• No results found

Minder longziekten bij vleesvarkens door niet mengen van varkens

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Minder longziekten bij vleesvarkens door niet mengen van varkens"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

gemiddelde percen-tage aangetaste long (ernst van de lon-gaandoening) van de beoordeelde varkens van het bedrijf.

Varkens met longaandoeningen

Op basis van de slachtresultaten zijn de bedrij-ven verdeeld in bedrijbedrij-ven met veel varkens met longaandoeningen aan de slachtlijn en bedrij-ven met weinig varkens met longaandoenin-gen aan de slachtlijn. Tien bedrijven vielen in eerste categorie en zes bedrijven in de tweede categorie. Wat deden die laatste zes bedrijven nu anders waardoor er minder longaandoenin-gen waren? Opvallend verschil was, dat op de bedrijven met minder longaandoeningen, het vaker voorkwam dat de dieren – volgens de varkenshouder – nooit werden teruggeplaatst uit de ziekenboeg naar de vleesvarkensafde-ling. Bij de bedrijven met minder

longaandoe-ningen kwam het min-der vaak voor dat groepen vleesvarkens werden samengevoegd. Het niet mengen van vleesvarkens blijkt dus gunstig te zijn voor het verminderen van longaandoenin-gen.

Verder bleek dat op de betere bedrijven de var-kenslongen kleinere aantastingen hadden. Dit lijkt logisch, maar is het niet helemaal. Het komt namelijk voor dat maar weinig varkens longklachten hebben, terwijl aan de slachtlijn blijkt dat een groot deel van het longweefsel is aangetast. Uit deze studie blijkt echter, dat weinig varkens met longaandoeningen samen-valt met een laag percentage aangetast long-weefsel. Ook valt de slachtclassificatie op deze bedrijven gunstiger uit. Het percentage dieren met een AA-classificatie lag bij de bedrijven met weinig longaandoeningen vaker boven de 7 procent. De wijze van houden en andere fac-toren op de bedrijven met weinig varkens met

V A R K E N S & P L U I M V E E

achter

gr

ond

Door ir. Monique Mul,

ir. Monique van der Gaag,

dr. Norbert Stockhofe,

dr. Dörte Döpfer (ASG)

Op bedrijven waar de vleesvarkens niet worden gemengd of niet worden teruggeplaatst

van-uit de ziekenboeg, komen minder longaandoeningen voor. Dat blijkt van-uit onderzoek naar de

oorzaken van longziekten op zestien biologische varkensbedrijven. Longproblemen komen

veel voor in de varkenshouderij.

Longaandoeningen zijn een beruchte schadepost voor var-kenshouders en slachterijen. Meestal is over de oorzaak van de problemen maar weinig bekend. Om die oorzaken te achterhalen, zijn de verschillen in kaart gebracht tussen bedrijven met relatief veel en weinig longproblemen. Het onderzoek werd uitgevoerd op zestien biologische varkensbe-drijven.

De varkenshouders werden via een enquête ondervraagd over de bedrijfskenmerken, de productieresultaten, het management en de manier van werken. Er zijn meer dan 140 vra-gen gesteld om een indruk te krijvra-gen van de risico’s op een bedrijf. Er waren objectieve vra-gen, zoals ‘wat is het sterfte percentage?’ en ‘wat is het percentage varkens met type AA?’, en subjectieve zoals: ‘ervaart u het als een pro-bleem’, of ‘ruikt u ammoniak in de stal’. Ver-der zijn van elk bedrijf alle varkens (één leve-ring) aan de slachtlijn door een patholoog beoordeeld op longaandoeningen. Het aantal beoordeelde varkens lag tussen de 11 en 66 per bedrijf. Ook zijn longen meegenomen voor onderzoek naar de mogelijke ziekteverwekker. Hierbij is zowel gekeken naar het aantal aange-taste longen als naar de ernst van de aantas-ting. In grafiek 1 staat per bedrijf het percenta-ge varkens met een longaandoening en het

L

42

V-focus oktober 2004 V-focus oktober 2004

43

Minder longziekten

bij vleesvarkens

door niet mengen van varkens

Mycoplasma hyopneumoniae is vaak de

oor-zaak van chronische longaandoeningen bij vleesvarkens. Droge hoest, lichte koorts en geringe gewichtsafname zijn de zichtbare ver-schijnselen bij mycoplasma-infecties. Andere verschijnselen worden vooral veroorzaakt door omgevingsfactoren en secundaire kie-men. Het ziektebeeld is bekend onder de naam enzoötische pneumonie (EP). Mycoplasma-infecties komen wereldwijd en zeer algemeen in varkensdichte gebieden voor. Het tast bij het varken het trilhaar in de longen aan, waardoor bacteriën een kans krij-gen om het lichaam binnen te drinkrij-gen. Lonkrij-gen zijn als gevolg van een mycoplasmabesmet-ting te herkennen aan ontstoken topkwabben. De ziekte is met antibiotica te behandelen. Preventieve maatregelen tegen zo’n infectie zijn vaccinatie en het verbeteren van de bedrijfsvoering, zoals het hebben van een

sta-biele zeugenstapel, geen biggen overleg-gen na 24 uur na de geboorte, het

voor-komen van overbezetting en het toepassen van all-in, all-out.

E n z o ö t i s c h e p n e u m o n i e

longaandoeningen leidt er waarschijnlijk toe dat er vaker dieren worden afgeleverd met een AA-classificatie boven de 7 procent.

Opvallend was dat op bedrijven met minder longklachten, de varkenshouders vaker een pompende ademhaling bij hun dieren zagen dan de varkenshouders op bedrijven met veel longaandoeningen. Deze tegenstrijdigheid is te verklaren doordat er op de bedrijven met min-der longaandoeningen wel een verhoogd per-centage dieren is gezien met antilichamen tegen de longziekte Mycoplasma hyopneumo-niae. Daarbij ervoeren de varkenshouders op bedrijven met minder longaandoeningen hoes-tende varkens eerder als een probleem. Een verklaring voor die onlogische bevindingen kan zijn, dat deze varkenshouders alerter zijn in het signaleren van een afwijkende ademha-ling en daar ook beter op inspelen.

Varkenshouders van bedrijven met minder longaandoeningen roken minder vaak ammo-niak in de stal.

M I C R O P L A S M A

-B E S M E T T I N G

Eén van de aangetaste longen van de onder-zochte varkens. De don-kerrode puntjes van de bovenste longkwabben zijn typerend voor een

mycoplasma-besmetting.

(2)

gemiddelde percen-tage aangetaste long (ernst van de lon-gaandoening) van de beoordeelde varkens van het bedrijf.

Varkens met longaandoeningen

Op basis van de slachtresultaten zijn de bedrij-ven verdeeld in bedrijbedrij-ven met veel varkens met longaandoeningen aan de slachtlijn en bedrij-ven met weinig varkens met longaandoenin-gen aan de slachtlijn. Tien bedrijven vielen in eerste categorie en zes bedrijven in de tweede categorie. Wat deden die laatste zes bedrijven nu anders waardoor er minder longaandoenin-gen waren? Opvallend verschil was, dat op de bedrijven met minder longaandoeningen, het vaker voorkwam dat de dieren – volgens de varkenshouder – nooit werden teruggeplaatst uit de ziekenboeg naar de vleesvarkensafde-ling. Bij de bedrijven met minder

longaandoe-ningen kwam het min-der vaak voor dat groepen vleesvarkens werden samengevoegd. Het niet mengen van vleesvarkens blijkt dus gunstig te zijn voor het verminderen van longaandoenin-gen.

Verder bleek dat op de betere bedrijven de var-kenslongen kleinere aantastingen hadden. Dit lijkt logisch, maar is het niet helemaal. Het komt namelijk voor dat maar weinig varkens longklachten hebben, terwijl aan de slachtlijn blijkt dat een groot deel van het longweefsel is aangetast. Uit deze studie blijkt echter, dat weinig varkens met longaandoeningen samen-valt met een laag percentage aangetast long-weefsel. Ook valt de slachtclassificatie op deze bedrijven gunstiger uit. Het percentage dieren met een AA-classificatie lag bij de bedrijven met weinig longaandoeningen vaker boven de 7 procent. De wijze van houden en andere fac-toren op de bedrijven met weinig varkens met

V A R K E N S & P L U I M V E E

achter

gr

ond

Door ir. Monique Mul,

ir. Monique van der Gaag,

dr. Norbert Stockhofe,

dr. Dörte Döpfer (ASG)

Op bedrijven waar de vleesvarkens niet worden gemengd of niet worden teruggeplaatst

van-uit de ziekenboeg, komen minder longaandoeningen voor. Dat blijkt van-uit onderzoek naar de

oorzaken van longziekten op zestien biologische varkensbedrijven. Longproblemen komen

veel voor in de varkenshouderij.

Longaandoeningen zijn een beruchte schadepost voor var-kenshouders en slachterijen. Meestal is over de oorzaak van de problemen maar weinig bekend. Om die oorzaken te achterhalen, zijn de verschillen in kaart gebracht tussen bedrijven met relatief veel en weinig longproblemen. Het onderzoek werd uitgevoerd op zestien biologische varkensbe-drijven.

De varkenshouders werden via een enquête ondervraagd over de bedrijfskenmerken, de productieresultaten, het management en de manier van werken. Er zijn meer dan 140 vra-gen gesteld om een indruk te krijvra-gen van de risico’s op een bedrijf. Er waren objectieve vra-gen, zoals ‘wat is het sterfte percentage?’ en ‘wat is het percentage varkens met type AA?’, en subjectieve zoals: ‘ervaart u het als een pro-bleem’, of ‘ruikt u ammoniak in de stal’. Ver-der zijn van elk bedrijf alle varkens (één leve-ring) aan de slachtlijn door een patholoog beoordeeld op longaandoeningen. Het aantal beoordeelde varkens lag tussen de 11 en 66 per bedrijf. Ook zijn longen meegenomen voor onderzoek naar de mogelijke ziekteverwekker. Hierbij is zowel gekeken naar het aantal aange-taste longen als naar de ernst van de aantas-ting. In grafiek 1 staat per bedrijf het percenta-ge varkens met een longaandoening en het

L

42

V-focus oktober 2004 V-focus oktober 2004

43

Minder longziekten

bij vleesvarkens

door niet mengen van varkens

Mycoplasma hyopneumoniae is vaak de

oor-zaak van chronische longaandoeningen bij vleesvarkens. Droge hoest, lichte koorts en geringe gewichtsafname zijn de zichtbare ver-schijnselen bij mycoplasma-infecties. Andere verschijnselen worden vooral veroorzaakt door omgevingsfactoren en secundaire kie-men. Het ziektebeeld is bekend onder de naam enzoötische pneumonie (EP). Mycoplasma-infecties komen wereldwijd en zeer algemeen in varkensdichte gebieden voor. Het tast bij het varken het trilhaar in de longen aan, waardoor bacteriën een kans krij-gen om het lichaam binnen te drinkrij-gen. Lonkrij-gen zijn als gevolg van een mycoplasmabesmet-ting te herkennen aan ontstoken topkwabben. De ziekte is met antibiotica te behandelen. Preventieve maatregelen tegen zo’n infectie zijn vaccinatie en het verbeteren van de bedrijfsvoering, zoals het hebben van een

sta-biele zeugenstapel, geen biggen overleg-gen na 24 uur na de geboorte, het

voor-komen van overbezetting en het toepassen van all-in, all-out.

E n z o ö t i s c h e p n e u m o n i e

longaandoeningen leidt er waarschijnlijk toe dat er vaker dieren worden afgeleverd met een AA-classificatie boven de 7 procent.

Opvallend was dat op bedrijven met minder longklachten, de varkenshouders vaker een pompende ademhaling bij hun dieren zagen dan de varkenshouders op bedrijven met veel longaandoeningen. Deze tegenstrijdigheid is te verklaren doordat er op de bedrijven met min-der longaandoeningen wel een verhoogd per-centage dieren is gezien met antilichamen tegen de longziekte Mycoplasma hyopneumo-niae. Daarbij ervoeren de varkenshouders op bedrijven met minder longaandoeningen hoes-tende varkens eerder als een probleem. Een verklaring voor die onlogische bevindingen kan zijn, dat deze varkenshouders alerter zijn in het signaleren van een afwijkende ademha-ling en daar ook beter op inspelen.

Varkenshouders van bedrijven met minder longaandoeningen roken minder vaak ammo-niak in de stal.

M I C R O P L A S M A

-B E S M E T T I N G

Eén van de aangetaste longen van de onder-zochte varkens. De don-kerrode puntjes van de bovenste longkwabben zijn typerend voor een

mycoplasma-besmetting.

(3)

Figuur 2

%

Voorkomen van Mycoplasma hyopneumoniae, PRRSV en influenza op de deelnemende bedrijven (op basis van bloedonderzoek).

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 mycoplasma hyopn.3 PRRSV-EU type Influenza H1N1 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1

V

Stalklimaat vaak slecht

Op dertien bedrijven werd de luchtstroom of -verdeling in de afdeling gemeten. Op negen daarvan was de luchtstroom of -verdeling slecht. De ammoniakconcentratie was op drie van de vijftien bedrijven hoger dan 10 ppm. Dat is te hoog. Uit eerder onderzoek is gebleken, dat een slecht stalklimaat misschien een oorzaak is voor longproblemen.

Ernst longaandoeningen

Veel varkens met een longaandoening hoeft niet te betekenen dat de aantasting van de longen ernstig is. Daarom is apart gekeken naar de ernst van de aandoeningen. Op elf van de zestien bedrijven waren de meeste longen voor meer

V-focus oktober 2004

45

• Voorkom dat varkens worden

gemengd. Biologische bedrijven zijn vaak klein en er worden gere-geld varkens uit verschillende afde-lingen gemengd. Dat gebeurt vooral bij het terugplaatsen van dieren uit de ziekenboeg naar de vleesvar-kensafdeling.

• Zorg voor een goed stalklimaat. Dit houdt onder meer in: geen hoge luchtsnelheden die tocht veroorza-ken, maar wel voldoende verversing van de aanwezige lucht op dierni-veau. De rookproef gaf aan dat op veel bedrijven de ventilatie niet deugde.

• Als varkens hoesten of uit slachtge-gevens blijkt dat er veel long-aandoeningen zijn, moet snel wor-den ingegrepen om schade te beperken. Minder varkens met longaandoeningen blijken in dit onderzoek vaker samen te gaan met meer dieren die AA-classificeren in de slachterij. De bedrijfsvoering en andere factoren op de bedrijven met weinig varkens met longaandoenin-gen leiden er waarschijnlijk toe dat er vaker dieren worden afgeleverd met een AA-classificatie boven de 7 procent, dan van bedrijven met veel varkens met longproblemen.

C o n c l u s i e

% 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90

percentage aangetaste long percentage varkens met pneumonie

16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1

Figuur 1

Percentage dieren met longaandoeningen (pneumonie) en percentage aangetaste longen per bedrijf.

dan 10 procent aangetast. Op de andere vijf bedrijven was het aangetaste longoppervlakte voor de meeste longen lager dan 10 procent. Aldus de beoordeling van de patholoog. Uit de analyse bleek, dat op bedrijven met min-der ernstig aangetaste varkenslongen, het aantal vleesvarkensplaatsen vaker hoger was dan 370. Dus, minder ernstige longaandoeningen komen vaker voor op de grotere biologische bedrijven. Mogelijk speelt de bedrijfsvoering een rol. Ook blijkt dat op de bedrijven met minder ernsti-ge longaandoeninernsti-gen, vaker een ziekenboeg aan-wezig is en werd er door de varkenshouders op die bedrijven vaker een pompende ademhaling gezien bij de dieren. Misschien zijn die varkens-houders alerter op de ademhaling van hun die-ren en spelen ze daarop in.

Ziekteverwekkers

Diverse ziekteverwekkers kunnen de oorzaak zijn van longaandoeningen. Pasteurella multoci-da bleek op vijftien van de zestien bedrijven voor

te komen. Vijftien bedrijven bleken positief voor

Mycoplasma hyopneumoniae en PRRSV

(abor-tus blauw) en elf voor griep. Er is geen relatie aangetoond tussen de aanwezigheid van ziekte-verwekkers en het veel of weinig voorkomen van longaandoeningen. Aan de hand van het type longaandoening is de indruk verkregen dat

Mycoplasma hyopneumoniae al in de eerste

helft van de vleesvarkensfase begint en chro-nisch verloopt.

Mogelijk is Mycoplasma hyopneumoniae één van de veroorzakers van de longproblemen. Vol-gens de literatuur is door vaccineren de schade door deze kiem te beperken. Hoewel in dit onderzoek op drie bedrijven werd geënt, kon het effect daarvan niet worden aangetoond.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze stoffen kun- nen van nature in het uitgangsmate- riaal voor het voerdermiddel voor- komen; te denken valt echter vooral ook aan stoffen, die door geavan- ceerde

Wanneer eenzelfde redenering voor de tuinders alléén zou worden opgezet zou blijken dat in 129 jaar elk.tuinbouwbedrijf een keer wordt overgedragen.•Het is duidelijk dat hier

Het blijkt dat voor een voldoende voeding van de huidige wereld- bevolking van 3 milliard zielen rond 60 Mton (60.10« ton) zuivere kunstmest nodig is. Hiervan is het grootste

Lekken op plaatsen waar grote drukverschil- len optreden tijdens bedrijf (b. aan de voorkant) zijn van doorslaggevende invloed.. Een plaatsbepaling van de lekken is dus

Dit geldt zowel voor de produktiezijde (stimulansen: ontbreken van cen- trumfunctie wat betreft scholing, voorlichting, toeleverende bedrijven en lagere investerings- en

Voor pijlstaart en wintertaling lijkt geen verslechtering van het leefgebied aan de orde te zijn, maar zijn de doelstellingen geformuleerd op het moment dat er enkele

Bat aantal geoogste vrachten wordt bepaald 1a door da trosgrootte, fa door da vruchtaetting. Beide faotoren aijn vaar daae proef nadar uitgewerkt. lat aantal gevonade bloeaen»

Daar over de diepere ondergrond geen gegevens omtrent de bodemgesteldheid voorhanden waren en behoudens van een tweetal bestaande peilbuizen verder geen gegevens omtrent