• No results found

Zuidwolde, N48 - Ontsluiting Oost. Gemeente De Wolden (Dr.) Een archeologisch proefsleuvenonderzoek. Steekproefrapport /11

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zuidwolde, N48 - Ontsluiting Oost. Gemeente De Wolden (Dr.) Een archeologisch proefsleuvenonderzoek. Steekproefrapport /11"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zuidwolde, N48 - Ontsluiting Oost.

Gemeente De Wolden (Dr.)

(2)

Zuidwolde, N48 - Ontsluiting Oost.

Gemeente De Wolden (Dr.)

Een archeologisch proefsleuvenonderzoek

Een onderzoek in opdracht van gemeente De Wolden

Steekproefrapport 2010-02/11 ISSN 1871-269X

auteur: drs. E. Schrijer (senior-archeoloog), W. Pouille ma. (archeoloog) & dhr. D.A. Dijk autorisatie: dr. J. Jelsma (senior-archeoloog)

Foto’s en tekeningen zijn gemaakt door De Steekproef bv, tenzij anders vermeld.

© De Steekproef bv, Zuidhorn, juni 2010 Niets uit deze uitgave mag worden

vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt zonder bronvermelding.

De Steekproef bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit

onderzoek.

De Steekproef bv

Archeologisch Onderzoeks- en Adviesbureau Hogeweg 3

9801 TG Zuidhorn

telefoon 050 - 5779784

fax 050 - 5779786

internet www.desteekproef.nl

e-mail info@desteekproef.nl

kvk 02067214

(3)

Inhoudsopgave Samenvatting

1. Inleiding 1

2. Resultaten van eerder onderzoek 3

2.1 Bureauonderzoek 3

2.2 Eerdere archeologische onderzoeken 7

2.3 Specifiek archeologisch verwachtingsmodel 8

3. Doel en onderzoeksvragen 10

4. Plan van Aanpak 11

5. Resultaten van het onderzoek 13

6. Conclusie en advies 16

Literatuurlijst

Appendix I: Indeling archeologische perioden

(4)
(5)

Samenvatting

In verband met de aanleg van nieuwe op- en afritten van de rijksweg N48 bij Zuidwolde (Ontsluiting Oost), gemeente De Wolden (Dr.), heeft ARC bv in 2008 een archeologisch bureauonderzoek met daaropvolgend een booronderzoek uitgevoerd (Buitenhuis 2008).

Tijdens dit booronderzoek zijn in het plangebied archeologische indicatoren gevonden in een intacte podzolbodem. Naar aanleiding van dit onderzoek, is besloten tot de aanleg van zes proefsleuven in het plangebied voor nader onderzoek.

Het proefsleuvenonderzoek, uitgevoerd door De Steekproef bv, vond plaats van 6 tot 9 april 2010. Dit onderzoek heeft geen archeologische sporen of artefacten opgeleverd. Het bodemprofiel was grotendeels intact, maar aanwijzingen voor menselijke aanwezigheid in het verleden zijn niet gevonden. Daarom wordt geadviseerd geen nader archeologisch onderzoek uit te voeren.

Figuur 1. Zuidwolde, N48 - Ontsluiting Oost. Het paarse kader aangeduid met een zwarte pijl geeft het

(6)
(7)

1. Inleiding

De gemeente De Wolden is voornemens om nieuwe op- en afritten van de rijksweg N48 bij Zuidwolde (Ontsluiting Oost) aan te leggen. Voor de aanleg hiervan zijn graafwerk- zaamheden nodig die eventueel in de bodem aanwezige archeologische resten zullen vernietigen. In 2008 heeft ARC bv daarom een archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek in het plangebied uitgevoerd. Hierbij zijn bij grondboringen

archeologische indicatoren gevonden in een intacte podzolbodem. Naar aanleiding van dit onderzoek (Buitenhuis 2008) is besloten tot de aanleg van zes proefsleuven in een deel van het plangebied voor nader onderzoek. Over dit proefsleuvenonderzoek handelt het voorliggende rapport.

De onderzochte locatie ligt ten oosten van de bebouwde kom van Zuidwolde en ten westen van de rijksweg N48 (Figuur 1). De locatie bestond voor de aanvang van het proefsleuvenonderzoek uit bos. Ten behoeve van de aanleg van de weg en voorafgaande aan het proefsleuvenonderzoek werd dit bos deels gekapt (Figuur 2). De percelen aangrenzend aan het plangebied bestaan uit grasland en bos. Het oppervlakte van het te onderzoeken gebied besloeg circa 2500 m2.

Tabel 1. Zuidwolde, N48 - Ontsluiting Oost. De administratieve gegevens van het project.

Provincie Drenthe

Gemeente De Wolden

Plaats Zuidwolde

Toponiem N48 - ontsluiting Oost

Kaartblad 22 A

Coördinaten plangebied NW: 226,426 / 521,493; NO: 226,482 / 521497;

ZW: 226,444 / 521,219; ZO: 226,498 / 521,221 Oppervlakte van het onderzoeksgebied circa 2500 m2

Oppervlakte onderzocht dmv proefsleuven 220 m2

Uitvoering veldwerk 6 t/m 9 april 2010

Bevoegde overheid Gemeente De Wolden, vertegenwoordigd door ing. L. Verloop Adviseur namens de bevoegde overheid Provincie Drenthe, vertegenwoordigd door dr. W.A.B. van der Sanden Opdrachtgever Gemeente De Wolden, vertegenwoordigd door ing. L. Verloop

OM-nummer 40148

ISSNnr. 1871 - 269X

Uitvoerder De Steekproef bv

Steekproef projectcode 2010-02/11

Geomorfologische context flank van een stuwwal NAPhoogte maaiveld proefsleuven 11,82 - 11,12 Maximale diepte onderzoek ca. 90 cm

Huidig grondgebruik Bos en grasland

Beheer en plaats van documentatie Noordelijk Archeologisch Depot te Nuis; Gemeente De Wolden, Zuidwolde; De Steekproef bv, Zuidhorn; E-Depot; Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort

(8)

Het onderzoek is grotendeels overeenkomstig het Programma van Eisen d.d. 7 april 2010 uitgevoerd (Koopstra 2010). Eén perceel, het meest zuidelijke, was niet toegankelijk. Hier had nog circa 10 m2 proefsleuf moeten worden aangelegd. Deze meters zijn vervallen.

Het veldteam bestond uit drs. E. Schrijer (senior-archeoloog), dhr. W. Pouille ma., dhr. T. Abelen, dhr. J. Krist, dhr. M. Bakker en dhr. T. Trienen. De machine werd geleverd door de firma Vos bv uit Ruinerwold, met machinist dhr. F. Kuijer.

Figuur 2. Zuidwolde, N48 - Ontsluiting Oost. Een overzichtsfoto van het plangebied, voor de aanvang van het proefsleuvenonderzoek. Binnen het wegtracé stond tot voor kort bos, maar dit is ten behoeve van de aanleg van de weg en voorafgaande aan het proefsleuvenonderzoek gerooid.

De foto is richting het noorden genomen.

2

(9)

2. Resultaten van eerder onderzoek 2.1 Bureauonderzoek

Landschap

De Fysisch Geografische Kaart van Drenthe geeft op de onderzoekslocatie een noord- zuid liggende stuwwal aan (codering Sh1gn en Sh1n). Op de stuwwal is 40 tot 120 centimeter dekzand afgezet (n) en er is grondmorene te verwachten op 40 tot 120 centimeter beneden het maaiveld (g).

Aan de oostzijde van de N48 wordt een vlakte met microreliëf en landijsafzettingen (grondmorene) binnen 120 centimeter beneden het maaiveld aangegeven (codering Gv1). Verder naar het oosten wordt een dekzandvlakte met microreliëf zonder grondmorene aangegeven (Nv1).

Op een uitsnede van de Bodemkaart van Nederland (Figuur 3) bestaat de bodem in het onderzoeksgebied uit een veldpodzolgrond gevormd in leemarm en zwak lemig fijn zand (codering Hn23). Direct ten westen van het plangebied zijn loopodzolgronden in lemig fijn zand gekarteerd (codering cY23).

De gemiddeld hoogste grondwaterstand binnen het plangebied is meer dan 80 centimeter beneden het maaiveld, de gemiddeld laagste grondwaterstand is meer dan 160 centimeter beneden het maaiveld (grondwatertrap VII).

Figuur 3. Zuidwolde, N48 - Ontsluiting Oost. Uitsnede van de Bodemkaart van Nederland (verschaald).

De onderzoekslocatie bevindt zich binnen het rode kader. (Bron: Bodemkaart van Nederland 1:50 000, blad 22 West Coevorden, StiBoKa 1990.)

(10)

Op de Geomorfologische Kaart van Nederland (Figuur 4) is te zien dat het plangebied op de rand ligt van een hoge stuwwal (codering 10B6), bedekt met dekzand (3L2). Deze stuwwal is in de laatste fase van het Saalien, de voorlaatste ijstijd, opgestuwd door landijs.

Aan de stuwingszijde is grondmorene, bestaande uit keileem en keien, mee opgestuwd.

De afdekkende laag keileem is gedurende de volgende warme periode (het Eemien) geërodeerd en wordt nu als keizand waargenomen. Hierop komt op verschillende plaatsen oud dekzand voor, dat in de laatste ijstijd (het Weichselien) onder periglaciale

omstandigheden (permafrost in een toendra-achtig landschap) is opgestoven.

Op korte afstand van het plangebied komen relatief hooggelegen grondmorene welvingen, afgedekt met dekzand voor (codering 3L2a). Ten oosten van deze stuwwal verloopt het terrein geleidelijk naar een dal, waarin zich veen heeft gevormd (codering 2M44 in lila).

Figuur 4. Zuidwolde, N48 - Ontsluiting Oost. Uitsnede van de geomorfologische kaart van Nederland De onderzoekslocatie is rood omlijnd. (Bron: Stichting voor Bodemkartering, 1973.

Geomorfologische Kaart van Nederland 1:50.000. Blad 22& 23 Coevorden/Schoonebeek.

StiBoKa, Wageningen.)

Op de kaart van het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN) is te zien dat het onderzoeksgebied op de oostelijke flank van de duidelijk herkenbare noord-zuid lopende stuwwal ligt (Figuur 5: in rode en gele tinten is de stuwwal aangegeven, de flanken in groen). Aan de kant van het onderzoeksgebied wordt de opgestuwde grondmorene verwacht.

Op de paleogeografische kaarten van Nederland is te zien dat de eerste

veenvorming waarschijnlijk al voor 5.500 voor Chr. was begonnen (via www.noaa.nl, niet afgebeeld). Rond de midden-ijzertijd (circa 500 voor Chr.) wordt het gebied deels door veen omsloten. Ook bij de grootste veenuitbreidingen in de vroege middeleeuwen (circa 800 na Chr.) raakt de stuwwal van Zuidwolde niet geheel geïsoleerd, maar blijft het als een uitloper van het Drents Plateau bereikbaar.

4

(11)

Figuur 5. Zuidwolde, N48 - Ontsluiting Oost. Een uitsnede van het Actueel Hoogtebestand van Nederland. Het rode kader geeft de onderzoekslocatie aan. De hoger gelegen stuwwal in het westen is in rood en geel zichtbaar. Naar het oosten loopt het gebied geleidelijk af naar veenrijke gebieden die in blauw (de lage delen) zijn aangegeven (bron: www.ahn.nl).

Cultuurhistorie

In de historische atlassen en op huidige kaarten is te zien dat het plangebied voor zover bekend niet bebouwd is geweest. Vanaf circa 1850 tot de 20e eeuw is ten oosten van de huidige N48 een uitgestrekt heideveld aanwezig (Figuur 6 rechts).

Op de Topografisch-Militaire Kaart (TMK) uit 1864 ligt het plangebied nog net op de rand van de Steenberger Esch (Figuur 6 links). Zuidwolde bestaat uit de oude esdorpen Steenbergen en Kerkenbosch, die gescheiden werden door deze Steenberger Esch. Essen zijn akker-arealen, die door eeuwenlange aanvoer van zandhoudende mest langzaam zijn opgehoogd. Naast rogge werd onder andere boekweit en raapzaad geteeld waaraan weinig veranderde, tot in de 19e eeuw de aardappelteelt en de kunstmest hun intrede deden.

Rond de stuwwal van Zuidwolde werd vanaf de 17e eeuw begonnen met het ontginnen van het uitgestrekte hoogveen. Verder naar het oosten toe, waar de stuwwal over gaat in een vlakte, werd al vanaf de volle middeleeuwen het hoogveen in ontginning genomen (10e-13e eeuw).

Het grondgebruik rond Zuidwolde heeft tot in de 20e eeuw een agrarisch karakter.

Het plangebied ligt volgens de historische kaarten op de rand van de es. Vanaf het begin van de 20e eeuw zijn bospercelen aangegeven op een deel van deze es (Figuur 6 rechts).

Tot februari 2010 was het plangebied nog altijd in gebruik als bos.

(12)

Figuur 6. Zuidwolde, N48 - Ontsluiting Oost. Links is Zuidwolde in de periode 1850-1864 afgebeeld. Het esdorp Zuidwolde ligt tussen de dorpen Kerkenbosch en Steenbergen en wordt omgeven door heidevelden. Het plangebied ligt op de rand van de Steenberger Esch.

(Bron: www.watwaswaar.nl, Topografische Militaire Kaart 1850-1864, kaartnummer 22.)

Rechts is de situatie in 1903 afgebeeld. Op de Steenberger Esch worden percelen met bos aangegeven. Het plangebied bestaat uit heide en bos. (Bron: Grote Historische

Topografische Atlas +/-1898/1928, Drenthe 1:25.000. Uitgeverij Nieuwland. Tilburg, 2006.)

Archeologie

In het Centraal Archeologisch Archief (CAA) en het Centraal Monumenten Archief (CMA) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) komen in het plangebied, naast de onderzoeksresultaten van Archaeological Research & Consultancy bv (ARCbv, waarnemingsnr. 410581) waarop het voorliggende onderzoek is gebaseerd, geen meldingen voor van archeologische vondsten of waarnemingen.

In een zone van ongeveer één kilometer rond het plangebied liggen volgens de Archeologische Monumentenkaart (AMK) twee terreinen van hoge archeologische waarde. Het gaat om de dorpskernen van Zuidwolde (AMK-nr. 15298) en Steenbergen (AMK-nr. 15300) zoals deze zijn aangegeven op de militair-topografische kaarten uit 1853. Buiten deze afstand, op ruim anderhalve kilometer naar het zuidwesten, ligt een groep grafheuvels uit de bronstijd en een urnenveld. Deze locatie wordt vanwege de afstand tot het onderzoeksgebied verder niet besproken.

Verder ligt er binnen een straal van ongeveer één kilometer een zevental

waarnemingen. Het gaat om de vondsten van een geslepen bijl van bruin gesteente die in de periode neolithicum tot en met bronstijd wordt gedateerd (waarnemingsnr. 449), een zandstenen geröllkeule of rolsteenhamer met afgerond zandlopervormige doorboring (waarnemingsnr. 33739) en diverse vuurstenen kernen, afslagen (in totaal negen stuks) en brokken vuursteen die in het neolithicum en mesolithicum worden gedateerd

(waarnemingsnrs. 300182, 300183, 300187 en 300202). Er werd één vuurstenen B-spits uit het mesolithicum gevonden op de locatie van waarneming 300182.

Vondstmeldingen zijn niet uit of uit de nabije omgeving van het plangebied bekend. Voor de aard, ligging en datering van de genoemde monumenten en

waarnemingen wordt verwezen naar Tabel 2 en Appendix I en II.

6

(13)

Tabel 2. Zuidwolde, N48 - Ontsluiting Oost. Overzicht van de CMA- en CAA-meldingen (voor de datering wordt verwezen naar Appendix I en voor de ligging naar Appendix II).

CMA/CAA-nrs RD-coördinaten Omschrijving Datering

15298 22A-015

225,479 / 521,219 Dorpskern van Zuidwolde op basis van militair-topografische kaarten uit 1853.

nieuwe tijd C

15300 22A-017

225,781 / 522,274 Dorpskern van Steenbergen op basis van militair-topografische kaarten uit 1853.

nieuwe tijd C

449 22AN-15

226,500 / 521,080 Geslepen bijl van bruin gesteente.

neolithicum - bronstijd

33739 22AN-12

226,500 / 521,100 Geröllkeule,

zandsteen/kwartsiet. Afgerond zandlopervormige doorboring.

mesolithicum midden – neolithicum midden

300182 22AN-21

227,730 / 521,200 Vuursteen: 1 kern, 1 B-spits, 2 afslagen, 5 brokken;

gevonden bij veldverkenning op akkerland.

mesolithicum

300183

22AN-20 225,900 / 522,200 Vuursteen: 2 afslagen en 2 brokken; gevonden tijdens veldverkenning op akkerland.

neolithicum

300187 22AN-19

227,200 / 520,630 Vuursteen: 1 brok, 2 afslagen;

gevonden tijdens

veldverkenning op akkerland.

mesolithicum

300202 22AN-23

225,100 / 522,250 3 vuurstenen afslagen;

gevonden tijdens

veldverkenning op akkerland.

neolithicum

410581 22AN-38

226,400 / 521,000 Aardewerk: 4 fragmenten bouwmateriaal, 1 fragment geel geglazuurd gedraaid

aardewerk. Verder 4 houtskoolfragmenten en 2 (mogelijk) bewerkte vuursteensplinters.

romeinse tijd – nieuwe tijd C;

vuurstenen: laat-paleolithicum - bronstijd

2.2 Eerdere archeologische onderzoeken

In de directe omgeving en binnen het plangebied zijn verschillende eerdere

archeologische onderzoeken gedaan. In 2002 is door RAAP een groot inventariserend booronderzoek uitgevoerd ten oosten van de N48. Hierbij zijn meerdere

vuursteenvindplaatsen gevonden die dateren uit de perioden paleolithicum tot en met bronstijd. Deze vindplaatsen zijn (nog) niet als waarneming in ARCHIS opgenomen.

Ten noordoosten van de onderzoekslocatie zijn twee eerdere archeologische onderzoeken uitgevoerd door de Steekproef bv. Hierbij werd geconstateerd dat de bodem ten dele nog een intacte podzol bevatte, maar er werden geen archeologische indicatoren gevonden.

In 2008 is door ARC bv een bureauonderzoek, een verkennend en een karterend booronderzoek uitgevoerd als onderdeel van het vooronderzoek bij de geplande

herstructurering van de rijksweg N48, Ontsluiting Oost (Buitenhuis 2008). Het destijds uitgevoerde onderzoek besloeg een groter gebied, en strekte zich uit van de Steenberger Weg in het noorden tot na het kruispunt van de N48 met de Oosterweg in het zuiden.

Tijdens het verkennende onderzoek werden 47 boringen gezet. Op een deel van het tracé zijn naar aanleiding van de resultaten nog 24 extra boringen gezet (Figuur 7). Uit deze extra boringen bleek dat er een intacte podzolbodem op de geselecteerde locatie aanwezig

(14)

was. Daarnaast werd vondstmateriaal opgeboord, bestaande uit geel geglazuurd keramiek, stukken baksteen, mogelijk bewerkte vuursteen splinters en houtskoolpartikels. Op basis van deze vondsten heeft ARC bv voor de locatie een proefsleuvenonderzoek geadviseerd.

Zij hebben tevens het Programma van Eisen voor dit onderzoek opgesteld.

Het voorliggende rapport beschrijft dit proefsleuvenonderzoek.

2.3 Specifiek archeologisch verwachtingsmodel

Er bestaat een grote kans dat er zich binnen het onderzoeksgebied archeologische

indicatoren bevinden. De onderzoekslocatie bevindt zich op de hoger gelegen stuwwal en was hiermee een gunstige bewoningslocatie vanaf de vroege prehistorie. De oudste archeologische waarden in de omgeving van het onderzoeksgebied dateren vanaf het paleolithicum. Het eerder genoemde bureau- en booronderzoek op de onderzoekslocatie heeft geresulteerd in diverse archeologische vondsten (Buitenhuis 2008). In deze boringen zijn onder andere houtskool en mogelijk bewerkt vuursteen aangetroffen, wat kan wijzen op bewoning of gebruik van het landschap in de steentijd. In overige boringen is

baksteen en keramiek gevonden, wat wijst op bewoning uit de late middeleeuwen of nieuwe tijd.

De verwachte anorganische artefacten, zoals hout en bot, tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn scherven aardewerk, bouwmateriaal, bewerkt steen en vuursteen, verbrande leem en mogelijk metalen of glazen voorwerpen.

De verwachting voor organische artefacten is laag, omdat deze in zand slecht bewaard blijven. In sporen die tot onder de waterspiegel steken kunnen bot, gewei, leer en hout wel worden verwacht. De kans op het aantreffen van verbrand organisch materiaal is groot, gezien het feit dat er houtskool is opgeboord tijdens het vooronderzoek.

Restanten van de Steenberger Esch worden op basis van de resultaten van het booronderzoek niet verwacht. Uit de boringen bleek dat de bodem bestaat uit een vrijwel intact podzolprofiel. Er werden geen eslagen gezien. Waarschijnlijk ligt het

onderzoeksgebied dus net naast en niet op de rand van de Steenberger Esch (Figuur 6).

Er zijn bij het bureauonderzoek geen aanwijzingen gevonden voor diepgaande bodemverstorende activiteiten in het verleden, zoals grootschalige afgraving of

ingegraven leidingwerk.

8

(15)

Figuur 7. Zuidwolde, N48 - Ontsluiting Oost. De boorpuntenkaart van het ARC bv (Buitenhuis 2008). Het rode kader geeft het geselecteerde gebied voor het proefsleuvenonderzoek aan. Het

gearceerde perceel mocht niet worden betreden ten tijde van dit onderzoek.

(16)

3. Doel en onderzoeksvragen

Het doel van dit proefsleuvenonderzoek (IVO-P) is het vaststellen van de inhoudelijke en fysieke kwaliteit van het onderzoeksgebied Zuidwolde, N48 - Ontsluiting Oost. Tijdens het veldonderzoek worden de aard, ouderdom, omvang, gaafheid en conservering van de eventueel aanwezige archeologische resten vastgesteld om tot een waardestelling van het terrein te kunnen komen.

Voorafgaand aan het veldonderzoek is een Programma van Eisen voor het proefsleuvenonderzoek opgesteld. Het Programma van Eisen werd geschreven door drs. M. de Wit en drs. C.G. Koopstra en 7 april 2010 goedgekeurd door dr. W.A.B. van der Sanden. Voor het proefsleuvenonderzoek zijn in dit Programma van Eisen de volgende onderzoeksvragen opgesteld:

1.Bevinden zich in het onderzoeksgebied archeologische sporen en vondsten en zo ja, waaruit bestaan deze en wat is de datering?

2.Wat is de conservering van de sporen en vondsten?

3.Is er in de sporen en vondsten een fasering aan te brengen?

4.Zijn er aanwijzingen voor begravingen/een grafveld?

5.Sluiten de sporen aan bij de in de (directe) omgeving aangetroffen archeologica?

6.Wat is de relatie tussen de sporen/vondsten en het bodemprofiel?

De antwoorden op de onderzoeksvragen van het proefsleuvenonderzoek moeten leiden tot een waardering van het onderzoeksgebied en een gefundeerd advies over te nemen vervolgstappen. Als vastgesteld wordt dat de vindplaats behoudenswaardig is, kunnen de vervolgstappen zijn: behoud in situ, (gedeeltelijke) plan-inpassing of volledig opgraven.

10

(17)

4. Plan van Aanpak

De werkzaamheden zijn conform het Programma van Eisen van 7 april 2010 uitgevoerd, op de lengte van één proefsleuf na. Een klein deel van de eerste proefsleuf lag op een perceel, waarvoor geen betredingstoestemming was (circa 10 m2). Deze meters zijn wel aangelegd door de overige sleuven iets langer te maken. De resultaten van de overige proefsleuven maakten het echter zeer aannemelijk dat binnen het niet te betreden gebied geen archeologische resten te verwachten zijn.

Het terrein is onderzocht door middel van zes proefsleuven, waarvan vijf met een lengte van ruim 21 meter en een breedte van 2 meter en één van 10 meter bij 2 meter. Het onderzoeksgebied had een oppervlakte van 2214 m2 en het door middel van sleuven onderzochte deel hiervan bedroeg 230 m2. Conform KNA 3.1 is daarmee circa 10 % van het onderzoeksgebied door middel van proefsleuven onderzocht.

De sleuven zijn verspringend aangelegd binnen de grenzen van het toekomstige tracé en hebben daarom alle een noord-zuid oriëntatie. Voor het onderzoek werd gestart, zijn de bomen gekapt. De stronken en wortels zijn tijdens het proefsleuvenonderzoek verwijderd, zodat de schade aan het bodemprofiel minimaal kon worden gehouden en er een inschatting van omvang van dergelijke verstoringen kon worden gemaakt.

De bouwvoor, in principe bestaande uit een bladerdek, werd over de gehele lengte van de sleuven verwijderd met behulp van een kraan met gladde bak, waarna het vlak met een metaaldetector onderzocht is op metalen artefacten. Vervolgens zijn om de 2 meter vierkante putjes van 50 bij 50 cm uitgezet en laagsgewijs met 5 cm verdiept. Dit materiaal is in het veld gezeefd over een zeeffractie van 3 mm. Indien er geen vuurstenen artefacten aanwezig waren in twee opeenvolgende lagen, werd het uitgraven van het betreffende vak gestaakt. Als in de sleuf geen bewerkt vuursteen werd gevonden is deze verdiept tot de C- horizont en werd het vlak en de sporen gefotografeerd en gedocumenteerd en de sporen gecoupeerd en afgewerkt. Bij het wel aantreffen van vuursteenconcentraties werden alleen de vakken verdiept tot er geen vondsten meer werden gedaan, waarna de put weer dicht werd gegooid tot de vorm van het dan noodzakelijke vervolgonderzoek zou zijn bepaald.

(18)

Figuur 8. Zuidwolde, N48 - Ontsluiting Oost. Het onderzoeksgebied met daarin de ligging van de

proefsleuven binnen het aan te leggen tracé. De door ARC bv gezette boringen zijn ook afgebeeld.

12

(19)

5.Resultaten van het onderzoek

Het proefsleuvenonderzoek heeft tussen 6 en 9 april plaatsgevonden. Er werden zes proefsleuven aangelegd, vijf van ruim 21 meter en één van 10 meter lang (Figuur 8). Alle sleuven waren twee meter breed. Binnen de sleuven zijn 44 vakken van 50 bij 50

centimeter aangelegd. Uit alle vakken zijn twee lagen van 5 centimeter geschept, die in het veld zijn gezeefd. Het residu werd ter plekke globaal nagekeken op de aanwezigheid van archeologische indicatoren en artefacten, zoals bewerkt vuursteen en houtskool. De grof geselecteerde monsters zijn vervolgens in het laboratorium nogmaals nagekeken met behulp van een binoculair.

Er werden in totaal 48 vondstnummers uitgeschreven, waarvan 39 bij nadere bestudering geen archeologische vondsten bevatten. De negen overige vondstnummers bevatten zes monsters met verbrand, maar onbewerkt vuursteen, één monster met houtskool en twee monsters waarin een mogelijke afslag is herkend (Tabel 3). Voor de locaties van deze vondsten wordt verwezen naar Figuur 9. Er zijn geen eenduidige archeologische indicatoren of artefacten in deze residu's gevonden.

Na het zeven van de lagen uit de vakken is daarom een tweede vlak aangelegd in alle proefsleuven. Het tweede vlak werd aangelegd in de top van de C-horizont. Ook deze vlakken werden gedocumenteerd. Voor de hoogtes van de vlakken en het maaiveld wordt verwezen naar Tabel 4. In de sleuven werden geen sporen of vondsten aangetroffen. Op de locaties van het verbrande vuursteen en het houtskool is nadrukkelijk gezocht naar restanten van haardkuilen. Er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van deze kuilen gevonden.

Wel werd in de zuidhoek van sleuf 6 een met puin verhard pad aangetroffen. Het pad was aan het maaiveld niet zichtbaar, maar bevond zich op circa 10 centimeter diepte.

Het pad bestond voornamelijk uit subrecent baksteenpuin.

Tabel 3. Zuidwolde, N48 - Ontsluiting Oost. Een overzicht van de vondsten die mogelijk wijzen op menselijke aanwezigheid in de prehistorie.

vondstn r.

putnr. inhoud Aantal opmerkingen datering

5 1 onbewerkte vuursteen 1 verbrand nvt

11 2 onbewerkte vuursteen 21 verbrand , kleine stukjes nvt

18 3 onbewerkte vuursteen 1 verbrand nvt

20 3 onbewerkte vuursteen 1 verbrand, klein stukje nvt

25 3 onbewerkte vuursteen 1 verbrand, klein stukje nvt

34 5 vuursteen 1 mogelijke splinter nvt

37 5 houtskool ca. 1 gr nvt

40 5 vuursteen 1 mogelijke splinter nvt

43 6 onbewerkte vuursteen 1 verbrand

(20)

Figuur 9. Zuidwolde, N48 - Ontsluiting Oost. De proefsleuven met daarin de aangelegde vakken en de locaties van de vondsten uit de zeefresidu's.

14

(21)

Tabel 4. Zuidwolde, N48 - Ontsluiting Oost. Maaiveld- en vlakhoogtes per sleuf in meters ten opzichte van het NAP.

Maaiveld N - Z Vlak 1 N - Z Vlak 2 N - Z

Sleuf 1 11,82 - 11,76 11,44 - 11,46 11,28 - 11,23

Sleuf 2 11,64 - 11,76 11,42 - 11,51 11,46 - 11,54

Sleuf 3 11,69 - 11,66 11,31 - 11,39 11,07 - 11,16

Sleuf 4 11,32 - 11,56 10,95 - 11,25 10,79 - 11,12

Sleuf 5 11,41 - 11,48 11,05 - 11,12 10,89 - 11,01

Sleuf 6 11,45 - 11,12 10,99 - 10,87 10,85 - 10,55

Op de onderzochte locatie was het bodemprofiel in de sleuven 2 en 3 redelijk intact (Figuur 10). Doordat de bodem hier 'nauwelijks' verstoord is, is de kans om hier

archeologisch interessante resten in situ aan te treffen het grootst. In deze sleuven is nog een inspoelings- en uitspoelingslaag aanwezig. Mogelijk zijn deze donkerbruine en lichtgrijze lagen ontstaan doordat er vroeger heide heeft gestaan op deze locatie. Een heideplant loogt de bovenste laag van de bodem uit waardoor deze een lichtgrijze kleur krijgt. De B-horizont (bruine inspoelingslaag) is wat vaal van kleur in deze sleuven. In de overige sleuven was de B- (hier wel mooi donkerrood tot oranje), B-/C- (originele overgangslaag) en C-horizont (gele zand) nog aanwezig. De tijdens de aanleg van de sleuven verwijderde boomstronken bleken niet diep te wortelen, waardoor de schade aan het vlak hierdoor minimaal is gebleven.

Figuur 10. Zuidwolde, N48 - Ontsluiting Oost. De profielen van de sleuven 2 en 3 zijn het best bewaard gebleven.

(22)

6. Conclusie en advies

Het onderzoek is uitgevoerd binnen het toekomstige tracé van de Ontsluitingsweg Oost naar de N48, ter hoogte van Zuidwolde. Binnen het onderzoeksgebied waren tijdens het vooronderzoek mogelijke aanwijzingen gevonden voor gebruik en/of bewoning van het landschap in de prehistorie en de late middeleeuwen of nieuwe tijd. Het

proefsleuvenonderzoek heeft echter geen eenduidige aanwijzingen opgeleverd dat er sporen van samenlevingen in het verleden binnen de onderzoekslocatie kunnen worden verwacht. De weinige materialen die gevonden zijn, zijn 26 verbrande, maar onbewerkte vuurstenen, twee mogelijke afslagen en een klein houtskoolmonster. Het is niet

uitgesloten dat de gevonden materialen wel afkomstig zijn van handelingen door de mens in het verleden, maar het is niet waarschijnlijk dat de daarbij behorende concentratie vondsten en sporen zich binnen het tracé bevindt. Mogelijk liggen deze wel in de directe omgeving van de onderzoekslocatie.

Voorafgaand aan het veldwerk is een archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. De resultaten van het veldwerk voldoen hier deels aan. De bodem bevat een deels intact podzolprofiel. Dit houdt in dat de bodemlagen waar sporen van vroegere menselijke bewoning in bewaard kunnen zijn gebleven, nog aanwezig zijn. Er zijn echter geen bewijzen voor vroegere menselijke activiteiten aangetroffen.

De onderzoeksvragen in het Programma van Eisen luidden:

1. Bevinden zich in het onderzoeksgebied archeologische sporen en vondsten en zo ja, waaruit bestaan deze en wat is de datering?

2. Wat is de conservering van de sporen en vondsten?

3. Is er in de sporen en vondsten een fasering aan te brengen?

4. Zijn er aanwijzingen voor begravingen/een grafveld?

5. Sluiten de sporen aan bij de in de (directe) omgeving aangetroffen archeologica?

6. Wat is de relatie tussen de sporen/vondsten en het bodemprofiel?

Door het gebrek aan eenduidig materiaal is het niet zinnig om de onderzoeksvragen te beantwoorden. Op basis van deze bevindingen adviseren wij af te zien van verder archeologisch onderzoek.

Wij wijzen erop dat indien er bij de uitvoering onverhoopt toch archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, deze conform de Monumentenwet 1988 artikel 53 & 54 direct dienen te worden gemeld bij zowel de gemeente De Wolden als de provinciaal archeoloog, dr. W.A.B. van der Sanden, Drents Plateau, Stationsstraat 11, 9401 KV Assen, 0592-305932 / 06-22662601,

w.sanden@drentsplateau.nl.

16

(23)

Literatuurlijst

Actueel Hoogtebestand Nederland. Rijkswaterstaat, Adviesdienst Geo-informatie en ICT.

ANWB, 2004. Topografische Atlas Drenthe 1:25000. ANWB bv, Den Haag, blad 73 & 74.

Bodemkaart van Nederland (Alterra via ARCHIS II)

Buitenhuis, H., 2008. Een Archeologisch Bureau-Onderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van Boringen langs de N48 te Zuidwolde, Gemeente De Wolden (DR.). Groningen (ARC- Rapporten 2008-62)

Centraal Archeologisch Archief (CAA) en Centraal Monumenten Archief (CMA) van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) [ARCHISII].

Indicatieve Kaart Archeologisch Waarden (IKAW - ARCHISII).

Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA) versie 3.1. College voor de Archeologische Kwaliteit (www.sikb.nl).

Nijland, G., R.J. de Lange en J.C. Smittenberg 1982. Milieukartering Drenthe 1974-1978. III Fysische Geografie. Bijlage II: Fysisch Geografische Kaart van Drenthe schaal 1:50000. Rapport Provinciale Planologische Dienst van Drenthe, Assen.

Stichting voor Bodemkartering, 1973. Bodemkaart van Nederland 1:50000. Blad22 West Coevorden.

StiBoKa, Wageningen.

Stichting voor Bodemkartering, 1973. Geomorfologische Kaart van Nederland 1:50.000. Blad 22& 23 Coevorden/Schoonebeek. StiBoKa, Wageningen.

Tulp, C., 2008. Zuidwolde, N48 (Steenbergerweg), Gemeente De Wolden. Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport 2008-10/2, Zuidhorn.

Uitgeverij Nieuwland, 2006. Grote Historische Topografische Atlas ±1898-1928. Drenthe 1 : 25 000.

Uitgeverij Nieuwland, Tilburg, blad 256.

Versfelt, H.J. & M. Schroor, 2001. De Franse Kaarten van Drenthe en de Noordelijke Kust. 1811-1813.

Heveskes Uitgevers, Groningen/Veendam, blad 20.

Versfelt, H.J. & M. Schroor, 2005. De Atlas van Huguenin: Militair-topografische Kaarten van Noord- Nederland 1819-1829. Heveskes Uitgevers, Groningen/Veendam, blad 61.

Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1990. Grote Historische Atlas van Nederland deel 2: Noord- Nederland 1851-1855, schaal 1:50000. Wolters-Noordhoff, Groningen, k.106.

(24)

Appendix I

Archeologische Periode-indeling

paleolithicum:

paleolithicum vroeg: tot 300.000 BP paleolithicum midden: 300.000 - 35.000 BP paleolithicum laat: 35.000 BP - 8.800 vC paleolithicum laat A: 35.000 - 18.000 BP paleolithicum laat B: 18.000 BP - 8.800 vC

mesolithicum:

mesolithicum vroeg: 8.800 - 7.100 vC mesolithicum midden: 7.100 - 6.450 vC mesolithicum laat: 6.450 - 4.900 vC neolithicum:

neolithicum vroeg: 5.300 - 4.200 vC neolithicum vroeg A: 5.300 - 4.900 vC neolithicum vroeg B: 4.900 - 4.200 vC neolithicum midden: 4.200 - 2.850 vC neolithicum midden A: 4.200 - 3.400 vC neolithicum midden B: 3.400 - 2.850 vC neolithicum laat: 2.850 - 2.000 vC neolithicum laat A: 2.850 - 2.450 vC neolithicum laat B: 2.450 - 2.000 vC bronstijd:

bronstijd vroeg: 2.000 - 1.800 vC bronstijd midden: 1.800 - 1.100 vC bronstijd midden A: 1.800 - 1.500 vC bronstijd midden B: 1.500 - 1.100 vC bronstijd laat: 1.100 - 800 vC

Saalien: 370.000 – 130.000 BP

Eemien: 130.000 – 115.000 BP

Weichselien

Vroeg-Weichselien: 115.000 – 73.000 BP Midden-Weichselien: 73.000 – 13.000 BP Laat-Weichselien: 13.000 – 10.000 BP

ijzertijd:

ijzertijd vroeg: 800 - 500 vC ijzertijd midden: 500 - 250 vC ijzertijd laat: 250 - 12 vC romeinse tijd:

romeinse tijd vroeg: 12 vC - 70 nC romeinse tijd vroeg A: 12 vC - 25 nC romeinse tijd vroeg B: 25 - 70 nC romeinse tijd midden: 70 - 270 nC romeinse tijd midden A: 70 - 150 nC romeinse tijd midden B: 150 - 270 nC romeinse tijd laat: 270 - 450 nC romeinse tijd laat A: 270 - 350 nC romeinse tijd laat B: 350 - 450 nC middeleeuwen:

middeleeuwen vroeg: 450 - 1.050 nC middeleeuwen vroeg A: 450 - 525 nC middeleeuwen vroeg B: 525 - 725 nC middeleeuwen vroeg C: 725 - 900 nC middeleeuwen vroeg D: 900 - 1.050 nC middeleeuwen laat: 1.050 - 1.500 nC middeleeuwen laat A: 1.050 - 1.250 nC middeleeuwen laat B: 1.250 - 1.500 nC nieuwe tijd:

nieuwe tijd A: 1.500 - 1.650 nC nieuwe tijd B: 1.650 - 1.850 nC nieuwe tijd C: 1.850 – heden

voor Chr.: voor Christus na Chr.: na Christus

BP: Before Present; Present = 1950

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor het bepalen van deze verrijkte verkeersintensiteiten is gebruik gemaakt van de 2014 en 2023 werkdag-verkeersintensiteiten berekend met het verkeersmodel

Op de archeologische beleidskaart van de gemeente Emmen (niet afgebeeld) ligt plangebied Wilhelmsweg binnen legenda-eenheid 'waarde 4'.. Dit staat voor middel- hoge

Hamminga is een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd aan het Noordeind 21 te Emmen, gemeente Emmen, provincie Drenthe (zie Figuur 1).. De aanleiding voor

Volgens de fysisch-geografische kaart ligt zuidelijk van het plangebied een heuvelrug met een 40 tot 120 cm dik pakket dekzand met een cultuurdek dikker dan 40 cm

Omdat de heer Lammers tijdelijk de heer Wijbenga vervangt, hij niet binnen de gemeente Tynaarlo woont en hij ontheffing krijgt van het ingezetenschap, kan de raad hem een

Bij de cultivar ‘Diamond Light Pink’ was er weinig verschil in productie tussen de twee kassen, maar in beide kassen was de productie op de steenwol hoger dan op het veen en het

Die implementering van die gebalanseerde benadering word saamgevat in wat Villaume & Bradham (2003) die groot uitdaging noem, naamlik die vassteling van hoe

De metingen ter plaatse van Mile 45, “Eminence pool” en “Willy Taylor pool”, worden gebruikt voor een Delft3D-modeltoepassing bij USGS, onder begeleiding van Deltares (de