• No results found

Over insecten en zaadmengsels

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Over insecten en zaadmengsels"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Dracht- en waardplanten Van de begrippen dracht- en waardplanten is vooral de eerste goed bekend. Een substantieel deel van de insecten heeft nectar en/of stuifmeel nodig en dat bieden de bloemen van drachtplanten. Veel soorten leven in één of meerdere van hun ontwikkelingsstadia op, van of in andere plantendelen. Eitjes worden bijvoorbeeld in stengels of op bladeren gelegd, of larven eten van het blad. Die gewassen noemen we waardplanten. Sommige insec-

Over insecten en zaadmengsels

Dat insecten het zwaar hebben is volop in het nieuws. Als reactie hierop wordt het uitstrooien van zakjes zaad, het maken van zaadbommen en het aanleggen van bloemen- en bijenlinten met groot enthousiasme aangepakt. Alleen, hoe zorg je ervoor dat insecten er ook echt iets mee opschieten?

Tekst: Peter Bulsing

Inheems zaadmengsel bij de Radboud Universiteit, Nijmegen (Foto: NL Bloeit)

(2)

tensoorten eten van alles, andere zijn kieskeuriger en houden het bij één of enkele plantensoorten. Het gebruik van planten door insecten is dus heel divers. Zowel dracht- als waardplanten zijn onmisbaar.

Dieetspreiding

Om te voorkomen dat alle insec- ten tegelijkertijd een aanval doen op dezelfde dis, heeft de evolutie voor dieetspreiding gezorgd. Hier-

door krijgen planten de kans om te herstellen en zich te handhaven.

Onze inheemse insecten zijn een strikte samenwerking aangegaan met onze inheemse flora. Veel wilde bijensoorten zijn uitslui- tend te vinden op een zeer beperkt aantal plantensoorten, vaak uit één geslacht. Zoals de wormkruidbij, die vliegt vooral op boerenworm- kruid. Het is daarom heel belangrijk dat vraag en aanbod samenvallen;

zowel voor de dieren als voor de planten.

Exoten

De flora kent inmiddels heel wat gevestigde exoten, vaak verwilderde tuinplanten. Maar, al zijn ze sterk verwant aan inheemse soorten, hun ecologische waarde is doorgaans beperkt. Ze functioneren nage- noeg uitsluitend als drachtplant. Ze worden aangeboden als ecologisch waardevol, omdat ze goed bezocht worden door vlinders, hommels, zweefvliegen en bijen. Maar met bloemen alleen red je bedreigde soorten niet. Ze hebben ook waard- planten nodig voor hun nakomelin- gen. Exoten bieden dat maar zelden.

Inheemse herkomst

Een inheemse soort die tevens exoot is; dat lijkt een contradictio in terminis, toch bestaat dat.

Het verspreidingsgebied van soor- ten gaat vaak verder dan de lands-

Wormkruidbij (Foto: © Peter Bulsing) De Hortus, Amsterdam, inzaaien met kinderen (Foto’s: NL Bloeit) Dezelfde plek, drie maanden later

(3)

grenzen. Van dezelfde soort hebben planten van een andere, meestal zuidelijker, herkomst vaak een wat andere verschijningsvorm (fenoty- pe). Zo bloeien ze meestal eerder, bijvoorbeeld wilde margriet. De kans bestaat dan dat ze bloeien voordat de bijbehorende insecten verschijnen. Ook kunnen ze minder aantrekkelijk zijn als waardplant, dat is heel ongunstig voor insec- ten. Mengsels met planten van niet inheemse herkomst maar ook gebruikte cultivars kunnen makke- lijk kruisen met de planten van wel inheemse herkomst. Dat zie je vaak bij korenbloemen en klaprozen.

Eigenschappen van oorspronkelijk inheemse soorten kunnen zo verlo- ren gaan.

Soorten in zadenmengsels Veel zaadmengsels bestaan vooral uit drachtplanten. Vaak gaat het om

éénjarige akkerkruiden, aangevuld met exoten zoals Phacelia. Vele openbare bermen en veldjes worden ermee ingezaaid en zien rood van de klaprozen. Het is een prachtig gezicht, maar wat vinden de insec- ten daarvan? Akkerkruiden hebben een beperkte ecologische waarde.

Ze bieden uitsluitend stuifmeel en nectar en worden vooral bevlogen

door hommels en honingbijen. Voor specialisten en voor overwinteren- de insecten zijn éénjarige mengsels niet geschikt. Om zo’n begroeiing jaarlijks terug te laten keren moet de grond elk voorjaar opnieuw bewerkt worden, dat gaat ten koste van het bodemleven. Een begroeiing met vaste, inheemse planten die lang meegaat, is veel stabieler, insecten kunnen daar jaarlijks op rekenen.

Huisdier van de imker

Honingbijen leven in een volk en zijn het ‘huisdier’ van de imker.

Honingbijen zijn al lang niet meer

‘wild’. Door zorgvuldige selectie zijn rassen gekweekt die niet zo snel steken en meer honing maken.

Het houden van bijen lift nu vaak mee op de aandacht die wilde bijen krijgen. Zakjes met ‘bijenplanten- zaad’ bevatten vaak visueel aantrek- kelijke soorten zoals Phacelia, boekweit, korenbloem, klaproos, eenjarige malva, komkommer- kruid, incarnaatklaver, Cosmea en zonnebloem. Goed voor de bijen staat erbij geschreven, vooral goed voor honingbijen, logisch vanuit het perspectief van de bijenhouder.

Achterliggende gedachte daarbij is dat honingbijen goede bestui-

Twee maal korenbloem, links de wilde en rechts een gekweekte vorm die vaak in meng- sels opduikt (Foto’s: Joop Schaminée)

Middenberm Heyen- daalseweg, Nijmegen (Foto: NL Bloeit)

(4)

vers zijn van consumptiegewassen.

Onderzoek heeft echter aangetoond dat wilde bijen en hommels die klus ook kunnen klaren. Daarnaast zijn Honingbijen niet kieskeurig als het om de nectar- en stuifmeelbronnen gaat. Ze kunnen daardoor voedsel- concurrenten zijn van wilde bijen.

Hulp voor wilde bijen De meeste soorten wilde bijen leven niet in een volk maar solitair.

Nestjes maken ze in de grond, in vermolmd hout, plantenstengels en in bijenhotels. Het broed wordt gevoed met stuifmeel. Sommige soorten vliegen op veel verschil- lende planten, andere zijn echte specialisten van een of enkele soorten. Om wilde bijen te helpen is het belangrijk dat een mengsel inheemse soorten bevat en dat de zaden geoogst zijn op een plek die plantengeografisch past bij Neder- land en Vlaanderen. Van natuur- organisaties mag je verwachten dat ze hier rekening mee houden. Maar helaas, ook hun mengsels bevat- ten nogal eens zaden van exoten of zaden van inheemse soorten die in een ver buitenland zijn geoogst.

Dat is ongetwijfeld geen opzet. Een blind vertrouwen in het aanbod van zaadhandelaren ligt daar vaak aan ten grondslag. Vervolgens worden deze mengsels ook in zaadbommen, bloemen- en bijenlinten gebruikt.

Het is van groot ecologisch belang te kiezen voor biologische zaden die van inlandse planten zijn geoogst.

Dat beperkt de keuze van de leve- ranciers aanzienlijk. Vraag er bij potentiele leveranciers steeds naar en vertrouw ze niet te snel.

Beheer

Behalve wilde en honingbijen zijn er nog veel meer insecten die planten nodig hebben, bijvoorbeeld cicaden, wantsen, sprinkhanen, vlinders, bladwespen, minerende insecten en kevers. Zij hebben vooral waard- planten nodig die op het juiste moment aanwezig moeten zijn.

Daar is het zaai- en maaibeleid nog veel te weinig op afgestemd. Een praktijkvoorbeeld. Eind mei aten in een soortenrijke berm rupsen van

Tips bij het kiezen van een zaadmengsel:

• Voor wie wil je zaaien: aantrekkelijk voor mensen, honingbijen of wilde bijen en andere insecten?

• Verdiep je vooraf in de mogelijkheden en in het beheer.

• Kies een mengsel dat afgestemd is op de grondsoort en groeiomstandigheden van die plek.

• Kies voor zaadmengsels met inheemse planten én van inheemse herkomst.

• Als het mogelijk is om een plek voor langere tijd in te richten, kies dan meerjarige inheemse planten.

• Zaai niet zomaar mengsels uit in de natuur.

• Vervang vooral geen bestaande inheemse begroeiing door een eenjarig mengsel.

‘Pretmengsel’ van tuinbloemen, een fraai gezicht maar van weinig betekenis voor wilde bijen (Foto: Martin Stevens)

Je hoeft natuurlijk geen mengsel in te zaaien, hier alleen ratelaar (Foto: Machteld Klees)

(5)

het groot koolwitje ongestoord van koolzaadachtigen. Larven van het tweestippelig-, zevenstippelig- en het tienstippelig lieveheersbeestje deden zich tegoed aan de bladluizen rond de veldzuringstengels. Op de brandnetels waren vele netelringpo- ten (wantsensoort) aan het paren.

Half juli werd die berm gemaaid.

Op dat moment waren de rode weekschildkevers volop aan het paren op de wilde peen. Rupsen van het bruin zandoogje en het koevinkje kropen laag door de begroeiing. De larven van de lieve- heersbeestjes hadden zich verpopt en waren net uitgeslopen. In de poppen van de koolwitjes zaten nagenoeg volgroeide vlinders en op de brandnetels liep een nieuwe generatie netelringpootjes. Deze en nog veel meer insecten mochten even profiteren van de aanwezige plantengroei om daarna afgevoerd te worden. Om ook al die minder opvallende insecten een kans te geven is het belangrijk om daar rekening mee te houden bij het beheer.

Peter Bulsing is oudmedewerker NME Haarlem, natuurfotograaf en auteur.

meer informatie:

Planten van hier, Henny Ketelaar e.a., KNNV Uitgeverij, 2018

De (be)leefbare tuin, Peter Bulsing, Uitgeverij Loutje, 2018

Zaden bewaren, artikel over het Levend Archief, Oase lente 2018 Vroegere voorjaarsbloei niet alleen gevolg van klimaatverandering, Ger Londo, De Levende Natuur nr 107 (zomer 2006)

zaden en/of advies:

De Bolderik, www.debolderik.net Cruydt-Hoeck,

www.cruydthoeck.nl Biodivers, www.biodivers.nl Stichting NL Bloeit,

www.nlbloeit.nl

Aangepast maaibeheer in Zutphen (foto: Machteld Klees) Parende netelringpoten (Foto: © Peter Bulsing) Rode weekschildkevers (Foto: © Peter Bulsing)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door die buisjes gaat het water, dat de boom uit de bodem opzuigt met zijn wortels,.. schors bast

 Ten opzichte van onbehandeld hebben alle chemische objecten en de objecten met groene middelen een effect op de mate van aantasting door aardvlooien en bietenkever..  Van

Hoewel dit vanuit die literatuur blyk dat meer konserwa- tiewe individue neig om ander te kategoriseer sonder om die beskik- bare opsies te oorweeg (Hinze et al 1997) en minder geneë

garvieae pathogenesis was investigated by random peptide phage display, in the hope of discovering host ligands to GAPDH that could elucidate an additional function of

Archive for Contemporary Affairs University of the Free State

Voor honden die allergisch zijn voor bijvoorbeeld voer waar konijn in zit is dit een heel goed alternatief, omdat het voer toch heel eiwitrijk is.. Ook het vet uit de larven

Niet alle beestjes die jullie gevangen hebben zijn insecten..  Lees de tekst dan weet je wanneer een dier een

Alle foto’s zijn bij SNV gemaakt door tuinders © VTV – SNV