Waarnemingen en besluiten leren formuleren
Waarneming Besluit
We zien een heldere, kleurloze oplossing. Alle stoffen zijn opgelost en houden/maken de oplossing kleurloos.
We zien een heldere, blauwe oplossing. Alle stoffen zijn opgelost en geven aan de oplossing een blauwe kleur.
We zien een wit, troebel mengsel.
We zien een witte neerslag.
Er is een neerslag gevormd.
Er is een witte, slecht oplosbare stof gevormd.
We zien een blauw, troebel mengsel.
We zien een blauwe neerslag.
Er is een neerslag gevormd.
Er is een blauwe, slecht oplosbare stof gevormd.
We zien gasontwikkeling.
Er worden gasbelletjes gevormd.
Er wordt een kleurloos gas gevormd.
Er grijpt een reactie plaats met gasontwikkeling.
Waarnemingen en besluiten leren formuleren
Er is condensatie tegen de wand. Er komt een stof (bv. water) vrij tijdens de proef.
Oplossing + fenolftaleïne-ind.
De oplossing blijft kleurloos De oplossing is zuur.
De oplossing wordt paars De oplossing is basisch.
Oplossing + blauw lakmoespapiertje
Blauw lakmoespapiertje kleurt rood. De oplossing is zuur.
Blauw lakmoespapiertje blijft blauw. De oplossing is basisch of neutraal.
Oplossing + rood lakmoespapiertje
Rood lakmoespapiertje kleurt blauw. De oplossing is basisch
Rood lakmoespapiertje blijft rood. De oplossing is zuur of neutraal.
Voel aan de reageerbuis
De oplossing wordt warmer.
De temperatuur van de oplossing stijgt. Er treedt een exotherme reactie op.
De oplossing wordt kouder.
De temperatuur van de oplossing daalt. Er treedt een endotherme reactie op.
We zien bruine dampen boven een
donkerbruine vloeistof. Dit is kenmerkend voor dibroom.
Bij lichtjes verwarmen van de schilfertjes
zien we paarse dampen ontstaan. Dit is kenmerkend voor dijood.
Na het schudden ontstaan terug twee vloeistoflagen.
De twee vloeistoflagen lossen niet (of slechts gedeeltelijk) in elkaar op. De bovenste vloeistoflaag heeft een kleinere