Inspectierapport
Chr. BSO De Regenboog (BSO) Verzetslaan 17
3882 HH PUTTEN
Registratienummer 185461839
Toezichthouder: GGD Noord en Oost Gelderland
In opdracht van gemeente: Putten
Datum inspectie: 28-09-2015
Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek
Status: Definitief
Datum vaststelling inspectierapport: 05-10-2015
Inhoudsopgave
Het onderzoek ... 3
Observaties en bevindingen ... 4
Pedagogisch klimaat ... 4
Personeel en groepen ... 6
Veiligheid en gezondheid ... 7
Accommodatie en inrichting ... 8
Inspectie-items ... 9
Gegevens voorziening ... 11
Gegevens toezicht ... 11
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 12
3 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-09-2015
Chr. BSO De Regenboog te PUTTEN
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.
Op maandag 28 september 2015 is buitenschoolse opvang De Regenboog van Stichting
Kinderopvang CNS in opdracht van de gemeente putten bezocht voor een jaarlijks onderzoek op basis van risico-gestuurd toezicht. Het onderzoek heeft zich met name gericht op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk.
Daarnaast is/zijn op basis van de inspectiegeschiedenis de volgende voorwaarden onderzocht:- Pedagogische praktijk
Beschouwing
Buitenschoolse Opvang Chr. BSO de regenboog maakt onderdeel uit van Christelijk Nationaal Schoolonderwijs De BSO is gevestigd in de school De Schuilplaats in de plaats Putten
Tijdens de inspectie worden er 6 kinderen opgevangen.
Tijdens de inspectie is deze locatie getoetst op naleving van alle kwaliteitseisen uit de Wet Kinderopvang.
BSO de Regenboog voldoet aan de eisen van de wet kinderopvang.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld:
waarborging emotionele veiligheid;
ontwikkeling van persoonlijke competentie;
ontwikkeling van sociale competentie;
overdracht van normen en waarden.
Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum.
Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk is het beleidsplan gecontroleerd op inhoud en volledigheid en getoetst aan de hand van de praktijkobservatie.
Pedagogisch beleid
De houder heeft een pedagogisch beleid en een pedagogisch werkplan. In het pedagogisch werkplan staan o.a. de volgende zaken beschreven:
- visie en identiteit - in de praktijk - geweld
-magie en sprookjes -wenprocedure -pesten.
Pedagogische praktijk
De beroepskrachten handelen conform het pedagogisch beleidsplan en pedagogisch werkplan.
Pedagogische praktijk;
Tijdens de observatie zijn er 6 kinderen aanwezig. Er staan ook drie flexkinderen op de lijst, maar die zijn niet gekomen,
In 2014 waren er 14 kinderen aanwezig.
Emotionele veiligheid:
De kinderen worden begroet bij binnenkomst. De beroepskracht noemt de kinderen bij naam :
"hallo x, hoe was het op school". Het kind dat binnenkomt krijgt meteen de aandacht.
De kinderen hebben direct contact met de beroepskracht en er ontstaat een gesprekje. Dit gebeurt met ieder kind dat binnenkomt.
De beroepskrachten laten merken dat ze de kinderen accepteren zoals ze zijn, er worden complimenten gegeven: "Netjes x, goed gedaan hoor" , "jullie spelen leuk samen".
De beroepskrachten spelen ook met de kinderen mee, "zullen we samen tafelvoetballen" de jongen reageert enthousiast hierop.
Een jongen in de groep is al wat ouder, hij heeft vandaag wat moeite met de anderen kinderen. Dit uit zich door opmerkingen te maken over de andere kinderen, kort af zijn en wat humeurig te zijn.
De beroepskracht reageert hierop en spreekt de jongen aan op zijn gedrag. De jongen krijgt gericht even de aandacht en steun omdat de beroepskracht ziet dat de jongen zich vandaag niet helemaal van zijn goede kan laat zien.
De kinderen worden vrij gelaten in wat zij willen doen. Zo zijn er vier kinderen een slang aan het maken van papier en zijn er twee aan het vrij spelen.
Na het knutselen wordt er een spelletje gespeeld en voorgelezen.
5 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-09-2015
Chr. BSO De Regenboog te PUTTEN Persoonlijke competentie:
De beroepskrachten sluiten aan op de wensen van de kinderen. De kinderen zijn vrij in het kiezen wat zij willen doen. Het mag een activiteit zijn maar ook vrij spelen.
De beroepskrachten begeleiden een kind om zelf te kiezen en initiatief te nemen. Zij bieden zo nodig (extra) stimulans en steun voor een kind dat zijn grenzen wil verleggen.
De kinderen krijgen de kans om elkaar te leren ontdekken. De twee jongste kinderen van de groep spelen samen. Ze spelen hond en verzorger. Samen spelen ze dit heel intensief. De beroepskracht gaat hierbij zitten en vraagt: "Ben jij een lieve of ondeugende hond". De jongen antwoord hierop en blijft in zijn rol. De kinderen krijgen samen de ruimte om te spelen.
De beroepskrachten spelen mee en knutselen ook mee. Tijdens het spel bepalen de kinderen De beroepskrachten geven de kinderen passende uitleg, aanwijzingen en correcties.
Zij geven het kind daarbij autonomie om zelf te kiezen of mee te denken het tempo. De beroepskracht is ter ondersteuning als dit nodig is.
Sociale competentie:
Aan tafel doet de oudste jongen niet leuk naar andere kinderen. Hij maakt opmerkingen. De beroepskracht neemt het op voor het jongere kind en geeft aan dat dit niet de norm is hoe er met elkaar wordt omgegaan.
Een jongen pakt het balletje van de tafelvoetbal af en gaat naar de beroepskracht. De
beroepskracht vraagt of de jongen het eerst al zelf heeft aangegeven en zelf opgelost? De jongen wordt gestimuleerd om het eerst zelf op te lossen en als dit niet lukt dan mag hij de beroepskracht er bij halen. De beroepskracht blijft wel volgen of de jongen het gaat oplossen.
Overdracht van normen en waarden:
In het beleidsplan staan aanwijzingen voor afspraken, regels en omgangsvormen. Beroepskrachten handelen hiernaar, met ruimte voor eigen inzicht. Op de groep hangen ook de regels van hoe gaan we met elkaar om.
Beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente wijze. Daarbij blijven zij rekening houden met de situatie; hun optreden sluit aan bij gedrag en behoefte van individuele kinderen.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke
Interview anderen
Observaties
Pedagogisch beleidsplan
Pedagogisch werkplan
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
Uit controle op de locatie blijkt dat alle beroepskrachten, in het bezit zijn van een VOG die voldoet aan de voorwaarden
Passende beroepskwalificatie
Uit een steekproef op de locatie blijkt dat alle beroepskrachten in het bezit zijn van een beroepskwalificatie conform CAO
Opvang in groepen
De groep bestaat op maandag uit één groep.
Beroepskracht-kindratio
Er zijn zes kinderen tijdens de inspectie.
Twee beroepskrachten zijn aanwezig op de groep.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke
Interview anderen
Observaties
Verklaringen omtrent het gedrag
Diploma's beroepskrachten
Presentielijsten
7 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-09-2015
Chr. BSO De Regenboog te PUTTEN
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De risico inventarisatie is van september 2014. De hoofdleidster is aanwezig op de groep en geeft aan dat deze voordat september voorbij is weer wordt afgenomen. In de vergadering wordt de RI besproken geeft de beroepskracht aan.
Meldcode kindermishandeling De meldcode is aanwezig op de groep.
De beroepskracht geeft aan dat de meldcode wordt besproken in de teamoverleggen.
Er is ruimte om aandachtskinderen te bespreken.
Gebruikte bronnen:
Observaties
Risico-inventarisatie veiligheid
Risico-inventarisatie gezondheid
Actieplan veiligheid
Actieplan gezondheid
Huisregels/groepsregels
Meldcode kindermishandeling
Accommodatie en inrichting
Binnenruimte
De binnenruimte is gevestigd op een zolder van een school.
De ruimte is overzichtelijk en ruim. Er zijn diverse hoekjes gevormd in de ruimte.
Zo is er een voetbaltafel, knutsel tafel, leeshoek, zachte kussens op de groep.
Buitenspeelruimte
De buitenruimte is gevestigd aan de school.
Om bij de ruimte te komen moeten de kinderen een trap af , deur door en staan vrijwel direct aan het speelplein van de school.
Deze is afgesloten met een hek.
Kinderen kunnen en mogen als zij behoefte hebben naar buiten om te spelen.
Vandaag hadden de kinderen hier geen behoefte aan.
Gebruikte bronnen:
Observaties
9 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-09-2015
Chr. BSO De Regenboog te PUTTEN
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid
De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.
(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij de inzet van beroepskrachten in opleiding wordt rekening gehouden met de opleidingsfase waarin zij zich op dat moment bevinden.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen
Ieder kind behoort bij een basisgroep.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.
- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) Meldcode kindermishandeling
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.
(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan.
(art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting
Binnenruimte
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk.
11 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-09-2015
Chr. BSO De Regenboog te PUTTEN
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening : Chr. BSO De Regenboog
Aantal kindplaatsen : 30
Gegevens houder
Naam houder : Stichting Kinderopvang CNS Putten
Adres houder : Verzetslaan 17
Postcode en plaats : 3882 HH PUTTEN
KvK nummer : 08166820
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD : GGD Noord en Oost Gelderland
Adres : Postbus 51
Postcode en plaats : 7300 AB APELDOORN
Telefoonnummer : 088-4433000
Onderzoek uitgevoerd door : de heer D. Terlien Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente : Putten
Adres : Postbus 400
Postcode en plaats : 3880 AK PUTTEN
Planning
Datum inspectie : 28-09-2015
Opstellen concept inspectierapport : 29-09-2015
Zienswijze houder : Niet van toepassing
Vaststelling inspectierapport : 05-10-2015 Verzenden inspectierapport naar houder : 06-10-2015 Verzenden inspectierapport naar
gemeente : 06-10-2015
Openbaar maken inspectierapport : 09-10-2015
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.