Inspectierapport
Villa Sprankel (KDV) Weemeweg 14
8431 LV OOSTERWOLDE FR Registratienummer 109114735
Toezichthouder: GGD Fryslân
In opdracht van gemeente: Ooststellingwerf
Datum inspectie: 16-02-2016
Type onderzoek: Incidenteel onderzoek
Status: Definitief
Datum vaststelling inspectierapport: 23-02-2016
Inhoudsopgave
Het onderzoek...3
Observaties en bevindingen ...4
Pedagogisch klimaat ...4
Veiligheid en gezondheid ...5
Accommodatie en inrichting ...7
Inspectie-items...9
Gegevens voorziening... 11
Gegevens toezicht... 11
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 12
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 4 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een aangekondigd incidenteel onderzoek op 16 februari 2016 bij kinderdagverblijf Villa Sprankel te Oosterwolde. Door een verbouwing van de basisschool zijn de kinderen in 2015 tijdelijk ondergebracht op een andere locatie van Voor Dag en Dou. In opdracht van de gemeente is een incidenteel onderzoek uitgevoerd op de verbouwde locatie.
De werkzaamheden van de toezichthouder bestonden in dit onderzoek uit:
een bureauonderzoek van verkregen zakelijke gegevens en bescheiden;
een locatiebezoek;
een interview met de houder en vestigingsmanager;
een interview met een medewerker van Comperio.
Beschouwing Beschrijving vestiging
Voor Dag en Dou biedt flexibele dagopvang en buitenschoolse opvang aan gedurende de openingstijden van 05.30 uur en 22.00 uur op twee locaties in Oosterwolde en één locatie in Appelscha.
Na de verbouwing zal er een Integraal Kindercentrum (IKC) Oosterwolde-Noord ontstaan.
In het IKC worden de te fuseren basisscholen 'Oostenburg' en 'Tussen de Singel's samen met de peuterspeelzaal van Stichting Scala, de buitenschoolse opvang en het kinderdagverblijf van Voor Dag en Dou gehuisvest.
Volgens het Landelijk Register Kinderopvang en peuterspeelzalen zijn er op de vestiging 16 kindplaatsen dagopvang.
Villa Sprankel zal de beschikking krijgen over een eigen groepsruimte met een keukenblok, 2 slaapkamers en een aangrenzende buitenspeelruimte. Naast de ruime groepsruimte kan gebruik gemaakt gaan worden van een gezamenlijk speellokaal.
De houder is voornemens om per 7 maart 2016 de verbouwde ruimtes in gebruik te nemen.
Inspectiegeschiedenis
2013: Regulier onderzoek op 26 augustus 2013 met als advies aan de gemeente niet handhaven.
2014: Regulier onderzoek op basis van risicogestuurd toezicht op 26 juni 2014 met als advies aan de gemeente niet handhaven.
Inspectiebevindingen
Uit het onderzoek is gebleken dat kinderdagverblijf Villa Sprankel aan alle inspectie-items voldoet, die in dit onderzoek getoetst zijn.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Pedagogisch klimaat’ belicht. In een incidenteel onderzoek waarbij de kinderen en het meubilair nog niet op de vestiging zijn, gaat het alleen om de beoordeling van de inhoud van het pedagogisch beleidsplan op basis van de wettelijke criteria.
Pedagogisch beleid
De houder van een kindercentrum draagt zorg voor een zodanig pedagogisch beleid dat leidt tot verantwoorde kinderopvang. De inhoud van het pedagogisch beleid kan bij dit onderzoek nog niet aan de pedagogische praktijk getoetst worden.
Voor Dag en Dou werkt met een algemeen pedagogisch beleidsplan waarin de geldende pedagogische visie op de omgang met kinderen is beschreven.
Er zijn 7 hoofdstukken waarin onder andere de ontwikkeling van kinderen, een beschrijving per locatie en de betekenis voor de praktijk zoals het wennen wordt omschreven.
Voor Dag en Dou werkt met een algemeen pedagogisch beleidsplan, waarin de pedagogische visie is gebaseerd op zeven hoofdlijnen punten. In het pedagogisch beleidsplan zijn de vier competenties uit de Wet kinderopvang uitgewerkt:
de sociaal emotionele veiligheid;
de persoonlijke competentie;
de sociale competentie;
de normen en waarden.
Deze vier competenties uit de Wet worden in het pedagogisch beleidsplan bij verschillende onderdelen beschreven. Regels worden beschreven in een protocol die is opgenomen in het pedagogisch beleidsplan. De houder zal nog een aanvulling op de person
De ruimten en de samenstelling van groepen is per vestiging beschreven. In het pedagogisch beleidsplan wordt het samenvoegen van de dagopvang en buitenschoolse opvang beschreven.
Conclusie:
De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de voorwaarden die bij dit onderzoek op het gebied van het pedagogisch beleid getoetst kunnen worden.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en vestigingsmanager
Pedagogisch beleidsplan Voor Dag en Dou, versie maart 2016
Veiligheid en gezondheid
In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Veiligheid en gezondheid’ belicht. In een incidenteel onderzoek waarbij de kinderen en het meubilair nog niet op de vestiging zijn, gaat het alleen om de beoordeling van de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid en de plannen van aanpak. In dit onderzoek zijn eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De houder van een kindercentrum voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen in elk door hem geëxploiteerd kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder van het kindercentrum legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico's de opvang van kinderen met zich brengt. Tijdens de inspectie is de risico-
inventarisatie veiligheid en gezondheid steekproefsgewijs getoetst aan de verschillende ruimtes.
De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid is voor de start van de opvang uitgevoerd op 15 februari 2016 met behulp van het model van de Risicomonitor. Alle ruimtes die de dagopvang gaat gebruiken zijn hierin meegenomen. Er is een plan van aanpak opgesteld. Alle praktische maatregelen zijn voor en tijdens de verbouwing in kaart gebracht. De houder gaat de risico’s borgen middels het werken met onder andere locatie/huisregels en de protocollen van Voor Dag en Dou.
Uit de steekproef van de praktijk zijn de volgende risico’s naar voren gekomen die opgenomen zijn in het actieplan van de houder of het actieplan voor de oplevering van het gebouw:
Deurbeschermers aanbrengen op de binnen- en buitendeuren;
Hekje voor trap aanbrengen naar slaapkamer bovenverdieping;
Verwarmingsbuizen van de slaapkamers beschermen van de aanvoer van heet water. Indien de verwarming heet wordt, dient deze ook afgeschermd te zijn;
Hekwerk buitenspeelruimte plaatsen;
Scherpe randen van de stenen aan de buitenmuur en de vensterbank buitenspeelruimte afschermen.
De houder heeft tijdens het onderzoek op de vestiging aangegeven actie op deze risico's te ondernemen. Dit zal bij een volgende inspectie beoordeeld worden.
Na het in gebruik nemen van de nieuwe ruimtes, zal de risico-inventarisatie nog een keer
doorgelopen dienen te worden om de risico's van de praktijk te beoordelen bij de aanwezigheid van meubels, spelmateriaal en kinderen.
Conclusie:
De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder hiermee voldoet aan de getoetste criteria op het gebied van veiligheid en gezondheid tijdens dit incidentele onderzoek.
Meldcode kindermishandeling
Ter versterking van de aanpak van kindermishandeling is vanaf 1 juli 2013 de 'Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling' van kracht.
De houder beschikt over de handleiding en meldcode kindermishandeling van de
Brancheorganisatie Kinderopvang (juli 2013) waarin een duidelijke procedure is vastgelegd die gevolgd wordt in het geval van een (vermoeden) van kindermishandeling en/of seksueel geweld. De sociale kaart is aangepast aan de organisatie en op de regio/gemeente.
Het item meldcode kindermishandeling zal bij het volgende onderzoek in de praktijk beoordeeld worden.
Conclusie:
De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder hiermee voldoet aan de getoetste criteria van de meldcode kindermishandeling.
Vierogenprincipe
De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd.
De houder heeft het vierogenprincipe voor alle locaties beschreven in het hoofdstuk 'Werkplannen, richtlijnen, protocollen en verklaringen' van het pedagogisch beleidsplan.
De houder geeft aan zorg te dragen dat alle beroepskrachten bij hun werkzaamheden gezien en gehoord kunnen worden door een andere volwassene. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het werken met 2 beroepskrachten.
Indien dit niet mogelijk is, dan maakt de houder gebruik van van samengestelde groepen, een stagiaire, de inloop van ouders gedurende de gehele dag (ouders hoeven niet aan te bellen), leerkrachten van de basisschool en transparante deuren en ramen.
Dit zal bij de volgende inspectie in de praktijk worden getoetst.
Conclusie:
De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan het item die voor het incidenteel onderzoek op het gebied van het vierogenprincipe getoetst kan worden.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en vestigingsmanager
Interview met medewerker van Comperio
Rapport risico-inventarisatie veiligheid, 15 februari 2015
Rapport risico-inventarisatie gezondheid, 15 februari 2015
Actieplan, 15 februari 2015
Observatie van de ruimtes
Handleiding en Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van de Brancheorganisatie Kinderopvang, versie juli 2013 met sociale kaart
Pedagogisch beleidsplan Voor Dag en Dou, versie maart 2016 met protocollen en 7.33 4 ogen en oren
Accommodatie en inrichting
In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Accommodatie en inrichting’ belicht. In een incidenteel onderzoek waarbij de kinderen en het meubilair nog niet op de vestiging zijn, zijn eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Binnenruimte
Er zijn eisen gesteld aan de accommodatie en inrichting van een binnenruimte van een kindercentrum, onder andere dat er ten minste 3,5 m² bruto oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind is.
Kinderdagverblijf Villa Sprankel zal de beschikking krijgen over een vaste groepsruimte.
Uit onderstaande tabel blijkt dat het kinderdagverblijf voldoende vierkante meters oppervlakte heeft voor het opvangen van maximaal 16 kinderen:
Maximaal aantal kinderen
dagopvang Aantal beschikbare m²
oppervlakte Benodigde oppervlakte van 3,5 m² per kind
1 stamgroep met
maximaal 16 kinderen Groepsruimte: 84 m² 84 m² : 16 kinderen =5,25 m² per kind
Conclusie:
De toezichthouder constateert dat de binnenruimte over voldoende vierkante meters beschikt voor het gelijktijdig opvangen van maximaal 16 kinderen. Dit is conform het landelijk register.
Slaapruimte
De houder dient over een afzonderlijke slaapruimte te beschikken voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar, afgestemd op het aantal op te vangen kinderen.
Villa Sprankel zal de beschikking krijgen over 2 slaapkamers:
1 slaapkamer op de bovenverdieping met 2 bedden;
1 slaapkamer op de begane grond aansluitend aan de groepsruimte met 4 stapelbedden.
Conclusie:
De toezichthouder constateert dat er afzonderlijke slaapruimtes voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar zijn.
Buitenspeelruimte
Er zijn eisen gesteld aan de accommodatie en inrichting van een buitenspeelruimte van een kindercentrum, onder andere dat er is ten minste 3 m² buitenspeelruimte per aanwezig kind is.
Uit onderstaand tabel blijkt dat de opvang voldoende vierkante meters aan buitenspeelruimte heeft:
Maximaal aantal
kinderen Aantal beschikbare m²
oppervlakte Benodigde oppervlakte van
3 m² per kind 1 stamgroep met
maximaal 16 kinderen Buitenspeelruimte: 53,5 m² 53,5 m² : 16 kinderen =3,34 m² per kind
De buitenspeelruimte is aangrenzend zal via de nooduitgang van de groep bereikbaar zijn voor de kinderen. Ten tijde van de inspectie was men bezig met het hekwerk.
Conclusie:
De toezichthouder constateert dat de buitenspeelruimte over voldoende vierkante meters beschikt voor de opvang van 16 kinderen. Dit is conform het landelijk register.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en vestigingsmanager
Plattegrond met afmetingen ruimtes
E-mail contact en telefonisch contact met de houder op 17 februari 2016 over de indeling en vierkante meters van ruimtes
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid
De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang,
buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn,
respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn
respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.
(art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe
De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting
Binnenruimte
Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de
groepsruimte.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening : Villa Sprankel
Aantal kindplaatsen : 16
Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder
Naam houder : Douwine ten Wolde
Website : www.dagendou.nl
KvK nummer : 52142329
Aansluiting geschillencommissie : Nee
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD : GGD Fryslân
Adres : Postbus 612
Postcode en plaats : 8901 BK LEEUWARDEN
Telefoonnummer : 088-2299222
Onderzoek uitgevoerd door : Y. Kamp Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente : Ooststellingwerf
Adres : Postbus 38
Postcode en plaats : 8430 AA OOSTERWOLDE FR
Planning
Datum inspectie : 16-02-2016
Opstellen concept inspectierapport : 18-02-2016
Zienswijze houder : Niet van toepassing
Vaststelling inspectierapport : 23-02-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 23-02-2016 Verzenden inspectierapport naar
gemeente : 23-02-2016
Openbaar maken inspectierapport : 29-02-2016
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.