• No results found

Zien werken doet werken. Over het belang van opgroeien in gezinnen waar gewerkt wordt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zien werken doet werken. Over het belang van opgroeien in gezinnen waar gewerkt wordt"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zien werken doet werken. Over het belang van opgroeien in gezinnen waar gewerkt wordt

WERK.FOCUS

31 januari 2017

Deelnemen aan de arbeidsmarkt zorgt voor een aantal gekende voordelen, zoals een inkomen, het ver- werven van status en identiteit en het leggen van sociale contacten. Werken heeft echter niet enkel nut op individueel vlak, maar kan ook op gezinsniveau positieve effecten genereren. Uit ons onderzoek blijkt dat schoolverlatende jongeren die opgroeien in een huishouden waar gewerkt wordt makkelijker werk vinden. De kans dat een jonge schoolverlater werk vindt, neemt toe naarmate er meer gewerkt wordt binnen het gezin. Belangrijk is echter de vaststelling dat een deel van de Vlaamse jongeren in een gezin opgroeit waar helemaal niet gewerkt wordt. We lichten dit verder toe in deze Werk.Focus.

Aandeel jongeren opgroeiend in baanloze gezinnen neemt toe in Vlaanderen

In tabel 1 geven we een overzicht van het aandeel jonge- ren (0-17 jaar) dat opgroeit in een gezin waar niemand werkt. Anno 2015 bedraagt dit aandeel 7,6% in Vlaande- ren en ligt daarmee beduidend lager dan in het Waals gewest (18,2%) en Brussels Hoofdstedelijk gewest (24,3%).

Tabel 1 Aandeel personen (0-17 jaar) in baanloze gezin- nen (2005-2015)

Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek - EAK, Euro- stat LFS (Bewerking Steunpunt Werk/Departement WSE)

Figuur 1 leert ons bovendien dat Vlaanderen in Europees opzicht bij de regio’s hoort met de laagste aandelen jon- geren in baanloze gezinnen, terwijl het Waals en Brussels Hoofdstedelijk gewest het lijstje – in negatieve zin – afslui- ten. Hoewel Vlaanderen relatief goed scoort op deze indi- cator anno 2015, liet het het afgelopen decennium wel een stijging optekenen van 0,8 procentpunt. Deze toena-

me in aandeel jongeren in baanloze gezinnen ligt in lijn met de Europese trend, maar is desalniettemin relevant om verder op te volgen.

Meer werken op huishoudniveau verhoogt de kans op werk van Vlaamse schoolverlaters

Waarom is het belangrijk om het aandeel baanloze gezin- nen zoveel mogelijk in te dijken? Uit ons recent onderzoek constateren we dat opgroeien in een gezin waar (veel) gewerkt wordt, de transitie van school naar werk makke- lijker maakt (Herremans, Vansteenkiste, & Sourbron, 2016). Specifiek hebben we bij de volledige cohorte Vlaamse schoolverlaters uit 2011 bestudeerd welke facto- ren het vinden van werk vlotter doen verlopen. Uit onze analyse bleek dat de zogenaamde ‘arbeidsintensiteit op huishoudniveau’ een belangrijke rol speelt in het voor- spellen van de kans op werk van deze Vlaamse schoolver- laters. De arbeidsintensiteit op huishoudniveau geeft het werkelijk gepresteerde jaarlijkse arbeidsvolume weer ten opzichte van het potentiële jaarlijkse arbeidsvolume in het geval dat alle huishoudleden op arbeidsleeftijd voltijds zouden werken. Het eventuele arbeidsvolume van studen- ten jonger dan 25 jaar wordt niet meegeteld in de bereke- ning. Een hogere arbeidsintensiteit betekent meer gepres- teerde arbeidsuren binnen het huishouden waartoe de schoolverlater behoort.

2005 2015 Δ 2005-

2015 (ppt)

België 12,8% 13,1% +0,3

Vlaams gewest 6,8% 7,6% +0,8

Waals gewest 18,4% 18,2% -0,2 Brussels H. Gewest 26,5% 24,3% -2,2

(2)

Figuur 1 Aandeel personen (0-17 jaar) in baanloze gezinnen in de Europese Unie (2015)

Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek - EAK, Eurostat LFS (Bewerking Steunpunt Werk/Departement WSE)

We stellen vast dat een hogere arbeidsintensiteit op huis- houdniveau de kans op werk een jaar na schoolverlaten beduidend verhoogt (met een factor 1,60).1 Het waarge- nomen effect zou onder meer verklaard kunnen worden doordat van een hogere arbeidsfrequentie in het huishou- den een voorbeeldfunctie kan uitgaan voor jongeren om ook zelf te gaan werken, alsook de jongere toegang kan geven tot een groter sociaal netwerk bij de zoektocht naar werk. Daarnaast kunnen baanloze gezinnen en hun kin- deren bepaalde risicofactoren (zoals een lagere scholing) gemeenschappelijk hebben die eveneens de kans op werk kan verlagen.2 Om deze redenen kunnen baanloze gezin- nen een extra risicofactor vormen voor schoolverlaters bij het vinden van werk.

Conclusie

Vlaanderen scoort internationaal gezien goed op vlak van het aandeel jongeren dat opgroeit in baanloze gezinnen.

Toch is dit aandeel het laatste decennium licht gestegen (+0,8 ppt), tot 7,6% in 2015. Opgroeien in een gezin waar niet of weinig gewerkt wordt, zorgt voor een moeilijkere transitie van jongeren richting de arbeidsmarkt. Het is daarom relevant om beleidsmatig niet enkel in te zetten op het indijken van werkloosheid op individueel niveau, maar ook op gezinsniveau.

U kan het aandeel jongeren in baanloze gezinnen zelf ver- der opvolgen via onze interactieve en visuele toepassing Vlaanderen binnen Europa. Deze toepassing biedt toe-

24,3%

18,2%

15,9%

14,5%

13,4%

13,1%

12,2%

11,8%

11,5%

11,4%

10,7%

10,6%

10,4%

9,9%

9,4%

9,3%

9,1%

9,0%

8,8%

8,4%

8,4%

8,3%

8,1%

7,6%

7,5%

7,2%

7,1%

6,7%

6,6%

5,3%

4,0%

3,5%

0% 5% 10% 15% 20% 25%

Brussels H. Gewest

Waals Gewest

Bulgarije

Ierland

Verenigd Koninkrijk

België

Frankrijk

Spanje

Griekenland

Litouwen

EU

Italië

Roemenië

Cyprus

Zweden

Slowakije

Hongarije

Polen

Duitsland

Tsjechië

Kroatië

Malta

Denemarken

Vlaams Gewest

Estland

Letland

Oostenrijk

Portugal

Nederland

Finland

Slovenië

Luxemburg

(3)

gang tot een uitgebreide set aan indicatoren, die voorna- melijk betrekking hebben op de werkzaamheid, de werk- loosheid, het kwalificatieniveau en de arbeidsvoorwaar- den van de beroepsbevolking. De cijfergegevens werden recent geüpdatet, zodat voor de opgenomen arbeids- marktindicatoren gegevens tot en met 2015 beschikbaar zijn. U kan de cijfers voor Vlaanderen vergelijken met deze van de andere Belgische gewesten en van alle EU- lidstaten.

Sarah Vansteenkiste Steunpunt Werk

Noten

1. Deze analyses zijn gecontroleerd voor een reeks ande- re factoren zoals studieniveau, gezinspositie, her- komst, geslacht, ontvangen van een studietoelage, jeugdwerkloosheidsgraad in de regio van de woon- plaats, studies gecombineerd met (studenten)werk.

2. Baanloze gezinnen komen immers relatief vaker voor in gezinnen met laaggeschoolde ouders (bron: PIAAC).

Bibliografie

Herremans, W., Vansteenkiste, S., & Sourbron, M. (2016).

Op weg naar de arbeidsmarkt. De arbeidsmarktintrede van Vlaamse schoolverlaters. Over.Werk. Tijdschrift van het Steunpunt Werk, 26(1), 92-105. Leuven: Steunpunt Werk / Uitgeverij Acco.

Naamsestraat 61 bus 3551, 3000 Leuven

steunpuntwerk@kuleuven.be | +32 016 32 32 39 www.steunpuntwerk.be | twitter: @SteunpuntWerk

Het Steunpunt Werk is een universitair kenniscentrum dat arbeidsmarktinformatie verspreidt en het Vlaams arbeidsmarktbeleid ondersteunt.

© Steunpunt Werk

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het spreekt natuurlijk voor zich dat nieuwe bewoners van Molenbeke mijn vader niet meer kennen.. Maar tegelijk vind ik het

Bij 25 km/h moet de fietser zelf het hele vermogen leveren omdat de motor dan geen bijdrage meer levert.. • inzicht dat het totale vermogen dat bij 25 km/h moet worden geleverd

Justitiabelen moeten gemotiveerd zijn om te mogen deelnemen aan ESF-gefinan- cierde modules en justitiabelen met (verslavings-, gedrags- of psychische) pro- blemen zullen minder

Een belangrijke vraag die in het onderzoek door Fontys naar deze praktijk centraal staat, is welke competenties sociale professionals nodig hebben om informele zorg aan te boren en

Deze vooringenomenheden zijn bij de meeste HRM-afdelingen niet bekend; hierdoor wordt er veelal niet aan vrouwen gedacht voor bepaalde functies 27 en hebben ze ook niet altijd

• Bouwen aan een warme thuissituatie waar iedereen (ouders + kinderen) door de relaties te versterken….”?.

Direct nadat ze de intake hebben gedaan voor het inkomen, verwijzen we de mensen door naar onze eigen re-integratieafdeling.. Die gaat met hen aan de slag vanuit het adagium:

“Een flexibele economie kan snel groeien, maar wordt ook vluchtiger omdat mensen niet langer ‘nog even’.. in dienst