• No results found

University of Groningen Development and applications of novel strategies for the enhanced mass spectrometric quantification of biogenic amines van Faassen, Martijn

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "University of Groningen Development and applications of novel strategies for the enhanced mass spectrometric quantification of biogenic amines van Faassen, Martijn"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

Development and applications of novel strategies for the enhanced mass spectrometric

quantification of biogenic amines

van Faassen, Martijn

DOI:

10.33612/diss.134196271

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from

it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date:

2020

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

van Faassen, M. (2020). Development and applications of novel strategies for the enhanced mass

spectrometric quantification of biogenic amines. University of Groningen.

https://doi.org/10.33612/diss.134196271

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

(2)

CHAPTER

10

Nederlandse samenvatting

(3)

186 187 Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Binnen het vakgebied van de klinische chemie en dan in het bijzonder binnen het de klinische endocrinologie is vloeistofchromatografie in combinatie met tandem massaspectrometrie (LC-MS/MS) dé techniek voor de analyse van kleine moleculen zoals steroïdhormonen, vitaminen en biogene aminen. Waar 10 jaar geleden LC-MS/MS voornamelijk werd gebruikt op enkele specialistische klinisch chemische laboratoria, heeft er zich de afgelopen jaren een verschuiving voltrokken naar het wijdverspreide gebruik van LC-MS/MS op de meer algemene klinisch chemische laboratoria. Deze trend wordt gedreven door de superieure analytische specificiteit van LC-MS/MS ten opzichte van immunoassays. Eén groep stoffen die moeilijk te analyseren blijft met LC-MS/MS, vooral in plasma, zijn de biogene aminen. De biogene aminen zijn een analytische uitdaging, omdat ze gevoelig zijn voor oxidatie, in plasma in zeer lage concentratie voorkomen (pmol/L - nmol/L bereik), geen optimale fragmentatie in de MS hebben en er is relatief weinig analytische vooruitgang geboekt in de afgelopen jaren.

Biogene aminen zijn biologisch actieve stoffen die een of meer aminegroepen bevatten en uit aminozuren gevormd worden. Dopamine, noradrenaline en adrenaline worden gesynthetiseerd uit tyrosine (Fig. 1), serotonine uit tryptofaan (Fig. 2), en histamine uit histidine. Deze biogene aminen worden beschouwd als de “klassieke” biogene aminen en zijn vooral bekend om hun rol als neurotransmitter. Biogene aminen zijn betrokken bij veel verschillende fysiologische functies in het hele lichaam. Biogene aminen zijn essentiële markers bij de diagnostiek van bepaalde neuro-endocriene neoplasieën.

Neuro-endocriene tumoren zijn zeldzame tumoren die afkomstig zijn van cellen van het neuronale ectoderm (het buitenste kiemblad van een embryo). Eén gemeenschappelijk kenmerk van deze tumoren gemeenschappelijk, is dat ze het vermogen hebben om biogene aminen te produceren. Tumoren die ontstaan vanuit enterochromaffine en voorkomen in het maag-darmkanaal of de longen, worden neuro-endocriene tumoren genoemd (in de oudere literatuur bekend als carcinoïden). Deze tumoren worden vaak gekenmerkt door de productie van serotonine en/of 5-hydroxytryptofaan. Excessieve productie van deze biogene aminen kan resulteren in symptomen, zoals bijvoorbeeld flushes, diarree, misselijkheid. Neuro-endocriene tumoren die afkomstig zijn van chromaffiene cellen vanuit het bijniermerg en autonome paraganglia worden geclassificeerd als feochromocytoom wanneer ze intra-adrenaal zijn ontstaan. Wanneer ze afkomstig zijn van extra-adrenale sympathische of parasympathische paraganglia worden ze als paraganglioom geclassificeerd. Feochromocytomen en paragangliomen zijn heterogene tumoren wat betreft de locatie, aard van symptomen, metastasering, endocriene activiteit en ook genetisch. Er zijn tot nu toe al meer dan 14 genen gerapporteerd die de kans op deze tumoren kunnen verhogen. Het feochromocytoom wordt gekenmerkt door de overmatige productie en secretie van catecholamines en hun

metabolieten, de metanefrines. Paragangliomen produceren, wanneer deze endocrien actief zijn, vooral dopamine en de metaboliet 3-methoxytyramine.

Momenteel is er geen LC-MS/MS-methode beschikbaar die alle relevante indolen en catecholamines en metanefrines tegelijkertijd kan kwantificeren. Methoden die gepubliceerd zijn kwantificeren alleen de plasma vrije metanefrines, maar niet de catecholamines. Nieuwe strategieën die het mogelijk maken om in één analyse alle relevant biogene aminen, de precursor en metabolieten te kunnen meten, zouden zeer interessant zijn. In potentie zou het de diagnose en behandeling van neuro-endocriene tumoren kunnen vereenvoudigen en verbeteren.

Het doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van nieuwe strategieën voor verbeterde massaspectrometrische detectie van biogene aminen, precursors en metabolieten hiervan en om het potentieel van deze nieuwe methoden in klinische toepassingen te onderzoeken.

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding en geeft een beschrijving van dit proefschrift. Hoofdstuk 2 beschrijft de ontwikkeling en validatie van een LC-MS/MS methode die in

één analyse alle relevante tryptofaan-gerelateerde indolen (tryptofaan, 5-hydroxytryptofaan, serotonine, 5-hydroxyindolazijnzuur) in bloedplaatjesrijk plasma kwantificeert. In-matrix-derivatisering (de In-matrix-derivatisering vindt plaats in het plasma, zonder enige opzuivering vooraf) werd gebruikt om de chemische eigenschappen van de indolen meer gelijk te krijgen en om de analytische gevoeligheid en specificiteit van de test te verbeteren. Propionzuuranhydride werd gebruikt als derivatiseringsmiddel. De gederivatiseerde indolen werden voorgezuiverd met behulp van online vaste-fase extractie, gevolgd door elutie naar de analytische kolom voor verdere chromatografische scheiding, waarna de detectie met massaspectrometrie plaats vond. De methode werd gevalideerd volgens internationale richtlijnen. Bloedplaatjesrijk plasma van 68 gezonde vrijwilligers en 40 patiënten met een neuro-endocriene tumor werd geanalyseerd op tryptofaan, 5-hydroxytryptofaan, serotonine en 5-hydroxyindolazijnzuur. De methode heeft een totale analysetijd van 8,5 min, dit is inclusief de online voorzuiveringsstap. De imprecisie werd geëvalueerd op 3 verschillende concentratieniveaus en varieerde van 1,9% tot 13%, respectievelijk. De kwantificatiegrens was voldoende om endogene concentraties van de vier indolen te meten. Tussen gezonde vrijwilligers en patiënten met een neuro-endocriene tumor werden verschillende concentraties aan plaatjesrijk plasma 5-hydroxytryptofaan, plaatjes serotonine en plaatjesrijk plasma 5-hydroxyindolazijnzuur gevonden. Er werd geen verschil in bloedplaatjesrijk plasma tryptofaan concentraties gevonden. In-matrix derivatisering in combinatie met LC-MS/MS is een krachtig hulpmiddel voor de simultane kwantificering van alle tryptofaan-gerelateerde indolen. Kwantitatieve profilering van de relevante indolen kan de

(4)

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

biochemische karakterisering en behandeling van patiënten met neuro-endocriene tumoren verbeteren.

In hoofdstuk 3 wordt propionzuuranhydride als derivatiseringsreagens gebruikt om gelijktijdige massaspectrometrische kwantificering van L-DOPA, catecholaminen en metanephrinen in plasma mogelijk te maken. Tot op heden zijn er geen LC-MS/MS-methoden beschreven die gelijktijdig L-DOPA, catecholamines en de O-gemethyleerde metabolieten, metanefrines kunnen meten. Gecombineerde analyse van L-DOPA, catecholamines en metanefrines kan de verdere biochemische karakterisering van de neuro-endocriene tumoren zoals feochromocytoom en (hoofd/hals-)paraganglioom ondersteunen en vereenvoudigen. In-matrix derivatisering met propionzuuranhydride werd direct in plasma uitgevoerd bij kamertemperatuur. De derivaten werden vervolgens voorgezuiverd door middel van online vaste-fase extractie en met behulp van de gradiëntpompen geëlueerd naar de analytische kolom voor verdere chromatografische scheiding. Aansluitend gevolgd door massaspectrometrische detectie. Verdunning van propionzuuranhydride 1:4 in acetonitril (v/v) in combinatie met 50 µL plasma resulteerde in het hoogste signaal voor elk van de aminen. In-matrix derivatisering resulteerde in stabiele derivaten en een verhoogde gevoeligheid met een factor 4-30 in vergelijking met een eerdere LC-MS/MS-methode voor plasma metanefrinen in ons laboratorium. Voor alle analyten was de intra-assay en interassay imprecisie < 8,2%. De kwantificatiegrenzen waren 1,0 nmol/L, 0,02 nmol/L, 0,01 nmol/L, 0,03 nmol/L, 0,01 nmol/L, 0,05 nmol/L en 0,04 nmol/L voor L-DOPA, dopamine, noradrenaline, adrenaline, 3-methoxytyramine, normetanefrine en metanefrine, respectievelijk. De nieuwe methode correleerde uitstekend met een HILIC-LC-MS/MS voor plasma metanefrines (R2 > 0,99), en correleerde goed met

een HPLC-methode met elektrochemische detectie voor plasma catecholamines (R2 > 0,85).

Referentiewaarden werden vastgesteld met een bloedafname in liggende positie: L-DOPA 5,0 - 34, dopamine 0,024 – 0,18, noradrenaline 0,68 – 4,0, adrenaline 0,029 – 0,32, 3-methoxytyramine < 0,036, normetanefrine 0,17 – 0,79 en metanefrine 0,068 – 0,28 nmol/L, respectievelijk. Ons werk toont aan dat de catecholamines en metanefrines, die in subnanomolaire concentraties in plasma voorkomen, direct in plasma gederivatiseerd kunnen worden zonder enige vorm van voorafgaande opzuivering. Propionylering van catecholamines en metanefrines verbetert de massaspectrometrische detectie.

In hoofdstuk 4, deel A presenteren we een LC-MS/MS-methode die tegelijkertijd de circadiane markers cortisol en melatonine kwantificeert. Cortisol, een glucocorticoïd hormoon dat gemaakt wordt in de bijnierschors, is een eindproduct van de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as. Melatonine, een hormoon geproduceerd door de pijnappelklier en product van het tryptofaan-serotonine metabolisme, is het meest bekend om zijn rol als signaalmolecuul voor de lengte van dag en nacht. Verstoring van het circadiane ritme wordt toenemend in verband

gebracht met verschillende ziekten, zoals kanker, metabole en psychiatrische stoornissen. Tot dusver werden cortisol en melatonine vooral apart van elkaar met immunoassays geanalyseerd. Hier beschrijven we de validatie en toepassing van een LC-MS/MS methode voor de gecombineerde analyse van cortisol en melatonine in plasma en speeksel. We gebruikten deze methode voor de analyse van totaal plasma, plasma vrij cortisol en melatonine (verkregen door middel van evenwichtsdialyse) en speeksel cortisol en melatonine in gezonde volwassenen. De validatieresultaten voor plasma en speeksel cortisol en melatonine lagen ruim binnen de internationale validatiecriteria. Er werd een verschil gevonden tussen speeksel en plasma vrij melatonine. Gemiddeld werden er 36% (4%- 60%, 95% betrouwbaarheidsinterval) hogere melatonine concentraties gevondenin speeksel dan in plasma. Deze resultaten suggereren dat melatonine lokaal door de speekselklieren kan worden geproduceerd. Deze uitkomst illustreert de toegevoegde waarde van een nauwkeurige en gevoelige massaspectrometrische methoden voor de kwantificering van circadiane markers.

Met de zojuist beschreven LC-MS/MS-methode voor cortisol en melatonine hebben we een studie uitgevoerd om de aanwezigheid van melatonine in bloedplaatjes te verifiëren. Deze studie wordt beschreven in hoofdstuk 4, deel B. Bloedplaatjes bevatten een grote verscheidenheid aan biologisch actieve stoffen zoals eiwitten (bv. groeifactoren) en kleinere moleculen zoals serotonine. Een studie uit 2004 toonde met een immunoassay de opslag van melatonine in bloedplaatjes aan. Aangezien melatonine steeds vaker in verband wordt gebracht met verschillende ziekten, wilden we de opslag van melatonine in bloedplaatjes bevestigen met behulp van een gevoelige en specifieke LC-MS/MS-methode. Als proxy voor de concentratie van melatonine in de bloedplaatjes werd het verschil genomen tussen de melatonine concentratie gemeten in bloedplaatjesrijk plasma minus die in bloedplaatjesarm plasma. Melatonine concentraties werden geanalyseerd in plaatjesrijk plasma en plaatjesarm plasma van 19 gezonde vrijwilligers met zowel een ELISA als ook de nieuwe LC-MS/MS methode. Melatonine concentraties verkregen met de LC-MS/MS of ELISA werden vergeleken met behulp van een Passing-Bablok regressie. Een Wilcoxon signed rank toets werd uitgevoerd om te beoordelen of de gemeten melatonine concentraties in plaatjesrijk plasma en plaatjesarm plasma van elkaar verschilden. De melatonine concentraties in bloedplaatjesrijk plasma en bloedplaatjesarm plasma gemeten met ELISA of LC-MS/MS methode waren niet vergelijkbaar. Zowel met de LC-MS/MS, als ook met de ELISA werd er geen verschil in melatonine concentratie gevonden tussen bloedplaatjesrijk of bloedplaatjesarm plasma. In deze studie konden we geen bewijs vinden voor de opslag van melatonine in bloedplaatjes.

De belangrijkste metaboliet van melatonine in urine, 6-sulfatoxymelatonine, is een betrouwbare maat voor de melatonineproductie op één dag. In hoofdstuk 5 beschrijven we de ontwikkeling en toepassing van een LC-MS/MS-methode voor de kwantificering van

(5)

190 191

6-sulfatoxymelatonine in urine. Tot op heden wordt de analyse van 6-sulfatoxymelatonine voornamelijk uitgevoerd met immunoassays. Immunoassays zijn met name voor kleine moleculen, gevoelig zijn voor kruisreactiviteit en kunnen een slechte reproduceerbaarheid hebben. Mede daarom hebben we een LC-MS/MS-methode ontwikkeld en gevalideerd voor de analyse van 6-sulfatoxymelatonine in urine. Met deze methode werd de uitscheiding van 6-sulfatoxymelatonine in 24-uurs urine van 240 gezonde personen onderzocht. Verder werd de biologische variatie van 6-sulfatoxymelatonine uitscheiding vastgesteld in een dag- en nachtportie urine en 24-uurs urineverzameling van 10 gezonde personen. De resultaten van de analytische validatie lagen ruim binnen de validatiecriteria, met een interassay imprecisie van < 5.4% en een kwantificatiegrens van 0,2 nmol/L. Uitscheiding van 6-sulfatoxymelatonine in 24-uurs urine toonde een afname bij oplopende leeftijd, F(5, 234) = 13,9 (P < 0,001). De urine 6-sulfatoxymelatonine variantie binnen één individu in de dag- en nachtportie was 39,2 en 15,1 %. In de 24-uurs urineverzameling was de intra-individuele variatie 12,2%. De variatie tussen verschillende individuen was 39,1 en 37,9% in de dag- en nachtportie urine, terwijl het 36,8% in de 24-uurs urineverzameling was. De ontwikkelde LC-MS/MS methode maakt een eenvoudige, reproduceerbare en gevoelige kwantificering van 6-sulfatoxymelatonine in de urine mogelijk. Net als in eerdere studies vonden wij dat bij gezonde personen de uitscheiding van 6-sulfatoxymelatonine in de urine afnam bij oplopende leeftijd. De biologische variatie voor 6-sulfatoxymelatonine uitscheiding in de urine was hoog tussen individuen en lager binnen één enkel individu. Toekomstige epidemiologische studies zouden aanzienlijk verbeteren als zij rekening houden met de aanzienlijke biologische variatie van de uitscheiding van 6-sulfatoxymelatonine in de urine. Aanbevolen wordt om herhaalde metingen van 6-sulfatoxymelatonine in 24-uurs urine te gebruiken in plaats van één enkele meting.

In hoofdstuk 2 beschreven wij dat patiënten met een neuro-endocriene tumor in vergelijking tot gezonde vrijwilligers afwijkende, namelijk verhoogde serotonine concentraties in bloedplaatjes, kunnen hebben. Er is nog een andere patiëntengroep die een afwijkende serotonine concentratie in bloedplaatjes laat zien. Het gebruik van antidepressiva, de zogenaamde selectieve serotonine heropname remmers (SSRI’s), leidt tot zeer lage serotonine concentraties in bloedplaatjes. SSRI’s remmen de serotonine heropname door neuronen. Deze medicatie blokkeert een eiwit zodat serotonine niet de cel in getransporteerd kan worden, de serotonine transporter. Deze transporter bevindt zich ook op het bloedplaatje. Wanneer iemand dus SSRI’s gebruikt, zal serotonine dus niet meer in het bloedplaatje komen en zal de concentratie van serotonine in de trombocyten dalen. Het blokkeren van de serotonine transport zal consequenties hebben voor de manier waarop serotonine geklaard wordt in de circulatie en ook op de concentratie vrij serotonine in het bloed. Ondanks het belang van circulerend vrij serotonine in bloed, aangezien dit de biologisch actieve fractie is, is er

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

slechts weinig informatie beschikbaar over plasma vrij serotonine concentraties bij gebruikers van SSRI’s. Hoofdstuk 6 beschrijft een studie waarin we plasma vrij en bloedplaatjes serotonine concentraties in 64 gebruikers van SSRI’s en 64 op leeftijd gematchte gezonde vrijwilligers hebben gemeten. Tevens zijn de tryptofaan (voorloper van serotonine) en 5-hydroxyindolazijnzuur (metaboliet van serotonine) concentraties in plasma gemeten. De mediane concentraties van plasma vrij serotonine en plaatjes serotonine waren 10-voudig en 14-voudig lager bij gebruikers van SSRI’s, dan in de gezonde groep vrijwilligers. Patiënten die een hogere dosis SSRI’s gebruikten of SSRI’s met een hogere affiniteit voor de serotonine transporter hadden lagere plasma vrije en serotonine in bloedplaatjes concentraties. Vergeleken met de gezonde vrijwilligers hadden SSRI-gebruikers vergelijkbare plasma tryptofaan concentraties, maar iets hogere plasma 5-hydroxyindolazijnzuur concentraties. SSRI-gebruikers hadden dus een lage serotonine concentratie in de bloedplaatjes en in het plasma. Dit kon niet worden verklaard door lagere concentraties van tryptofaan, en slechts gedeeltelijk door een verhoogde afbraak van serotonine tot 5-hydroxyindolazijnzuur.

In preklinische studies bleek dat serotonine een rol kan spelen bij de angiogenese en dat het tumorcellen kan stimuleren tot proliferatie. Ook van bloedplaatjes is het bekend dat deze betrokken kunnen zijn bij tumorgroei. Zoals hierboven besproken, wordt serotonine in hoge concentraties opgeslagen in bloedplaatjes. Om te onderzoeken of de serotonine concentratie in bloedplaatjes afwijkt bij patiënten met bepaalde tumoren in vergelijking tot gezonde vrijwilligers, hebben we in hoofdstuk 7 bij 20 patiënten met een gemetastaseerd niercelcarcinoom en bij 20 patiënten met een neuro-endocriene tumor van de alvleesklier de serotonine concentraties in bloedplaatjes geanalyseerd. Deze resultaten hebben we vergeleken met de bevindingen in 20 gezonde vrijwilligers die gemiddeld dezelfde leeftijd hadden. De serotonine concentratie in bloedplaatjes, plasma tryptofaan en kynurenine werden gemeten met behulp van LC-MS/MS.Bij patiënten met een niercelcarcinoom of neuro-endocriene tumor van de alvleesklier zagen we gemiddeld genomen twee keer lagere serotonine concentraties in de bloedplaatjes ten opzichte van de gezonde vrijwilligers. De plasma kynurenine/tryptofaan ratio, representatief voor indolamine 2,3-dioxygenase en tryptofaan 2,3-dioxygenase enzymactiviteit, waren gemiddeld 1.5 keer hoger inj patiënten met niercelcarcinoom en neuro-endocriene tumoren van de alvleesklier dan in gezonde personen. De serotonine concentraties in bloedplaatjes zijn lager bij patiënten met niercelcarcinoom en patiënten met een neuro-endocriene tumor van de alvleesklier dan bij gezonde vrijwilligers. Dit lijkt te worden veroorzaakt door een verhoogde indoleamine-2,3-dioxygenase activiteit.

Bij patiënten met een serotonine producerende neuro-endocriene tumor kan tryptofaan in verhoogde mate door de tumor worden verbruikt voor de synthese van serotonine. Dit kan resulteren in een tekort aan tryptofaan, met als verdere consequentie een tekort aan

(6)

vitamine B3. Tryptofaan is namelijk niet alleen de voorloper van serotonine, maar ook voor niacine (vitamine B3) via het kynurenine metabolisme. De biologisch actieve vorm van vitamine B3, nicotinamide adenine dinucleotide, NAD+ is kritisch voor het normale metabolisme in de

cel. Vitamine B3 kan daarom leiden tot ernstige symptomen en klachten, waaronder pellagra. Symptomen van pellagra die wijzen op een tekort aan tryptofaan of vitamine B3 worden vermeld bij patiënten met serotonine-producerende neuro-endocriene tumoren. Aanvulling met vitamine B3 (nicotinamide suppletie) resulteert in een snelle en substantiële verbetering van de symptomen bij deze patiënten.

In hoofdstuk 8 beschrijven we een studie waarbij we retrospectief de vitamine B3 status onderzochten in 42 patiënten met een serotonine producerende neuro-endocriene tumor. Deze patiënten hadden een tryptofaandeficiëntie en/of geassocieerde symptomen, waarvoor

ze behandeld werden met nicotinamide suppletie. De vitamine B3 status werd bepaald

door het analyseren van de vitamine B3 metaboliet, N1-methylnicotinamide, in de urine. N1

-methylnicotinamide werd bepaald in de urine voor (n = 42 patiënten) en na het begin van de suppletie (in 34 gepaarde urines) met behulp van een nieuw ontwikkelde LC-MS/MS-methode. De referentiewaarden voor N1-methylnicotinamide in 24-uurs urine werden bepaald in 133

gezonde personen. De gemiddelde plasma tryptofaan concentraties bij patiënten met een serotonine producerende neuro-endocriene tumor waren 31,8 ± 9,7 μmol/L (referentiewaarde

40,0-70,0). De urine N1-methylnicotinamide concentraties waren voor de start van de

nicotinamide suppletie lager in patiënten (mediaan 17,9 μmol/24 uur, bereik 2,6-70,3) dan in gezonde controles (mediaan 43,7 μmol/24 uur, bereik 9,5-169,3, p <0,0001). Bij 45% van de patiënten was de N1-methylnicotinamide urine concentratie onder de laagste referentiewaarde.

Na nicotinamide suppletie steeg de concentratie van N1-methylnicotinamide in de urine tot

hoog normale concentraties (mediaan 55,5 μmol/24 uur, bereik 7,4-489). Suppletie hief de vitamine B3 deficiëntie op in 86% van de patiënten. Hiermee werd aangetoond dat nicotinamide suppletie de vitamine B3-status bij de meeste patiënten met een serotonine producerende neuro-endocriene tumor kan normaliseren.

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

(7)

Dankwoord

(8)

DANKWOORD (ACKNOWLEDGMENTS)

Als je zo lang over het proefschrift hebt gedaan als ondergetekende, is het dankwoord iets wat heel vaak door je hoofd schiet. Ik moet die niet vergeten, en die niet vergeten etc. Eigenlijk zou je na elk jaar van je promotieonderzoek alvast een stukje moeten schrijven om iedereen eer aan te doen. Mijn promotieonderzoek is een onvergetelijke reis geweest, waar ik van tevoren echt geen voorstelling van had (dit zijn vaak toch de beste). Zoals zo vaak komen de mooiste momenten uit toevallige ontmoetingen (net zoals ontdekkingen natuurlijk). De Engelse taal heeft daar een mooi woord voor, “serendipity”. Zonder dit fenomeen zou een groot deel van dit proefschrift er niet zijn (ik laat maar in het midden wat dit zou zijn) en ook zonder de hulp van vele mensen zou dit proefschrift niet tot stand zijn gekomen. Dat is een bijkomend voordeel van er lang over doen, je ontmoet ook veel mensen.

Tijdens mijn baan bij Labor Diagnostika Nord in Nordhorn (DE) ontmoette ik tijdens een meeting mijn promoter Prof. Dr. Ido Kema, niet wetende dat dit uiteindelijk zou leiden tot dit proefschrift. Beste Ido, dank dat je dit traject (voor een tweede keer) hebt aangedurfd met deze HLO-er. Dit was niet vanzelfsprekend en hier heb je in het begin ook vast af en toe twijfels over gehad. Ik ben echt dankbaar dat je mij de ruimte hebt gegeven om (echt) onderzoek te doen, ik had nooit het gevoel dat er ergens een grens was in het onderzoek. Hierdoor heb ik echt ontzettend veel geleerd en zijn er veel nieuwe dingen/lijnen ontstaan. Dit zou niet gekund hebben in een (meer) gestructureerde omgeving, niet met mijn persoon in ieder geval. Jouw kennis van de klinische chemie en ver daar buiten is echt ongelooflijk. Elk overleg met jou was/is altijd een oorsprong van nieuwe ideeën en bron van inspiratie. Dank ook voor de tijd buiten het werk, de gesprekken op de vele wandelingen in Salzburg (excuses voor het hotel zo ver buiten de stad en in de bergen). Echt een bijzondere tijd gehad en hopelijk gaan we nog een aantal mooie jaren tegemoet!

Voorts wil ik ook mijn andere promoteren, Prof. Dr. Liesbeth de Vries en Prof. Dr. Rainer Bischoff bedanken voor de geweldige hulp in de afgelopen jaren.

Beste Liesbeth, je hebt me de afgelopen jaren op verschillende vlakken gesteund. Dankzij jouw “interventie” ligt het proefschrift hier nu. Het is echt onvoorstelbaar hoe scherp jij dingen ziet, tijdens overleggen heb ik mij hier altijd over verwonderd. Jij hebt me in laten zien dat je duidelijk voor ogen moet hebben wat je wil vertellen en waarom je iets gedaan hebt. Ook de snelheid én kwaliteit van het beoordelen van manuscripten is ongeëvenaard, hierdoor is mijn schrijfvaardigheid en dit proefschrift echt beter geworden. De eerste keer na het zien van de

Dankwoord (Acknowledgments)

correcties sloeg mijn hart wel een paar keer over, maar dit is gelukkig goed afgelopen. Dank voor het vertrouwen!

Beste Rainer, we kenden elkaar al een beetje van mijn afstudeerperiode in jouw lab. Hoewel de gezamenlijke overleggen in de loop van de tijd in het kader van dit promotieonderzoek minder werden, heb ik toch ontzettend veel van jou geleerd op het gebied van de analytische chemie. Jouw enthousiasme, kennis en kritische blik op manuscripten heb ik altijd erg gewaardeerd en leiden altijd tot betere manuscripten. Dank hier voor!

De leden van de leescommissie, Prof. dr. Robert de Jonge , Prof. dr. Folkert Kuipers, Prof. dr. Stephan Bakker wil ik danken voor hun beoordeling van dit proefschrift.

Zonder de mensen van het lab Bijzondere Chemie had dit promotieonderzoek nooit plaats kunnen vinden. En hierbij bedoel ik ook echt alle mensen, echt ontzettend bedankt voor de afgelopen jaren: Otto, Mariska, Alma, Alida, Herman, Carol, Jasper, Lisanne, Jan, Henk, Jelle, Ingrid, Alle, Noah, Twan, Annie, Paul, Claude, Gerrie, Ron, Ina, Marianne, Irene, Liesbeth, Dorothea, Dolf, Michel en ex-collega’s en pensionado’s: Hillie, Josien, Koos, Margreet, Gerard, Astrid, Hans. In het bijzonder wil ik de mensen van de LC-MS/MS groep bedanken. Zonder jullie ervaring , kennis en bereidheid tot helpen had ik nooit zo snel de LC-MS/MS onder de knie gehad en was dit nooit zo’n mooi proefschrift geworden, dank! De volgende personen wil nog benoemen. Hillie wil ik bedanken voor het vele samenwerken, van de validaties tot wegdraaien van projecten en nieuwe ontwikkelingen. Jammer dat je ons lab hebt verlaten, maar heel veel geluk en plezier op je plek dichterbij huis! Gerrie, dank voor alle hulp tijdens alle gezamenlijke software installaties of issues. Zodra er weer een motor bij mij in de schuur staat, maar eens weer een tochtje doen? Claude wil ik bedanken voor de vele discussies en overpeinzingen op het gebied van de LC-MS/MS . Hier is toch mooi een patent uitgerold! Het CvhJ clubje, heerlijk om elke maandagochtend elkaar even steken onder water te geven als iemand weer slecht gescoord heeft. Hopelijk volgend seizoen weer!

De mensen die ook zeker niet mogen ontbreken zijn de collega’s van de monsterreceptie (nu projecten & dienstverlening). De vele keren dat ik weer een vraag had over een verzending, de vele bloedafnames of opslag van samples. Annette, Linda, Marissa, Theo, Sarah, Cindy, Janneke, Bianca, Sylvia, Sjaan en Roelof. Hartelijk dank voor al jullie hulp!

(9)

198 199

Beste coauteurs, hartelijk dank voor jullie bijdragen aan alle studies en manuscripten. Zoals de meeste mensen weten is schrijven geen hobby van mij, ik was dan ook erg blij met jullie bijdragen. In het bijzonder wil ik de volgende mensen benoemen.

Grytsje Bouma: één van de meest aardige artsen (in opleiding toen nog) die ik ben tegengekomen. Jouw patiënten in Drachten e.o. zullen en mogen blij met jou zijn (ook vooral vanwege jouw kunde). Dank voor de prettige samenwerking!

Annemiek Walenkamp: dank voor het sparren tijdens de vele LAB-NET overleggen. Jij hield het belang van de patiënten en het nut voor de patiëntenzorg altijd in het oog.

Gursah Kats-Ugurlu: dank voor je geduld en uitleg tijdens het wegwijs maken in de immunohistochemie. Hier zijn toch een aantal mooie stukken uitgekomen.

Marloes Peters: het is bijna zo ver voor ons allebei! Dank voor je gezelligheid en de fijne samenwerking voor onze gezamenlijke artikelen. Het laatste jaar liep voor ons allebei iets anders dan gepland, maar we zijn allebei toch zo ver gekomen dat het proefschrift klaar is. Ik wens je al het goeds voor de toekomst!

Sonja van Ockenburg: je hebt me altijd doen verbazen van de enorme kennis die jij hebt. Dank voor alle gezellige en inspirerende lunches die sindsdien gehad hebben. Fijn dat je in ieder geval de aankomende jaren nog in het UMCG werkzaam bent.

Ook waardeer ik enorm de administratieve ondersteuning van het secretariaat van Laboratoriumgeneeskunde. In het bijzonder wil ik Annemarie Borsboom, Rita Elzinga en Liesbeth Dertien bedanken voor de fijne samenwerking.

Op het gebied van het reilen en zeilen binnen een universiteit/UMCG was ik echt een groentje. Ik was dan ook blij dat er al snel na mijn aanstelling een hechte groep van mensen ontstond op de kamer die wel uit dit leventje kwamen. Dat maakte het voor mij een stuk makkelijker en het klikte ook nog eens goed met z’n allen. Het is echt een bijzondere en gezellige tijd geweest met z’n allen, tijdens en na kantoortijden. Dank hier voor Eline, Ilse, Anna en Isidor! De “newbees”, Carolien, Mark en Xiadong (en recent Abdul), ook jullie bedankt voor de gezellige tijd. Heel veel succes met jullie promotieonderzoek. Gelukkig kan ik deze nog van dichtbij mee maken. Tot op de kamer!

Dankwoord (Acknowledgments)

De wetenschappelijke staf van de afdeling Laboratoriumgeneeskunde wil ik danken voor de interessante wetenschappelijke besprekingen, discussies en fijne samenwerking.

Prof. Dr. Frits Muskiet wil ik hartelijk danken voor alle wetenschappelijke discussies. Erg inspirerend en verhelderend.

Tijdens mijn promotieonderzoek heb ik ook meerdere studenten mogen begeleiden. Deze projekten waren vooral gericht op de patiëntenzorg en niet voor mijn eigen onderzoek. Ik hoop dat ik jullie een beetje enthousiast heb kunnen maken voor het lab en onderzoeken en wil jullie bedanken voor de inzet en gezelligheid. Heel erg bedankt, Anouk Wolters, Maarten van den Noort , Frank Klont, Ingrid Horinga, Sewara Khalilova, Mark Pratt, Carlijn Boulet, Riccardo Donzelli, Remke Bijma, Cor van der Heide, Irene Wijbenga-van der Kooij en Krisztina de Bruyn-Szendrei. Als laboratorium ben je een spil voor velerlei onderzoeken van verschillende afdelingen binnen het UMCG en daar buiten. Veel van deze studies hebben geleid tot publicaties, maar zijn niet in dit proefschrift gekomen. Graag wil ik al deze mensen hartelijk bedanken voor alle interessante en plezierige samenwerkingen. Een aantal mensen wil ik in het bijzonder nog bedanken. Van de Interne Geneeskunde, afdeling Endocrinologie: Jorien Werumeus-Buning, Dr. André van Beek, Karin Eijkelenkamp, Thamara Osinga, Dr. Michiel Kerstens, Dr. Anouk van der Horst-Schrivers, Tom van der Meer, Dr. Jana van Vliet-Ostaptchouk, Prof. Dr. Bruce Wolffenbuttel. Van de afdeling Cardiologie: Prof. Dr. Maarten van de Berg. Van de afdeling Kindergeneeskunde, Lori van der Schoor, Dr. Christiaan Hulzebos. Van de afdeling Psychologie: Moniek Janse en van de RUG, Institute of Evolutionary Life Sciences: Neeraj Kumar, Bonnie de Vries en Prof. Dr. Ton Groothuis. Doordat wij op het lab Bijzondere Chemie nog veel onderhoud zelf doen aan de apparatuur, storingen zelf oplossen en dat er al jarenlang verschillende samenwerkingen zijn met de industrie, is er automatisch veel contact met hen. Dankzij hun behulpzaamheid en vaardigheid, waren storingen of problemen altijd zo opgelost en was er minimale vertraging. Hartelijk dank! De volgende mensen wil ik in het bijzonder nog bedanken voor het prettige contact en goede service, van de firma Waters: René Luijt, Gommert Buijsen, Martijn Kuiper, Edwin Koekoek, Marijn van Hulle en Remco Venema. Van de firma Sciex, Roddy Poodt en Dries Vrielink. Van de firma Spark Holland: Edwin Görtz (Symbiosis-wizard), Nico Beck en Peter Ringeling. Op het gebied van samenwerkingen wil ik graag Darwin Asa, Kendon Graham en Peter Batjoens van de firma Waters bedanken. Sebastiaan Portier, Otto Halming en Rob van der Knaap van de firma Spark Holland. Dank dat ik onze resultaten mocht presenteren op de ASMS en MSACL. Heel veel van geleerd!

(10)

Tijdens mijn promotieonderzoek heb ik nooit direct contact gehad met patiënten. Toch ben ik mij altijd bewust geweest waar wij het voor doen. Ik wil dan ook op deze plek alle patiënten bedanken die in onzekere, spannende tijden voor henzelf, belangeloos mee werken aan (meerdere) studies. Hartelijk dank, zonder jullie is dit alles niet mogelijk.

Arend, Arjan, Gerjan, Marthijn en Ralph, eindelijk ga ik echt aan het werk en is de “studie” klaar ;). Dank voor de ontspanning op de gezellige pokeravonden en het weekendje Barcelona. Dank voor jullie vriendschap!

Anet en Mariska, wat ben ik verguld met jullie als paranimfen en dat jullie me bijstaan in de periode vooraf en tijdens mijn promotie. Lieve zussen, jullie stonden de afgelopen jaren voor mij klaar als dat nodig was en steunden mij in alles. Wat ben ik blij dat we dit samen kunnen doen, dank voor alles!

Lieve pap en mam, het is eindelijk klaar! Er zijn geen woorden die zeggen hoeveel jullie voor mij betekenen en hoeveel jullie voor mij hebben gedaan. Jullie hebben mij altijd vrij gelaten in mijn keuzes en mij gestimuleerd waar mogelijk. Het enige wat ik kan zeggen, ik hou van jullie! Lieve Elianne, wat zal jij blij zijn dat dit proefschrift er eindelijk is. We did it! Dank voor je engelengeduld, je begrip als ik weer eens laat was of de trein miste, je steun en liefde ♥.

(11)
(12)

LIST OF PUBLICATIONS

Bouwmans ME, Bos EH, Booij SH, van Faassen M, Oldehinkel AJ, de Jonge P. Intra- and inter-individual variability of longitudinal daytime melatonin secretion patterns in depressed and non-depressed individuals. Chronobiol Int. 2015 Apr;32(3):441-6.

Van Kruchten M, de Vries EG, Glaudemans AW, van Lanschot MC, van Faassen M, Kema IP, Brown M, Schröder CP, de Vries EF, Hospers GA. Measuring residual estrogen receptor availability during fulvestrant therapy in patients with metastatic breast cancer. Cancer Discov. 2015 Jan;5(1):72-81.

Visser AK, Kleijn J, van Faassen MH, Dremencov E, Flik G, Kema IP, Den Boer JA, van Waarde A, Dierckx RA, Bosker FJ. Serotonin-2C antagonism augments the effect of citalopram on serotonin and dopamine levels in the ventral tegmental area and nucleus accumbens. Neurochem Int. 2015 Feb;81:10-5.

Alkozai EM, van Faassen M, Kema IP, Porte RJ, Lisman T. Evidence against a role of serotonin in liver regeneration in humans. Hepatology. 2015 Sep;62(3):983.

Russcher M, Chaves I, Lech K, Koch BC, Nagtegaal JE, Dorsman KF, Jong A’, Kayser M, van Faassen HM, Kema IP, van der Horst GT, Gaillard CA. An observational study on disturbed peripheral circadian rhythms in hemodialysis patients. Chronobiol Int. 2015;32(6):848-57.

Booij SH, Bos EH, Bouwmans ME, van Faassen M, Kema IP, Oldehinkel AJ, de Jonge P. Cortisol and α-Amylase Secretion Patterns between and within Depressed and Non-Depressed Individuals. PLoS One. 2015 Jul 6;10(7):e0131002.

Janse M, Faassen M v, Kema I, Smink A, Ranchor AV, Fleer J, Sprangers MA. The Impact of Goal Disturbance after Cancer on Cortisol Levels over Time and the Moderating Role of COMT. PLoS One. 2015 Aug 27;10(8):e0135708.

Bouma G, van Faassen M, Kats-Ugurlu G, de Vries EG, Kema IP, Walenkamp AM. Niacin (Vitamin B3) Supplementation in Patients with Serotonin-Producing Neuroendocrine Tumor. Neuroendocrinology. 2016;103(5):489-94.

van Vliet D, Bruinenberg VM, Mazzola PN, van Faassen MH, de Blaauw P, Kema IP, Heiner-Fokkema MR, van Anholt RD, van der Zee EA, van Spronsen FJ. Large Neutral Amino Acid Supplementation Exerts Its Effect through Three Synergistic Mechanisms: Proof of Principle in Phenylketonuria Mice. PLoS One. 2015 Dec 1;10(12):e0143833.

Riphagen IJ, van der Molen JC, van Faassen M, Navis G, de Borst MH, Muskiet FA, de Jong WH, Bakker SJ, Kema IP. Measurement of plasma vitamin K1 (phylloquinone) and K2 (menaquinones-4 and -7) using HPLC-tandem mass spectrometry. Clin Chem Lab Med. 2016 Jul 1;54(7):1201-10.

Osinga TE, van der Horst-Schrivers AN, van Faassen M, Kerstens MN, Dullaart RP, Peters MA, van der Laan BF, de Bock GH, Links TP, Kema IP. Dopamine concentration in blood platelets is elevated in patients with head and neck paragangliomas. Clin Chem Lab Med. 2016 Aug 1;54(8):1395-401.

List of publications

Boer H, Westerink NL, Altena R, Nuver J, Dijck-Brouwer DAJ, van Faassen M, Klont F, Kema IP, Lefrandt JD, Zwart N, Boezen HM, Smit AJ, Meijer C, Gietema JA. Single-nucleotide polymorphism in the 5-α-reductase gene (SRD5A2) is associated with increased prevalence of metabolic syndrome in chemotherapy-treated testicular cancer survivors. Eur J Cancer. 2016 Feb;54:104-111.

Osinga TE, van der Horst-Schrivers AN, van Faassen M, Kerstens MN, Dullaart RP, Pacak K, Links TP, Kema IP. Mass spectrometric quantification of salivary metanephrines-A study in healthy subjects. Clin Biochem. 2016 Sep;49(13-14):983-8.

Smit M, Bartels AL, van Faassen M, Kuiper A, Niezen-Koning KE, Kema IP, Dierckx RA, de Koning TJ, Tijssen MA. Serotonergic perturbations in dystonia disorders-a systematic review. Neurosci Biobehav Rev. 2016 Jun;65:264-75.

Osinga TE, Kema IP, Kerstens MN, de Jong WH, van Faassen M, Dullaart RP, Links TP, van der Horst-Schrivers AN. No influence of antihypertensive agents on plasma free metanephrines. Clin Biochem. 2016 Dec;49(18):1368-1371.

Werumeus Buning J, van Faassen M, Brummelman P, Dullaart RP, van den Berg G, van der Klauw MM, Kerstens MN, Stegeman CA, Muller Kobold AC, Kema IP, Wolffenbuttel BH, van Beek AP. Effects of Hydrocortisone on the Regulation of Blood Pressure: Results From a Randomized Controlled Trial. J Clin Endocrinol Metab. 2016 Oct;101(10):3691-3699.

van Vliet D, Bruinenberg VM, Mazzola PN, van Faassen MH, de Blaauw P, Pascucci T, Puglisi-Allegra S, Kema IP, Heiner-Fokkema MR, van der Zee EA, van Spronsen FJ. Therapeutic brain modulation with targeted large neutral amino acid supplements in the Pah-enu2 phenylketonuria mouse model. Am J Clin Nutr. 2016 Nov;104(5):1292-1300.

Michels H, Seinstra RI, Uitdehaag JC, Koopman M, van Faassen M, Martineau CN, Kema IP, Buijsman R, Nollen EA. Identification of an evolutionary conserved structural loop that is required for the enzymatic and biological function of tryptophan 2,3-dioxygenase. Sci Rep. 2016 Dec 20;6:39199.

van Faassen M, Bischoff R, Kema IP. Relationship between plasma and salivary melatonin and cortisol investigated by LC-MS/MS. Clin Chem Lab Med. 2017 Aug 28;55(9):1340-1348.

Bruinenberg VM, van der Goot E, van Vliet D, de Groot MJ, Mazzola PN, Heiner-Fokkema MR, van Faassen M, van Spronsen FJ, van der Zee EA. The Behavioral Consequence of Phenylketonuria in Mice Depends on the Genetic Background. Front Behav Neurosci. 2016 Dec 20;10:233.

Minović I, Riphagen IJ, van den Berg E, Kootstra-Ros JE, van Faassen M, Gomes Neto AW, Geleijnse JM, Gans RO, Eggersdorfer M, Navis GJ, Kema IP, Bakker SJ. Vitamin B-6 deficiency is common and associated with poor long-term outcome in renal transplant recipients. Am J Clin Nutr. 2017 Jun;105(6):1344-1350. de Vries LV, Minović I, Franssen CFM, van Faassen M, Sanders JS, Berger SP, Navis G, Kema IP, Bakker SJL. The tryptophan/kynurenine pathway, systemic inflammation, and long-term outcome after kidney transplantation. Am J Physiol Renal Physiol. 2017 Aug 1;313(2):F475-F486.

(13)

206 207

Scholtens RM, van Munster BC, van Faassen M, van Kempen MF, Kema IP, de Rooij SE. Plasma melatonin levels in hip fracture patients with and without delirium: A confirmation study. Mech Ageing Dev. 2017 Oct;167:1-4.

Minović I, van der Veen A, van Faassen M, Riphagen IJ, van den Berg E, van der Ley C, Gomes-Neto AW, Geleijnse JM, Eggersdorfer M, Navis GJ, Kema IP, Bakker SJ. Functional vitamin B-6 status and long-term mortality in renal transplant recipients. Am J Clin Nutr. 2017 Dec;106(6):1366-1374.

van Vliet D, van der Goot E, Bruinenberg VM, van Faassen M, de Blaauw P, Kema IP, Heiner-Fokkema MR, van der Zee EA, van Spronsen FJ. Large neutral amino acid supplementation as an alternative to the phenylalanine-restricted diet in adults with phenylketonuria: evidence from adult Pah-enu2 mice. J Nutr Biochem. 2018 Mar;53:20-27.

Beking T, Geuze RH, van Faassen M, Kema IP, Kreukels BPC, Groothuis TGG. Prenatal and pubertal testosterone affect brain lateralization. Psychoneuroendocrinology. 2018 Feb;88:78-91.

van den Berg MP, Almomani R, Biaggioni I, van Faassen M, van der Harst P, Silljé HHW, Mateo Leach I, Hemmelder MH, Navis G, Luijckx GJ, de Brouwer APM, Venselaar H, Verbeek MM, van der Zwaag PA, Jongbloed JDH, van Tintelen JP, Wevers RA, Kema IP. Mutations in CYB561 Causing a Novel Orthostatic Hypotension Syndrome. Circ Res. 2018 Mar 16;122(6):846-854.

Berends AMA, Eijkelenkamp K, Osinga TE, Kerstens MN, Links TP, van Faassen M, Kema IP, van der Horst-Schrivers ANA. Platelet serotonin is not elevated in patients with benign head and neck paragangliomas. Clin Chem Lab Med. 2018 Jun 27;56(7):e181-e183.

de Hosson LD, Stelwagen J, Bouma G, Sijtema B, Huitema S, van Faassen HJR, de Bock GH, de Groot DJA, Campmans-Kuijpers MJE, Kema IP, de Vries EGE, Walenkamp AME. Towards optimal personalized diet and vitamin supplementation in NET patients. Endocr Relat Cancer. 2018 Mar;25(3):L23-L26.

Kumar N, van Faassen M, de Vries B, Kema I, Gahr M, Groothuis TGG. Gonadal steroid levels in rock pigeon eggs do not represent adequately maternal allocation. Sci Rep. 2018 Jul 25;8(1):11213.

Kumar N, van Faassen M, Kema I, Gahr M, Groothuis TGG. Early embryonic modification of maternal hormones differs systematically among embryos of different laying order: A study in birds. Gen Comp Endocrinol. 2018 Dec 1;269:53-59.

Ettema EM, Kuipers J, van Faassen M, Groen H, van Roon AM, Lefrandt JD, Westerhuis R, Kema IP, van Goor H, Gansevoort RT, Gaillard CAJM, Franssen CFM. Effect of plasma sodium concentration on blood pressure regulators during hemodialysis: a randomized crossover study. BMC Nephrol. 2018 Aug 22;19(1):214. Brandsma E, Kloosterhuis NJ, Koster M, Dekker DC, Gijbels MJJ, van der Velden S, Ríos-Morales M, van Faassen MJR, Loreti MG, de Bruin A, Fu J, Kuipers F, Bakker BM, Westerterp M, de Winther MPJ, Hofker MH, van de Sluis B, Koonen DPY. A Proinflammatory Gut Microbiota Increases Systemic Inflammation and Accelerates Atherosclerosis. Circ Res. 2019 Jan 4;124(1):94-100.

List of publications

van der Schoor LWE, Hulzebos CV, van Faassen MH, Kema IP, de Bruin A, Havinga R, Koster M, Youssef SA, Bongiovanni L, Jonker JW, Verkade HJ. LED-phototherapy does not induce oxidative DNA damage in hyperbilirubinemic Gunn rats. Pediatr Res. 2019 Jun;85(7):1041-1047.

Kumar N, van Dam A, Permentier H, van Faassen M, Kema I, Gahr M, Groothuis TGG. Avian yolk androgens are metabolized rather than taken up by the embryo during the first days of incubation. J Exp Biol. 2019 Apr 3;222(Pt 7):jeb193961.

van der Veen A, van Faassen M, de Jong WHA, van Beek AP, Dijck-Brouwer DAJ, Kema IP. Development and validation of a LC-MS/MS method for the establishment of reference intervals and biological variation for five plasma steroid hormones. Clin Biochem. 2019 Jun;68:15-23.

Kurilshikov A, van den Munckhof ICL, Chen L, Bonder MJ, Schraa K, Rutten JHW, Riksen NP, de Graaf J, Oosting M, Sanna S, Joosten LAB, van der Graaf M, Brand T, Koonen DPY, van Faassen M; LifeLines DEEP Cohort Study, BBMRI Metabolomics Consortium, Slagboom PE, Xavier RJ, Kuipers F, Hofker MH, Wijmenga C, Netea MG, Zhernakova A, Fu J. Gut Microbial Associations to Plasma Metabolites Linked to Cardiovascular Phenotypes and Risk. Circ Res. 2019 Jun 7;124(12):1808-1820.

van der Meer TP, van Faassen M, Frederiksen H, van Beek AP, Wolffenbuttel BHR, Kema IP, van Vliet-Ostaptchouk JV. Development and Interlaboratory Validation of Two Fast UPLC-MS-MS Methods Determining Urinary Bisphenols, Parabens and Phthalates. J Anal Toxicol. 2019 Jul 24;43(6):452-464. Vulto A, Bergthorsdottir R, van Faassen M, Kema IP, Johannsson G, van Beek AP. Residual endogenous corticosteroid production in patients with adrenal insufficiency. Clin Endocrinol (Oxf). 2019 Sep;91(3):383-390. Opperhuizen AL, Foppen E, Jonker M, Wackers P, van Faassen M, van Weeghel M, van Kerkhof L, Fliers E, Kalsbeek A. Effects of Light-at-Night on the Rat Liver - A Role for the Autonomic Nervous System. Front Neurosci. 2019 Jun 20;13:647.

van Faassen M, Peters MAM, Walenkamp AM, de Vries EGE, Oosting SF, Kema IP. Melatonin is not stored in platelets. Clin Chim Acta. 2019 Nov;498:17-20.

Sorgdrager FJH, Vermeiren Y, Van Faassen M, van der Ley C, Nollen EAA, Kema IP, De Deyn PP. Age- and disease-specific changes of the kynurenine pathway in Parkinson’s and Alzheimer’s disease. J Neurochem. 2019 Dec;151(5):656-668.

Peters MA, van Faassen M, de Jong WH, Bouma G, Meijer C, Walenkamp AM, de Vries EG, Oosting SF, Ruhé HG, Kema IP. Use of selective serotonin reuptake inhibitors is associated with very low plasma-free serotonin concentrations in humans. Ann Clin Biochem. 2020 Jan;57(1):59-63.

van Vliet D, van der Goot E, van Ginkel WG, van Faassen MHJR, de Blaauw P, Kema IP, Martinez A, Heiner-Fokkema MR, van der Zee EA, van Spronsen FJ. The Benefit of Large Neutral Amino Acid Supplementation to a Liberalized Phenylalanine-Restricted Diet in Adult Phenylketonuria Patients: Evidence from Adult <i>Pah-Enu2</i> Mice. Nutrients. 2019 Sep 19;11(9):2252.

(14)

van Faassen M, Bouma G, de Hosson LD, Peters MAM, Kats-Ugurlu G, de Vries EGE, Walenkamp AME, Kema IP. Quantitative Profiling of Platelet-Rich Plasma Indole Markers by Direct-Matrix Derivatization Combined with LC-MS/MS in Patients with Neuroendocrine Tumors. Clin Chem. 2019 Nov;65(11):1388-1396. van Ginkel WG, van Vliet D, van der Goot E, Faassen MHJR, Vogel A, Heiner-Fokkema MR, van der Zee EA, van Spronsen FJ. Blood and Brain Biochemistry and Behaviour in NTBC and Dietary Treated Tyrosinemia Type 1 Mice. Nutrients. 2019 Oct 16;11(10):2486.

Deen CPJ, van der Veen A, van Faassen M, Minović I, Gomes-Neto AW, Geleijnse JM, Borgonjen-van den Berg KJ, Kema IP, Bakker SJL. Urinary Excretion of <i>N</i><sup>1</sup>-Methylnicotinamide, as a Biomarker of Niacin Status, and Mortality in Renal Transplant Recipients. J Clin Med. 2019 Nov 12;8(11):1948. Post A, Huberts M, Poppe E, Faassen MV, Kema IP, Vogels S, Geleijnse JM, Westerhuis R, Ipema KJR, Bakker SJL, Franssen CFM. Tryptophan Intake and Tryptophan Losses in Hemodialysis Patients: A Balance Study. Nutrients. 2019 Nov 21;11(12):2851.

Vulto A, Minović I, de Vries LV, Timmermans AC, van Faassen M, Gomes Neto AW, Touw DJ, de Jong MFC, van Beek AP, Dullaart RPF, Navis G, Kema IP, Bakker SJL. Endogenous urinary glucocorticoid metabolites and mortality in prednisolone-treated renal transplant recipients. Clin Transplant. 2020 Apr;34(4):e13824. Van der Veen A, Minović I, Faassen MV, Gomes-Neto AW, Berger SP, Bakker SJL, Kema IP. Urinary Excretion of 6-Sulfatoxymelatonin, the Main Metabolite of Melatonin, and Mortality in Stable Outpatient Renal Transplant Recipients. J Clin Med. 2020 Feb 14;9(2):525.

Janssens J, Vermeiren Y, van Faassen M, van der Ley C, Kema IP, De Deyn PP. Monoaminergic and Kynurenergic Characterization of Frontotemporal Dementia and Amyotrophic Lateral Sclerosis in Cerebrospinal Fluid and Serum. Neurochem Res. 2020 May;45(5):1191-1201.

Crnko S, Printezi MI, Jansen TPJ, Leiteris L, van der Meer MG, Schutte H, van Faassen M, du Pré BC, de Jonge N, Asselbergs FW, Gaillard CAJM, Kemperman H, Doevendans PA, Sluijter JPG, van Laake LW. Prognostic biomarker soluble ST2 exhibits diurnal variation in chronic heart failure patients. ESC Heart Fail. 2020 Jun;7(3):1224-1233.

van der Schoor LWE, van Faassen MHJR, Kema I, Baptist DH, Olthuis AJ, Jonker JW, Verkade HJ, Groen H, Hulzebos CV. Blue LED phototherapy in preterm infants: effects on an oxidative marker of DNA damage. Arch Dis Child Fetal Neonatal Ed. 2020 Apr 8:fetalneonatal-2019-317024.

van den Berg MPM, Kurhade SH, Maarsingh H, Erceg S, Hulsbeek IR, Boekema PH, Kistemaker LEM, van Faassen M, Kema IP, Elsinga PH, Dömling A, Meurs H, Gosens R. Pharmacological Screening Identifies SHK242 and SHK277 as Novel Arginase Inhibitors with Efficacy against Allergen-Induced Airway Narrowing In Vitro and In Vivo. J Pharmacol Exp Ther. 2020 Jul;374(1):62-73.

de Hosson LD, Takkenkamp TJ, Kats-Ugurlu G, Bouma G, Bulthuis M, de Vries EGE, van Faassen M, Kema IP, Walenkamp AME. Neuroendocrine tumours and their microenvironment. Cancer Immunol Immunother. 2020 Apr 8.

List of publications

Eijkelenkamp K, van Geel EH, Kerstens MN, van Faassen M, Kema IP, Links TP, van der Horst-Schrivers ANA. Blood sampling for metanephrines comparing venipuncture vs. indwelling intravenous cannula in healthy subjects. Clin Chem Lab Med. 2020 Apr 22:/j/cclm.ahead-of-print/cclm-2020-0022/cclm-2020-0022.xml. van den Berg M, Nijboer-Brinksma S, Bos S, van den Berge M, Lamb D, van Faassen M, Kema I, Gosens R, Kistemaker L. The novel TRPA1 antagonist BI01305834 inhibits ovalbumin-induced bronchoconstriction in guinea pigs. Br J Pharmacol. 2020 May 20.

Fudulu DP, Angelini GD, Papadopoulou FF, Evans J, Walker-Smith T, Kema I, van Faassen M, Stoica S, Caputo M, Lightman S, Gibbison B. The Peacock study: feasibility of the dynamic characterisation of the paediatric hypothalamic-pituitary-adrenal function during and after cardiac surgery. BMC Cardiovasc Disord. 2020 May 25;20(1):245.

van Faassen M, Bischoff R, Eijkelenkamp K, de Jong WHA, van der Ley CP, Kema IP. In Matrix Derivatization Combined with LC-MS/MS Results in Ultrasensitive Quantification of Plasma Free Metanephrines and Catecholamines. Anal Chem. 2020 Jun 12.

van der Meer TP, van Faassen M, van Beek AP, Snieder H, Kema IP, Wolffenbuttel BHR, van Vliet-Ostaptchouk JV. Exposure to Endocrine Disrupting Chemicals in the Dutch general population is associated with adiposity-related traits. Sci Rep. 2020 Jun 9;10(1):9311.

(15)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

To explore whether serotonin plays a role in cancer patients, we determined platelet serotonin concentrations by LC-MS/MS in patients with metastatic renal cell carcinomas

Boxplots showing the distribution of concentrations of PRP tryptophan (A), natural logarithmic transformed PRP 5-HTP (B), platelet serotonin (C), and natural logarithmic

MS settings, derivatization optimization experiment, recovery, proficiency study RCPA, chemical structures and pathway, scheme online SPE procedure, figure effect incubation time on

we investigated the correlations between total plasma, free plasma and salivary cortisol and melatonin levels by a fully validated LC-MS/MS method and show for the first time

analyzed with enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA) on the x-axis versus analyzed with isotope dilution liquid chromatography combined with mass spectrometry (LC-MS/MS) on

Data on plasma free serotonin concentrations in SSRI users is lacking, while plasma free serotonin is available for receptor binding and plays a role in several pathophysiological

To evaluate if serotonin can also play a role in cancer patients, we compared platelet serotonin concentrations in patients with highly vascular metastatic renal cell carcinomas

To examine whether increased serotonin production leads to tryptophan and niacin deficiency, we assessed the correlation of urinary 5-HIAA levels with the tryptophan level and