• No results found

wapen tegen de democratie en de natie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "wapen tegen de democratie en de natie "

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

juni 1959

litiek en C ultuur

I I . •

(2)

JUNI 1959

Notities over het SER-advies Het anti-communisme:

wapen tegen de democratie en de natie

Een nieuw boekje van Prof. Banning De Rooms-Katholieke Kerk en de politiek

De mens in het

lege~

.,-

Fr. Baruch

241 ·

M. Bakker 250

N. Luirink 258 T. de Jonge 266

Aantekeningen over de opvoeding van NAVO-soldaten 275

'

De Marxistische theorie van de klassenstrijd

en het hed:endaagse o:gport\.misme G. A.ndreyeva 281

POLITIEK en CULTUUR

verschijnt maandelijks bij uitgeverij Pegasûs

L~idsestraat 25, Amsterdam-C., tel •. 85957.

De abonnementsprijs is f 4,50 per jaar, f 2,25 per half jaar, losse nummers 40 cent.

Ons gironummer is 178127, gemeenteglro: P 1527.

Correspondentie over betalingen en verkoop zenden naar de administratie pja. Pegasus.

Alle correspondentie over de inhoud naar de redactie van P. en C • . Prinsengracht 473, Amsterdam.C. tel. 62565.

(3)

19e jaargang no. 6 juni 1958

Politiek en Gultuur

maandblad gewijd aan de theorie en praktijk van het

marxisme-leninisme onder leiding van het partijbestuur der c.p.n.

NOTITIES OVER HET SER-ADVIES

D e opzettelijke ingewikkeldhetd van het nieuwe SER-advies, de ge- compliceerdheid van geleerde argumentatie, de nadruk die gelegd werd op de uiteenLopende meningen van de geleerde SER-strijders en niet te vergeten: de lengte van het advies - dit alles heeft toch de sim- pele waarheid niet kunnen verbergen, dat het om een nieuwe aanslag op het levenspeil van de arbeiders gaat.

Het heeft geen nut zich in de details van het advies te verdiepen, wanneer men vergeet, in welke omstandigheden dit advies tot stand is gekomen.

De voornaamste omstandigheid is een ongekende groei van de win- sten, waarbij de beruchte 100% -dividend- jaren uit de periode na de eer- ste wereldoorLog eenvoudig in het niet zinken. In die jaren rekende men de winsten met miljoenen en ze kwamen voornamelijk uit Neder- lands Indië. Thans gaat het om miljarden en de voornaamste leveran- cier van deze fantastische winststnoom is de Nederlandse industrie-ar- beider.

Vanaf 1953 tot 1957 steeg het totale jaarlijkse bedrag der investerin- gen van ruim vijf miljard tot 8,7 miljard gulden. Deze stijging met 70%

is maar op één wijze te verklaren: de stijging van de winsten, die even- redig was aan de toegenomen uitbuiting.

In de hele période van 1953 tot 1958 werd voor

ru~m

40.000 miljoen gulden geïnvesteerd, waarvan slechts een te verwaarlozen percentage voor rekening van de landbouw kwam. De gmte winstmaker was en is het verenigde industrie-handels- en bankkapitaaL De winsten stegen in het jaar der bestedingsbeperking, 1957, dermate onbeschaamd dat zelfs Evert Vermeer tegen het einde van dat jaar moest opmerken: Het publiek dat de weelde om zich heen ziet en de stijgende winsten, aan- vaardt de bestedingsbepenking niet.

Het afgelopen jaar heeft zich deze ontwikkeling in versneld tempo

voortgezet. Terwijl men zeven maanden lang in de Sociaal- Economi-

sche Raad geleerd gediscussieerd heeft over de vraag of er wel ruimte

is voor een "loonmaatregel" en zo ja hoeveel die "ruimte" wel bedraagt,

daverden de financiële rubrieken der dagbladen van de juichkreten.

(4)

Op enkele bedrijfstakken na waren de resultaten gunstiger dan ooit tevoren. Winststijgingen van 20 tot 50% waren geen uitzondering, hoe- wel het jaar 1958 globaal genomen een stagnatie van de industriële pro- duktie op het peil van het vorige jaar te zien gaf.

De wonderuniddelen die tot dit resultaat leidden, zijn zo oud als het kapitalisme. Zij heten: werkloosheid, opvoering van de jaagsystemen, aanvallen op de 1onen en bovendien concentratie van de ondernemin- gen, aaneensluiting tnt steeds grotere monopolies.

Het is v;ooral deze

l·aat~e

ontwikkeling, die sinds het tekenen van het verd11ag inzake de Euromarkt steeds meer op de voorg11ond trad en die het reactionaire karakter van de politiek der heersende klieken bepaalt.

Het monopolisme immers is ui.t de aard der zaak vijand van democra- tie en vnoruitgang. En het is juist het drijven van de monopolies dat tot het foi'tffieren van de rechtse regering De Quay heeft geleid.

*

U iteraard kan men bij een bespreking van het SER-advies ook niet aan zijn directe oorsp11ong v;oorbijgaan. Onmiddellijk na het pu- bliceren van de troonrede-1958 gaf de toenmalige regering-Drees de SER opdracht om haar advies uit te brengen over een "gehele of ge- deeltelijke afschaffing van de consUJmentensuhsidies op melk, ZJomede over een vel'dere huurverhoging". Er werd dus gevraagd om argumen- ten voor besteding·sbeperking nUJmmer twee. Deze adviesaanv·rage 'we11d gemotivee11d met de "noodzakelijkheid" een "wezenlijke verlaging van de subsidielast" te bewerkstelligen, ten einde "essentiële staatsuitga- ven niet op onaanvaardbare wijze in het gedrang te brengen". Wat ech- ter had voor de sociaaldemocraat Drees of Suurhoff essentiëler moeten zijn dan het handhaven en verdedigen van het levenspeil der arbei- ders?

Hoe "noodzakelijk" de advies-aanvrage was bleek onmiddellijk daar- na, toen NVV-v;oorzitter van Wingerden verklaa!'de, dat er ruimte voor een algerilene verhoging van de lonen was. Deze opvatting werd nog onderstreept door het verkiezingspmgram van de PvdA waarvan de hoofdpunten waren: een loonronde, belasting op de kapitaalwinsten, verlaging van de oorlogsuitgaven en verkorting van de diensttijd.

De hele advies-aanvmge was een knieval voor de reactie. Uiteraard heeft die er gebruik van gemaakt, om haar vèrstrekkende doeleinden dichter bij te brengen. Maar dit ging met moeilijkheden gepaard, zoals de Nederlandse bourgeoisie ze na de oorlog niet heeft gekend. Het is waar, dat zij in de na-oorlogse jaren gmte routine heeft gekregen in het "verkopen" van aanslagen op het levenspeil aan het publiek. Al haar vindingrijkheid en haar fantasie werd daarop gericht. In 1951, toen als gevolg van de koloniale oorlog tegen Indonesië, de enorme oor- logsuitgaven en de crisisverschijnselen, de financiën in de war waren geraakt, beriep de regering zich voornamelijk op de oor1o_gs-hysterie om het volk tot aanvaarding van een lager levenspeil over te halen.

In 1956/57 was een lijvig stuk economisch abrakadabra nodig om te

"bewijzen" dat een tekort op de betalingsbalans een bestedingsbeper-

king onafwendbaar maakte. Een heel leger van schrijvers en redenaars

werd gemobiliseerd, zij fronsten hun voorhoofden, tooiden zich met de

(5)

nationale kleuren en bezwoeren hun luisteraars en lezers dat een ramp onve11mijdelijk

7JOU

zijn, indien deze bestedingbeperking niet wel'd aan- vaard. Maar ook de eensgezinde steun van NVV -leiding en PvdA- be- stuur leverde niet het gewenste resultaat op: Weliswaar kon de beste- dingsbeperking wo!'den opgedrongen, maar aanvaard we11d zij niet. En toen de PvdA-leiding als gevolg van de verkiezingsverliezen van 1958 en het toenemend verzet in eigen rijen niet in staat bleek de voortzet- ting van de politiek van bestedingsbeperking vcoor haar rekening te ne- men, werd zij uit de regering gedrongen.

In deze omstandigheden kwam het nieuwe SER-advies tot stand.

Zoals gezegd: het slaat alle vorige in lengte en onbegrijpelijkheid.

Wanneer er door de leiders van het NVV thans over geklaagd wordt, dat men in 1957 binnen twee maanden algehele overeenstemming be-

reikte over verlaging van het levenspeil, maar dat over het huidige SER-advies zeven maanden gedoktel'd wevd en geen eensgezindheid werd bereikt, omdat het hier ging om "vcerdeling van de ruimte" voor welvaartsverhoging - dan geeft dat aanleiding tot twee opmerkingen:

Wanneer het NVV-bestuur in 1957 even vasthoudend was geweest in zijn verzet tegen bestedingsbeperking als de onderneme11s nu in hun verzet tegen loonsverhoging - dan was er nimmer sprake geweest van bestedingsbepe11king.

In de tweede plaats is de klacht van het NVV in :zJoverre onjuist, als de bedoeling van de ondernemers juist niet is het levenspeil te verho- gen, maar omgekeerd, het te verlagen.

Men zou hier nog een derde opmerking aan toe kunnen voegen. Im- mers: over één punt is wél overeenstemming in de SER bereikt, nl. over een huurverhoging vcan 25%. En dit betekent zeer beslist geen

verbe~

tering van het levenspeil der werkers.

Het is niet het doel van deze beschouwing, er een inhoudsopgave van het SER-advies van te maken. Dat zou slechts leiden tot verwarring over de zaken waar het om gaat.

Wij volstaan derhalve met de volgende punten:

1.

Er is "overeenstemming" bere1kt omtrent de mogelijkheid van "een zekere verruiming van de bestedingen". Maar slechts

11

leden, waar- onder die van het NVV, concretiseerden deze opvatting in de beschei- den eis van een loonronde van 4%. Een van de nieuwigheden schijnt dus te zijn, dat de hele SER over verhoging van het levenspeil praat, terwijl de overgrote meel'derhe1d het tenslotte uitsluitend heeft over middelen tot verlaging!

2. Ingaande 1 april 1960 een huurverhoging van gemiddeld 25% voor alle huizen die gebouwd zijn na 1918 en voor 1957. Voor nog oudere huizen zal de huurverhoging gedeeltelijk ook gelden. Omtrent de ver- laging van de regeringssubsidie voor huizenbouw lopen de meningen in de SER uiteen van 157 tot 229 miljoen gulden. De huurverhoging zou gecompenseerd worden met een loonsverhoging van "circa 2Y2 tot 3% ".

3. Een geleidelijke verhoging van de prijs van consumptiemelk met 3

cent en bovendien een feitelijke verlaging van de prijs die de boeren

zullen ontvangen van naar schatting 20 miljoen gulden. De prijsverho-

ging voor de consumenten zou gecompensèerd worden door een verho-

(6)

ging van de kinderbijslag met 3 cent per dag en per kind. Het NVV

heeft zich hier tegen verklaard. ·

De discussie in de SER concentreerde zich rond deze punten, waar- bij nog de kwestie van dé belastingen kwam, die in 1957 werden inge- voelld.

Om met dit laatste punt te beginnen: het gaat hier om de tijdelijke verhoging van vennootschaps-· en vermogensbelasting alsmede om en- kele verhogingen van de omzetbelastingen. (De verminderde investe- ringsaftrek is al opgeheven.) De ondernemers verlangden opheffing van deze belastingen. Het NVV verklaarde zich tegen deze opheffing.

De heer Roemers schreef daarover in "De

Va~beweging",

dat hij en zijn medebestuurders weliswaar voor een

"aanmerkelij~e

besparing op sub-

s~dies"

zijn, maar: "Wij hebben er echter wel bezwaar tegen, dat de door deze verlaging verkregen middelen :llouden worden aangewend voor een belastingverlaging, die in hoofdzaak de welgestelden ten goede

~omt".

Dat is een logisch argument, maar het is toch .scheef, omdat ver- laging van de .subsidies onaanvaa11dbaar is voor de bevolking.

Hij zou echter applaus hebben geoogst wanneer hij gezegd had: De ondernemers hebben aan de bestedingsbeperking dik verdiend. Het

is

dus logisch dat de belastingen die zij moeten betalen op zijn minst ge- handhaafd blijven.

*

H et tweede punt, waarover wij iets willen zeggen, betreft de huren.

Zoals reeds opgemerkt, heblben de NVV-vertegenwoordigers in de SER ingestemd met een verhoging van gemiddeld 25%. Dat is op zichzelf al in strijd rmet het verkiezingspmgram van de PvdA én het gelijkluidende standpunt, dat het NVV in het openbaar had verdedigd.

En wel om twee redenen:

In de eerste plaats luidde he\

~tandpunt,

dat huurverhoging slechts aanvaardbaar is, mits er een algemene loonronde aan. vooraf gaat. Men zal moeten toegeven, dat het getuigt van een slechte onderhandelings- tactiek, om met de eis tot huurverhoging in te stemmen, terwijl over de v;oorwaarden waaronder dat zou gebeui'en g een overeenstemming is bereikt. Dit is runduit capitulatie.

In de tweede plaats hebben het NVV en· de PvdA gezegd, dat zij

al-

leen met huurverhoging accoord gaan, mits er maatregelen tot verla- ging van de

bouw~osten

worden genomen. Dit staat inderdaad oOik in het advies. Maar een huurverhoging van 25% is op zichzelf strijdig met het verlangen naar verlaging van de bouwkosten. Zij moet in tegendeel tot verhoging er van leiden, zoals wij direct zullen aantonen.

Het al.gemene argument der bezitters (ook aanvaard door het NVV- bestuur) voor een nieuwe huurverhoging is de "onrechtvaardigheid"

die daarin bestaat, dat de huren van nieuwe woningen als gevoJg van

de gestegen bouwkosten veel en veel hoger zijn dan de oude huren, zo-

dat iemand die toevallig in een oud huis woont veel beter af is, dan ie-

mand die in een nieuw huis woont. De feiten zijn echter als volgt: sinds

begin 1954 zijn de huren met ruim 60% verhoogd. In dezelfde periode

stegen de zgn. vraaghuren .V'oor woningwetwoningen (de huren die zij

zonder subsidie zouden moeten opbrengen) met ca. 50%. De geweldige

(7)

verhoging van het huurpeil binnen zes jaar heeft dus slechts geleid tot vermindering van het verschil tussen het algemene huurpeil en de hu- ren die de woningwetwoningen zouden moeten opbrengen, van 10%.

Volgens dit tempo zouden wij dus nog enikele dozijnen jaren met op- eenv;olgende huurverhogingen voor de boeg hebben, voordat het ide- aal van regering en bezitters is bereikt.

Vanuit het enige standpunt, dat geldigheid mag bezitten, nl. vanuit het standpunt van het belang der werkers, is huurverhoging in elk ge- val onaanvaardbaar. Want verhoging van de huren leidt tot verhoging van de winsten der huizenbezitters en vooral van de bezitters van vootr ..

oorlogse huizen. In de tweede en V'Oornaamste plaats is zij onaanvaard- baar omdat zij· tot verlaging van het reële loon leidt. In het advies wordt gezegd, dat eensgezindheid is bereikt over een volledige compen- satie. Het voorgestelde percentage hebben wij reeds genoemd. Afge- zien van de vraag of een huurverhoging van 25% met een loonsverho- ging van 2Yz tot 3% inderdaad volledig wordt gecompenseerd, wordt

echter ook voorgesteLd, deze loonsverhoging in de prijzen door te be- rekenen. De gang van zaken is dus als volgt: De huizeneigenaars ont- vangen een "bestedingsverruiming" van 25 % ; de arbeiders ontvangen een kleine looncompensatie, maar die geven zij direct weer door aan de industrie in de vorm van hogere prijzen. Het is duidelijk, dat dit ook tot verhoging van de bouwkosten moet leiden, immers ook de aanne- mers, de fabrikanten van cement, baksteen, deuren enz. enz. bereke- nen de looncompensatie door. Verder leidt huurverhoging ook zonder doorberekening van een looncompensatie tot prijsverhoging. Want zij geldt ook voor alle bedrijfsruimten.Er ontstaat dus de neiging om deze hogere huur eveneens in de prijzen door te berekenen. Een automa- tisch gevolg is ook een verhoging van de pachtprijzen en dus een stij- ging van de prijzen der landbouwprodukten.

Kort en goed: huurverhoging is een verlaging van het levenspeil der arbeiders.

Volledigheidshalve willen wij hier nog op het volgende wijzen: De SER, aldus wordt laconiek in het advies meegedeeld, "is niet ingegaan op de consekwenties (van deze voorgestelde huurverhoging) ten aan- zien van de bestaande regelingen ter bevordering van het eigen wo- ningbezit. De raad is van mening, dat dit onderwerp op zijn eigen me- rites moet worden beoordeeld". Logisch! Want de "bezitvormers" heb- ben er op dit moment absoluut geen behoefte aan te bewijzen, dat het na een nieuwe huurverhoging met 25% voor een arbeider zo ongeveer onmogelijk wordt, ooit in het bezit van een eigen huis te komen.

Wel wetende, dat verlaging van de bouwkosten een vrome wens blijft en verder wetende, dat de huren van nieuwe huizen door subsidiever- laging opnieuw omhoog zullen gaan, heeft de raad zich afgevraagd, wat er aan gedaan kan worden. Het is immers zonder meer duidelijk, dat het woningvraagstuk thans dreigt opgelost te wonden door een zodanige stij- ging van de huren der nieuwe huizen, dat een arbeider ze niet meer be- talen kan. De oplossing van dit vraagstuk wil men vinden in "vereen- voudiging van het woontype van een gedeelte van de woningwetbouw".

Dus: terug naar de kazernebouw met een uiterst minimum aan woon- gerief!

Er is ook nog meningsverschil over de "bestemming" van de huur-

245

(8)

ve;rhoging. Een meer1derhetd wenst opheffing van de bestaande blokke- rings-regeling die inhoudt dat de helft van de huurverhoging geblok- keerd wol'dt. Het NVV wenst invoering van een belasting (van 25%) op de huurverhoging ter bevordering van de woningbouw.

Wij gaan hiemp niet vel'der in. V ast staat slechts, dat de ondernemers (die ook de voornaamste

huizen~eigenaars

zijn) de gehele huurverho- ging - wwel de voorgaande als de voorgenomen - in eigen zak willen steken.

Samenvattend merken wij op, dat het hele plan neerkomt op een ver- rijking van de bezitters en plundering van de niet-bezitters.

*

T en slotte willen wij hier het vraagstuk van de lonen bespreken. Dit komt in alle hoofdstukken van het SER-advies aan de orde. Zoals

1 !

bekend is het voornaamste verschil van mening de vraag of er een loon- ronde moet komen of niet. De vertegenwoordigers van het NVV hebben een loonronde van 4% gevraagd. De ondernemers willen in het geheel geen loonronde geven. !Maar sommigen van hen zijn met de confessio- nele vakbonden van plan tot de zgn. "vrijere loonvorming" over te gaan.

Het zijn juist de meest invloedrijke ondernemers, die ook achter de re- gering De Quay staan. Romroe heeft reeds onthuld, dat één van haar p11ogrampunten juist de "vrijere loonvorming" is.

Het NVV zegt, "dat een· algemene maatregel als de bestedingsbeper- king slechts door een algemene maatregel op het loongebied kan wor- den opgeheven".

Dat is een redelijk standpunt.

De liberale ondernemers hebben ronduit laten weten, dat loonsver- hoging ontoelaatbaar is. Ze hebben zelfs een soort "argument" bedacht.

Het is immers de bedoeling om de Loonbijslag die voor de huurverho- ging-1957 wordt gegeven, in de CAO's op te nemen. Daardoor zouden de CAO-lonen met 2,4% verhoogd moeten worden. Daarbij zou nog een ver- hoging van 1,7%

~omen

door vermindering van de "gemeenteklasse- afstand", samen ruim 4% . En olijk zeggen deze ondernemer's tot het NVV-bestuur: daar heb je je loon11onde! Hoe het met die 1,7 %zit, laten we in het midden. Maar het is duidelijk dat de verwêrking van de huur- bijslag-1957 in het loon, de arbeider geen cent wijzer maakt!

De katholieke ondernemers wensen met de confessionele bonden overgang naar de "vrijere loonvorming". De KAB heeft zelfs al voor- gesteld met die "vrijere loonvorming" een aanvang te maken bij het toekennen van de compensatie voor de huurverhoging-1960. Dit houdt dus het voornemen in, om een deel van de a11beiders deze compensa- tie geheel en al te onthouden. Want bij de "vrijere loonvorming" gaat men uit van de vraag, of de economische toestand in een bepaaLde

be-

drijfstak loonsverhoging "mogelijk" maakt.

Aangezien alle ondernemers in principe altijd tegen loonsverhoging zijn, zalmen dan dus vaststellen, dat de "toestand van het bedrijf" in bepaalde takken .van industrie "helaas" compensatie van de huurver·

hoging

~onmogelijk

maakt.

Het vraagstuk van de "vrijere loonvorming" met zijn principe van

verdeel en heers is een onderwerp op zichzelf.

(9)

Waar we hier de aandacht op willen vestigen, is de omstandigheid dat het idee op de directiekantoren is geboren, dat Romme de voor- naamste propagandist ervan is en dat alle pogingen tot invoering tot- nogtoe op het verzet van de arbeiders gestrand zijn.

Van groot belang is echter ook de argumentatie, die het NVVbestuur bij zijn loonpolitiek toepast.

Het is een onmiskenbaar feit, dat de bestuurders van het NVV niet als leiders van een vakbeweging redeneren, maar als managers. Zij gaan niet uit van het klassebelang van hen, die zij vertegenwoovdigen, maar zij redeneren als bestuurders van ondernemingen, bedrijfstakken of de gehele kapitalistische economie. Hun redenaties zijn een weelispie- geling van de

burgerlij~e

economische theorieën.

In 1957 praatten zij de bestedingsbeperking goed met een beroep op de slechte toestand van de betalingsbalans.

Waar spreken

~e

nu over? Secretaris Roemers zegt bijvoorbeeld dat de v,raag is, "of er ruimte in de economie" bestaat voor loonsverhoging.

Hij zegt zeer juist: ja. Maar zijn uitgangspunt is niet het klassebelang van de arbe1ders, doch de vraag of de economie - de kapitalistische eco- nomie- loonsverhoging gedoogt! Het spreekt vanzelf, dat de andere managers- de ondernemers- hem met behulp van cijfers en tegenargu- menten bewijzen, dat er "geen ruimte" is. Hij maakt het hen daarbij nog gemakkelijk ook, door te zeggen dat de "ruimte" dermate "beperkt"

is,

dat bijvoorbeeld de verwerking van de huurbijslag van 1957 in de lonen beslist niet mag gelden voor de jeugdige arbeiders!

Het redeneren aLs managers van de kapitalistische economie komt nog sterker tot uiting in de rede die drs. Hessel op het NVV -congres heeft gehouden, en waarvan men de lijn terugvindt in "De V akbewe- ging". Hij treedt daar op als heelmeester van de kwalen van het kapi- talisme. Als argun;1ent voor de stellingen van het NVV voert hij b.v.

aan dat de investeringen "naar alle waarschijnlijkheid" niet dermate zullen stijgen, dat er geen "middelen" overblijven voor "verruiming van de consumptieve bestedingen". Het is natuurlijk een klein kunstje om te voor.spellen, dat ze wel zullen stijgen en dan blijft er dus "geen rulln.- te" voor Loonsverhoging.

Hij waarschuwt zelfs tegen te veel investeringen. Maar waarom?

Omdat zulks "spanning op de arbeidsmarkt" - tekort aan werkkrach- ten tot gevolg kan hebben! En iedere manager weet toch wel, dat zulk een situatie de strijd voor loonsverhoging begunstigt. Dit laatste zegt

hij

niet, maar bedoelt hij wel.

Maar nog geheel afgezien hiervan - Hessel geeft blijk niets te be- grijpen van de kapitalistische economie. Want het is een van haar voor- naamste wetten dat de ondernemer met het oog op de concurrentie van zijn medeondernemers investeren moet op straffe van doodge- concurreerd te worden.

Tenslotte beroepen de NVV-bestuurders zich op het feit, dat de

be-

talingsbalans een g11oot overschot toont.

Daartegenover stellen wij de simpele vraag: heeft U ooit een arbeider gezien, die tot zijn baas zegt: Je kan best mijn loon verhogen, want de

!betalingsbalans toont een overschot?

Hessel plaatst zich op het standpunt van de ondernemers en tracht

hen van die plaats uit te overtuigen, dat een loonronde mogelijk is. De

247·

(10)

ondernemers echter zullen - en ze hebben dat ook in het SER-advies gedaan - hem met gelijke munt betalen. Zij tonen aan, dat dit over- schot op de betalingsbalans aan bijzondere oorzaken is te wijten en dat dus daaruit juist omgekeerd blijkt, dat er geen ruimte is voor loons- verhoging.

Als het echter om een beoordeling van de toestand gaat, dan kun- nen wij beter bij de eerste de beste ongeschoolde arbeider terecht. Die

weet uit bittere ervaring, dat de ondernemer nog geboren moet wor- den die bij loononderhandelingen niet begint met te zeggen: het kan er niet af!

Het uitgangspunt van de arbeider is niet de toestand van de heta- lingsbalans, niet de Hessel'se zorg over een "dynamische evenwichts- politiek", niet de hoogte van de winst in het bedrijf (hoewel dat wel een gewichtig argument voor hem kan zijn) - maar de absolute en on- afwijsbare noodzaak om voor een hoger loon te vechten.

En omgekeerd is het uitgangspunt van iedere ondernemer de eco- nomisch en historisch gewortelde

d~ang,

om het loon naar heneden te drukken! Hij doet dat in zijn jacht naar winst, in zijn zucht naar hand- having in de kapitalistische concurrentiestrijd.

Klassebelang staat hier tegen klassebelang. Een andere benadering van de loonstrijd is niet mogelijk.

Karl Marx heeft aangetoond "dat de algemene strekking der kapi- talistische produktie niet in de richting gaat van een algemene verho- ging der gemiddelde lonen, maar van een verlaging, dat wil zeggen:

van het omlaag drukken van de waarde van de arbeid tot min-of-inleer haar laagste ·grens". In de huidige tijd wo11dt dit vooral bereikt door een onafgebroken streven naar opvoering van de produktiviteit. In de Nederlandse industrie alleen is zij gemiddeLd per jaar met 4% geste- gen. Zij steeg meer dan in de meeste West--Eu:mpese landen! Naar ma- te de prestatie per arbeider stijgt, stijgt echter niet alleen de winst der ondernemers, maar .daalt ook de waarde van de arbeidskracht.

Marx heeft uit de algemene tendens van het kapitalistische stelsel deze conclusie getrokken: ,,Als de zakelijke ontwikkeling in dit stel- sel deze strekking heeft (nl. van het omlaag drukken van de waarde der arbeid) betekent dit dan dat de arbeidersklasse van haar verzet tegen de aanvallen van het kapitaal behoort af te zien? ... Wanneer zij dit zou doen, zou zij tot een eenvormige massa van weerstandsloze hongerlijders worden verlaagd, voor wie geen redding meer bestaat".

(Beide aanhalingen uit: Loon, Prijs en Winst, Pegasus-uitgave, blz ..

57/58).

Dit is de wetenschappelijke verklaring van de noodzaak van onaf- gebroken loonstrijd tegen onafgebroken aanvallen van de onderne- mers op het bestaan van de arbeiders. En

managers~overwegingen

als de stand van de betalingsbalans, de vooruitzichten van de investerin- gen ell!Z. kunnen slechts tot verzwakking van het klassestandpunt lei- den, omdat zij er zelf op berekend zijn het natuurlijke klasse--instinkt van de a11beider aan te tasten en hem over te halen "ook eens de moei- lijkheden van de ondernemer in overweging te nemen". Laat men nim- mer vergeten, dat de ondernemer nooit van zijn klassestandpunt af- gaat en nooit bereid is en zal zijn, de "moeilijkheden" van de arbeider in zijn overwegingen te betrekken.

248

(11)

In de concrete toestallid van vandaag is de opvatting van de onder- nemers als volgt: in het jongste verleden heeft de Nederlandse indus- trie kunnen profiteren van de daling der grondstoffenprijzen bij de handhaving. van haar concurrentiepositie op de wereldmarkt. Zij ver- wachten geen verdere daling en dus hebben zij besloten zich tegen de Westduitse concurrentie en die van de overige leden van de Eu:mmarkt te weer te stellen, door nieuwe aanvallen op de lonen. De voorgenomen huurverhoging is hiervan een onderdeel. Want het grootste deel daar- van komt - :wals reeds opgemerkt - rechtstreeks in handen der onder- nemers. Het streven naar vrijere loonvoflming heeft- behalve het prin- cipe van ve11deel en heers - de bedoeling om de invoering van nieuwe jaagsystemen, verhoging van de produktiviteit per a11beider en dus verlaging van het 1oon, een nieuwe, krachtige impuls te geven.

Het is echter juist daarom des te noodzakelijker de strijd voor de loon:mnde met kracht en vastbeslotenheid te organiseren.

De hele geschiedenis van de a!ibeidersheweging bewijst, dat zij ver- betering van haar toestand nooit anders heeft kunnen bereiken dan door strijd. De kapitalist "overtuigen" levert evenveel op, als een po- ging de tijger het jagen

op

prooi af te leren.

Maar het is juist-gezien de verzaking van het klassestandpunt door de leiders van het NVV - nodig, dat de communisten het hooghouden.

En één van de voornaamste middelen tot versterking van het karak- ter van het NVV als strijdorganisatie der arbeidersklasse is het stre- ven naar het opgaan van de E.VC in het NVV, naar eenheid der arbei- dersklasse.

F. BARUCH

(12)

H·et anti-communisme: wapen tegen de democratie en de natie

I n zijn strijd tegen de partij heeft de groep van Wagenaar destijds ge- tracht een hele uitdragerij vol anti-communistische argumenten aan de man te brengen.

De partij was gedwongen daartegen voornamelijk de praktische strijd te leveren. Dat wil zeggen, dat veelal moest

wo~den

volstaan met het direct ontmaskeren van leugens en laster, zonder dat het mogelijk was om allerlei redeneringen van de partijvijanden dieper te analyseren.

De drie verkiezingscampagnes, waarin deze strijd voornamelijk ge- voerd moest woroen, leenden

~ich

daar ook niet in de eerste plaats toe.

Het komt ons echter voor dat er minstens één vraagstuk is dat wel degelijk nog verder behandeld moet worden, omdat het in het denken binnen de al'beidersbeweging een voorname rol speelt. Dat is het natio- nale kai'akter van de

a~betdersbeweging

in elk land, en dus ook van de Coimmunistische Partij van Nederland.

Opvallend is, dat dit juist het punt is waar het publieke optreden van Wagenaar de laatste tijd op geconcentreerd is geweest of, om het mis- schien juister te zeggen: het punt, waar de burgerlijke pers Wagenaar naar toe geleid heeft in alle interviews en beschrijvingen, die hem voor- al na zijn verkiezingsnederlaag ten deel zijn gevallen.

Het bontst heeft het hierbij het blad "Vrij N..eder1and" gemaakt, dat de man die een schoolvoorbeeld van verraad leverde, "een wandelend schoolvoorbeeld van de Hollander uit de geschiedenisboekjes" noemde.

Anderen deden het weer op een andere wijze; maar tot zelfs de Volks- krant toe ontdekte enige weken na de parlementaire ondergang van Wagenaar, dat hij eigenlijk een soort nationale held was.

De algemene lijn hierbij was deze: ,Wagenaar is de man die, zij het dan ook dat hij communist is, toch bij ons hoort - omdat hij in de eerste plaats Nederlander is'. De Telegraaf, het voormalige lijfblad van Seyss Inquart, zei het bijna letterlijk zo.

Volgens dit schema zou de CPN deze heren zo vreemd zijn, juist omdat ze niet Nederlands zou zijn. "Siberische kou" ging er

v~an

haar uit, schreef het blad van Romroe eens .

. Al kan men dan niet aannemen dat het denkproces van de heer Wa- genaar zelf een grote rol heeft vervuld in het uitstippelen van deze lmers, hijzelf heeft toch ook aan de ontwikkeling van dit propaganda- beeld (Wagenaar-Gortzak, de Nederlanders, de CPN ,de buitenlanders') zijn steentje bijgedragen. "Vrij Nederland" laat hem tenminste in het bovengenoemde interview zeggen: "In Moskou hebben ze zich in elk geval niet de moeite getroost, de standpunten en inzichten van beide groepen in de partijstrijd

in

Nederland te onderzoeken. Ze hebben zich achter Paul de Groot geplaatst op grond van inlichtingen van één kant, namelijk van Paul de Groot zelf".

Iedere communist en niet-communist in Nederland kan weten en con-

troleren, dat Wagenaar hier liegt. De strijd in de CPN is door de leden

(13)

zelf uitgevochten. De beslissingen zijn genomen door de partij zelf in , honderden ledenvergaderingen.

Het standpunt van Gortzak is in de afdeling waar Gortzak woonde, van Brandsen daar waar Brandsen woonde en van Wagenaar in diens eigen afdeling onderzocht en · met overtuigende stemmencijfers, ver- nietigend

ve~slagen.

Daar is Moskou niet bij

t~

pas gekomen.

Macir het hoort bij de legende, om het anders voor te stellen. Het hoort erbij dat Wagenaar in een blad, dat onder leiding staat van een man die niet één nationale lbaas heeft maar verschetdene buitenlandse, als nationale figuur paradeert tegenover de "vaderlandsloze" CPN. Het hoort bij het spel, dat het vanuit Amerika geleide en gefinancie11de in- stituut voor "Vrede en Vrijheid" dezelfde geschiedenis vertelt, dat lie- den die in hun krant geen internationale beschouwing kunnen schrij- ven zonder dat eerst "zegslieden" in Bonn en Washington er het hunne over hebben verk1aaro, partij kiezen voor de "vaderlander" Wagenaar tegen de "buitenlandse" CPN.

We hebben hier niet met een incidenteel geval te maken, maar met een vast ideologisch schema, dat al tientallen jaren wordt toegepast en dat de laatste tijd een nieuw hoogtepunt beleefde.

Het antwoord op deze hardnekkige leugen is van groot belang voor de toekomst van de democratische krachten in ons land. Daarom willen wij er opnieuw op ingaan.

Proletarisch contra nationaal?

I n den beginne, zouden wij kunnen zeggen, was "De Groene". Het was dit blad dat voor de verkiezingen in een vraaggesprek met Wage- naar de aationalistische openingszet deed, door boudweg neer te schrijven dat er in het begin van de oorlog een discussie was onder de C<iimmunisten over "nat1onaal" verzet of "proletarisch" verzet. \Vage- naar, zo lezen we van de hand van De Groene-redacteur Davids, koos voor het nationale verzet.

Inderdaad is er, in het begin van de oorlog en gedurende de hele ver- dere bezettingstijd, een discussie geweest over de plaats die de com- munistische partij moest innemen in het verzet. Dat was de discussie tussen de Marxisten-Leninisten en diegenen die, buiten of in de com- munistische partij, het standpunt van de burgerij vertolkten.

De kern van de discussie was: Moeten de communisten zich bij de

"vaderland~

verdediging" onder leiding van de bourgeoisie stellen, door

"op te gaan" in de "nationale verzetsbeweging", of moeten zij zelfstan- dig blijven, bondgenootschappen aangaan zonder zich op te lossen en zelf aan het hoofd van de massa gaan?

Het ,eerste standpunt was het burgerlijke, het tweede het communis- tische. En het was geen nieuw geschil, noch ook was het typisch Neder- lands. Marx en Engels hadden er honderd jaar tevoren al over geschre- ven en daardoor kon Paul de Groot ook in een artikel in augustus 1942

"Waarom wij patriotten zijn", aan de hand van een uitV'oerig citaat uit

het Adres van de Centmie Leiding aan de Eerste Internationale, het

communistische standpunt uiteenzetten. "De verhouding van de revo-

lutionaire arbeiderspartij tot de kleinburgerlijke democratie is deze:

(14)

Zij gaat met haar samen tegen de fractie welker omverwerping zij zich ten doel stelt (in onze tijd het fascisme, \"Oegde de schrijver daar tus- sen haakjes aan toe). Zij treedt tegen haar op in alles waarmee zij (de burgerij) zich ten eigen bate vastzetten wil", zo begint dit citaat. "

Interressant is, dat Lenin hetzel:fide onderwerp ook behandelt in een van zijn studies over de Parijse Commune, dezer dagen in het Neder- lands verschenen. In een hierin afgedrukte lezing over "de lessen van de Commune" (pag. 17 v.v.) beschrijft hij hoe de bourgeoisie het prole- tariaat aanvankelijk naar haar wil voegde, door een "regering van de nationale verdediging" te vormen. Het proletariaat, verblind door pa- triottische illusies, maakte zich hieraan ondergeschikt en zag niet dat deze "regering van de nationale verdediging" het volk verried - tot het moment dat deze regering een schadelijke vrede met Pruisen afsloot en zich tégen het proletariaat keerde. Toen trad het zelfstandig tégen de bourgeoisie op.

Uit de Nederlandse historie is trouwens hetzelfde bekend.

In de eerste wereldoorlog werd de zgn. godsvrede gesloten tussen de SDAP en de bourgeoisie-partijen, waarin de ·"nationale eenheid de na- tionale geschillen overheerste". In feite werd daarmee de basis gelegd waarop de volksbeweging van 1918 tot een klucht kon worden getrans- formeerd.

In tijden van opleving der nationalistische gevoelens wil de klein- burger het prnletariaat als een staart vastplakken aan de bourgeoisie;

de communisten echter streven er naar het proletariaat de leiding van de beweging te doen nemen en tegelijk de strijd aan te binden voor so- ciale eiseri. En rn dit vraagstuk ontdekte nu Wagenaar, achttien jaar na dato, dat hij behoorde tot de mensen die "nationaal verzet" voor- stonden, i n t eg e n s te ll i n g t o t de voorstanders van het "proleta- rische verzet".

Het ",iationale verzet" van: de bourgeoisie

M en hoeft slechts te bezien wat er aan stromingen buiten de arbei- dersbeweging was in die eerste oorlogsjaren, om de voosheid van deze hele redenering te kunnen vatten. "Nationaal verzet" was in feite verzet onder leiding van de bourgeoisie. Maar wáár was de bourgeoisie en wáár pleegde ze verzet? Colijn zat met Drees en andere politieke leiders in het Nationaal Convent, en hij schreef een brochure die het Nieuwe Eu!'opa onder Duitse leiding aanvaardde. De Geer ontvluchtte Londen en schreef ook al brochures voor de Duitsers. De Quay richtte de Nederlandse Unie op waarin hij samen met Suurhoff en Linthorst Homan de Duitse overwinning aanvaardde en de Joden uitsloot. PhilLps had zijn regeerders in Londen en in Den Haag. Bruins Slot brak met

"Vrij Nederland" omdat het te "links" was en de leiding van dit "link se" "Vrij Nederland" onderhandelde op haar beurt met de Duitsers over een gezamenlijke oorlog tegen de Sowjet-Unie.

Wie was het nationale verzet? Frans Goedhart, de vertrouweling van Gestapoman Meyer Schwencke? Of de officieren, die als verleng- stuk van het Britse militaire apparaat bepaalde geheime werkzaamhe- den verrichtten?

In het spoor van deze groepen en personen kwamen mensen die inder-

(15)

daad verzet hebben gepleegd. Maar het was wisselvallig, onstabiel ver- zet, omdat het geen ideologische posities kende.

Voor de arbeiders lag de zaak principieel anders, zij herkenden in de vreemde onderdrukkers tevens de klassevijand. Het positie-kiezen en b 1 ij ven kiezen viel hen op zichzelf niet moeilijk. Het had een solide klasse-basis.

Voor de burgerij bestond er geen ideologische scheidslijn, waren er alleen de bruutheden of de hoopgevende gebeurtenissen van de dag die haar houding bepaalden en verder de mate van inzicht in de ontwik- keling, dat hen àf tot "anti-Hitlerfascisten" maakte, dan wel tot men- sen of groepen, die de arbeiders een fooi wilden toestoppen om het be- staan straks nog wat te kunnen rekken.

. Er bestaat onder leiding van de bourgeoisie g e e n doeltreffende vaderlandsliefde. De enige vorm van verzet die werkelijke betekenis had voor de toekomst van het volk, was het verzet uit dat volk zelf.

Het "proletarische verzet" dat de heer Wagenaar op het tweede plan wenst te schuiven, is in werkelijkheid de enige bron en de feitelijke spil v.an het nationale verzet geweest.

Heeft de heer Wagenaar dit niet begrepen, heeft zijn zo gewillige gesprekspartner van de "Groene Amsterdammer" dat niet begrepen?

Het speculeren hierover is tamelijk ijdel werk, want wie zal ooit de omvang van hun (gezonde) verstand peilen?

Wie de juiste stand van zaken wèl begrepen heeft, dat is de bour- geoisie.

Zij begreep dat het proletarische verzet het enige werkelijke verzet was en dat het de motor was voor al het andere. Daarom deed zij alles om dit verzet tot zwijgen te brengen en het als de gist van het nationale leven uit te schakelen.

Het resultaat k:ent men.

Het merendeel van de partijleiders, die de Leninistische beginselen hadden verdedigd, wel'd het slachtoffer vàn de mensenjacht; de nieuw gevormde leiding liet zich gebruiken om van de partij een "onderdeel"

te maken van wat dan "na:tionaal verzet" moet heten. In wezen was daarmee het vel'zet zelve om hals gebracht, zoals het rapport "De CPN in de oorlog" uitvoerig beschrijft.

'De ellendige, holle stompzinnigheden die men thans van hoger hand als vulling van dodenhevdenking en bevrijdingsdag krijgt opgediend, zijn van die ontwikkeling de consequentie.

Proletarisch internationalisme en internationale bourgeoisie

G eduren:de het hele tijdvak na de oorlog is het het voornaamste streven van de bourgeoisie geweest, te trachten alles wat prole- tal'isch is, als on- nationaal voor te stellen.

Men weet tot welk een krankzinnigheid deze lijn van redeneren heeft geleid. Tenslotte is het zo geworden dat een staking van bouwvakarbei- ders tegen loonsverlaging als een door het buitenland geïnspireeroe daad werd voorgesteld, terwijl steun aan de herbewapening der nazi's de hoogste vorm van nationaal weldoen schijnt te zijn gewm:den.

Staatssecretaris Van der Beugel kan rustig verklaren dat het misda-

dig is om niet achter Amerika aan te lopen, en tegelijk van een leidende

(16)

post in de nationale overheid - nota bene als vertegenwoordiger van de natie in het buitenland - overstappen naar een leidende post op een onzer n§ltionale maatschappijen, de KLM.

Het valt niet te ontkennen dat de bourgeoisie, hoe ongelooflijk haar standpunt een nuchter mens toch moet toeschijnen, in zoverre resulta- ten heeft behaald dat zij de invloed van de communistische partij heeft kunnen terugdringen.

Een Goebbels-achtige propaganda, die in de loop der jaren ontelbare miljoenen moet hebben gekost, heeft in de hoofden van menigeen het schema doen postvatten: De communisten zijn on-nabonaal, in tegen- stelling tot alle anderen die waardige vaderlanders zijn. Weliswaar waren de communisten de enige tegenstanders van de henbewapening der nazi's. De communisten waren de enige tegenstanders van het in- richten van ons land tot een Amerikaanse basis. De communisten zijn de enige partij, die streed en strijdt tegen de atoombom - het wapen dat land en vnlk tot niets zou reduceren als het in Eul'opa we11d ge- bruikt. De communisten waren steeds degenen die het meest energiek streden voor een menselijk levenspeil voor de massa der Nederlandse bevolking.

Maar

al

zijn

al

deze programpunten van de CPN in de loop der tijd door een of meer andere partijen overgenomen, die voor honderd pro- cent Nederlands heten te zijn- de CPN blijft men als een buitenlandse agentuur uitkrijten.

De communisten zijn een verlengstuk van Moskou, zegt men.

Nu weet iedereen die zich met politiek bemoeit, dat deze ve!'dacht- making een ve11draaiing der feiten is. Wat de CPN bindt met de com- munisten

in

de Sowjet-Unie en elders, zijn geen zakelijke en geen staat- kundige, maar zuiver ideeële banden. Terwijl er niet één partij is in Nederland (behalve misschien die van dominé Zandt) die niet door ve- lerlei soorten banden is verbonden met het buitenland, is de commu- nistische partij de enige, waarbij de banden alleen maar ideeël zijn.

Alle andere partijen hebben banden die op het staatkundige vlak lig- gen en vele hebben ook banden van klinkénde munt. De KVP bijvoor- beeld treedt in Straatsburg op in één groep met de vertegenwoordigers v:an Adenauers partij - die in West-Duitsland regeringspartij is. De conclusie ligt voor de hand, dat het pra!ktische optreden van de KVP daardoor niet los te maken is van het staatsbelang van West-Duitsland.

Op een zelfde wijze heeft het optreden bijvoorbeeld van de PvdA- afgevaardigde Van der Goes van Naters wel zeer herhaaldelijk in het teken gestaan van de nauwe verbindingen die hij onderhield met de

(regerende) Franse sociaal-democraten.

En v:oor de liberalen geldt hetzel:fide met betrekking tot weer andere buitenlandse groepen. Waanbij we dan nog in het geheel niet spreken van de milde hand, waarmee het Amerikaanse zakenleven en het Ame- rikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken draden spint naar politici van velerlei kleur, welke draden variëren van etentjes tot studiereizen.

De band tussen de communisten in het eigen land en daarbuiten is

van een andere aard -en daardoor trouwens heel wat sterker. Het is

een hand die

al

bestond voor er door communisten bestuurde landen

waren, de band van het "proletariërs aller landen verenigt U". Die band

(17)

betekent niet, zoals met de andere politieke partijen het geval is, dat de oommunistische partij van buiten af geleid wordt.

Dat laatste is nog eens duidelijk gezegd op het 21ste congres van de 'Communistische Partij van de Sowjet-Unie; het stond trouwens al zeer nadrukkelijk in het progmm van de CPN van 1952.

Het bijzondere van de band tussen de communisten is juist, dat zulk een leiding niet nodig is omdat ze op de internationale proletarjsche 'Soltdariteit berust. Het arbeidersbelang van de Russische arbeiders kan in wezen namelijk nooit een ander zijn dan dat van de Nederlandse, noch ook is dit verschillend van dat van de Indonesische of Chinese werkers .

. De banden van de bourgeoisie zijn slechts tijdelijk en ze berusten op chantage, omkoperij en terreur.

De banden van de arbeidersbeweging zijn al sinds honderd jaar vrij- willig en ze werden nooit door het wisselende politieke lot geslaakt.

De kern van de zaak is dus deze:

De bourgeoisie wil de enige nationale partij, de CPN, buiten het na- tionale leven sluiten, en het politieke leven van de natie laten bepalen door lieden, die geen grijntje nationaal gevoel hebben. En dit, terwijl herhaaldelijk de valshetd van deze "indeling" gebleken is.

Dat was steeds het geval, als werkelijk nationale acties werden ge- voerd. Bij de actie tegen de atoombom, of bij de actie tegen gratiever- lening aan Lages, was het voor elkeen duidelijk dat de grens anders lag:

aan de ene kant de massa van het volk met de CPN, aan de andere kant een aantal on-vaderlandse politici.

Bij zulke gelegenheden bleek ook steeds opnieuw, dat de arbeiders- klasse en haar partij, de kern van de nationale krachten vormen.

Anti-communisme: wegversperrin:g voor democratie

·E en van de belangrijkste, zo niet het belangrijkste, probleem van de nationale politiek is daarom dit: Zolang de democratische krachten buiten de CPN accepteren dat de CPN als een on-nationaal, vreemd element op Nederland se bodem wordt behandeld, zo lang is de weg versperd voor de effectieve verdediging van de democratie en voor de versterking daarvan.

De praktijk levert daarvan nu reeds de voorbeelden. De CPN is des- tijds door een aantal lieden, voor W1ier eigen nationale gevoelens nie- mand een halve stuiver geeft, buiten sommige parlementaire commis- sies gesloten. Dat gebeurde op grond van haar "On-Nederlandse karak- ter".

Nu is er echter een tweede groepering in de Kamer gekomen, die niet helemaal naar de snit is van onze gebruikelijke vaderlandse politieke kledij, namelijk de PSP.

En wat ziet men gebeuren?

De PSP, die noch een c01mmunistische, noch ook een proletarische partij is en waarvan ieder weet hoe ver ze afstaat' van de CPN, is even- eens buiten deze commissies gesloten.

In dezelfde tijd is men begonnen de Partij van de Arbeid, jarenlang

de belangrijkste regeringspartij, buiten het presidium van de Tweede

Kamer te sluiten en men heeft reeds haar voorzitter van de delegatie

(18)

naar de Internationale Arbeids Conferentie, Van Rhijn, als zodanig gewipt.

De P\'dA heeft, om zich aanvaa:rrlbaar te maken, de scheidslijn tus- sen zich en de CPN steeds sterker aangedikt.

Maar de bourgeoisie is niet zo fijngevoelig. Die ziet geen reden om wat ze vandaag de CPN heeft aangedaan, niet morgen op de PvdA toe te passen.

Voor haar, on-nationaal als z.e zelf is, is het argument van de on-Ne- derlandsheid der CPN nooit meer geweest dan een utiliteits-bewering, iets wat gehanteerd kon wo11den om er het v10lk mee te misleiden. In werkelijkheid ging het er haar steeds om, een slag toe te brengen aan de organisatie van het p:mletariaat die als

~danig

juist de belangrijk- ste kampioene der nationale waardigheid is.

Op het ogenblik dat de klassentegenstellingen zich

ve~scherpen

keert de reactie zich ook tegen de andere groeperingen die door hun ·samen- stelling een haar vijandig element vormen. De argumenten die golden"

voor het anti-communisme, doen dan even gemakkelijk opgeld voor de verdrukking van de sociaal-democratie, het pacifisme of democratische stromingen in de ge1o·vig·e massa's.

Om nu nog even op de groep-Wagenaar terug te komen, waarmee wij ons betoog aanvingen: Het feit dat, bij een aanval van de reactie op alle democratische krachten, Wagenaar de bourgeoisie te hulp snelt met de oudste en onwaarachtigste laster tegen de CPN, bepaalt poli- tiek zijn plaats. Wagenaar c.s. zijn door hun optreden een werktuig van de reactie geworden en wel van de internationale reactie, van de Speidels en de De Gaulles.

Een nieuw krachtenpatroon

B ijna veertien na-oorlogse jaren lang heeft er in Nederland een

po-

litieke constellatie geheerst, die officieel de klassensamenwerking als voornaamste doel had.

Een klasse die geen vaderland heeft, de bourgeoisie, overheerste in deze samenwerking.

De Philipsen, Shells en Uhilevers, die in de oorlog al bewezen dat ze het onder Duits-bewind net zo goed maakten als onder Engels of Amerikaans,

behee~sten

een politiek samengaan, waarin door middel van de PvdA grote delen van de nationaal voelende massa's op sleep- touw we:rrlen genomen.

Daaraan is nu een eind gekomen.

De grote, vaderlandsloze trust.s, wieT macht gebaseerd is op de dicta- tuur van het geld, hebben openlijk het bewind in handen genomen. Er woxxlt nu, evenals in de rest van West-Europa, niet meer met behulp van de sociaal-democratie geregeerd, maar tegen de sodaal-democra- tie in.

Dat wil zeggen: Voocal tegen de sociaal-democratische massa's in.

Daarmee is het patroon der politieke krachten zo veranderd, dat de basis is gelegd voor een nieuw, democratisch en nationaal bondgenoot-

schap. .

De bourgeoisie heeft zich ontmaskerd voor een hele nieuwe gene-

(19)

rätie van socialistisch voelende mensen, en daarmee heeft haar hele V'alse ideologie zich ontmaskerd.

Ontmaskerd ook heeft zich de valse Vloorstelling van zaken door eeh reeks PvdA- en NVV-leiders, alsof de Philipsen en Unilevers de na- tuurlijke bondgenoten van de Nederlandse a11beidersklasse zouden zijn.

Het gaat er nu om dat de aldus bedrogen, en met een schok wakker gewordren arbeiders en andere democraten de lijn verder doortrekken en beseffen, dat hiermee ook het anti-communisme ontmaskerd is.

Oude waarden gingen - dus is het tijd, dat nieuwe komen. En het fundament v;oor die nieuwe waar·den moet zijn het bondgenootschap tussen de partij van de arbeidersklasse en de overige demoemten van ons land voor de vrede en het welzijn van de natie.

MARCUS BAKKER

Attentie!

Ter informatie van onze lezers delen wij hierbij mee, dat het volgende nummer van P. en C. een ge- combineerd nummer zal zijn over de maanden juli en augustus en dus ook in grotere omvang dan ge- woonlijk zal verschijnen. De lezers kunnen dit num- mer tegen 1 augustus a.s. tegemoet zien.

-Redactie P. en C.

(20)

Een nieuw boekje van Prof. Banning

E nige maanden geleden verscheen er een boekje, getiteld "Kerk en Communisme". Het is geschreven door dr W. Banning, dezelfde onder wiens leiding ook het concept beginselprogram voor de PvdA is opgesteLd.

Het doel van dit boekje formuleert dr Banning als volgt:

" ... een poging (te) zijn· armelijk, toegegeven, maar toch nodig- om met het communisme in een eerlijk gesprek te komen, ter wille van de communistische mens en ter wille van ons chris- ten zijn" .

. Wanneer men dit boekje van ruim 100 bladzijden leest en herleest (er worden nog al eens ingewikkeLde formuleringen en zinnen g.ebruikt die zijn bedoelingen in veel struikgewas verbergen) blijkt de zorg toch niet zo zeer bij de communistische mens, dan wel bij het onontkoom- bare feit van een onstuimige opmars van het communisme en de idee- ën van het communisme te liggen.

Op pagina 8 zegt dr Banning:

"Wij hebben de vraag te beantwoorden: wat is dat communisme, dat sinds 1917 in Rusland een nieuwe maatschappelijke orde op- bouwt, dat in Azië ook China beheerst en een merkwaardig ster- ke aantrekkingskracht op andere volken in Azië en Afrika uitoe- fent, dat

he~

heeft klaargespeeld om in een periode van 40 jaar ongeveer 1/3 van de bevolking der aarde in zijn ban te brengen, een verschijnsel, waarvan men in de geschiedenis de weerga niet vindt?"

Op pagina 100 wol'dt de verzuchting geslaakt:

"Godsdienstig gesproken: het .is

blij~baar

ons lot om te rekenen met het communisme als atheïstische wereldmacht".

Op pagina 112:

"Als er van een kruistocht tegen het communisme sprake zou zijn, dan zeker niet één met de moderne wapens, evenmin één

in

het teken van de oppermacht van het Westen, maar in het teken van verzoening en versterking van de internationale rechtsorde".

Aan het slot wordt de lezer nogmaals op het hart gebonden dat:

"men niet anders zeggen kan dan dat de comiiilunistische bood- schap hèt dominerend verschijnsel van de 20e eeuw is en aan de vruchtbaarheid en kracht van het antwoord, dat op dit feit gege- ven wordt, zullen alle andere bewegingen, ideeën en machten ge- meten worden. Ook de kerken".

Als we alles goed begrepen hebben, komt de zaak in grote lijnen hier- op neer, dat dr Banning uitgaat van de realiteit, namelijk van het be- staan van een socialistisch wereldstelsel, dat met forse schreden voor- waarts gaat en dat een enorme aantrekkingskracht uitoefent en steeds meer zal uitoefenen op de gehele mensheid. Een macht waartegen een

"gewapende kruistocht" uitgesloten is en ook een kruistocht uitgaande van de zgn. superioriteit van het (kapitalistische) Westen.

Dat men zich zal moeten neerleggen bij deze realiteit, of men het

prettig vindt of niet. ("Het is nu eenmaal ons lot ... ")

(21)

Dr Banning komt-hiervan uitgaande-op de noodzaak van de onver- mijdelijkheid van coëxistentie en hieronder verstaat hij twee dingen, nl.

1.

het samen bestaan op de aarde als groepen van volken met verschillende economische, sociale, politieke systèmen en verschillende wereldbeschouwing; ·

2. het samenleven binnen een coiiliillunistisch regiem van de twee kennelijk elkaar uitsluitende geloofsoverthigingen.

Over het communisme aLs "geloof" straks iets meer.

Kennelijk adviseert hij zijn geloofsgenoten (en naar wij aannemen ook zijn partijgenoten) af te stappen van de gebruikelijke methode van bestrijding v:an het communisme. Op bladzijde 101 stelt hij zich riame- lijk de vraag of

"wij in het Westen niet evenzeer met verwrongen beelden wer- ken"

en stelt hij voor dat men in het Westen tenminste drie dingen in zijn houding tegenover het communisme opneemt, t.w.

1.

zo eerlijk mogelijk, ook critisch, de ontwikkelingen in Rus- land volgen, wetend dat ook daar dingen en mensen veran- deren,

2. demagogie in onze voorlichting weren,

3. alles doen om wederzijdse open contacten te versterken.

Wat het eerste punt betreft, kan men zich alleen maar verheugen.

Het zou een revolutie in de voorlichting van het Nederlandse volk zijn.

Het is echter te betreuren dat dr Banning wanneer hij in zijn boekje het communisme even vluchtig bespreekt, zich weer te buiten gaat aan gegevéns die ontleend zijn aan het Koos Vorrink-instituut, of verstrekt zijn door voor het merendeel geheide anti-communisten.

Wat bijvoorbeeld te zeggen van de opmerking, dat de arbeiders (in de Sowjet-Unie) d.m.v. hun vakverenigingen generlei zeggenschap

h~b­

ben bij het opstellen nóch bij het uitvoeren van de plannen!

En dat terwijl tientallen miljoenen arbeiders nog onlangs actief heb.::

ben deelgenomen aan de besprekingen over en het formuleren van het nieuwe 7-jarenplan!

Ook zegt de auteur dat er nieuwe klassen in de Sowjet-Unie bezig zijn te ontstaan, waarbij Doedintsjew dan als kroongetuige wordt op- geroepen.

Dr Banning verstaat de kunst om enige bladzijden vol te schrijven over "spanningen binnen het communistische blok" en dan plotseling te zeggen, dat hij het aan de kenners van de buitenlandse politiek moet overlaten om dit te beschrijven en duidelijk te maken. Waarbij men dan onmiddellijk denkt waavom hij dat dan ook niet doet. Maar on- danks het feit dat hij zegt geen "kenner" te zijn, legt hij de lezer zijn .zgn. feiten voor.

Op een zeker moment laat dr Banning een waarschuwing vooraf-

gaan aan hetgeen hij schrijft: "Ik beschrijf niet de Russische maatschap-

pij- dat zou alleen iemand kunnen wagen, die er lange jaren heeft ge-

woond en het uitgestrekte gebied met enorme tegenstellingen heeft

doorreisd en met de mensen heeft geleefd- ik schets alleen het geraam-

te, de structuur, die uit allerlei onderzoekingen toch wel duidelijk voor

ons komt te staan".

(22)

En na deze waarschuwing stelt dr Banning dan vast, dat er geen so- cialisme is in de Sowjet-Unie, dat er uitbuiting is enz. enz.

We gaan dan maar niet eens in op de gruwelsprookjes.

We willen hier alleen maar zeggen dat, hoewel dr Banning nu een

:w

eerlijk mogelijke (!?) voorlichting over de Sowjet-Unie en het we- ren van demagogie voorstelt, hij zelf in zijn boekje de oude routineweg bewandelt, hetgeen twijfel doet rijzen aan zijn oprechte bedoelingen.

Alles bij elkaar genomen, het el'kennen van het feit van het bestaan van een socialistisch wereldstelsel, het verwerpen van de politiek van geweld, het aanvaarden van de coëxistentie en het" pleiten voor betere voorlichting en het versterken van contacten, dat alles is inderdaad heel wat reëler dan het standpunt van verschillende politieke en gees- telijke vrienden van dr Banning zoals de Kadt, Goedhart, Bruins Slot, om nog maar niet te spreken van Adenauer, Norstad en Spaak.

Van belang is, dat die opvatting verschilt van degene waarop de

po-

litiek van de NAVO en ook van de Nederlandse regering is gebaseerd, . namelijk op die van de koude oorlog en geweld tegen de landen van het socialisme.

Het is tevens in tegenstelling tot de thans nog steeds geldende poli- tiek van de PvdA op buitenlands terrein.

De vraag is dus nu zeer interressant, wat dr Banning concreet gaat voorstellen om op politiek terrein in ons land de veranderingen die hij bepleit tot stand te

~rengen.

Dr Banning geeft zelf een concreet uitgangspunt aan. Hij zegt op pa- gina 48 dat men naar zijn mening de leuze (van de Sowjet-Unie) van coëxistentie en het vermijden van oorlog ernstig kan nemen. Dit is dus tegengesteld aan het "officiele" verhaal dat de Russen ons willen aan- vallen.

Een feit is, dat in ons eigen land echter tot op heden met behulp van de PvdA, de enorme bewapeningsuitgaven worden verdedigd onder het motief van de verdediging van het Westen tegen de Russische dreiging.

Een feit is dat onder hetzelfde motief de atoombewapening van de Duit- se militaristen wordt bevorderd en goedgepraat. Een feit is, dat de Ne- derlandse regering onder Drees, ondanks herhaalde verzoeken uit alle kringen van ons volk, steeds weigerde op te komen voor het onmiddel- lijk en voor altijd doen stopzetten van de piloeven met atoom- en wa- terstofbommen.

Mag men nu aannemen, dat dr Banning ·op deze punten een drasti- sche wijziging van de politiek zal voorstellen, in het bijzonder in zijn eigen partij, de PvdA?

Het antwoord op deze vraag is daarom zo belangrijk, omdat het hier gaat om oorlog of vrede en wat betreft ons land om het zijn of niet zijn

van de mens.

Want om de mens gaat het, zegt dr Banning.

Hij vindt het nog altijd waardevol en vruchtbaar om het communis- me tegemoet te treden met de vraag: "en waar heeft het gelijk, bevat het een oordeel, komt het op ons toe met een appèl om betere oplos- singen te vinden voor de maatschappelijke vraagstukken".

Hij is er voorstander van "dat van de kant der christenen op allerlei

wijze- zwijgend, afwijzend, kritisch, protesterend, maar steeds de vraag

wordt gesteld aan de communisten en hun leiders:

(23)

"Wat doet gij met de mens?"

Dr Banning meent, dat de vraag naar de mens door de communist wel toegelaten zal worden; want "het is ook hen te doen om menselijk geluk, menselijke samenleving, menselijke vrijheid".

Inderdaad. Het is de communisten uitsluitend te doen om het geluk van de mensen, om hun vrijheid en hun welvaart. Daarom zijn zij voor coëxistentie, voor het verbod van de atoomwapens, voor het uiteinde- lijke afschaffen van alle wapenen, daarom beschermen ze de arbeiders tegen de aanvallen van de bezitters op hun levenspeil en daarom roepen ze de arbeiders op zich te verenigen om gezamenlijk en voor goed de vrede te vestigen en blijvende welvaart te bereiken.

Zij wijzen daarbij de concrete weg die begaan moet worden om het kapitalistische stelsel dat gebaseerd is op onrecht, onmenselijkheid en onvrijheid te vervangen door een socialistisch stelsel. Dus de vrij- heid te ontnemen aan een handjevollieden om zich ten koste van de overgrote meerderheid van het volk te verrijken.

Of deze ove11gang van een kapitalistische naar een socialistische maatschappij vreedzaam zal verlopen hangt niet van de communisten af.

Banning zegt met Berdjajew (een anti-communistische mysticus uit emigranten kringen) dat er "positieve waarheden in het communisme"

zijn.

Terecht beweert het communisme, dat de uitbuiting van de ene mens door andere mensen, van de ene klasse door andere klassen moet wor- den opgeheven.

Terecht verlangt het communisme, dat de politieke orde de werkelijk economische behoeften en belangen van de mensen tot uitdrukking brengt.

Terecht eist het communisme de vereniging van theorie en praktijk, van wetenschappelijke vorming en politieke activiteit.

Het communisme stelt, gaat Banning verder, voor het bewustzijn der wereld het geweldige probleem van een radicale hervorming der maatschappij. Zijn kracht bestaat hierin dat het een universeel plan tot hervorming van het maatschappelijke leven heeft, waarin theorie en praktijk, denken en willen tot eenheid worden gebracht. Het keert te- rug naar de opvatting van het leven als een dienst.

Maar ... bezweren Banning en Berdjajew: De leugen van het com- munisme is geweldiger dan al zijn waarheden. De geest nl. van het communisme is een loochening van het geestelijke principe der men- selijke persoonlijkheid. Zijn leugen bestaat in zijn godloosheid en deze veroorzaakt de onmenselijkheid der communisten. Godloosheid en on- menselijkheid van het communisme zijn de bron van al zijn waarhe- den: van de bloedige dwang, tyrannie, doelt heiligt de middelen, haat, enz. enz.

En daarmee is dr Banning weer teruggekeerd tot de ordinaire pro-

pagandaphrase van alle anti-communistische centrales en persagent-

schappen over de bloedige dwang, aantasting van menselijke waar-

digheid enz.; teruggekeerd tot de argumenten van degenen die de ka-

pitalistische maatschappij wensen te behouden, die de uitbuiting wen-

sen te continueren en die er alle belang bij hebben de mensen zand in

de ogen te strooien. Zij trachten het gelijk van de communisten te over-

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook hier is het weer onmogelijk, een algemeen overzicht te geven van alle maatregelen, welke in de verschillende Westeuropese landea zijn genomen. Daarom zullen wij ons beperken tot

Onder meer tengevolge hiervan waren ruim 100.000 leerkrach- ten werkloos en ontvingen twee miljoen (!) kinderen in de leerplichtige leeftijd in het geheel geen onderwijs

Organisaties die inzetten op zelfevaluatie, gaan ook voor meer impact, door die te meten en in te schat- ten.. Ze documenteren, monitoren, vergelijken

Indien de betrokkene niet meer behoort tot de cate- gorie van werknemers, waartoe hij behoorde op het ogenblik van de verkiezingen, tenzij de vakorganisatie die de kandidatuur heeft

In de meeste gevallen bij de oudere bomen van dit model zijn er 2 of 3 etages op stam, zodat ook hier de voor- en najaarzon onder de kroon door de woning kan binnendringen.. Ook

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Weet hij zijn aandacht op iets anders te richten, dan verdwijnt de pijn (deze techniek wordt onder andere in moderne pijnrevalidatie toegepast); slaat andersom een door zijn