• No results found

Profetie. In dit nummer: Profeteren en voorspellen Wanneer is profetie echt? Wel of geen profeet Hoe ver moet je gaan

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Profetie. In dit nummer: Profeteren en voorspellen Wanneer is profetie echt? Wel of geen profeet Hoe ver moet je gaan"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Weg Wijs

november/december 2011 jaargang 65, nr. 6

Profetie

Profeteren en voorspellen – Wanneer is profetie echt?

Wel of geen profeet… – Hoe ver moet je gaan

De profeet van Opperdoes – Meer dan geest

In dit nummer:

(2)

Wat wil God van mij? Hoe zal het gaan met onze kinderen?

Welke opleiding past bij mij en wat kan ik doen met mijn gaven? Waarom dat gemis in mijn leven, die vreselijke ramp, mijn geaardheid? Op deze vragen in het leven zoek je helderheid. Omdat je graag veilig wilt leven, denk je wel eens zo. Het volk Israël kende mannen van God, profeten.

En wij? Wij hebben het volledige Woord van God waarin Hij Zich laat kennen.

Een van de redactieleden, ds. Martin van Veelen, heeft veel studie gemaakt van de profeten in de Bijbel: wat doen zij, wie zijn zij, waaraan herken je ze en zijn ze er nog? In dit nummer van WegWijs profiteren wij daarvan. Hij schreef de Bijbelstudie en de Uitwerking. Daarin gaat het om de waarde van het gesproken en geschreven woord door pro- feten en apostelen, om Gods plan met de wereld. Ook de verwerkingsvragen en stellingen bij deze artikelen zijn weer bedoeld om het thema goed uit de verf te laten komen, zodat het gaat glanzen en uw leven kleurt en blijft kleuren.

Ze zijn gericht op uitleg, toeëigening en praktische toepas- sing. Natuurlijk kunt u zelf en samen uitmaken welke vraag of stelling u wilt gebruiken.

We hoeven niet allemaal met een evangelisatieschip mee om onze roeping als christen te volgen. Het Interview met

3 Op weg

Zijn wij ook onder de profeten?

4 Bijbelstudie

Profeteren en voorspellen

8 Uitwerking

Wanneer is profetie echt?

14 Interview

Hoe ver moet je gaan

17 Reacties & ervaringen

Wel of geen profeet…

18 Het verleden actueel

De profeet van Opperdoes

20 Ontmoeting

De weduwe van Naïn

Hoofdredactioneel

een echtpaar dat wél meeging, getuigt van deze ruimte.

Ook als lezer krijgt u in elk nummer de vraag om mee te doen aan een kort interview. Deze keer was de vraag hoe ú profeet bent. Het aantal reacties erop was vrij beperkt. Als redactie krijgen wij te weinig reacties en ervaringen binnen om er een rubriek mee te vullen. Moet je er dan mee stop- pen? Maar dan heb je weer minder feeling met de lezers van WegWijs. Of zou reageren via de website gemakkelij- ker zijn en meer opleveren? Denkt u hier eens over na en schrijf, mail of bel gerust naar de redactie. In dit nummer kunt u de rubriek Reacties & ervaringen nog lezen.

Dat profetie toetsing nodig heeft, laat de profeet van Opperdoes zien (± 1800). De besproken boeken geven een breder beeld van het thema. Ze confronteren je met de actuele vraag op welke manier je de Bijbel leest.

Voor een prettig evenwicht tussen pittige en wat lichtere, maar interessante artikelen, al dan niet rondom het thema, zijn ook deze keer columns, foto’s, verdiepingsartikelen en een gedicht geplaatst. Wij hopen dat u onder de indruk bent gekomen van het woord van profeten, als wegwijzers naar hét Woord dat mens is geworden.

Ali van Dijk-Buffinga, hoofdredacteur

Inhoud

Verder in dit nummer:

2 Hoofdredactioneel

11 Jozef en de zeven dwergen 12 Immanuël

17 Elia

21 Meer dan geest 22 Boeken

27 Bondig

28 Colofon en volgende nummer

2

(3)

Zijn wij ook onder de profeten?

Deze vraag kwam bij mij op toen ik de kopij voor deze WegWijs onder ogen kreeg. Profeten… wij?

Het staat zo mooi in de Heidelbergse Catechismus, vraag en antwoord 32: ‘Maar waarom wordt u een christen genoemd?

Omdat ik door het geloof een lid van Christus ben en zo deel heb aan zijn zalving, om: als profeet zijn naam te belijden…’

Profeten dus, niet meer, maar ook niet minder.

Ik denk bij een profeet aan Mozes, Elia, Jesaja of Ezechiël.

Zeg maar, de groten in Gods koninkrijk. Deze ‘groten’ gaven overigens vaak blijk van heel kleinmenselijke eigenschap- pen. Angst, verdriet, onwil, boosheid. Als Mozes tot zijn taak wordt geroepen en er eigenlijk niet meer onderuit kan, zegt hij: ‘Neemt u mij niet kwalijk, Heer, stuur toch iemand an- ders...’ En is dat niet juist iets wat wij in onszelf herkennen?

Uit de tijd van Elia en Elisa kennen wij ook de profetenscho- len. Daar werkten en leefden tientallen knechten van God. Zij moesten het volk Israël de woorden van Jahweh voorhouden en voorleven. Misschien waren dat wel mannen die trouw

hun werk deden, jaar in jaar uit, op de bescheiden plaats die God hun gegeven had. Zullen zij daarom mindere dienst- knechten van God geweest zijn?

Bij profetie denken we ook vaak aan ‘spreken over de toe- komst’. En dat is begrijpelijk. De oordelen én het heil van God voor het volk Israël werden door profeten voorzegd. De oudtestamentische profeten spraken over het toekomstige werk van Jezus Christus. Maar profetie is breder. Profeten geven woorden van God door aan de mensen. Zij zijn woord- voerders van God op aarde. Zij vertellen het evangelie van Gods liefde voor zondaren. Zij bestuderen Gods Woord en leggen het uit.

Mensen konden en kunnen zich ook ten onrechte als boden van God voordoen. Ook daar kennen we verschillende voor- beelden van uit de Bijbel. Voor toen en voor nu geldt dat wij zorgvuldig de boodschap van iedere profeet moeten vergelij- ken met de, al eerder gegeven, woorden van God.

Als navolgers van Christus mogen wij zijn profeten zijn op aarde. Ervoor uitkomen dat wij Jezus Christus erkennen als onze Heer. Elkaar met Gods Woord bemoedigen, troosten en terechtwijzen. Dan is ieder van ons, op haar of zijn beschei- den plek, een ware profeet van God.

Katrien Janssens-Salomons, voorzitter Bijbelstudiebond

Op weg

Redactieleden voor WegWijs gezocht

Zie www.bijbelstudiebond.nl of WegWijs nr. 5, pagina 27

3

(4)

Bijbelstudie

Wist je dat er in de Statenvertaling meer geprofeteerd wordt dan in de NBV? Voor Israël waren er nog meer profeten dan zelfs in de Statenvertaling. Hoe kan dat?

Om met het laatste te beginnen. Dat het Oude Testament ‘de Wet en de Profeten’ genoemd wordt weet je natuurlijk wel uit de samenvatting van de wet (Mat. 22:40). De Wet bestaat uit de boeken Genesis tot Deuteronomium. De Profeten zijn de boeken Jozua, Rechters, Samuel, Koningen plus onze profe- ten Jesaja tot Maleachi. In Israël zag men ook bijbelboeken als Jozua, Samuel en Koningen als profetenboeken.

Wat de Statenvertaling (verder StV) betreft: je weet natuur- lijk wel dat die heel erg ‘letterlijk’ vertaald is. Het Oude Testament is in de StV een soort Hebreeuws, maar dan met Nederlandse woorden. Lastig om te lezen, maar als je geen Hebreeuws kent kom je wel heel dicht bij de grondtekst.

Maar wat doe je als vertaler met die Hebreeuwse woorden waar geen vergelijkbaar Nederlands woord van bestaat? In die gevallen leenden de vertalers vaak een woord uit het Grieks. Zo werd onze taal verrijkt met Griekse woorden als apostel, engel, evangelie en… profeet. En profeet betekent voorzegger, voorspeller. Nu hebben de bijbelse profeten heel wat voorspeld, maar maakt dat ze tot voorspellers?

Wat is profeteren eigenlijk? De betekenis van het Hebreeuwse woord voor profeet (nabi) is in nevelen gehuld. Het betekent misschien ‘geroepene’, maar in ieder geval niet ‘voorspel- ler’. Wat dat betreft zaten de oude Grieken ernaast. Wat gek gezegd: de profeten waren geen profeten. Althans niet in de Griekse betekenis van die naam, voorspellers. Al is het wel

waar dat een heel groot deel van de uitspraken van de profe- ten over de toekomst gaat.

Saul onder de profeten?

We blijven nog even bij de StV. Daarin wordt meer geprofe- teerd dan in de NBV, schreef ik. Lees maar eens 1 Samuel 10:10-12. Saul, door Samuel gezalfd, raakt onderweg in geestvervoering; althans volgens de NBV. Maar volgens de StV profeteerde Saul. Ik denk dat beide vertalingen juist zijn.

Het Hebreeuws gebruikt precies hetzelfde werkwoord dat ook voor de activiteiten van Jeremia wordt gebezigd. Alleen, Jeremia zei van alles in duidelijk verstaanbare taal. Maar Saul deed dat niet. Hij kwam in extase door de heilige Geest. Dat was duidelijk te zien. Maar als het al te horen was, dan uitte Saul zich niet in heldere boodschappen. Hooguit in zoiets als brabbeltaal. Dat hij profeteerde, betekende niet meer dan dat de heilige Geest op een waarneembare manier beslag op hem had gelegd. Iets dergelijks lees je over de zeventig oud- sten in Numeri 11:24-29. Ik vind het weinig consequent van de NBV dat deze vertaling de oudsten laat ‘profeteren’. Van wat ze zeggen wordt immers niets vermeld. Ik heb wel eens horen beweren dat ze vrij algemene uitspraken zouden heb- ben gedaan als ‘God is groot!’ of ‘de HEER is trouw aan zijn verbond!’ Maar welke reden zou er zijn om dat te verbieden, zoals Jozua wil (Num. 11:28)? Het is meer waarschijnlijk dat ze zich op een extatische manier gedroegen.

Profeteren is dus optreden onder leiding van de heilige Geest. Bij de zeventig oudsten en bij Saul was dat een vorm van geestvervoering, waarmee de Geest te kennen

Profeteren en voorspellen

Martin van Veelen

Profeten: je bent er als bijbellezer mee vertrouwd. Toch heeft het idee dat God rechtstreeks via iemand spreekt iets vreemds.

Bovendien valt er over de profeten meer te vertellen dan alleen dat ze spraken.

4 De HEER liet Zich kennen als de God die het leven van zijn volk verlost.

Hij deed dat door de profeten zijn woord te laten spreken over

belangrijke én schijnbaar onbelangrijke zaken

(5)

gaf: deze mannen worden door Mij bekwaam gemaakt voor hun roeping.

Profeten als Samuel, Jesaja en de andere schriftprofeten spreken, door de Geest geleid, in heldere taal. Zij hebben een boodschap. Namens God. Die boodschap kan gaan over de toekomst, maar ook over het heden of het verleden.

Profeten gegarandeerd

Mozes zegt in Deuteronomium 18:15: ‘Een profeet uit uw midden, uit uw broederen, zoals ik ben, zal de HERE, uw God, u verwekken; naar hem zult gij luisteren’ (NBG ’51).

Deze belofte volgt op het verbod van heidense praktijken als waarzeggerij en astrologie. Maar God verbiedt niet alleen.

5

De HEER laat zijn profeten de diplomatieke stijl van hun tijd en cultuur gebruiken.

Je kunt niet goed horen wie er eigenlijk spreekt, de zender of de gezant.

En dat was ook precies de bedoeling

(6)

Jezus sluit de rij van Gods profeten (Heb. 1:1 en 2). Tegelijk is Hij meer dan een profeet. Hij spreekt niet in gezantenstijl, maar zegt: ‘Ik zeg u…’ Hij ontvangt niet alleen het woord van God om dat door te geven, Hij is het Woord van God. De God van het Woord zelf.

Profetendaden en profetenlevens

Bij profeten denk je allereerst aan mensen die spreken. En dat is natuurlijk hun hoofdtaak. Daarnaast kunnen profeten wonderen doen. De mogelijkheid daartoe zit in hun taak- omschrijving opgesloten (Deut. 13:2). Dat profeten om hun boodschap vervolgd en zelfs gedood kunnen worden, zal je ook niet verwonderen: Gods Woord stuit in deze gevallen wereld helaas vaak op verzet.

Van heel andere orde zijn activiteiten die de HEER zelf zijn profeten opdraagt. Dat Jesaja zijn kinderen rare namen moet geven, is nog te volgen. Maar wat Ezechiël allemaal moet doen is regelrecht bizar. De arme man moet onder andere 390 dagen op zijn linkerzij liggen en daarna nog eens veertig dagen op de rechterzij (Ez. 4:1-6). Dat moet een ware marteling geweest zijn. Hosea kreeg een nog ‘onmogelijker’

opdracht. Hij moest met een prostituee trouwen, die hem voortdurend ontrouw zou zijn (Hos. 1:2).

Profeet zijn was dus verre van makkelijk. God offert soms als het ware zijn profeten op om zijn volk terug te roepen naar zijn verbond. Het sterkst zie je dat bij Jeremia. Hij moet niet alleen de verwoesting van Jeruzalem aankondigen, hij moet die ook meemaken. Hij lijdt zo onder de verkondiging van de komende ellende, dat hij zelf één brok ellende wordt. Je komt er diep van onder de indruk als je het boek Jeremia leest. Het was dus niet zo’n gekke vraag van die Ethiopische eunuch, die in Jesaja 53 las over Gods lijdende dienaar: ‘Spreekt de profeet over zichzelf…?’

Je ziet de profetengeschiedenis van het Oude Testament uitlopen op Jezus Christus. In Hem is het Woord van God mens geworden. Hij verkondigt verzoening en redding. Zijn wonderen beelden de redding af. Tegelijk gaat Hij verder: Hij leeft, ja Hij is de verzoening en de redding. Hij wijst niet al- leen de weg, Hij is de weg.

Martin van Veelen is emerituspredikant en woont in Bergentheim

6

Hij geeft er ook iets voor in de plaats. Israël mag niet naar waarzeggers gaan, het hoeft dat ook niet, want God geeft profeten. Profeten kunnen ook bij alledaagse problemen geraadpleegd worden, problemen waarvoor de Kanaänieten naar hun waarzeggers gingen. Geschiedenissen zoals die van Saul, die zoekgeraakte ezelinnen zoekt (1 Sam. 9:1-10) en van de vrouw van Jerobeam met haar zieke kind (1 Kon. 14:1-3) laten zien dat de Israëlieten van deze mogelijkheid inderdaad gebruik hebben gemaakt. Zo liet de HEER Zich kennen als de God die het leven van zijn volk verlost. Hij deed dat door de profeten zijn woord te laten spreken over belangrijke én schijnbaar onbelangrijke zaken. De HEER is Israëls verlos- sende God als Hij een profeet als Jesaja laat spreken over de hoge poli tiek, het gericht van de balling schap en de komst van de messias. De HEER is evenzeer Israëls verlossende God als Hij zijn pro feet laat melden dat zoekge raakte ezelin- nen terug zijn en dat een ziek kind zal sterven. Die medede- ling was voor de betrokkenen Gods woord. Zo leefde Israël in alle situaties door het woord van God dat de profeten spraken.

Profeten, gezanten van God

Profeten brengen door de heilige Geest boodschappen over van God. Dat was belangrijk voor elke Israëliet. Het was vooral belangrijk voor de koningen. Een koning in Israël was namelijk altijd een vazalvorst onder de HEER. Lees er de geschiedenissen van de koningen van Israël en Juda maar op na: haast bij elke koning worden één of meer profeten ge- noemd, die als gezanten van de HEER de koning aanspreken op zijn politiek.

De profeten doen dat in typische gezantenstijl: dit zegt de HEER: ‘Ik zal…’ Soms laten ze het ‘dit zegt de HEER’ gewoon weg. Politieke gezanten deden het net zo. Lees maar eens de toespraak van de rabsake van Sanherib in Jesaja 36:4-20. Het is net Jesaja, zou je kunnen zeggen. In werkelijkheid is het andersom. De HEER laat zijn profeten de diplomatieke stijl van hun tijd en cultuur gebruiken. Je kunt niet goed horen wie er eigenlijk spreekt, de zender of de gezant. En dat was ook precies de bedoeling. In de gezant heb je met zijn zender zelf te maken. Kom je aan de gezant, dan kom je aan zijn zender.

Wat voor gevolgen dat heeft zie je aan wat er gebeurt met Moab als ze daar Davids gezanten schofferen (1 Sam. 10:4 en 5). Het wordt een oorlog waarin David van Ammon niet veel heel laat (2 Sam. 12:26-31). Je begrijpt nu gelijk hoe spannend Jezus’ gelijkenis van de wijngaard was (Mat. 21:33-41).

Jezus ontvangt niet alleen het woord van God om dat door te geven, Hij is het Woord van God.

De God van het Woord zelf

(7)

Verwerking bij Bijbelstudie en Uitwerking

7

Vragen

1. Benoem de zogenoemde schriftprofeten. Zijn er ook andere profeten? Welke profetessen ken je?

2. De schriftprofeten treden op van ± 775 tot ± 440 voor Christus. Door welke wereldmachten werd Israël in die tijd bedreigd en aangevallen?

3. In Jeremia 26 profeteert Jeremia de verwoesting van de tempel. Uria verkondigt hetzelfde als Jeremia. De gevolgen zijn voor beiden verschillend. Waarom? Vergelijk het criterium van Deuteronomium 18:22 met Jeremia 26:16.

4. Profetieën worden vervuld. Bespreek een voorbeeld van een vervulde profetie van Jesaja, Jeremia, Ezechiël en van Jozua.

5. Komen er ook onvervulde profetieën voor bij de ware profeten? Zie Jesaja in 2 Koningen 20, Jona die Ninevé het oordeel moet aanzeggen, Ezechiël die de ondergang van Tyrus aankondigt in Ezechiël 26:14 en Ezechiël 29:18-19. Probeer dit uit te leggen aan elkaar.

6. Waarom gaan oordeelsprofetieën niet altijd in vervulling? Zie bijvoorbeeld Amos 7.

7. Wat is nu precies een profeet? Een helderziende, iemand die de toekomst voorspelt of ‘de man van wie de ogen geopend zijn’? (Num. 24:3). Of is hij de man of vrouw die aan Israël Gods geopenbaarde en verborgen wil bekendmaakt?

8. Wat is valse profetie? Zie daarvoor Jeremia 23:16v. Wat houdt valse profetie concreet in? Zie Jeremia 6:14; 8:11; 14:14;

23:17v; Klaagliederen 2:14; Ezechiël 13. Kun je zeggen dat valse profeten de exponenten zijn van een nationalistische volksideologie?

9. In het Oude Testament moest Israël toetsen of het te maken had met een ware of valse profeet. De kerk van het Nieuwe Testament moet de geesten beproeven of ze uit God zijn, 1 Johannes 4:1. Hoe moest Israël dat doen en hoe de kerk van het NT? Voor wie was/is, het gemakkelijker om te onderscheiden tussen ware en valse profetie?

10. In Deuteronomium 18 staat de reden waarom de Heer ware profeten oproept in zijn dienst. Heeft de kerk ook nu nog steeds de taak om scherp te preken tegen occultisme? Occultisme betekent: er bestaan verborgen krachten waarmee geesten kunnen worden geraadpleegd, contact met doden kan worden gemaakt of waardoor zogenaamde wondergenezingen tot stand kunnen komen.

11. In zondag 12 van de Heidelbergse Catechismus belijdt de kerk dat christenen profeet, priester en koning zijn. Waarom in deze volgorde? Wat betekent profeet-zijn? Hoe komt het profetisch ambt van de gelovigen tot uiting? Zie onder andere de psalmen 111, 19 en 104.

12. Waarom noemt de belijdenis Christus onze hoogste profeet en leraar? Waarom is Hij daarvoor met de heilige Geest gezalfd? Was Hij pas de hoogste profeet bij zijn menswording?

13. Mag je uit zondag 3 concluderen dat Adam al een profeet was? En zou je mogen concluderen dat het profeet-zijn een kenmerk is van ieder mens?

Stellingen

a Er is een verband tussen valse profetie en valse kerk.

b Het is valse profetie als de kerk eenzijdig het accent legt op de tweede persoon van de Drie-eenheid, de Heer Jezus Christus.

c In het OT en ook in het NT zijn profetessen actief in het ambt van profeet. De GKv doen moeilijk over ‘de vrouw in het ambt’.

Voor werkvormen: zie www.bijbelstudiebond.nl

Van extatisch optreden geldt niet dat het specifiek is voor de heilige Geest.

Ook boze geesten kunnen zich ervan bedienen

(8)

Uitwerking

De HEER heeft een heel duidelijke maatstaf gegeven waaraan je de woorden van een profeet kon beoordelen. Twee maat- staven zelfs. Maar die twee staan tot elkaar in een zeker ver- band, een volgorde die beslist niet omgekeerd kan worden.

De eerste van de twee maatstaven is de belangrijkste. ‘Wan- neer een profeet of een droomuitlegger uit uw midden een teken of een wonder voorspelt, dat vervolgens uitkomt, en hij verbindt daaraan een oproep om andere, u onbekende goden te volgen en te dienen – luister dan niet naar wat hij zegt (…) die profeet of droomuitlegger moet ter dood gebracht worden omdat hij u wilde opzetten tegen de HEER, uw God’

(Deut. 13:2-6). Je moet hierbij wel bedenken dat de HEER zijn wet veelal in de vorm van voorbeelden heeft gegeven.

De meeste voorschriften van de wet bevatten geen algemene en uitputtende omschrijving van wat de HEER allemaal met die wet verbiedt. Het is de bedoeling dat je in gelijksoortige situaties de wet zelf toepast. Deuteronomium 13 geeft het concrete voorbeeld van het eerste gebod: geen andere goden dienen. De profeet die andere goden verkondigt, heeft niet namens de HEER gesproken. Het volk mag de profeet niet gehoorzamen. Hij moet gedood worden. Bovendien vat het eerste gebod feitelijk de hele wet beknopt samen. Alle andere geboden zitten er als het ware al in opgesloten. Het voor- beeld van het eerste gebod geldt bij uitbreiding ook voor de andere geboden en de hele voorgaande openbaring van de HEER. Als een profeet ingaat tegen het woord dat de HEER al eerder heeft gesproken, kán hij niet namens de HEER spreken. God wil daar niets mee te maken hebben. In de

geschiedenis van 1 Koningen 13:16-26 vind je dit duidelijk geïl- lustreerd.

Maar als een profeet nu iets zegt dat op zich niet afwijkt van Gods eerder gegeven openbaring? Is het dan automatisch Góds woord? In die situatie heb je te maken met de tweede maatstaf: ‘Als een profeet zegt te spreken in de naam van de HEER, maar zijn woorden komen niet uit en er gebeurt niets, dan is dat geen profetie van de HEER geweest. Heb geen ontzag voor een profeet die zich dat aanmatigt’ (Deut. 18:22).

Je begrijpt dat de eerste maatstaf nog steeds van het grootste belang is voor ons als gelovigen (zie Gal. 1:8).

Activiteiten

Het Oude Testament maakt dus in het woordgebruik geen ver- schil tussen drie voor ons besef verschillende activiteiten.

1 Geestvervoering (de zeventig oudsten van Num. 11 en Saul).

2 Het verkondigen van Gods woord over kleine zaken (de zoekge- raakte ezelinnen, 1 Sam. 9:20).

3 Het verkondigen van Gods woord over de grote zaken van Gods koninkrijk als het verzoenend lijden van de messias (Jes. 53).

Het heet allemaal profeteren. We zagen al dat moderne bijbel- vertalingen wel een verschil maken door ‘geestvervoering’ van

‘profetie’ te onderscheiden. Een dergelijk verschil tref je ook aan in het Nieuwe Testament.

Vooral de hoofdstukken 12-14 van 1 Korintiërs zijn van belang.

Paulus maakt daar een duidelijk verschil tussen het optreden in extase en daarnaast het profeteren.

Wanneer is

profetie echt?

Martin van Veelen

Niet luisteren naar de profeten die de HEER zendt (Deut. 18:15) is niet luisteren naar de HEER zelf. Dan is het voor de koning en het volk natuurlijk van het grootste belang dat een profeet echt namens de HEER spreekt en niet zijn eigen verhaal houdt.

Hoe kom je daarachter?

8 Van het spreken in klanktaal (tongen) en dergelijke uitingen geldt:

sommigen kunnen het, anderen niet.

Dit soort uitingen hebben alleen nut als er uitleg bij wordt gegeven

(9)

Geestvervoering

Van het spreken in klanktaal (tongen), onverstaanbare klanken en dergelijke uitingen geldt: sommigen kunnen het, anderen niet. Dit soort uitingen hebben alleen nut als er uit- leg bij wordt gegeven. Anders bouw je er alleen jezelf mee op, en heeft de gemeenschap er niets aan (1 Kor. 14:4). Daarom staat deze geestesgave bij Paulus heel laag aangeschreven.

Ze staat in feite tegenover de liefde (1 Kor. 13) die zich ten dienste stelt van anderen en van de gemeente.

Overigens geldt van dat extatische optreden bovendien dat het niet specifiek is voor de heilige Geest. Ook boze geesten kunnen zich ervan bedienen. Het Oude Testament geeft daar- van een sprekend voorbeeld in 1 Koningen 18:29: de profeten van de Baäl geraken in geestvervoering. Ze profeteerden (StV). Blijkbaar is geestvervoering, spreken in ‘tongen’ een verschijnsel dat in allerlei religies voorkomt. Dit is in onze tijd door antropologisch onderzoek bevestigd. Als het in de christelijke kerk voorkomt, maakt de heilige Geest blijkbaar gebruik van mogelijkheden die op zich bij het geschapen

mens-zijn horen. Al is de één er meer gevoelig voor dan de ander. Net zoals dat gaat bij muzikaliteit en andere bijzonde- re talenten. Die gave is geen criterium voor het werkelijk met de Geest vervuld zijn.

Profetie in het Nieuwe Testament

Je zou het optreden van de Heer Jezus en zijn apostelen best profeteren kunnen noemen. De mensen vonden Jezus een profeet (Mat. 16:14). Jezus noemt Zichzelf profeet, al is het indirect (Mat. 23:34; Luc. 4:24) en Hij geeft Zichzelf in de ge- lijkenis van de wijngaard een plaats in de rij van de profeten (Mat. 21:37).

Toch is ‘profeteren’ niet hét woord dat het Nieuwe Testament gebruikt om er de prediking van Jezus en zijn apostelen mee aan te duiden. Zij ‘verkondigen het evangelie’ of ‘spreken het woord (van God)’. Daarin zit overeenkomst met de prediking van de oudtestamentische profeten, want ook zij kondigden hun profetieën vaak aan met woorden als ‘hoor het woord van de Heer…’ Of ‘het woord van de Heer kwam tot…’

9

De Geest schonk aan de kerk in Korinte gaven als geestvervoering en profetie. Hij nam daarvoor mogelijkheden in dienst

die in de schepping met het mens-zijn gegeven zijn

(10)

Het lijkt erop dat het Nieuwe Testament, dat in het Grieks is geschreven, het woord profeet vooral in de letterlijke beteke- nis van voorzegger gebruikt. Dan past profetie uitstekend als aanduiding van het boek Openbaring en als omschrijving van het werk van Johannes de Doper.

Het kleinere werk

Verder heeft ook het Nieuwe Testament zijn profeten voor het kleinere werk, zoals Agabus (Hand. 11:28).

De openbaringen die deze nieuwtestamentische profeten ontvangen komen wel degelijk van God. Maar ze zijn toch van een andere orde dan het woord van God, zoals Jezus, Paulus en anderen dat verkondigen. Dat Woord van God, het evangelie is bestemd voor alle mensen en het is geldig voor alle tijden.

De uitingen van deze nieuwtestamentische profeten slaan daarentegen op een bepaalde persoon of op een bepaalde gebeurtenis, ze zijn al gauw over hun houdbaarheidsdatum heen. In Handelingen kom je de profeet Agabus tegen die een hongersnood voorspelt (Hand. 11:28). Dezelfde Agabus voorzegt dat Paulus in Jeruzalem zal worden gevangengeno- men (Hand. 21:10-11). Van het profeteren dat in 1 Korintiërs besproken wordt krijg je eenzelfde indruk. Daarnaast stelt de profetische gave in staat iemand te doorzien en op zijn innerlijke houding aan te spreken.

Ook hiervan geldt dat dit niet specifiek is voor de heilige Geest. Het is een vorm van helderziendheid waarvan de heilige Geest zich bediende. Maar helderziendheid op zich is een gave die bij het geschapen mens-zijn hoort. Ze komt niet vaak voor, maar dat geldt ook voor de gave van een absoluut gehoor.

Geestesgaven

De Geest schonk aan de kerk in Korinte gaven als geest- vervoering en profetie. Hij nam daarvoor mogelijkheden in dienst die in de schepping met het mens-zijn gegeven zijn.

Die mogelijkheden mogen vrij zeldzaam zijn, ze horen wel degelijk bij de schepping. De Geest is van de Vader en de Zoon uitgegaan. Ook van de Vader, de almachtige schepper.

Dan mag je verwachten dat de Geest gebruikt maakt van de mogelijkheden die de Vader in zijn schepping heeft gelegd.

Als Paulus ergens komt verricht hij de tekenen van een apos- tel (2 Kor. 12:12) en de Geest gaat met bijzondere krachten blijkbaar nog enige tijd door in de jonge kerken (1 Kor. 12 en 14; Gal. 3:5).

Kan de Geest dergelijke gaven ook vandaag geven? Natuurlijk kan Hij dat. Alleen, de heilige Geest doet nooit iets voor de aardigheid. Zijn bijzondere gaven hebben een bepaalde functie in Gods heilsplan. In het Nieuwe Testament is dat duidelijk. De gaven die de Geest in de begintijd schenkt vesti- gen op een heel speciale manier de aandacht op het evange- lie. Daarom gaat het.

Ik sluit niet uit dat er vergelijkbare situaties kunnen zijn waarin de Geest bijzondere gaven nodig vindt. Bijvoorbeeld op het zendingsterrein, bij jonge en vervolgde kerken. Maar hoe dat ook zij, zulke bijzondere gaven van de Geest dienen alleen maar om de aandacht te vestigen op het ‘gewone’

Woord van God, het evangelie van Jezus Christus. Het evan- gelie is oneindig veel belangrijker dan profetieën en vormen van geestelijke extase. Zodra dat soort bijzondere gaven superbelangrijk wordt hebben christenen hun prioriteiten bepaald niet op orde.

Ware en valse profetie

Het Woord van God is voor een gelovige van het hoogste belang. Over de Bijbel belijden we: ‘Wij geloven dat deze Heilige Schrift de wil van God volkomen bevat en voldoende leert al wat de mens moet geloven om behouden te worden’

(NGB, art. 7). Helderziendheid en dergelijke gaven horen bij het geschapen mens-zijn en de heilige Geest kan er gebruik van maken. Toch ben ik erg huiverig als ik hoor over eigen- tijdse profetieën van bepaalde personen. ‘De Geest gaf te kennen dat ik…’ Vaak zou de Geest dan gezegd hebben dat de bewuste persoon naar een ver land moet om zending te drijven, naar Mongolië of zo. Ik ben zo vrij om daar niets van te geloven. In Handelingen 13:2-4 stuurt de Geest Paulus en Barnabas uit. Twee Joodse mannen, geboren en getogen in de Grieks-Romeinse wereld. Volledig thuis in de Grieks- Romeinse taal en cultuur worden ze vanuit een missionaire gemeente (Hand. 11:20, 21) de Grieks-Romeinse wereld in gestuurd. Ze hoeven geen vreemde taal te leren en zich geen vreemde cultuur eigen te maken. Zou die Geest Nederlan- ders zonder enige opleiding naar Timboektoe sturen? Zo ken ik Hem niet uit Gods Woord.

Martin van Veelen is emerituspredikant en woont in Bergentheim

Literatuur

Dr. G. Kwakkel (red.), Wonderlijk gewoon, Vuurbaak, Barneveld, 2003

10 Het evangelie is oneindig veel belangrijker dan profetieën en vormen van

geestelijke extase. Zodra dat soort bijzondere gaven superbelangrijk

wordt hebben christenen hun prioriteiten bepaald niet op orde

(11)

11

Je stond ooit eerbiedig bij de doopvont en beloofde dat je je kindje zou vertellen wie God is. Jaren later laten de wonderlij- ke hersenkronkels van het verbondskind je soms verrassend boeiende combinaties zien.

Onze dochter had met haar gezinnetje gegeten in een ham- burgertent, waar de kinderen een Happy Meal kregen. Kort daarna zagen we ze. Onze vierjarige kleindochter vertelde enthousiast dat zij en haar broertje allebei een smurf had- den gekregen bij het eten. Haar broertje had de Grote Smurf gekregen. Hij was dus de baas van haar smurf, meende hij.

Maar dat was niet zo, vertelde ze. Want volgens mama had bij haar frietjes ‘God-z’n-smurf’ gezeten. En eerbiedig ver- telde ze dat deze smurf dus de beste was.

Ik was even met stomheid geslagen. Hadden we iets gemist bij de huidige moderne geloofsopvoeding? Werd er soms liturgisch gesmurfd bij het kindermoment in de eredienst van de plaatselijke gemeente? Of had de school waar onze kleindochter sinds kort naartoe gaat, een nieuwe leerme- thode voor godsdienstonderwijs aangeschaft? Met beeldende plaatjes van allerlei soorten smurfen?

Nou, ik zou dit mysterie niet blauwblauw laten. Ik ging dit tot de bodem uitzoeken. Nieuwsgierig vroeg ik of ik haar smurf even mocht zien. Want ik had nog wel onthouden van mijn eigen godsdienstige opvoeding dat er niet voor niets staat:

toetst alles en behoudt het goede. Ik zou dat smurfje wel eens grondig toetsen.

Huppelend kwam ze even later terug met een klein smurfje in een Schots rokje. Het probleem was opgelost. Ze had haar moeders antwoord ietwat verbasterd opgeslagen. De

‘Schotse Smurf’ was in haar gelovige kleuterhoofd onmiddel- lijk gepromoveerd tot ‘God-z’n-smurf’.

’s Avonds aan tafel werd het verhaal verteld over Jozef en de zeven goede en slechte jaren in Egypte. Ze luisterde aandach- tig. Na afloop vroeg mama: ‘En Sandra, wat kwam er na de zeven goede jaren?’ Na een moment bedenktijd antwoordde ze resoluut: ‘De zeven dwergen.’

We bezagen de geschiedenis van de onderkoning van Egypte ineens met andere ogen: Jozef en de zeven dwergen. Wat een mooie titel. Het Disneyconcern kan er zo een film van maken!

Truus

Jozef

en de zeven dwergen

Truus van der Laan-Barnhard uit Veenendaal is huisvrouw en moeder van vier volwassen kinderen en oma van drie kleinkinderen. Ze schrijft al zo’n 40 jaar als liefhebberij.

Binnenkort verschijnt…

In de loop van december verschijnt er een nieuwe bijbelstudie-uitgave over Job. De titel is Job. Waar is de Vader?

De schrijver is ds. Henk Bondt.

De bijbelstudie telt negen hoofdstukken en is voorzien van verwerkings- en besprekingsvragen.

In het volgende nummer van WegWijs leest u er meer over.

(12)

Immanuël vandaag en morgen

omdat ook gisteren

God met ons was.

Immanuël

God zal zorgen Immanuël

voor

dag en nacht.

Rijnie van der Kaaden Uit: handen vol

‘DAAROM ZAL DE HEER ZELf U EEN TEKEN GEVEN:

DE JONGE VROUW IS ZWANGER, ZIJ ZAL SPOEDIG EEN ZOON BAREN EN HEM IMMANUEL NOEMEN.’

Jesaja 7:14

12

(13)

Dit alles is gebeurD opDat in vervulling zou gaan wat bij monDe van De profeet Door De Heer is gezegD: ‘De maagD zal zwanger zijn en een zoon baren, en men zal Hem De naam immanuel geven,’ wat in onze taal betekent ‘goD met ons’.

Matteüs 1:22 en 23

13

(14)

Interview

Met een schip van Operatie Mobilisatie (OM) over de wereld varen om het evangelie te verspreiden: Alexander (46) en Sytske (39) feddes deden het respectievelijk vijf en twee jaar als single, en negen jaar als gezin. De wetenschap dat kinde- ren flexibel zijn, maar vanaf een jaar of twaalf ergens moeten kunnen wortelen, heeft hen doen besluiten zich in friesland te vestigen. Daar wonen ze nu al enkele jaren met hun kin- deren Hannah (14), Luke Jan (12), Emmy (10) en Hadassah (3). Alexander werkt als Noordzeeloods, Sytske is huisvrouw;

beiden zijn actief in de gemeente van de Vergadering van Gelovigen in Leeuwarden.

Het Ny Barehûs bij Wirdum, in het buitengebied net onder Leeuwarden: een vrijstaande boerenbehuizing met een gracht eromheen, verscholen tussen de (fruit)bomen. Achter de schuur een grote stacaravan die bestemd is voor zendelingen op verlof; een plekje om op krachten te komen!

Het is als vanouds: Alexander is net terug van boodschappen doen; een klusjesman (oud-OM’er met buitenlands accent) installeert een nieuwe keuken; Hadassah huppelt wat rond;

Sytske zet koffie en vertelt de laatste nieuwtjes; buurman en buurvrouw komen koffiedrinken (oeps, dubbele afspraak) en de telefoon rinkelt onafgebroken. Kortom, van alles tegelijk, maar sociaal, hartelijk en gastvrij.

En toch, na verloop van tijd is er rust. Als we tegenover elkaar aan de (minstens tienpersoons)eettafel zitten kan het inter-

view beginnen. Sytske en Alexander doen hun verhaal, terwijl Hadassah bij mem op schoot in slaap sukkelt.

Buitenbeentje

“Evangelisatie heeft mij altijd aangesproken. Ik wilde wat met mijn geloof doen, iets praktisch,” vertelt Sytske. “Mijn oma zei al eens, toen het ging over zo’n vrouw die haar hele leven in de zending heeft gezeten in Tanzania: ‘O, daar zie ik Sytske ook nog wel eens belanden.’ Het heeft dus altijd wel een beetje in mij gezeten.”

Is dit karakter of opvoeding?

“Nee, het zit absoluut niet in de familie; ik ben een buiten- beentje. Toen ik vijftien was ben ik met World Servants mee geweest en daar ben ik bewust tot geloof gekomen. Maar ik wist niet goed welke kant ik op wilde en via via kwam ik bij Operatie Mobilisatie terecht. Ik dacht wel: je moet een bepaal- de stem horen en het moet een heel bijzondere openbaring zijn. Gewoon op een stoel gaan zitten wachten totdat je ineens een heel grote lichtflits ziet of zo… Ja, zo dacht ik,” lacht ze.

In de wachtkamer voor een toelatingsgesprek bij OM leest ze in een ‘tractaatachtig iets’ een uitspraak die haar trof: het is net als met een auto, je kunt wel sturen, maar dan ga je niet naar links of rechts, je moet hem wel eerst starten! Dat spreekt haar aan. Het gesprek daarna verloopt prima en ook de rest gaat heel gemakkelijk. Evenals het financiële gedeelte.

Toen, maar ook later, hebben beiden ervaren dat God daarin steeds voorziet.

Hoe ver

moet je gaan

Riet Steenbergen-Busstra

Roeping: is dat een bijzondere boodschap van boven of heeft het ook iets te maken met je eigen geloof, visie, competenties en omstandigheden?

We spraken met Alexander en Sytske Feddes, die jaren als kapitein en ‘vrouw-van’ hun roeping volgden. Hoe kijken zij erop terug en is hun roeping gestopt toen ze aan de wal gingen wonen?

Ik dacht wel: je moet een bepaalde stem horen en het moet een heel bijzondere openbaring zijn. Gewoon op een stoel gaan zitten wachten totdat je ineens een heel grote lichtflits ziet of zo…

14

(15)

Van doelloos naar Doulos

“Ik ben gereformeerd opgegroeid, maar dat bracht bij mij geen levend geloof teweeg,” zo begint Alexander zijn verhaal,

“en dat zal meer aan mijzelf gelegen hebben dan aan de kerk.

Als God neerkeek op mijn leven dan ontbrak er nogal wat aan. Ik stond best wel vrij en blij in het leven, maar het was enorm doelloos. Als jongen in de verwende westerse maat- schappij kun je daarmee aardig wat lol trappen...” Hij wordt door pa naar zee gestuurd, gaat ongemotiveerd en doet de zeevaartschool zonder daar ooit nog weer wat mee te wìllen doen. “Een banaal stukje leven, nee, dat sprak mij niet aan.”

Onder de indruk van de vrij heftige bekering van een oom komt Alexander tot inkeer. Deze oom stuurt hem naar een bijbelschool in Australië, waar de inmiddels 22-jarige Alexan- der ‘tot levend geloof’ komt. Ook attendeert hij hem op OM.

“Toen heb ik een brief naar OM gestuurd: ik heb mijn diploma derde stuurman en ik ben net tot geloof en beke- ring gekomen; hebben jullie iemand nodig? Nou niet dus;

ze stuurden me eerst weer naar huis: je bent net tot geloof gekomen en de eis is dat je minimaal een jaar gelooft en dat je aanbevolen kunt worden door je thuisgemeente. Die had ik nog helemaal niet, dus…

Maar ja, ze hadden wel die brief liggen en dan zie je Gods leiding daarin. Op een gegeven moment belden zij mij op:

‘Wij hebben iets voor korte duur, en het is vrij kritiek, want het schip, de Doulos, kan niet varen: we moeten een derde stuurman hebben. Dus zou jij willen gaan. ’t Is maar voor zes maanden en dan maken we een uitzondering voor al die eisen die eraan vooraf zouden moeten gaan.’

Eigenlijk ben ik dus via de achterdeur binnengeglipt bij OM.

Ik was dolenthousiast, niet erg volwassen moet ik eerlijk zeg- gen, maar ik wilde graag. En dat heeft God ook gezien en zo heeft Hij mij naar OM geleid om daar iets te doen met wat ik had verworven aan gewoon menselijke studie én om prak- tisch iets te doen met mijn nieuwe geloof.

Ik heb veertien jaar OM gedaan in totaal en soms denk ik

Ik heb een brief naar OM gestuurd: ik heb mijn diploma derde stuurman en ik ben net tot geloof en bekering gekomen; hebben jullie iemand nodig?

Nou niet dus; ze stuurden me eerst weer naar huis

Alexander en Sytske Feddes: “Kinderen zijn flexibel maar moeten vanaf een jaar of twaalf ergens kunnen wortelen.”

15

(16)

wel: het heeft meer aan ons gegeven in die tijd, dan wij – aan God misschien niet – aan de mensen.”

Jarenlang van huis

Alexander zit al drie jaar aan boord als Sytske arriveert. Na een jaar krijgen ze verkering.

Pas getrouwd besluiten ze, nu als gezin, weer aan boord te gaan.

Wilden jullie niet ergens op een vaste standplaats zendeling worden?

“Ja, in friesland.” Dan serieus: “Ook hard nodig. In die zin zie ik hier ook wel een roeping: het verlangen om bruikbaar te zijn in het uitstralen van wat het betekent dat je Christus kent. Ook om duidelijkheid te scheppen onder de mensen om je heen, die denken dat christenen allemaal hypocriet zijn.” Maar voor een zeeman was een schip natuurlijk wel zo logisch.

Sytske vertelt dat zij eigenlijk naar India wilde: “Maar toen kreeg ik verkering en dan gaat je leven toch weer anders.”

Maar is het niet een beetje ‘kortetermijnzending’ met zo’n schip?

Ze knikken beiden. “Het gaat echt om kortetermijnzending, maar dat is ook de dynamiek,” legt Alexander uit. “Je doet het samen met lokale gemeenten, met verschillende zendingsor- ganisaties daar en die doen dan ook de follow-up.”

Sytske: “Het is een boost. Een Amerikaanse zendelinge die in Mozambique een weeshuis had, vond het geldverspillerij, zo’n duur schip. Wat zij deed was veel structureler. En dat is natuurlijk ook zo. Je moet discipelen maken en niet zomaar van die gelovigen die je maar laat dobberen. Zij was erg sceptisch. Toen we hoorden dat die vrouw er zelf soms ook wel wat in omkwam zijn we er met een vrouwengroep heen gegaan. We hebben het hele huis eens even goed schoonge- maakt, wat structurele aanpassingen gedaan en een leuke middag met de kinderen georganiseerd. Achteraf had ze de waarde toch wel ingezien; het was een bemoediging voor haar geweest om door te gaan.”

Je moet op God gericht en tot zegen voor anderen zijn.

Hier zijn net zo veel noden als elders.

De uitdaging is anders, misschien wel groter

Geschiktheid

Moet je ook een bepaald karakter hebben om met zo’n evangeli- satieschip mee te gaan?

“We hebben daar introverten meegemaakt en de grootste extraverten; dat kan allemaal. Maar flexibel moet je wel zijn.”

En een groot geloof hebben?

“Ik wil meer de nadruk leggen op een persoonlijk geloof.

Ze zeggen wel: een klein geloof in de grote God doet meer dan een groot geloof in een krakende stoel. Een persoonlijk, levend geloof, daar gaat het om.”

En een stabiele relatie?

Sytske: “Aan boord ga je evengoed door de stormen van het leven en in een community leven is ook niet alles.”

“Je hebt daar wel veel natuurlijke uitvluchten als het eens niet botert,” vult Alexander aan. “Maar als je huwelijksproblemen hebt laat je je toch opslokken. Het ontneemt je je vrijmoedig- heid om te zeggen: ‘God doet van alles’ als je voelt: maar met mij nu even niet. Stabiliteit in je relaties en dat uitstralen is belangrijk.”

Opgewektheid, doorzettingsvermogen en mensenkennis?

“Opgewektheid: dat hangt samen met je geloof, maar je moet zeker positief zijn. De algemene impressie op die sche- pen was blijmoedigheid. En doorzettingsvermogen moet je zeker hebben. Mensenkennis? Dat leer je aan boord wel met vierhonderd mensen van zo’n 52 verschillende nationalitei- ten, wat denk je.”

Profeet zijn

Zouden jullie het weer doen?

Sytske: “Volmondig yes. En het liefst morgen nog.”

“Ik ook! Misschien dat we wel weer eens iets gaan doen op termijn, voor een maand of drie,” zegt Alexander. “God is deze weg met ons gevolgd en dat stopt niet nu wij met OM gestopt zijn. In die zin is er niets veranderd.

Je moet net zo zeker weten dat wat je hier doet Gods wil is, als wat je overzee gaat doen. Maar het zit ook in je visie van wat het betekent om christen te zijn. Is dat ‘mijn zonden zijn me vergeven, ik ga straks naar de hemel en ik wil goed en braaf zijn’? Of: ‘God zoekt mensen die Hij kan inzetten en wil gebruiken’? Je moet op God gericht en tot zegen voor ande- ren zijn. Hier zijn net zo veel noden als elders. De uitdaging is anders, misschien wel groter. De dynamiek van profeet zijn in eigen stad… Ja, dat is nog het allermoeilijkste.”

Informatie over Operatie Mobilisatie is te vinden op www.nl.om.org

Doulos nabij de Tafelberg bij het aanlopen van Kaapstad

16

(17)

Reacties & ervaringen

Twee keer vroegen we uw reacties voor het nummer over profetie. We stelden: we zijn allemaal profeet, priester en koning. En we vroegen aan u: hoe bent u profeet?

Zijn we geen profeet of voelen we ons geen profeet? De reacties waren in ieder geval minimaal.

Een van onze trouwe lezers stuurde de volgende reactie op onze aankondiging:

Ik weet dat ik de naam van onze Here Jezus als profeet moet belijden, zoals in de catechismus staat. Maar ik vind dat best wel moeilijk. Vaak realiseer ik me achteraf dat ik een kans om iets goeds te zeggen heb laten liggen. De enkele keer dat het wel lukt om van mijn geloof te getui- gen, maakt me wel heel blij. Vaker doen, denk ik dan, maar dan schiet het er toch weer bij in. Dus: hoe ben ik profeet?

Antwoord, eerlijk gezegd: het kon beter.

Het onderwerp ‘profetie’ bracht iemand tot de volgende ontboezeming:

Ik ben opgevoed met de gedachte dat gaven als profetie zijn opgehouden nadat de Bijbel geschreven was. We hebben nu heel Gods Woord en aparte woordjes daarbij hebben we dus niet nodig. Mijn ervaringen op dit gebied hebben me in deze overtuiging alleen maar gesterkt. Ik denk dan aan een zuster die we ooit in de gemeente had- den. Ze kwam nogal laat op een verjaardagsvisite waar ik ook was. De jarige vroeg haar waarom ze zo laat was. Ze antwoordde toen: ‘Ik stond met de auto voor het verkeers- licht, maar toen het op groen sprong zei de heilige Geest tegen me dat ik moest blijven staan.’ Ik herinner me nog de stilte die op die visite viel. Hoe moest je daar nu op rea- geren? Eenmaal thuisgekomen schoot het me te binnen.

Zegt de heilige Geest niet in de Bijbel dat we de overheid moeten gehoorzamen? En zegt de overheid niet dat groen licht betekent dat je door moet rijden en het verkeer niet moet hinderen? Volgens mij kunnen we voor nieuwe profe- tische openbaringen niet huiverig genoeg zijn.

1 Koningen 19

‘Sta op en eet, nog is de strijd niet uit.

Hoe ook de rij getrouwen is gedund, jouw ziel is mijn en niet Izebels buit, en Gods profeten wordt geen rust gegund.

Sta op en eet, opdat je niet bezwijkt!

En volg mijn weg, hoe zwaar de tocht ook is.

Jouw kleine kracht wint van het Baälsrijk daar Ik je sterk met brood en lafenis.’

Toen stond hij op en ging en wist niet hoe.

Maar sinds Gods engel hem gespijzigd had liep hij een maand en meer, maar werd niet moe, de woestenijen door en werd niet mat.

Feya Strijk-Braunius

Wel of geen profeet…

Elia

17

(18)

Het verleden actueel

De profeet van Opperdoes

Joke Heijs

Het was 13 augustus 1822. Boer Jan Mazereeuw was met zijn roeibootje naar Medemblik geweest, om daar zijn boter op de markt te verkopen. Op de terugweg rustte hij even uit. Toen gebeurde er iets vreemds. Hij kreeg een visioen: hij zag de hemel geopend en werd door goddelijk licht omstraald. Hij hoorde zich door God geroepen om de verborgenheden en de geheimen Gods aan het volk te openbaren en hen de tijd aan te geven van de wederkomst van Christus. Zo beschrijft hij het tenminste zelf en niemand was er bij. Jan Mazereeuw werd ‘de profeet van Opperdoes’.

Jan Mazereeuw leefde van vermoedelijk 1779 tot 1855 in Op- perdoes, een dorpje in de buurt van het Noord-Hollandse Andijk. Tijdens zijn leven kwam Napoleon aan de macht in frankrijk, vluchtte stadhouder Willem V naar Engeland, werd Nederland overheerst door de fransen, veranderde de repu- bliek der Verenigde Nederlanden in het Koninkrijk Holland, raakte Napoleon zijn macht weer kwijt en werd Willem I als koning ingehuldigd.

Op kerkelijk terrein raakte de gereformeerde kerk haar be- voorrechte positie ten opzichte van joden en rooms-katholie- ken kwijt, kreeg de hervormde kerk van 1815 een ‘Reglement’, met een synode aan het hoofd, en begon in 1834 met het optreden van Hendrik de Cock in Ulrum de Afscheiding. De theologie van die tijd was een mengsel van deugd en ver- stand. Welke invloed al deze ontwikkelingen op Jan Maze- reeuw hebben gehad is onduidelijk. Hij werd boer, trouwde, kreeg kind op kind, van wie een aantal jong stierf, en hij werd zelfs burgemeester in de franse tijd. Hij kocht een huis met land op een afgelegen plek, alleen per boot ter bereiken.

Hij was een ontwikkeld man en las veel. Vooral de dikke pil- len van ‘oude schrijvers’ uit de achttiende eeuw als à Brakel, van der Groe en Smijtegelt met hun somberheid en sterke

18

(19)

nadruk op innerlijk godsdienstig leven, en zeventiende- eeuwse mystieke geschriften van ene Jane Leade uit Engeland over de Openbaring der Openbaringen. Zij steunde weer op oudere mystiek.

Jan Mazereeuw was heilig overtuigd van zijn roeping. Hij verkocht zijn huis, stopte met werken en ging weer wonen in Opperdoes. De ene bron stelt dat hij zijn huis moest verko- pen vanwege schulden, omdat hij niet genoeg aandacht aan zijn werk besteedde. De ander zegt dat hij het huis met zo veel winst verkocht dat hij er zo ongeveer van kon rentenie- ren. Een derde vermeldt dat hij een rijke weduwe getrouwd had.

Hij vulde dag en nacht met lezen en met het schrijven van bijzonder lange en wijdlopige uitleggingen van oudtestamen- tische profetieën, teksten over de wederkomst en het boek Openbaring. Hij sprak over zichzelf als een ‘nietige worm’ of

‘een niets beduidend en verachtelijk vat’, maar ook ‘van eeu- wigheid verordineerd in en door Christus Jezus’ en over ‘mij gewillig en kinderlijk onderwerpende aan deze onnadenkelijk gewichtvolle roepstemme’. Van hem zijn geen afbeeldingen bekend. Zijn geschriften (letterlijk geschreven of overgeschre- ven, pas veel later gedrukt) hadden titels als De gezichten Daniëls en der Profeten of De geprofeteerde tijden ten einde.

Het was een warboel van onafgemaakte, aan elkaar gebreide zinnen en tekstcitaten, waarbij nederigheid, uitverkiezing en eigen uitleg elkaar afwisselden. Johannes de Doper ging aan Jezus vooraf, maar Mazereeuw was de laatste profeet voordat de wereld ten einde ging. Hij vermaande ernstig: ‘O dat ik u allen als mijne vrienden, broeders en zusters als medereizi- gers mogt genieten naar dat zalig oord…’

Hij kreeg volgelingen in Opperdoes, Andijk en Enkhuizen, op zijn hoogst enkele honderden mensen. Vermoedelijk had hij een sterke persoonlijkheid, veel kennis en een grote overtui- gingskracht in een tijd van geestelijke lauwheid. Zijn volge- lingen gingen niet meer ter kerke, maar lazen het geschre- vene zondagsmorgens bij iemand thuis in een urendurende bijeenkomst. Ze vormden een ‘gezelschap’ van ingewijden buiten de kerk om. Ze trokken niet met anderen op en legden hun problemen aan vader Jan voor. Het ging Mazereeuw om een teruggrijpen op het oude en een sterke nadruk op het

laatst der tijden. Critici noemden dat het ‘luister-en-huiver- principe’. Doop, catechisatie en avondmaal werden niet meer gepraktiseerd. Alle voorspellingen waren immers vervuld? De kinderen gingen niet meer naar school, boeren verkochten hun land, boomgaarden werden omgehakt voor brandhout.

Men leefde eenvoudig. Mazereeuw was fel tegen dominees, die ‘zochten ijdele glorie bij de menigten’.

In 1845, toen de koning dat toestond, scheidde men zich af van de Hervormde Kerk, maar men sloot zich niet bij de Afscheiding aan. Het was moeilijk lid te worden bij de maze- reeuwers. Over de profeet deden geruchten en verhalen de ronde. Zo zou hij niet sterven, maar ten hemel varen. Toen hij in 1855 overleed, waren zijn volgelingen geschokt. Mis- schien zou hij nog opstaan? Overijverige volgelingen moeten de wacht bij zijn graf hebben gehouden. De groepen bleven bestaan onder een plaatselijke leider.

In 1884 kwam er bij de afgescheidenen van Andijk een jonge dominee. Het lukte hem een deel van de aanhangers over te halen zich bij de afgescheidenen aan te sluiten. Zo deden in december 1884 21 volwassenen belijdenis in de gereformeer- de kerk. Tien ervan werden toen ook nog gedoopt, evenals een aantal kinderen. De rest van de groep heeft tot in de twintigste eeuw bestaan. In 1919 werd er landelijk nog aan- dacht aan hen besteed door ds. Kok van Bedum in een aantal artikelen in een tijdschrift, later gebundeld tot een boekje.

Was Jan Mazereeuw wel een profeet? Er waren geen nieuwe openbaringen zoals bij de mormonen, er kwam geen geweld aan te pas, geen buitenbijbelse gedachten, maar hij greep warrig terug op specifieke bijbelteksten. Wel was er een bij- zondere ervaring, een allesbeheersend thema en één persoon waaromheen het hele geestelijk leven cirkelde en een afkeer van het kerkelijke. Opperdoes heet nu een orthodoxe enclave in vrijzinnig West-friesland. Misschien werkt daarin het getui- gen van Jan Mazereeuw en zijn volgelingen nog door.

Joke Heijs heeft geschiedenis gestudeerd en woont in Zwolle

19

(20)

Ontmoeting

In de loop van de jaren had Joël haar denken daarover wel veranderd en haar anders doen geloven. Maar toen hij een paar jaar geleden niet meer levend thuis was gekomen, was haar hart opnieuw gevuld met twijfel. En haar leven met angst. Angst dat ook haar enige zoon haar voortijdig ontvallen zou. Dat kon im- mers. De hospita van Elia was dat eeuwen geleden immers ook overkomen! Twee dagen geleden was haar zoon ziek geworden.

Vannacht was hij gestorven. En nu liep ze daar. Omringd door haar dorpsgenoten in een muur van verdriet. Achter de baar met het lichaam van wat vannacht nog haar zoon was.

Juist toen zij de stad wilden verlaten, kwam een grote groep mensen hen tegemoet. Iemand zei dat het Jezus uit Nazaret was met zijn volgelingen. Zij zag, door een zee van tranen, alleen maar schimmen. En aan Jezus had ze helemaal geen behoefte.

Waarom was Hij niet eerder gekomen? Waarom moest Hij zo nodig eerst nog tijd en aandacht geven aan die Romeinse centurio in Kafarnaüm? Hij had toch gezegd voor zijn eigen volk te zijn gekomen? En als Hij de grote profeet was, wist Hij toch waar zij nu doorheen ging. Dat zij geen kracht meer had om te

schreeuwen en verdronk in de tranen van haar verdriet. Nie- mand had ze meer, niemand om op terug te vallen. Noömi was nog beter af. Die had haar schoondochter nog. Maar zij? Nie- mand, alleen maar stille leegte. Ja, het hele dorp stond nu om haar heen. Maar over hooguit een jaar was iedereen haar ellende vergeten. Wat haar betreft kon Jezus nu maar beter doorlopen.

Maar dat deed Hij niet. Hij dwong hen zelfs te stoppen door de baar aan te raken. Had Hij dan geen respect voor de gestorve- nen? Was Hij niet bang zich te verontreinigen? Gevoel had Hij blijkbaar ook niet. Want Hij zei tegen haar dat ze geen verdriet moest hebben. Hoe kan dat nou als alles wat je lief en dierbaar is je wordt ontnomen? Dan heeft je leven toch geen doel en zin meer. Dan mag je toch slaan tegen de leegte om je heen! Nog voordat ze daarover Jezus een verwijt kon maken, zei Hij tegen het dode lichaam op de baar: ‘Joh, sta op!’ Zag Jezus de doek over zijn gezicht dan niet? Zijn grauwe lijkkleur? Zag Hij... En toen, toen ging haar zoon zitten! En hij sprak tegen Jezus alsof hij Hem al jaren kende. Jezus had macht over de dood! Is sterker dan de dood. Doodeng! Maar tegelijk ook: Goddank, een groot

profeet. En zij, zij had haar zoon terug! Levend!

Door Jezus is de dood geen dood spoor. Met Jezus is er te leven met de dood!

Op www.bijbelstudiebond.nl staat dit artikel ook, maar dan met tekst- verwijzingen en aanvullende informatie

De weduwe van Naïn

Henk Bouwmeester

Joël, haar overleden man, geloofde heilig in een leven na de dood. Maar zij was daar tot vlak voor haar huwelijk nooit zo zeker van geweest. Van huis uit had zij meegekregen dat dood dood was, einde van alles.

20

(21)

Tittel & jota

21

Michiel Louter

Op veel meer plaatsen in het Nieuwe Testament* is er sprake van een filosofisch debat, maar dan vaak tussen de regels door. Neem de eerste brief van Johannes. Daarin doet Johan- nes er alles aan om zijn lezers bij de les te houden, nu ze met dwaalleraars te maken hebben. De denkbeelden waar Johan- nes tegenin gaat, doen nogal denken aan de zogenaamde gnostiek, een verzamelnaam voor enkele vroegchristelijke, filosofisch en spiritueel getinte stromingen. In die gnostische stromingen speelde dualisme tussen lichaam en geest/ziel vaak een grote rol. Dat betekende dat men geloofde dat het lichaam en al het lichamelijke of materiële minderwaardig was ten opzichte van het geestelijke, immateriële leven.

Als je zo denkt is het moeilijk te geloven dat God, een ver- heven geestelijk wezen, in zijn Zoon naar de aarde zou zijn gekomen en echt mens zou zijn geworden. Dan zou Hij Zich verlaagd hebben tot het stoffelijke en lichamelijke leven.

Deze twijfels wil Johannes in zijn eerste brief bestrijden. Hij geeft meerdere keren duidelijk aan: God is in zijn Zoon naar de aarde gekomen; de mens Jezus was écht God en Gods Zoon was écht mens: ‘Bestaat er een grotere leugenaar dan iemand die ontkent dat Jezus de christus is? De antichrist is ieder die de Vader en de Zoon niet erkent’ (2:22, zie bijvoor- beeld ook 4:2-3).

Johannes schrijft ook: ‘Als we zeggen dat we nooit gezondigd hebben, maken we hem tot een leugenaar en is zijn woord niet in ons’ (1:10). Ook hier lijkt Johannes in verweer te gaan tegen dingen uit de gnostische koker: als je, zoals in de gnostiek gebruikelijk was, geloofde dat het lichaam minder- waardig was, dan maakte het ook niet uit wat je ermee deed.

Goed leven gaat dan vooral om je geest. Een slippertje op lichamelijk gebied – diefstal, overspel – is geen probleem, als je op geestelijk gebied maar rein blijft. Is dat het geval, dan ben je zonder zonde, ook al gaat er op lichamelijk gebied van alles fout.

Deze gedachte dat het lichaam minderwaardig is, wordt ook buiten 1 Johannes nadrukkelijk bestreden. Paulus schrijft: ‘…

bedenk dat het lichaam er niet is om ontucht mee te plegen:

het is er voor de Heer en de Heer is er voor het lichaam (…) Weet u niet dat uw lichaam een deel is van het lichaam van Christus? (…) Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest (…)? U bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met uw lichaam’ (1 Kor. 6:13, 15, 19-20).

De Bijbel laat er geen misverstand over bestaan: ook je lichaam doet ertoe…

* Zie het vorige nummer.

Meer dan geest

(22)

Boeken

Schorre bazuin

Inge Laan-Deddens, Michiel Louter, Riet Steenbergen-Busstra en Martin van Veelen

De hier genoemde ‘puddingvorm’-situatie maakt het boekje van Wierenga in mijn ogen een beetje een preken voor eigen parochie. ‘Ik hoop dat dit boek mensen die in verwarring zijn geraakt na het lezen van de romans, hulp zal bieden,’ zegt het ‘woord vooraf’. Ik hoop het ook.

Overigens kan ik me in het boek prima vinden. Op een enkel onderdeel na.

Openbaring 20

Zo’n onderdeel betreft de uitleg van dé tekst over het dui- zendjarige rijk, Openbaring 20:1-5. Wierenga volgt daarin S. Greijdanus die drie boeken over Openbaring schreef; drie boeken op verschillende niveaus maar zonder dat ze qua inhoud wezenlijk verschillen. Welk nut heeft het dan om naar die drie boeken te verwijzen, plus naar twee andere vrijge- maakte auteurs die Greijdanus eveneens volgen? Dat voegt geen enkel gezag toe aan een uitleg die op zijn best een theorie is die niet direct in strijd is met de tekst van Open- baring 20, maar daar anderzijds ook niet logisch uit voort- vloeit. (Zie mijn bespreking De Titanic achterna? in WegWijs van mei/juni 2010.) (MV)

Drs. W. Wierenga, De schorre laatste bazuin. De theologie achter de romanserie De laatste bazuin, Woord en Wereld Bedum, 2011, ISBN 978908 1668 15, 124 pag., ¤ 10,75

22

In de jaren negentig kreeg ik wel eens de indruk dat Randy Alcorns Deadline haast verplichte lectuur was. Geen boeken- kast waarin het ontbrak. Deadline is opgevolgd door De laatste bazuin. Onschuldige christelijke fantasie? Of zit er meer achter? Nou, reken maar dat er meer achter zit!

Wierenga bespreekt de leer van de ‘opname’ en heel het in mijn ogen nogal bizarre toekomstbeeld dat daaraan vast- zit. Hoe vaak komt de Heer Christus terug? Is de kerk een interim in Gods heilsplan of is Israël dat? Hoe zit het met het ‘duizendjarig rijk’? Deze en nog veel meer zaken behan- delt Wierenga grondig. Dat betekent dat je voor sommige onderdelen echt wel even moet gaan zitten. Een overzichte- lijk schema hier en daar zou het boekje mijns inziens wel ten goede zijn gekomen. Maar ook zonder dat komt de lezer er heus wel uit.

Hét grote verschil tussen de aanhangers van de leer van de opname, zoals W. Ouweneel, en de gereformeerden is de ma- nier waarop men de Bijbel leest, de hermeneutiek. Niemand leest de Bijbel ‘gewoon’. Iedereen neemt zijn eigen vooron- derstellingen mee. Dat begint voor gereformeerde mensen al bij het luisteren naar de kinderbijbel. Het wordt er verder in- geslepen bij het vak bijbelse geschiedenis op school en later bij het luisteren naar de preken in de kerk. Als je nu de bijbel ergens openslaat valt wat je leest haast als vanzelf in het mo- del (vergelijkbaar met een puddingvorm) van de heilshistorie.

Bij de ‘dispensationalisten’ gebeurt precies hetzelfde; alleen hebben zij een andere ‘puddingvorm’. Mij is verteld dat dr.

Ouweneel en de zijnen aan de Evangelische Hogeschool aan de studenten vragen hun aangeleerde vooroordelen over de Bijbel opzij te zetten. Dat lijkt objectief, maar zijzelf doen dat beslist niet; ze willen alleen dat de studenten hún ‘pudding- vorm’ overnemen. Zo kan ik het ook!

Van mij had Wierenga de manier van bijbellezen, de ‘her- meneutische kwestie’ nog wel wat meer diepgaand mogen behandelen dan hij al doet.

22

(23)

23

Ontworteld

Nee, niet naar Ninevé

Ontworteld is het derde bijbelstudieboekje dat Stefan Paas en Siebrand Wierda samen schreven. Het boekje heeft zes hoofdstukken, parallel aan de eerste zes hoofdstukken van Daniël. Elk hoofdstuk sluit af met enkele vragen, handvat- ten om met elkaar door te praten, vooral op het vlak van het persoonlijke geloof.

De boekjes zijn ontstaan in de context van de christelijke gemeenschap Via Nova in Amsterdam, een gemeenschap die zich in het bijzonder richt op binnen- en buitenkerkelijke twintigers en dertigers. Die achtergrond klinkt (ook) door in dit boekje. Er komen actuele vragen aan bod, die de ‘zoeker’

vandaag de dag stelt. En er wordt telkens gezocht naar de betekenis van de bijbelgeschiedenissen voor nu. Zo wordt de ballingschap vergeleken met verhuizen van het platteland naar een grote stad om daar te gaan studeren. Ineens zijn alle zekerheden weg. Uit de veilige christelijke omgeving in de bedreigende ballingschap van een stad als Amsterdam, waar christen zijn opeens niet meer logisch en gewoon is.

Al met al vind je in dit boekje geen grondige exegetische

bespreking van Daniël 1-6.

In die zin zijn het dus geen bijbelstudies maar eerder overdenkingen. In die vorm is het boekje echter zeer waardevol. Het komt de

‘on-bijbelse’ lezer tegemoet en gaat in op zijn/haar vra- gen. Het boekje zou mijns inziens dan ook goed ge- bruikt kunnen worden voor mensen die geïnteresseerd

zijn in het geloof, maar al wel aardig wat ‘bagage’ hebben, bijvoorbeeld als vervolg op een alpha-cursus. (ML)

Stefan Paas & Siebrand Wierda, Ontworteld. Bijbelstudies over Daniël 1-6, Boekencentrum Zoetermeer, 2011,

ISBN 978 90 239 2628 3, 79 pag., ¤ 9,90

Het boek Jona: een van de bekendste geschie- denissen uit de Bijbel;

een spannend en tot de verbeelding sprekend verhaal over roeping en ellende, ongehoorzaam- heid, geduld en genade.

Nee, niet naar Ninevé, een boekje met spraakma- kende overdenkingen over het bijbelboek Jona. Om in één adem uit te lezen.

In 39 hoofdstukken behandelen Anne van der Bijl (oprichter van Open Doors) en Al Janssen vers voor vers de geschiedenis van Jona.

Net als Jona roepen ze de lezer op zich bewust te worden van zijn roeping. Hij moet wakker geschud worden om aan de hand van het verhaal over Jona zich af te vragen of hij bereid is de wereld voor Christus te winnen.

Soms gaan de auteurs wel heel ver in hun aansporingen en fan- tasie, maar echt storen doet dit niet.

Jona’s boodschap was maar heel kort: een oproep tot bekering.

Geen zanggroep, geen politieke standpunten, geen kinderpro- gramma. Enkel de waarschuwing: nog veertig dagen, dan wordt Ninevé weggevaagd! Naar vandaag vertaald: het is crisis: wees duidelijk en roep op om te breken met de zonde. En iedereen kan dat; geen excuus dus! Want, lezen we, het evangelie predi- ken is het meest effectieve instrument om het terrorisme in de wereld te bestrijden.

Uitdagende taal! Maar de boodschap is helder: kom uit je stoel.

Laat de wereld niet sterven zonder het evangelie te kennen.

Meegesleept door de worsteling van Jona klinkt de oproep om persoonlijke keuzes te maken, die relevant zijn voor nu. Ben je bewogen met deze wereld, die zichzelf te gronde richt, of zeg je:

Nee, niet naar Ninevé? (RSB)

Anne van der Bijl en Al Janssen, Nee, niet naar Ninevé.

Uitdagende overdenkingen, Ark Media Amsterdam, 2011, ISBN 9789033815867, 128 pag., ¤ 9,95

23

(24)

24

De toekomst van het christendom

Het is altijd verleidelijk voorspellingen te doen of ervan te horen/lezen. Dat is wat mij betreft zeker het geval als het over het christendom gaat. McGrath is iemand van zulke voorspellingen. Eens in de zoveel tijd doet hij een uitspraak over de toekomst van het christendom of het protestantisme die het (christelijke) nieuws haalt. Nu vult hij er een heel boek mee.

Voordat je een zinnige voorspelling kunt doen, moet je idee hebben van hoe het ervoor staat. Daarom besteedt de auteur veel tijd aan het verleden. Wat is er in de afgelopen honderd jaar allemaal aan ingrijpends gebeurd dat invloed op het christendom heeft gehad? Hoe heeft het christendom zich in de laatste decennia ontwikkeld? Welke nieuwe vormen van kerk-zijn zijn in de afgelopen jaren opgekomen? Dit staat in de eerste drie hoofdstukken.

Tot zover verleden en heden. Nu kan het echt over de toe- komst gaan: welke verschijnselen, welke vraagstukken gaan de toekomst van het christendom vormen? De twee belangrijkste punten van McGraths beschouwing zijn (hoofdstuk 4-6):

1 Het zwaartepunt van het christendom (qua aantallen, invloed en relevantie) zal nog verder verschuiven dan al het geval is, van Europa naar Afrika, Azië en Zuid-Amerika.

2 De tijd van de grote protestantse denominaties (anglica- nen, methodisten, PKN etc.) is voorbij, de meeste toe- komst hebben rooms-katholicisme, pinksterbeweging, evangelicalisme en oosterse orthodoxie.

Punt 1 verrast niet: zelfs een blinde kan tasten dat het wester- se christendom verbrokkelt. Punt 2 is gewaagder (en confron- terender). Het verbaast niet zozeer dat McGrath vermoedt dat de grote volkskerken in het Westen op sterven na dood zijn. Ook dat zie je gebeuren. Interessanter is de vraag hoe hij beargumenteert dat de vier genoemde stromingen binnen het christendom wel toekomst hebben.

Bij het rooms-katholicisme is het de gestage groei, de onge- kend wijde verspreiding van het geloof en de capaciteit tot aanpassing en verandering als dat nodig is. Bij de pinkster- beweging komt de wind in de zeilen door het accent op de

‘directe, onmiddellijke ervaring van God’, in plaats van de droge en verstandelijke benadering van andere christelijke groepen en door ‘taal en vormen van communicatie’ die bij de cultuur aansluiten. Wat betreft het evangelicalisme komt McGrath niet met een echte verklaring. Het laat zich echter denken dat het hier gaat om vergelijkbare stimulansen voor groei en toekomst als bij de pinksterbeweging. De oosterse orthodoxie ten slotte vindt haar kracht in ‘de enorm belangrij- ke rol die ze speelt in het bewaren van de etnische identiteit’

van veel volken, maar kan in de toekomst ook groeien door bekering, met name vanuit het evangelicalisme.

Je gaat niet direct juichen van zo’n boek, als protestant (dan wel niet van een grote denominatie, maar toch van een deno- minatie) in Europa. Maar alleen somberen is ook niet nodig.

Om te beginnen: Gods kerk groeit wereldwijd nog steeds. En heeft het zwaartepunt van het christendom zich niet altijd verplaatst? De gloriedagen van het westerse protestantisme zijn gewoonweg over. Een goede reden om nederig te wor- den… (ML)

A. McGrath, De toekomst van het christendom, Kok Kampen, 2010, ISBN 978 90 435 1741 6, 196 pag., ¤ 19,90

(25)

25

Ooggetuige in Israël

Tot nu toe is voor mij de kwestie Israël, met zowel de ortho- doxe als de messiasbelijdende Joden en de islamitische Ara- bieren als inwoners en hun voortdurende vredesstrijd, altijd een complex en moeilijk te doorgronden verhaal gebleven.

Dus toen het boek Ooggetuige in Israël op de redactietafel kwam, riep ik direct: ‘Die wil ik wel recenseren!’ Ik heb daar geen spijt van gehad!

Aad Kamsteeg en Tjerk S. de Vries reisden recent door Israël.

Zij spraken met politici en met de man en vrouw in de straat, met Joden en Palestijnen, met orthodoxe rabbijnen en mes- siasbelijdende Joden, met bewoners van Joodse nederzet- tingen, Druzen en Israëlische Arabieren. Steeds hebben zij geprobeerd in de schoenen van hun gesprekspartners te gaan staan. Daarbij wilden zij het grote geheel niet uit het oog verliezen. Je proeft uit het boek de drang om zo objectief en genuanceerd mogelijk een beeld te geven van de com- plexe samenleving.

Onderwerpen als geschiedenis (Holocaust), Jodendom, een apart hoofdstuk over de messiasbelijdende Joden, Jeruza- lem, economie, de vrede (politiek) en het internationale kader komen aan bod. Bij alle onderwerpen geven zowel de

beschrijving, de foto’s, een gespreksverslag met de inwoners en de feiten in de kaders een compleet beeld. Daardoor is het aan ons, de lezer, een afgewo- gen oordeel te vormen.

Joden en Palestijnen in een omstreden land is de ondertitel van het boek.

Een beschrijvende titel die precies de inhoud van het boek weergeeft. Het

boek heeft mij kennis laten maken met een maatschappij waar misschien ooit (op de jongste dag?) sjalom en salam in elkaar over zullen vloeien. (ILD)

Aad Kamsteeg en Tjerk S. de Vries, Ooggetuige in Israël. Joden en Palestijnen in een omstreden land, Buijten & Schipperheijn Motief Amsterdam, 2011, ISBN 978-90-5881-545-3, 160 pag.,

¤ 18,90

De Nieuwe Bijbelvertaling (NVB) is nu ook beschikbaar in een Nederlandstalige app voor de iPad. Deze maakt onder- deel uit van de internationale bijbelapp Pomegranate, die Jongbloed samen met het Nederlands Bijbelgenootschap heeft gelanceerd. Deze unieke applicatie in een grafisch hoogwaardige vormgeving vergroot de mogelijkheden van de gebruiker om te lezen en te studeren in de Bijbel.

De basisapp van Pomegranate kost ¤ 1,59, inclusief de King James vertaling. De NBV kan vervolgens in de winkel (inapp- shop) van Pomegranate worden aangeschaft voor ¤ 14,99.

Dat is de helft goedkoper dan de NVB in boekvorm.

Geïnteresseerden kunnen ook andere vertalingen kopen.

Via een speciaal hiervoor ontwikkeld systeem kan de gebrui- ker in de bijbel lezen, zoeken en studeren. Geselecteerde andere vertalingen lopen direct mee zodat vergelijken

gemakkelijk is. Pomegranate geeft de mogelijkheid om zes vertalingen tegelijk te lezen. Zoeken kan kan ook in zes verta- lingen tegelijk, evenals het maken van aantekeningen.

Pomegranate wordt continue uitgebreid met extra bijbelver- talingen.

In 2012 wordt Pomegranate verder uitgebouwd met een aanbod van extra materiaal rondom de bijbeltekst: dwarsver- wijzingen, foto’s, filmpjes, achtergrondinformatie en lees- roosters.

De app komt bovendien beschikbaar voor iPhone en iPod touch; in 2012 is de app ook verkrijgbaar voor Androïd-appa- raten.

Bron: Nederlands Bijbelgenootschap, meer informatie op www.bijbelgenootschap.nl.

TIP • Bijbelvertalingen in Nederlandstalige app

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook al benadrukt Paulus de volledige vrijheid van de Geest in het schenken van de gaven (1 Kor. 12:8-10), en zou de Geest dus in vrijheid ook gaven kunnen terughouden, daarmee is

Vogt werkt voor de Pan-Amerikaanse Unie, maar zijn werk in Mexico wordt gesteund door verscheidene kleine, weinig kapitaalkrachtige natuurbeschermingsorganisaties, waaronder de

Dit is het licht wat de twee getuigen zagen, vanuit het tijdperk van de grote verdrukking, toen kwam aan de horizon het licht.. Dit licht, dit is

Diodorus Siculus, die ruim een halve eeuw voor onze jaartelling scbreef, zegt van dat deel van Arabie, hetwelk door de Roode Zee wordt bespoeld, dat 'er is in

Caspari neemt aan dat Jeremia alle profetieën van Jeremia over de volken (Jer. 265 De gegevens die hij noemt in zijn opsomming van parallelplaatsen zijn inderdaad heel treffend. Hij

Want hoe kan men dwalen als een verloren schaap en toch daarbij voor de HEERE verklaren: “ik vergeet uw geboden niet.” De zaak is echter eenvoudig; wat ook maar

Nadat de Engel van de Heere in het voorgaande vers Josua en zijn vrienden, die uit Zijn mond de troost van het Evangelie zochten, volgens Maleachi 2: 7: “Want de lippen van

‘Tegenspartelende baby’s of peu- ters moeten soms vastgehouden wor- den zodat we ze een spuit kunnen geven, maar jongeren boven de twaalf jaar gaan we echt niet manu militari