hebben en faciliteiten te bieden kunnen zij wel degelijk bijdragen aan vitale woon- gemeenschappen.

Bewoners zijn in eerste instantie zelf verant- woordelijk voor de sociale vitaliteit in hun

woonomgeving en willen die verantwoordelijkheid ook nemen. Maar voor sommige zaken hebben zij professionele ondersteuning nodig die corpo- raties kunnen bieden. Die ondersteuning is nodig om gemeenschapsopbouw op gang te brengen, te begeleiden en duurzaam te maken. Belangrijk is dat de corporatie en de bewoners een gedeelde visie hebben op dat veranderingsproces en op een

constructieve manier samenwerken.

Uitgangspunt daarbij zijn de mogelijkheden en wensen van bewoners. Professionals helpen de bewoners om zelf actief te worden.

In het experiment Vitale woongemeenschappen hebben Platform31 en Aedes-Actiz Kennis- centrum Wonen-Zorg in tien woongemeen- schappen voor ouderen volgens de methode van ‘Studio BRUIS – Samen Buurten’ samen met bewoners gewerkt aan het ‘bruisend maken’ van hun gemeenschap. In een bruisende gemeen- schap kennen mensen elkaar, voelen ze zich verbonden met elkaar, doen ze mee aan activi- teiten en organiseren die ook en beheren en benutten ze de gedeelde ruimtes.

De algemene levensverwachting neemt toe. Nu al heeft iemand 50 procent kans om ouder te worden dan 90. Het aantal mensen ouder dan 65 neemt ook toe. Zij maken over niet al te lange tijd 60 procent van het huurdersbestand van corporaties uit. Daarnaast worden oude- ren gestimuleerd zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Deel uitmaken van een vitaal netwerk vergroot de zelfredzaamheid. Kwaliteit van leven, weerbaarheid en welzijn hangen mede af van in hoeverre mensen genoeg prettige contacten hebben met anderen. De meeste mensen krijgen echter minder sociale contacten als ze ouder worden. Ze worden minder actief en minder mobiel, hun geliefden overlijden en de familie woont soms ver of heeft het druk. Sociale contacten opzoeken in de directe eigen omgeving kan eenzaamheid en een mindere kwaliteit van leven helpen voorkomen. De behoefte aan sociale contacten is dan ook een van de redenen waarom ouderen in een wooncomplex voor senioren gaan wonen.

Het belang van sociale contacten

Zoveel meer dan gezelligheid:

(4)

Bruisen gaat niet vanzelf

Een bruisende en sociale woongemeenschap ontstaat niet vanzelf: er is een investering nodig van de betrokkenen. In senioren- complexen is de behoefte aan een sociale, vitale gemeenschap wel aanwezig en zijn er ook vaak verschillende actieve bewoners en initiatieven. Alleen ontbreekt het veel bewoners aan ‘denk- en doenvermogen’ om dit voor elkaar te krijgen. De interventie in het experiment was gericht op het versterken van onderlinge relaties om zo tot een hechtere gemeenschap te komen, waarin mensen elkaar helpen en bij activiteiten betrekken.

Een onderzoeksteam volgde een jaar lang de bewoners bij de uitvoering van de activiteiten.

De BRUIS-aanpak bestaat uit twee delen:

enerzijds de organisatie van gezellige, laagdrempelige activiteiten en anderzijds de organisatie van gespreksgroepen waardoor bewoners elkaar beter leren kennen en elkaar vinden in kleine groepjes gebaseerd op gedeelde interesses en voorkeuren. Bewoners krijgen een handboek ter ondersteuning om aan de slag te gaan. De methode beoogt meer variatie en creativiteit in activiteiten op complexniveau, in combinatie met een toename van micro- activiteiten door bewoners zelf.

Van bestaande groepen actieve bewoners, zoals de bewonerscommissie en de activiteiten- commissie, vraagt dit een nieuwe manier van kijken naar het wooncomplex. Niet als één gemeenschap met ‘commissies’ in het centrum, maar als een verzameling van kleine, losse gemeenschappen die elkaar soms raken.

Professional is onontbeerlijk

Uit het onderzoek blijkt dat in de deelnemende woongemeenschappen nieuwe activiteiten en contacten zijn ontstaan. In de meeste complexen zijn ook trekkers aanwezig die aan de slag willen.

Ook het idee dat activiteiten kleinschalig kunnen worden opgezet op basis van eigen interesses stimuleerde bewoners activiteiten op te zetten en leidde tot meer contact.

‘Uit het onderzoek

blijkt dat in de

deelnemende

woongemeen-

schappen nieuwe

activiteiten en

contacten zijn

ontstaan.’

(5)

Individueel hebben actieve bewoners zeker wat gehad aan de contacten die ze zo hebben opgedaan, maar het experiment leidde niet in alle complexen tot een beter leefklimaat.

Grenzen aan zelforganiserend vermogen zijn:

• Groepsdynamiek en conflicten, gebrek aan voldoende basisveiligheid in complex;

• Passiviteit onder bewoners om activiteiten te organiseren. Het is voor de actieve bewoners te veel gevraagd om te blijven proberen passieve bewoners erbij te betrekken. Ook lichamelijke gebreken verhinderen een actieve houding;

• Het merendeel van de bewoners heeft onvoldoende vertrouwen in eigen kunnen.

Om zelforganisatie van bewoners te helpen vergroten en gemeenschapsopbouw te realiseren is een activerende en faciliterende professional nodig, die niet alles uit handen neemt maar juist ideeën aanreikt en zorgt voor de continuïteit.

Samen investeren

Het experiment Vitale woongemeenschappen laat zien dat bewoners en corporaties ge- deelde belangen hebben. Bewoners hebben behoefte aan sociale contacten, een goede sfeer, veiligheid, en mensen waar ze in geval van nood op terug kunnen vallen. Corporaties hebben belang bij een sociale en veilige leefomgeving waarin bewoners prettig kunnen wonen, vanwege de leefbaarheid en de verhuurbaarheid. Om de sociale kwaliteit van de leef-en woonomgeving te opti- maliseren, hebben bewoners en corporaties elkaar nodig Gemeenschapsopbouw gaat met kleine stapjes tegelijk en heeft voldoende tijd nodig om te bestendigen. Dit vraagt

commitment en een lange adem.

‘Corporaties hebben

belang bij een sociale

en veilige leefomgeving

waarin bewoners prettig

kunnen wonen.’

(6)

Koningin Julianaplein 10, 2595AA Den Haag

Postbus 30833, 2500GV Den Haag

www.platform31.nl twitter: @platform31

Informatie

Voor nadere informatie over dit document of de resultaten kunt u terecht bij:

Netty van Triest

netty.vantriest@platform31.nl 06-57943526

Uitgebreidere resultaten van dit onderzoek vindt u op:

www.platform31.nl/

Meer informatie over de methode Studio BRUIS vindt u op:

www.platform31.nl/

Deelnemende partijen:

De methodiek Studio BRUIS – Samen buurten is ontwikkeld door ActivAge in opdracht van Platform31 en het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg in het kader van het experiment Vitale

woongemeenschappen.

Het experiment Vitale woongemeenschappen is uitgevoerd in het kader van het Programma Langer Thuis van de ministeries van BZK en VWS. Het experiment is mede gefinancierd door Fonds Nuts-Ohra en Stichting FLOW.

Leefbaarheid

Corporaties terughoudend

Corporaties zijn bij het doen van leefbaar- heidsinvesteringen onder invloed van de nieuwe Woningwet terughoudender geworden. Deze ontwikkeling lijkt zich bij corporaties met minder investeringskracht sterker voor te doen dan bij corporaties met ruimere investeringskracht.

Onduidelijkheid over wat kan en mag Het Rijk stuurt strakker op de uitgaven en activiteiten van corporaties in het kader van leefbaarheid. Door onzekerheid bij zowel corporaties als gemeenten over de vraag welke activiteiten wel en welke niet zijn toegestaan, dreigen problemen te ontstaan:

wie betaalt bijvoorbeeld de maatschappelijke organisatie die huisuitzetting tegengaat?

Maximering van leefbaarheidsbudget zorgt niet voor problemen

De meeste gemeenten en corporaties hebben geen concrete bedragen in de prestatieafspraken vastgelegd en geven aan dat het wettelijk toegestane budget niet wordt overschreden.

Passend toewijzen versterkt segregatieprocessen

Op complexniveau wordt segregatie geleidelijk zichtbaar doordat woonruimten door de passendheidstoets vrijwel uitslui- tend aan huurders uit de primaire doelgroep worden toegewezen. Dit versterkt al lopende segregatieprocessen.

Huisvesten bijzondere doelgroepen

Wonen en zorg onderdeel prestatieafspraken

Wanneer de gemeente over een huisves- tingsverordening beschikt, wordt de uitwerking ervan veelal opgenomen in de prestatieafspraken. Dit leidt doorgaans tot het vastleggen van meer concrete prestaties over de huisvesting van urgente en zorg- behoevende doelgroepen.

Beschikbaarheid en betaalbaarheid van woonzorgwoningen onder druk

Passend toewijzen veroorzaakt een dilemma voor het huisvesten van zorgbehoevende doelgroepen, waaronder ouderen. Geschikte woningen zijn vaak relatief duur, terwijl een groot deel van de doelgroep een laag inkomen heeft.

Focus op DAEB risico voor sociale wijken Gemeenten en corporaties zijn bij het realiseren van gemengde wijken afhankelij- ker van de investeringsbereidheid van marktpartijen. In sociale wijken laat deze bereidheid te wensen over. Daardoor ervaren gemeenten en corporaties een risico op leefbaarheidsproblemen.

Leefbaarheidsinvesteringen lijden onder financiële sturing

Als gevolg van een andere waarderings- grondslag voor het woningbezit (i.c.

marktwaarde) en een rendementseis voor het niet-DAEB gedeelte van de woningporte- feuille handelt een aantal corporaties steeds sterker financieel gedreven. Dit remt doorgaans onrendabele investeringen in leefbaarheid af.

Meer informatie staat op www.platform31.nl/lew

septemberi 2017

Informatie

Voor nadere informatie over dit document of de resultaten kunt u terecht bij:

Netty van Triest

netty.vantriest@platform31.nl 06-57943526

Annette Duivenvoorden

annette.duivenvoorden@platform31.nl 06-35115812

Uitgebreidere resultaten van dit onderzoek vindt u op: www.platform31.nl/wonenen- zorg. Meer informatie over de methode Studio BRUIS vindt u op: www.platform31.nl/vitale- woongemeenschappen

Deelnemende partijen:

De methodiek Studio BRUIS – Samen buurten is ontwik- keld door ActivAge in opdracht van Platform31 en het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg in het kader van het experiment Vitale woongemeenschappen.

Het experiment Vitale woongemeenschappen is uit- gevoerd in het kader van het Programma Langer Thuis van de ministeries van BZK en VWS. Het experiment is mede gefinancierd door Fonds Nuts-Ohra en Stichting FLOW.

Aanbevelingen

Maak het belangrijk! Sociale contacten en een steunende woongemeenschap zijn van groot belang voor de kwaliteit van leven en de zelfredzaamheid van ouderen. Ontbreekt dat, dan dreigen vereenzaming, een grotere zorgbehoefte en gevoelens van zinloosheid. Neem het werken aan vitalisering en gemeenschapsopbouw daarom op in strategie en beleid.

Zorg voor ondersteuning door een professional Die ondersteuning moet gericht zijn op het vergroten en versterken van het zelfredzaam vermogen van de bewoners, het draagt niet bij aan gemeenschapsopbouw als de professional ‘alles gaat regelen’. De bewoners en hun behoeften zijn het uitgangspunt, de pro-fessional helpt hen zo nodig over hobbels heen.

Sluit aan bij wat er is Alleen als goed helder is hoe de gemeenschap is samengesteld, werken interventies voor gemeenschapsopbouw. Benut wat er al is aan positieve ervaringen, activiteiten en initiatieven en los belemmerende factoren als conflicten zo vlot mogelijk op. Stel geen irreële doelen, zoals iedereen in het hele complex binnen korte tijd meekrijgen, maar begin bij wie wil.

Bied fysieke en ondersteunende faciliteiten Zo is bijvoorbeeld een gemeenschappelijke ruimte waar mensen laagdrempelig elkaar tegen kunnen komen van belang, maar ook bijvoorbeeld duidelijke communicatie over wat de corporatie kan doen en wat de bewoners kunnen doen, enzovoort.

Voor initiatiefnemers in het complex: ga ervoor! Zet je in voor verandering en neem de mensen die dat willen daarin mee. Sta open voor de behoeftes en ideeën van de andere bewoners en wees open over wat jullie willen doen en bereiken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vanuit dat vertrekpunt zijn wij nauw betrokken bij het programma Langer Thuis en nemen wij ook deel aan de projectgroep en de werkgroepen van het Plan van Aanpak Zorg voor

De geest komt tot rust wanneer voor een tijd- je de aandacht niet is gericht op het den- ken, maar wordt verlegd naar bijvoorbeeld mers uitgenodigd om met een vriendelij-.. ke,

Praat niet alleen, maar laat ook dingen horen (bijvoorbeeld muziek), laat din- gen zien (op bord, flip-over, plaatjes, film, enzovoort) en laat deelnemers dingen doen

Waarden en normen Levens- beschouwing Politiek Spirituele activiteiten Kunst en natuur Huis en tuin. Gemeen- schappelijke ruimte(n)

We bespreken met ouderen en hun naasten welke zorg naasten kunnen bieden voor we formele zorg bieden.. We vragen naasten van ouderen zoveel mogelijk de zorg te blijven bieden die

Het CbO werkt voor ouderen in de gemeente Losser tussen 65 en 75 jaar die behoefte hebben aan advies, informatie en/of ondersteuning op het gebied van gezondheid, welzijn en

In de begroting 2005 van het Ministerie van VROM worden streefwaarden voor nultredenwoningen en woningen met ‘verzorgd wonen’ genoemd per 2009 die in lijn zijn met de eerder

aantal levensloopbestendige woningen (woningen waarbij veel extra voorzieningen mogelijk zijn waardoor ouderen hier zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen, al of niet