• No results found

ROODE KRUIS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ROODE KRUIS"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VOORDRACHT

OVER

O~GANISATIE, WEZEN EN DOEL

VAN HET

ROODE KRUIS

SAMENGESTElD DOOR DEN COMMISSARIS VOOR PROPAGANDA

VAN HET

NEDERLANDSCH·INDISCHE ROODE KRUIS

Ij

(j

r.

II

11= ==::=:=:::r

(2)

o R G A NIS A TIE, W EZ ENE N DOE L

van het

ROODE KRU I S

W

ANNEER ik iets ga vertellen over de organisatie, het wezen en het doel van het Roode Kruis, dan moet ik op den voorgrond stellen, dat wat ik zeggen ga in geenendeele aanspraak kan maken op volledigheid.

Gezien de zeer uitgebreide materie, zullen het slechts enkele grepen zijn, doch ik vlij mij met de hoop, dat dit voldoende is, om Uw belangstelling voor het Roode Kruiswerk op te wekken dan wel te verlevendigen.

Het Roode Kruis is een oorlogskind. Het dankt zijn ontstaan aan het initiatief van den Zwitser Henri Dunant, die driekwart eeuw geleden de ellende van den oorlog meemaakte op het slagveld van Solferino, waar Franschen en Italianen de overwinning behaalden op den Keizer van Oostenrijk. Duizenden slachtoffers lagen te verbloeden, duizenden krompen weg van dorst en pijn, of stierven aan wondkoorts. Dáár begon Dunant zijn nobel werk.

Hij bracht lafenis aan de ellendigen en stilde hun smarten, totdat de dood een einde maakte aan hun lijden. Dunants boekje "Un souvenir de Solferino" is een aangrijpende schildering van deze meer dan verschrikkelijke toestanden.

Gedreven door innige naastenliefde en met onverzettelijken wil, heeft Dunant, ten koste zelfs van eigen fortuin, niet gerust tot hij het menschelijk geweten had wakker geschud. Hij heeft niet gerust tot hij de wereld had duidelijk gemaakt, welk een ontzettende leemte er bestond in de verzorging van gewonden en zieken te velde. Hij heeft niet gerust tot hij een ieder had overtuigd van de dringende noodzaak om eindelijk in te grijpen.

Hiermede is niet gezegd, dat tot dusver aan deze toestanden geen aandacht was geschonken. Integendeel I Tal van voor- aanstaande militairen hebben getracht dit vraagstuk tot een oplossing te brengen. In den loop der tijden zijn er tal van afspraken gemaakt, óf voor den duur van een bepaalden veldslag, óf voor een geheelen oorlog, alle met de bedoeling om gewonden en zieken zooveel mogelijk te ontzien.

(3)

2

Meermalen zag men edelmoedige mannen en vrouwen> er op uittrekken om hulp te gaan verleenen aan slachtoffers van den oorlog. Wie denkt er niet onmiddellijk aaA Florence Nightingale, de bekende verpleegster, die zich tijdens den Krimoorlog van 1854 naar de Engelsche bospitalen begaf in Skoetari en vervolgens naar Balaklava, om daar den geheelen hospitaaldienst te reorganiseeren?

Maar op den avond van Solferino besefte Dunant, dat dit alles niet afdoende is, hoe systematisch ook uitgevoerd. Er moest méér geschieden en het moest béter geschieden. Geen geneeskundige dienst, al is deze ook nog zoo goed ingericht, zal ooit in staat blijken om te voldoen aan de behoeften van gewonden en zieken te velde. Steeds zal een beroep moeten worden gedaan op vrijwillige hulpverleening d. i. hulpverleening van de zijde der burgerij. Maar zal die vrijwillige hulpverleening baten, dan moet deze tevoren gelegenheid hebben om zich te organiseeren. Dan moet zij klaar staan op het oogenblik, dat er - wat God verhoede - een oorlog uitbreekt, en dan moet tevoren tusschen partijen vaststaan, welke de rechten zijn dier vrijwillige hulpverleening, in hoeverre zij on- schendbaarheid geniet, en in hoeverre gewonden en zieken daarin deelen.

Den 26sten October 1863 werden te Genève de z.g. Geneefsche Resoluties aangenomen. Dit is de geboortedatum van het Roode Kruis. Het was de eerste groote menschlievende daad, welke de wereld gekend heeft, een daad, die tot dusver door geen enkelen pacifist is overtroffen of geëvenaard. Zestien Europeesche staten verleenden hun medewerking. Als gevolg der Resoluties kwam op 22 Augustus 1864 de Conventie van Genève tot stand, aanvankelijk onderteekend door de vertegenwoordigers der genoemde 16 staten.

Thans draagt de Conventie 58 handteekeningen. Ze is gebaseerd op drie fundamenteele ·principes:

I. Steun der Regeeringen aan vereenigingen, die zich vrijwillige hulpverleening in tijd van oorlog ten doel stellen.

2. Onschendbaarheid van ambulances en hospitalen, zoowel wat betreft personeel en materieel als de gewonden en zieken. 3. Instelling van een internationaal herkenningsteeken : een rood

kruis op een wit veld.

Oorspronkelijk kleefden aan de Conventie van Genève nog tal- rijke fouten .De grootste fout was wel deze, dat er veel te veel was overgelaten aan de practische uitwerking te velde, zoodat er

3

herhaaldelijk verschillen van opvatting ontstonden, die nóch aan de gewonden, nóch aan hen die de hulp verleenen moesten, ten goede kwamen. Een andere fout was, dat men geen oplossing had kunnen vinden voor het vraagstuk der strafrechtelijke sanctie op overtredingen der conventie. Verder was een leemte, dat de conventie alleenlnaar beschikkingen had getroffen VOOr den land- oorlog, en niet VOOr den zeeoorlog. In dit laatste is eerst in 1899 voorzien o.a. door het instellen van z.g. hospitaalschepen.

Overigens werden de zoo hoognoodzakelijke aanvullingen en ver- beteringen geregeld door een nieuwe Conventie van Genève van 1906, die op haar beurt ten gevolge van de vele leemten, welke in den laatsten wereldoorlog aan den dag traden, opnieuw werd herzien door de Conventie van Genève van 1929.

Eenmaal in het leven geroepen, wachtte het Roode Kruis een zware doch dankbare taak. De rampen en slager!)- waaronder de volkeren in een oorlog gebukt gaan, zijn zoo ontzaglijk groot, dat de leniging daarvan een enorme voorbereiding vereischt en inspan- ning van ieders krachten. De roeping van het Roode Kruis brengt de verplichting met zich, zorg te dragen steeds paraat te zijn, teneinde hier of elders en op ieder oogenblik zijn taak te kunnen vervullen. Immers: humaniteit kent geen grenzen, ze is locaal, nationaal, internationaal.

Helaas is het Roode Kruis maar al te vaak in de gelegenheid geweest, de wereld te toonen, dat het aan de gestelde eischen kon voldoen, en dit geldt zeker niet in de minste plaats voor ons Neder- landsche Roode Kruis, dat in 1867 door Koning Willem 111 is opgericht, en waarvan het Nederlandsch-Indische Roode Kruis een onderdeel vormt.

Denken we slechts terug aan onze hulpverleening in den Fransch-Duitschen oorlog van 1870, in den Russisch-Turkschen oorlog van 1877, in de Balkanoorlogen van 1912-1913 en in den

laatsten wereldoorlog van 1914-1918.

Ook Nederlandsch-Indië werd daarbij niet vergeten. De annalen van het Nederlandsche Roode Kruis vermelden, dat meer dan fl. 100.000 werden besteed voor hulp aan gewonde en zieke mili- tairen in de Atjeh-oorlogen. In 1914 werden pestambulances naar Nederlandsch-Indië gezonden. De pest woedde heviger dan ooit en ten einde raad riep de Vereeniging van Ambtenaren bij het Binnenlandsch Bestuur de hulp in van humanitair en liefdadig Ne- derland. Wijlen Z. K. H. Prins Hendrik, toen reeds Voorzitter van

(4)

het Nederlandsche Roode Kruis, stelde onmiddellijk de diensten van het Roode Kruis ter beschikking, benevens een voorloopig bedrag van I 25.000. Dit bedrag groeide door de bemoeingen van Baron Quarles de Quarles weldra aan tot I 250.000. Vier ambu- lanoes konden worden uitgezonden en hun werk werd met succes bekroond. Zoo zijn onnoemelijk veel menschenlevens gered, zoo is onnoemelijk veel leed verzacht op plaatsen, waar een rood kruis de oase aanduidde in de woestijn van ellende.

Na deze inleiding zal het U reeds duidelijk zijn geworden, dat het Roode Kruis zich bezighoudt met twee soorten van hulpver- leening n.i.:

hulpverleening in oorlogstijd: de z.g.oorlogstaak.

hulpverleening in tijd van vrede: de vredestaak.

Oorlogstaal<! Dit woord heelt eigenlijk geen prettigen klank, want oorlog iS" uit den booze. Nóg vaart gelukkig een stroom van alschuw door de wereld voor wat wij in den laatsten grooten oorlog hebben beleeld, en een schare van hoogstaande mannen en vrouwen habben den strijd aangebonden tegen den oorlog, en dezen strijd als hun levenstaak aanvaard. Met alle kracht, die in hen is, ijveren zij voor deJ)wereldvrede, opdat de oorlog, die geesel der menschheid, vOor goed verdwijne. Tot zoover zal elk recht- geaard en weldenkend burger deze beweging steunen. Edoch, velen van hen gaan te ver, z66 ver, dat zij meenen, dat 66k bestreden moet worden alles wat in zijdelingsch verband staat met militairen en oorlog. Een vereeniging, zoo zeggen ze, die een oorlogstaak heeft, doet mee aan oorlogsvoorbereiding, en moet dus evenzeer worden bestreden. In werkelijkheid echter is de oorlogstaak van het Roode Kruis een taak des Vredes in tijden van oorlog, en om nu te beweren, dat dit oorlogsvoorbereiding is, is even absurd als b.v.

de bewering, dat de medische wetenschap de oorzaak zou zijn van het bestaan van ziekten.

Er is dus een oorlogstaak en er is een vredestaak.

Waar overal het nuttig effect van arbeidsvermogen des te grooter is, naarmate de verdeeling ervan meer is geperlectioneerd, zoo zien we ook in de internationale organisatie van het Roode Kruis een verdeeling van arbeidsvermogen, waardoor een maximale prestatie verzekerd is.

De zorg voor alles, wat verband houdt met de oorlogstaak en de voorbereiding tot de oorlogstaak, berust bij het Comité International de la Croix-Rouge. Het Comité International zetelt te Genève, in

het meest neutrale .Iand . ter wereld: Zwitserland. Het bestaat uit enkel Zwitsersche staatsburgers en het bezit tegenover de ver- schillende nationale Roode KnlÎs-vereenigingen slechts moreel gezag. Van dit Comité kunnen oorlogvoerenden den tusschenkomst inroepen zonder hun rechten in de waagschaal te stellen, ze kunnen zijn raadgevingen aanvaarden en zijn verzoeken inwilligen, omdat het niemand vertegenwoordigt, geen macht bezit, en het alleen de dienaar is en de vertolker van de menschlievendheid waaruit het Roode Kruis werd geboren.

In vredestijd zet het Comité International zijn arbeid voort tot leniging van rampen, in het bijzonder van die welke geacht worden een gevolg van den oorlog te zijn. Zoo heeft de Conventie van Genève van 1929 aan het Comité International de zorg toever- trouwd voor krijgsgevangenen, en het is door zijn bemiddeling, dat in 19 I 9 meer dan 650.000 krijgsgevangenen, die in de vijandelijke landen waren achtergebleven, in staat gesteld zijn te repatrieeren.

Overigens blijft het Comité International belast met de ontwik- keling en voorbereiding van personeel en materieel om de werk- zaamheid van het Roode Kruis in oorlogstijd te verzekeren, in samenwerking met de nationale Roode Kruis-vereenigingen en de militair geneeskundige diensten van de staten, die de Conventie van Genève hebben onderteekend.

Zoo is op verzoek der Xlle Internationale Roode Kruis-Conlerentie een studiecommissie ingesteld: de Commission internationale per- manente de standardisation de matériel sanitaire. Deze cOOlmissie wijdt haar aandacht aan transport- en verbandmiddelen en tracht door vergelijking het beste en meest geschikte te vinden, en dit wordt als standaardmodel vastgelegd. Men kan hierover een en ander lezen in het door Gevers Leuven geschreven boekje: "Het vervoer van Zieken en Gewonden, de Transportcolonnes van het Nederlandsch Roode Kruis te velde".

Ten slotte behoort tot het uitsluitende domein van het Comité International het in behandeling nemen van alle klachten over vermeende schendingen van internationale conventies, en in het

• algemeen van alle kwesties voor welker oplossing een strikt onzijdig orgaan noodig is.

Wij zien dus ,dat het Comité International er zich op toelegt om aan alles, wat behoort tot de oorlogstaak van het Roode Kruis, algemeene leiding, richting en doel te geven.

(5)

6

De practische uitvoering der werkzaamheden berust natuurlijk voor het grootste deel bij de nationale Roode Kruis-vereenigingen.

Aan hun zorgen zijn toevertrouwd·:

a) de hulpverleening in het operatiegebied.

b) de hulpverleening bij de evacuatie van gewonden en zIeken van het operatiegebied naar het achterland.

c) de bescherming der burgerbevolking in bedreigde gebieden.

d) het in werking hebben van een informatiebureau, d.i. een bureau tot het geven van inlichtingen omtrent gewonden, zieken en vermisten, doch tevens bureau van inlichtingen omtrent krijgsgevangenen en geinterneerden ;

e) het benoemen van een bijzondere commissie voor het verstrek- ken van hulp bij en controle op het verzenden van geschenken aan krijgsgevangenen en geinterneerden in eigen land en in andere landen.

1111 groszl'1l Ganzcll is hiermede dc taak uiteengezet, welke zich het Roode Kruis in tijd van oorlog heeft gesteld.

U ziel hieruit, dal de verplichtingen van het Roode Kruis zwaar zijn, en omdat ingevolge de Conventie van Genève het Roode Kruis steun geniet van de respectievelijke regeeringen, is het dus logisch, dat deze regeeringen op hun beurt eenig recht van controle ver- langen, teneinde te kunnen beoordeelen, of de vereeniging blijvend in staat is aan haar verplichtingen te voldoen. Wat Naderland be- treft rust op het Roode Kruis de verplichting - opgelegd bij Koninklijk Besluit van 28 Maart t 925 - om in tijd van vrede steeds beschikbaar te hebben: 7500 bedden, de noodige artsen en voldoende verplegend personeel, met daarneven 2000 helpsters en 2400 leden van transportcolonnes.

De Roode Kruis-taak zoo doeltreffend mogelijk te vervullen, een zoo groot mogelijk nuttig effect te bereiken, dit is het gedurig streven geweest van de voormannen der Roode Kruis-beweging.

In 1919 sloten zich op initiatief van Henry Davison, den Voor- zitter van het Amerikaansche Roode Kruis, de vertegenwoordigers der Roode Kruis-vereenigingen van de vijf geallieerde en geasso- cieerde mogendheden aaneen tot de Ligue des Sociétés de la Croix-Rouge. De leden dezer Ligue hebben zich ten doel gesteld, door uitwisseling van gedachten en gegevens, elkander zooveel mogelijk den arbeid te vergemakkelijken die hun is opgelegd in Arlikcl 25 van hN Volkcnbondspact. Dit artikel luidt als volgt:

r

7

"De leden van den Volkenbond verbinden zich om de op- richting en samenwerking te bevorderen en aan te moedigen van vrijwillige nationale Roode Kruis-vereenigingen, die be- hoorlijk gemachtigd zijn, en ten doel hebben de verbetering van den gezondheidstoestand, de preventieve bestrijding van ziekten en het verzachten van het lijden der menschheid."

De Ligue is uitgegroeid tot een machtig lichaam, waartoe mo- menteel 56 nationale Roode Kruis-vereenigingen zijn toegetreden, met een ledental van over de 20 millioen. De Ligue heeft geen nationaal, geen politiek en geen confessioneel karakter, doch legt zich uitsluitend toe op de vredestaak van het Roode Kruis. Zij is gesplitst in verschillende secties, die elk weer een speciaal doel nastreven.

De sec tie v 0 0 r h u I P ver lee n i n g b ij ram I' e n beschikt over een ervaring, verkregen bij de meest verschillende nationale rampen, welke plaats vonden in de tijdsruimte van 1919 tot 1935, Over heel de wereld.

De sec tie voo r h y g i è n e centraliseert alles op het ge- bied der volksgezondheid, zoodat b.V. zij, die zich bezighouden met de bestrijding van een of andere ziekte, gebruik kunnen maken van een complete collectie propagandamateriaal, als geschriften, platen, populaire lezingen, ja, er staat zelfs een archief van meer dan 150 hygienische films ter beschikking.

De sec tie v 0.0 r var min g van ver pI eg end p e r- sa nee I stichtte in 1920 te Londen een internationale leergang VOOr leidinggevende en organiseerende verpleegkrachten.

De sec tie v oor het Jeu g d R 0 ode K r u i s nam het jeugdwerk ter hand. Men tracht den kinderen, die zoo ontvan- kelijk zijn, het vredesideaal van het Roode Kruis in te prenten, men wil hen wennen aan de zorg voor hun gezondheid; men wil hun aanleeren begrippen van algemeene menschelijkheid en burgerlijk- heid, en het streven in hen wekken hulp te verleenen aan de jeugd in eigen land en in andere landen. Het Jeugd Roode Kruis telt thans reeds meer dan 15 millioen leden. Het kent zelfs een bureau voor internationale schoolcorrespondentie, dit ter vergemakkelijking van wederzijdsch begrijpen en onderlinge toenadering.

Ziethier in groote lijnen het vredeswerk van het Roode Kruis, op internationale leest geschoeid.

(6)

Hoe heeft zich nu het Nederlandsche Roode Kruis in den loop der jaren ontwikkeld?

Het Nederlandsche Roode Kruis heeft zich in korten tijd op buitengewoon krachtige wijze ontwikkeld. Twee momenten zijn voor die ontwikkeling van bijzondere beteekenis geweest.

In de eerste plaats het Koninklijk Besluit van 16 December 1908, waarin H. M. de Koningin tot Voorzitter van het Hoofdbestuur benoemde wijlen Haren Gemaal Hendrik, Prins der Nederlanden.

Deze daad van H. M. is voor het Nederlandsche volk een aanwijzing geweest, dat de taak van het Nederlandsche Roode Kruis een

"nationale" taak is, die van zeer nabij de belangstelling van ons

Vorstenhuis heeft. Wijlen onze Voorzitter heeft deze taak aanvaard en deze niet beschouwd als een eereambt zonder meer, waartoe de leden eener Koninklijke Familie zoo dikwijls worden geroepen.

Hij was van den aanvang af tot aan zijn dood een daadwerkelijk voorzitter, die zijn voorzitterschap tot een dagelijksche plicht maak- te, en die steeds voorging als het Roode Kruis voor de een of andere hulpverleening de belangstelling der natie vroeg. Geen betere aansporing dan het Koninklijk voorbeeld, en zoo ben ik ervan overtuigd, dat genoemd Kon. Besluit een der grondslagen is geweest voor den bloei van het Nederlandsche Roode Kruis. Bijna was 1934 ten einde, of daar kwam de tijding, dat het H. M. de Koningin had mogen behagen tot Voorzitster van ons Roode Kruis te benoemen H. K. H. Prinses juliana. Deze benoeming rechtvaar- digt de verwachting, dat het levenswerk van wijlen Onzen Voor- zitter onveranderd zal worden voortgezet, en Hare Koninklijke Hoogheid kan daarbij rekenen op ons aller krachtige bezielde medewerking, ware het alleen al, omdat wij dit als een plicht ge- voelen tegenover de nagedachtenis van Hem, die gedurende 25 onafgebroken jaren ons is voorgegaan in constante toewijding in hulpverleening en liefde VOOr den medemensch.

Het tweede belangrijke moment voor de ontwikkeling van het Nederlandsche Roode Kruis, vormen de statutenwijzigingen van 1909 en 1913, waarbij het terrein van werkzaamheden, dat zich tot dusver alleen had beperkt tot voorbereiding in vredestijd van wat in oorlogstijd van het Roode Kruis gevergd zou worden, werd uit- gebreid met het verleenen van hulp bij rampen, zoo wel in binnen- aIs buitenland, en met het zich wijden aan maatschappelijk werk.

Hiermede werd ons nationale Roode Kruis baanbreker op het gebied der vredesarbeid. De Ligue immers aanvaardde deze taak bij haar

oprichting in 1919. Deze vredestaak is zoo veel-omvattend en neemt constant zoodanig in omvang toe, dat wij den steun van zeer velen behoeven, om haar behoorlijk te kunnen vervullen.

De voornaamste taak der afdeelingen van het Roode Kruis is geworden: de opleiding van mannen tot lid van transportcolonnes, van vrouwen tot helpster van gewonden en zieken. Holland heeft op dat gebied zijn sporen bereids verdiend, Nederlandsch-Indië komt achteraan, doch men streelt ernaar hetzelfde te bereiken. Ueberhaupt is in Nederlandsch-Indië op Roode Kruis-gebied nog heel veel te doen, maar we hebben hier ook te maken met totaal andere verhoudingen dan in Holland. Uiteraard dienen in de plaat- sen, die voor Roode Kruis-werk in aanmerking komen, eerst afdeelingen of correspondentschappen te worden opgericht. Daarna pas kan men zich gaan toeleggen op de speciale cursussen in Eerste Hulp bij Ongelukken, die den grondslag vormen van de ken- nis der helpsters en der transportcolonnisten. Het groote nut, de onschatbare waarde van het instituut der iransportcolonnes treedt in vredestijd vooral duidelijk op den voorgrond bij onverwachte massale rampen, wanneer de meesten het hoofd kwijt raken en kris kras door elkaar loopen om hulp te brengen, zonder feitelijk iets uit te richten. Eerst dan geldt: "Oefening baart kunst". Dit heelt het Roode Kruis het Nederlandsche volk o.m. getoond bij den watersnood in 1916, de Drentsche veenbrand in 1917, en later bij den dijkdoorbraak te Cuyk, de cycloon te Borculo, de spoorweg- ramp bij De Vink, enz. Overal snelde het Roode Kruis met man en macht te hulp, en het bewees een organisatie te bezitten, die steeds paraat is, den eersten stoot op te vangen.

De Minister van Defensie heeft het nut van het Roode Kruis terdege ingezien. Om in korten tijd het vereischte aantal leden der transportcolonnes te verzekeren, is door Zijne Excellentie voor Nederland een regeling ontworpen, welke voor a.s. dienstplichtigen, die zich aansluiten bij een Roode Kruistransportcolonne, de gele- genheid openstelt een speciale militaire verbintenis aan te gaan.

Deze verbintenis bepaalt eenerzijds, dat de contractant, zoolang hij lid van een transportcolonne is, vrij zal zijn van militairen dienst;

anderzijds, dat hij alsnog den dienst van gewoon dienstplichtige met name als hospitaalsoldaat zal hebben te volbrengen, wanneer hij b.v. door gebrek aan ijver ophoudt lid eener transportcolonne

te zijn. '

(7)

10

In Nederlandsch-Indië bestaat zulk een regeling nog niet, en het staat te bezien, ol zij er ooit zal komen. Het heet, dat onze delensie hier geen enkelen dienstplichtige kan missen. Dit neemt niet weg, dat we dan de leden van transportcolonnes toch vaar een gedeelte, zeggen we 50%, uit Europeanen kunnen recruteeren, die dan uitsluitend voor het vredeswerk ter beschikking staan; de andere 50% zullen echter per se moeten worden bijeen gezocht uit niet-dienstplichtigen nl. intellectueele Inlanders ol andere Neder- landsche Onderdanen, eventueel ook uit voor den dienstplicht afge- keurde Europeanen en die zouden dan de oorlogstaak te verrichten krijgen, voorgeoelend door vredeswerk.

In de tweede plaats schenkt het Nederlandsche Roode Kruis zijn voortdurende aandacht aan alles; wat maar dienen kan tot ver- betering van de volksgezondheid ol de verpleging van zieken en herstellenden: R 0 ode K r u i s - zie ken h u i zen, die naast de verpleging van zieken an sich zulk een beteekenis hebben, omdat daar de opleiding van verplegend personeel zoo goed kan worden doorgevoerd. Par k her s teIl i n g s 0 0 r den, die de nazorg beoogen van uit ziekenhuizen ontslagen doch nog onvol- doend herstelde patiënten; en ten slotte, vooral niet te vergeten, de b I 0 e d tra n s I u s i e die n s ten, die reeds menigeen het leven hebben gered.

Hoe ontwikkelde zich intusschen het Roode Kruis in Nederlandsch- Indië?

De oprichting van het eerste Roode Kruis Comité in Neder- landsch-Indië vond plaats in 1870 te Batavia, op initiatiel van den toenmaligen Gouverneur-Generaal Mr. P. Mijer. Het voorbeeld van het "Bataviaasch Comité van het Roode Kruis", enkele jaren later genaamd het "Centraal Comité voor Nederlandsch-Indië van het Nederlandsche Roode Kruis", vond spoedig navolging, en weldra verrezen in de voornaamste plaatsen van Java en in som- mige plaatsen der Buitenbezittingen sub-comités. Meteen werd begonnen met een beroep op de ingezetenen van Nederlandsch- Indië om gelden bijeen te brengen voor de slachtoffers van den Fransch-Duitschen oorlog en weldra kon I 60.000 aan het Hoofd- bestuur in Nederland worden overgemaakt.

Wanneer we den steun aan het buitenland even buiten beschou- wing laten, zal uit het volgende blijken, dat de practische arbeid van het Roode Kruis in Nederlandsch-Indië zich tot 1907 uitsluitend

\

t t

bepaald Ireeft tot het verstrekken van bepaalde artikelen, welke de ontberingen en het lijden van den gewonden ol zieken soldaat te velde konden verzachten. Van de militaire expedities, waarbij op deze wijze door het Roode Kruis steun werd verleend, zullen we slechts de belangrijkste noemen: die naar de Zuider- en Ooster- aldeeling van Borneo in 1870; die naar het stroomgebied der Bi/a-rivier ter Sumatra's Oostkust in 1871; die naar Deli in 1872, naar Celebes eveneens in 1872; de 1 ste en 2de Atjeh-expeditie van 1873 en '74; de expeditie naar Celebes in 1874, naar Lombok in 1894, naar Bali in 1906 en naar Flores in 1907.

Tusschen 1907 en 1914 gebeurde er op Roode Kruis-gebied practisch niets. Zoowel het Centraal Comité als de plaatselijke Comités zijn in dien tijd in slaap gesukkeld. Zelfs het Centraal Comité maakte geen jaarverslagen meer op. Niet te verwonderen dus, dat successievelijk alle sub-comités met stille trom verdwenen. In 1914 werd Java, zooals reeds eerder vermeld, geteisterd door de pest. De statuten van het Nederlandsch-Indische Roode Kruis hadden zich nog niet aangepast aan de wijzigingen van de statuten van het Nederlandsche Roode Kruis. De Indische statuten bepaal- den, dat het Roode Kruis in vredestijd uitsluitend tot taak had zich voor te bereiden voor zijn oorlogstaak. De Nederlandsche statuten daarentegen waren juist in dier voege gewijzigd, dat het Roode Kruis zijn personeele, materieele en linantieele hulpmiddelen mocht aanwenden tot leniging van smart en lijden bij epidemieën, branden. overstroomingen en andere algemeene rampen. Zoo zien we dan het vreemde geval zich voordoen, dat het Nederlandsche Roode Kruis te hulp snelt, en het Nederlandsch-Indische Roode Kruis gelaten moet aanzien, dat het door eigen schuld van die hulpver- leening is uitgeschakeld. Het duurde dan ook niet lang, ol men besloot in Batavia tot overeenkomstige statutenwijzigingen.

Het jaar 1914 bracht echter nog wat anders. De gebeurtenissen in Europa deden het Centraal Comité herinneren aan zijn verplich- tingen, voortvloeiende uit de Conventie van Genève. Met den binnenlandschen strijd, die tot op heden gevoerd was, wist men à priori, dat de vijand, die bestreden werd, zich niet aan de Con- ventie van Genéve stoorde, en dat hij voor het Roode Kruis-teeken geen eerbied had, ja, waarschijnlijk niet eens wist wat het beduidde.

Toen dan plotseling bijna heel de wereld in vuur en vlam stond, begon men te beseffen, dat ook Nederlandsch-Indië wel eens be-

(8)

trokken zou kunnen worden in een strijd met een gelijk bewapenden tegenstander, met een buitenlandschen vijand. En wat dan te doen?

Het Centraal Comité trad in overleg met het Legerbestuur en dit was van oordeel, dat het Roode Kruis zijn oorlogstaak het best kan vervullen, wanneer het zich voorbereidt op de beschikbaar- stelling in oorlogstijd van het noodige personeel en materieel ter aanvulling van de organisatie van den M. G. D. voor het transport en de verpleging van gewonden en zieken, die van de gevechtster- reinen zijn weggevoerd.

Deze uitspraak liet aan duidelijkheid niets te wenschen over.

Wil het Roode Kruis zijn taak in oorlogstijd, doch evenzeer in tijd van vrede, naar behooren vervullen, dan moet het zich constant voor die taak voorbereiden. Dan moeten er afdeelingen worden opgericht, overal waar het landsbelang zulks vereischt, en deze afdeelingen zullen moeten kunnen beschikken over personeel en materieel, over artsen, verpleegsters, helpers cn helpsters, en over transportcolonnes, en alles moet VOor zijn speciale Roode Kruis- taak ten volle berekend zijn.

De plaatselijke afdeelingen verrichten in de eerste en de voor- naamste plaats het rechtstreeks aan de bevolking ten goede komen- de Roode Kruis-werk. Djlarom: sticht afdeelingen! In 1875 was dit het parool: I'histoire se repête, in 1915 zien we zich hetzelfde opnieuw afspelen.

In 1915 riep het Centraal Comité voor dat doel de medewerking in van de hoogste bestuursambtenaren in alle deelen van Neder- landsch-Indië, en zoo kwamen er in dien tijd verschillende Roode Kruis-afdeelingen tot stand. We noemen slechts: Koetaradja, Padang, Medan, Batavia, Buitenzorg, Soekaboemi, Bandoeng, Semarang, Magelang, Malang, Soerabaja en Makasser.

Overal werd een begin gemaakt met cursussen in E. H. B. O.

doch nergens was dezen cursussen een lang leven beschoren. We moeten in het midden laten, wat hiervan de oorzaak kan zijn ge- weest: gebrek aan gezond verstand of gemis aan naastenliefde dan wel fouten in d~opzet. Ik ben geneigd tot de laatste veronder- stelling over te hellen. Hoe het ook zij, successievelijk geraakten al deze afdeelingen in een toestand van zoete rust. Malang liet na 1922 niets meer van zich hooren, alleen Buitenzorg en Batavia hielden stand en na 1922 vormen deze beide afdeelingen dan ook

gedurende een decennium de verdere geschiedenis van het Roode Kruis in Nederlandsch-Indië.

De Afdeeling Buitenzorg bezit een Roode Kruis-ziekenhuis, dat gelegenheid biedt tot verpleging van interne en chirurgische patiën- ten. Aan dit ziekenhuis zijn verbonden een wijkverplegingsdient en twee poliklinieken, waar tegen zeer geringe betaling of ook zonder vergoeding geneeskundige hulp wordt verleend.

De Afdeeling Batavia beschikt over vier poliklinieken, nl. Ke- majoran, Mr. Cornelis, Karet en Nieuw Menteng, waar bij elkaar ongeveer 270 patiënten per dag worden geholpen. Ook hier worden onvermogenden geheel gratis behandeld.

Tot zoover de werkzaamheid van het Roode Kruis in Neder- landsch-Indië zelf.

Naar buiten trad het Nederlandsch-Indische Roode Kruis ver- schillende malen op, waar het ging om hulpverleening aan slacht- offers van oorlogen of natuurrampen.

Vermeldden we reeds in den aanvang de remise van f 60.000 aan het Hoofdbestuur te s'Gravenhage voor hulpverleening tijdens den Fransch-Duitschen oorlog van 1870, in het jaar 1881 stelde het Centraal Comité f 12.000 ter beschikking van het Nederlandsche Roode Kruis ten behoeve van den arbeid in Transvaal. In 1894 werd aan het japansche Roode Kruis f 1000.- overgemaakt ten bate van de gewonden en zieken in den Chineesch-japanschen oorlog.

In 1899 richtte de Afdeeling Semarang een ambulance in, die naar het oorlogsterrein in Zuid-Afrika vertrok. In 1920 werden f 76.000 besteed aan de repatrieering van in Siberie achtergebleven krijgs- gevangenen van allerlei nationaliteiten. Ten behoeve van de in zorgvolle omstandigheden verkeerende t'jederlanders in de ver- woeste streken van Noord-Frankrijk, maakte het Centraal Comité in 1921 aan het Hoofdbestuur een bedrag van f 10.000 over.

In 1923 werd Japan geteisterd door een hevige aardbeving:

f 142.000 werden ingezameld en naar Japan gestuurd. In het zelfde jaar organiseerde het Centraal Comité een steunactie ten bate van de talrijke noodlijdenden in Duitschland, met het resultaat, dat f 70.000 konden worden geremitteerd. In de laatste jaren echter heeft het Centraal Comité zich genoodzaakt gezien, als gevolg van de ernstige oeconomische crisis die wij thans meemaken, zich nagenoeg uitsluitend te beperken tot de behartiging van belangen, die binnen Nederlandsch-Indië gelegen zijn. Alleen voor het Chinee- sche Roode Kruis heeft men nog een uitzondering gemaakt; twee

(9)

14

keer werd steun verleend zij 't ook op zeer bescheiden schaal, de eerste maal in 1931 na de overstrooming van de Yang Tse Kiang, de tweede keer in 1933 tijdens den strijd in Noord-China.

Ten slotte zou ik nog een enkel woord willen wijden aan het Nederlandsch-Indische Roode Kruis van heden en van de; naaste!

toekomst.

Sedert 1932 verkeert het Nederlandsch-Indische Roode Kruis in een toestand van steeds krachtiger opleving.

Was het Nederlandsch-Indische Roode Kruis reeds in 1922 lid geworden van de Liga van Roode Kruis-vereenigingen, waardoor het in zelfstandige relatie trad met de verschillende nationale Roode Kruis-vereenigingen, thans ging het Nederlandsch-Indische Roode Kruis er zich op toeleggen het vredesprogram der Liga in practijk te brengen.

Het eerst kwam aan de beurt het werk der "Commission inter- nationale permanente de Secours sur Route". In samenwerking met de

J.

M. C. zijn langs alle belangrijke autowegen van Java, Sumatra, Bali en Lombok Sanitaire Hulpposten opgericht, waar E. H. B.O.

wordt verleend. Men telt er thans reeds over de 250.

. Verder besloot het Centraal Comité tot de oprichting van het

Nederlandsch-Indische Jeugd Roode Kruis, een organisatie, waar- van ik de algemeene strekking reeds noemde bij het vredeswerk der Liga. Toch is het jeugdwerk als hier bedoeld in Nederlandsch- Indië niets nieuws. Velen Uwer kennen wel op onze Indische scholen de z.g. Gezondheidsbrigades. De kinderen van een of meer klassen gaan er onder leiding van onderwijzers op uit om a.h.w. spelender- wijze onhygienische toestanden te bestudeeren, men tracht den kinderen aan de hand van de werkelijkheid en geruggesteund door eeg speciaal VOOr kinderen, zoowel in het Hollandsch als in het Maleisch geschreven blaadje, begrippen bij te brengen ter verbe- tering van gezondheid en ter voorkoming van ziekten. Het instituut der Gezondheidsbrigades stond tot voor kort nog onder den Dienst der Volksgezondheid en werd door dezen dienst dan ook gefinan- cierd. De algemeene bezuiniging echter deed den D. V. G. ertoe besluiten geen gelden meer voor dit doel beschikbaar te stellen, en op dat oogenblik is het Roode Kruis te hulp gekomen en heeft het voortbestaan van dit zoo nuttige jeugdwerk verzekerd dOOF alles en bloc van den D. V. G. over te nemen en bij zichzelf onder te brengen als Nederlandsch-Indisch Jeugd Roode Kruis.

15

Ook de taak, die het Nederlandsch-Indische Roode Kruis in oor- logstijd te vervullen zal hebben, werd inmiddels niet vergeten.

Hoewel het zich reeds tweemaal voorgedaan hebbend verschijnsel van kortstondigen opbloei van nieuw-gevestigde afdeelingen, gevplgd door een periode van diepe rust, alles behalve bemoedigend is om nog eens voor de derd keer te beginnen met een actie om tot over den geheel en archipel verbreide Roode Kruis-afdeelingen te geraken, de verplichtingen van het Roode Kruis tegenover de Regeering en de bevolking van Nederlandsch-Indië, gebieden, thans meer dan ooit, om met alle kracht, die in ons is, te werken en ernaar te streven, dat binnen den kortstmogelijken tijd het Nederlandsch- Indische Roode Kruis zal kunnen zcggen: ik ben gereed!

Een eerste teekcn van hernieuwd leven gaf cenige jaren geleden de Afdeeling Koetaradja. Voorshands echter hield deze afdeeling zich alleen nog maar bezig met het verrichten van eenig maatschap- pelijk werk. Pas in den loop van 1935 is een reorganisatie tot stand gekomen zooals het Centraal Comité zich dit heeft voorgesteld in verband met den ernst der tijden.

De Afdeeling Buitenzorg, waarover we reeds eerder spraken, is thans ook aandacht gaan besteden aan de opleiding tot helpster, waartoe zich het Roode Kruis-ziekenhuis te Buitenzorg zeer bij- zonder leent.

De Afdeeling Batavia is sedert een jaar bezig met prijzenswaar- dige energie transportcolonnes af te richten, terwijl ook de opleiding tot helpster in het centrum der belangstelling staat. De arbeid in de poliklinieken gaat natuurlijk gewoon door.

De Afdeeling Soerabaja is medio 1934 opgericht. Men is zich daar onmiddellijk met kracht gaan toeleggen op het geven van cursussen in EHBO, waarvoor zich telkens weer talrijke deelnemers aanmelden.

De Afdeeling Tarakan en de Afdeeling Balikpapan kwamen eind 1934 tot .stand, dank zij de groote medewerking der B.P.M.

Begin 1935 volgde de Afdeeling Samarinda. Deze drie afdeelingen zullen in tijd van oorlog geen gemakkelijke taak hebben, vandaar dan ook, dat men hier zijn uiterste best doet om bekwame helpsters en uitgelezen transportcolonnes te vormen.

In den loop van 1935 werden verder afdeelingen opgericht in Bandjermasin, Medan, Padang, Palembang, Bandoeng, Djocja,

(10)

Solo, Madioen, Kediri, Manado en Ambon. Intusschen ontwaakten ook de oude afdeelingen Malang, Magelang, Semarang en Makasser.

Het Centraal Comité heeft erop aangestuurd, dat al deze afdee- lingen nog vÓÓr het einde van 1935 gereed zouden komen. Dank zij de krachtige medewerking van BB, DVG en MGD is het hierin volledig mogen slagen.

In alle andere plaatsen van den archipel, die van voldoende be- lang geacht worden, is het Centraal Comité bezig correspondent- schappen te stichten. Tot correspondent worden meestal artsen benoemd; zij besteden hun aandachl uitsluitend aan het vredeswerk van I]et Roode Kruis.

Zoo zullen wij niet rusten, tot overal in Nederlandsch-Indië het Roode Kruis kan toonen, dat het leeft, dat het werkt, kortom, dat het beantwoordt aan zijn roeping. Elke Roode Kruisafdeeling zal thans binnen den kortst mogelijken tijd moeten kunnen zeggen: wat er gebeure, ik ben gereed, ge kunt over mij beschikken! Met man en macht zullen wij ons inwerken in de EHBO, we zullen helpsters opleiden, tranportcolonnes africhten, we zullen ons "eigen" maken hoe wij in vredestijd hulp moeten verleenen bij rampen, en hoe wij ons in oorlogstijd te gedragen hebben, wanneer het Roode Kruis met zijn personeel en materieel ondergeschikt is aan den militair geneeskundigen dienst.

Thans rest mij nog iets met U te bespreken, dat ik opzettelijk voor het laatst bewaard heb, hoewel ik erop heb gezinspeeld, toen ik, sprekende over de taak die de nationale Roode Kruis-vereeni- gingen te vervullen hebben, de bescherming der burgerbevolking in bedreigde gebieden noemde. Tot deze be.scherming moet zeker ook worden gerekend de bescherming der burgerbevolking tegen oor- logsgassen, waarbij in de allereerste plaats moet worden gedacht aan het gevaar uit de lucht.

Het Centraal Comité heeft zich op hetzelfde standpunt gesteld als het Hoofdbestuur namelijk dat in dezen het Roode Kruis ge e n I e i den der 0 I mag spelen. Het behoort ten eenenmale tot de taak van de overheid om maatregelen te treffen tegen aanvallen uit de lucht. In Nederlandsch-Indië is hieromtrent nog niets wettelijk geregeld, doch het is waarschijnlijk, dat hier evenals in Holland plaatselijke luchtbeschermingsdiensten zullen worden ingesteld, waarvan de leiding berust bij de gemeentebesturen.

Een luchtbescherrningsdienst is opgebouwd uit verschillende factoren, waartusschen een innige samenwerking noodzakelijk is.

Ik noem slechts den waarschuwings-, den alarmeerings- en den verduisteringsdienst, de onmisbare medewerking van politie, brandweer, gemeentereiniging en andere gemeentebedrijven, als- mede van den plaatselijken gezondheidsdienst. Het I i g t nu op den weg van het Roode Kruis om aan den p I a a t s e I ij ken g e zon d hei d sdi e n s t z 0 0 vee I m a- g e I ij k h u I pen bij sta n d te ver lee n e n. Mocht er geen

'plaatselijke gezondheidsdienst bestaan, dan treedt het Roode Kruis

geheel in de plaats van dezen dienst. Wij hebben ons dus in ieder geval voor te bereiden op het verleenen van hulp aan slachtoffers van den gasoorlog: al onze helpers en helpsters dienen bekwaam te zijn in het verleenen van eer s t e h u I p a a n gas zie ken.

Verder zal echter niet moeten worden gegaan.

In het voorafgaande heb ik getracht U duidelijk te maken, hoe veel, hoe buitengewoon veel er voor het Roode Kruis te doen is.

Met liefde en toewijding arbeiden wij vaar de taak, die we vrijwillig op ons namen. Arbeid alleen is echter niet voldoende. Wie geven wil, moet hebben om te geven. Gij allen moet zorgen, dat wij kunnen blijven geven als er hulp noodig is.

Wordt de massa opgeschrikt door een nationale ramp, dan vloeien in enkele dagen de bijdragen in soms onverwachte hoeveel- heden binnen. Maar wat helaas nog ontbreekt, is een zóó groot ledental, dat men zou kunnen zeggen: ons volk begrijpt, dat het Roode Kruis een nationale taak vervult.

Wat niet ontbreekt is het oordeel der kortzichtigen, die onze hulpverleening in tijd van oorlog betitelen als oorlogsvoorbereiding, en in hun strijd tegen den oorlog ook het Roode Kruis betrekken.

AI zijn de tijden er verre naar, laten wij allen een sprankje optimisme behouden en tenminste hopen, dat de oorlog eens ver- dwijnen zal. Evenwel ook dan zal het Roode Kruis nog blijven bestaan, en zal het er trotsch 0 kunnen zijn, dat de wereldvrede is voorbereid door de nobele daad van Dunant, di'e te midden van het oorlogsgewoel, ter plaatse waar de slachtoffers werden verpleegd, de eerste tempels van den vrede heeft gesticht.

Dan l.al ons Roode Kruis tot zijn groote voldoening zich uit- sluitend knnnen wijden aan zijn veel-omvattende vredestaak, waar- aan thans reeds zoovele mannen en vrouwen medewerken, dat een bekend journalist, de heer Hans, daarvan eens zeide:

(11)

18

/

"Heel die schare vàn toegewijden gelijkt een rijp korenveld;

wij kennen niet iederen halm afzonderlijk, maar het ruischen van het veld, beschenen door een gouden zon van menschen- min, klinkt als een psalm van liefde en geloof."

Indien deze schoone beeldspraak eens waar mocht worden, als al onze helpers eens waren als halmen, die hun korrels lieten vallen in vruchtbare aarde, en de gouden zon van menschenmin zou dit alles eens beschijnen, dan zou de oogst zóó groot wezen, dat Roode Kruis-taak en Nationale taak waarlijk synoniem zouden zijn.

Tarakan, Kerstmis 1935.

Dr.

J.

W. F. A. VAN DEN BERG DE BRUYN.

Commissaris voor Propaganda, Nederlandsch-Indische Roode Kruis.

Deze voordracht is voor een deel samengesteld uit bestaande literatuur:

P.

J.

Ph. Die!z, Rede uitgesproken aan den vooravond der Algemeene Vergadering van het Nederlandsche Roode Kruis van 14 Mei 1930.

H. Bakker, De Ontwikkeling van het Roode Kruis in Nederlandsch- Indië.

H. Bakker, De Internationale Organisatie van het Roode Kruis.

De Statuten van het Nederlandsche Roode Kruis.

De Statuten van het Nederlandsch-Indische Roode Kruis.

Het "Album" van het Nederlandsche Roode Kruis.

De "Mededeelingen" van het Cenlraal Comité van het Neder- landsch-Indische Roode Kruis.

Verslagen der Verrichtingen van het Nederlandsch-Indische Roode Kruis over de jaren 1930 tot en met 1934.

(12)

I I

_ SOERABAIA . . . .

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De namen van de vrouwen, die naar de KL FLOSSENBÜRG en KL MAUTHAUSEN- complexen zijn afgevoerd, zijn bekend uit de overgebleven administratie van deze kampen.

Indien aan de afstanden wordt voldaan, kan in principe worden aangenomen dat zowel voor de bedrijven geldt dat deze niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden belemmerd, als

Omdat het bestemmingsplan Bosselaar-Zuid op het moment van dit onderzoek niet onherroepelijk is, wordt er geen rekening gehouden met de bebouwing van Bosselaar-Zuid

De gronden tussen Huizersdijk 21 en 25 zijn in het verleden afgegraven omdat hier een sterke verontreiniging met PAK was aangetoond. De vrijkomende grond is in een aantal de-

Het is een boek dat uitnodigt om elke tijd – ongeacht de levensfase – te beschouwen als een geschenk en een kans om de tijd samen intenser en rijker te beleven.. Alle tijd van

Deze razendsnelle ontwikkelingen stellen ons voor ethische vragen die maar weinig worden gesteld, terwijl het belangrijke vra- gen zijn: willen we alles wat straks kan.. Om maar

Het is de fase waarin de overgang plaatsvindt, van alleen naar samen, van alledaagse besognes naar ruim­.. te voor iets nieuws, van allemaal

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun