• No results found

1. Beschouw een vectorveld ~ v = v 1 ~ u 1 + v 2 ~ u 2 + v 3 ~ u 3 . Bereken de eerste component van de vector

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1. Beschouw een vectorveld ~ v = v 1 ~ u 1 + v 2 ~ u 2 + v 3 ~ u 3 . Bereken de eerste component van de vector"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1ste Bachelor Ingenieurswetenschappen 1ste Bachelor Fysica en Sterrenkunde Academiejaar 2016-2017 1ste semester 7 november 2016

Wiskundige Technieken

1. Beschouw een vectorveld ~ v = v 1 ~ u 1 + v 2 ~ u 2 + v 3 ~ u 3 . Bereken de eerste component van de vector

∇( ~ ~ ∇ · ~v) − ~ ∇ × ( ~ ∇ × ~v),

en laat zien dat deze onafhankelijk is van v 2 en v 3 . Je mag veronderstellen dat de parti¨ele gemengde afgeleiden van orde twee gelijk zijn.

2. Bepaal de complexe nulpunten van de complexe veelterm P (Z) = Z 4 + 8 + 8 √

3i.

Schrijf deze zo expliciet mogelijk uit, door eventuele goniometrische of exponenti¨ele func- ties die bij de berekening optreden uit te rekenen. Ontbind daarna P in lineaire complexe factoren.

3. Integreer de volgende differentiaalvergelijkingen (a) e −x y 0 − (1 + y 2 ) cos x = 0,

(b) 2y 00 − y 0 + y

8 = x cos x 4 .

4. We bekijken een viervlak met hoekpunten O, A, B en C. Het viervlak bestaat uit vier driehoeken. Onderstel dat de drie ribben die het punt O bevatten loodrecht op elkaar staan.

Toon dan aan dat de som van de kwadraten van de oppervlaktes van de drie driehoeken die O als een van de hoekpunten hebben gelijk is aan het kwadraat van de oppervlakte van de vierde driehoek, die met hoekpunten A, B en C.

Het examen duurt 3 uur. Het gebruik van de cursus, cursusnota’s en rekenmachine is niet toegelaten. Punten- verdeling: vraag 1: 8 punten, vraag 2: 8 punten, vraag 3a: 6 punten, vraag 3b: 8 punten; vraag 4: 10 punten.

Gelieve elke vraag op een apart blad op te lossen.

Veel succes!

(2)

Oplossingen

1. De eerste component van ~ ∇( ~ ∇ · ~v) is

∂x

 ∂v 1

∂x + ∂v 2

∂y + ∂v 3

∂z



~ u 1 =  ∂ 2 v 1

∂x 2 + ∂ 2 v 2

∂x∂y + ∂ 2 v 3

∂x∂z



~ u 1 .

De eerste component van ~ ∇ × ( ~ ∇ × ~v) is

 ∂

∂y

 ∂v 2

∂x − ∂v 1

∂y



− ∂

∂z

 ∂v 1

∂z − ∂v 3

∂x



~

u 1 =  ∂ 2 v 2

∂y∂x − ∂ 2 v 1

∂y 2 − ∂ 2 v 1

∂z 2 + ∂ 2 v 3

∂z∂x



~ u 1 .

Als we deze van mekaar aftrekken vinden we dat de eerste component van ~ ∇( ~ ∇ · ~v) − ~ ∇ × ( ~ ∇ × ~v) gelijk is aan

 ∂ 2 v 1

∂x 2 + ∂ 2 v 1

∂y 2 + ∂ 2 v 1

∂z 2



~ u 1 = (∆v 1 )~ u 1 , en deze hangt niet af van v 2 en v 3 .

2. We moeten de complexe vierdemachtswortels van −(8 + 8 √

3i) bepalen. We zoeken dus z ∈ C, waarvoor,

z 4 = −(8 + 8 √ 3i).

Als we linker- en rechterlid schrijven in exponenti¨ele gedaante, dan krijgen we, z 4 = r 4 e i4θ = 16(− 1

2 −

√ 3

2 i) = 16(cos 4π

3 + i sin 4π

3 ) = 16e i

3

. Hieraan is voldaan als

 r 4 = 16

4θ = 3 + 2kπ, k ∈ Z . of

z = 2e(

2π+3kπ6

) i , k ∈ Z.

Als we k = 0, k = 1, k = 2 en k = 3 nemen, dan krijgen we de vier vierdemachtswortels z 0 , z 1 , z 2 en z 3 :

z 0 = 2e

6

i = 2 cos 6  + i sin 6  = 1 + i √ 3 z 1 = 2e

6

i = 2 cos 6  + i sin 6  = − √

3 + i z 2 = 2e

6

i = −z 0 = −1 − i √

3 z 3 = 2e

11π6

i = −z 1 = − √

3 − i De ontbinding in lineaire en kwadratische factoren is dan,

Z 4 + 8 + 8 √

3i = (Z − 1 − i √

3)(Z + 1 + i √

3)(Z + √

3 − i)(Z − √ 3 + i).

1

(3)

3a. Scheiding van veranderlijken geeft dy

1 + y 2 = cos xe x dx.

We integreren beide leden:

Bgtg y = e x

2 (cos x + sin x) + c en vinden als uiteindelijke oplossing

y = tg e x

2 (cos x + sin x) + c.

3b. De geassocieerde homogene vergelijking is 16y 00 − 8y 0 + y = 0.

Karakteristieke vergelijking: 16λ 2 − 8λ + 1 = (4λ − 1) 2 = 0.

De oplossing van de homogene vergelijking is dus

y h (x) = [c 1 + xc 2 ] e x/4 . We zoeken een particuliere oplossing van de vorm

y p (x) = [Ax + B] cos x

4 + [Cx + D] sin x 4 . De eerste en tweede afgeleiden zijn gelijk aan

y p 0 (x) =



A + Cx + D 4

 cos x

4 +



C − Ax + B 4

 sin x

4 , (1)

y p 00 (x) = 1 2



C − Ax + B 8

 cos x

4 − 1 2



A + Cx + D 8

 sin x

4 . (2)

De differentiaalvergelijking legt dus het volgende stelsel op

 

 

C − A − D 4 = 0, C = −4, A + C − B 4 = 0,

A = 0.

(3)

De co¨effici¨enten hebben dus de volgende waardes: A = 0, B = −16, C = −4 en D = −16.

De particuliere oplossing is dus

y p (x) = −16 h cos x

4 + sin x 4

i − 4x sin x 4 . De integraal van de volledige vergelijking is dus

y(x) = [c 1 + xc 2 ] e x/4 − 16 h cos x

4 + sin x 4

i − 4x sin x

4 . (4)

2

(4)

4 We kiezen de oorsprong in O en de drie co¨ordinaatassen langs de ribben OA, OB en OC.

De lengtes van deze drie ribbes noemen we respectievelijk a, b en c. Dan is OA = a~ ~ u 1 ; OB = b~ ~ u 2 ; OC = c~ ~ u 3 ,

en dus

Opp(∆(OAB)) = 1

2 ka~ u 1 × b~ u 2 k = ab 2 Opp(∆(OAC)) = 1

2 ka~ u 1 × c~ u 3 k = ac 2 Opp(∆(OBC)) = 1

2 kb~ u 2 × c~ u 3 k = bc 2 Tenslotte is

Opp(∆(ABC)) = 1

2 k(b~ u 2 − a~ u 1 ) × (c~ u 3 − a~ u 1 )k

= 1

2 kbc~ u 1 + ab~ u 3 + ac~ u 2 k|

= 1 2

√ b 2 c 2 + a 2 b 2 + a 2 c 2

Hieruit volgt onmiddellijk dat

Opp(∆(OAB)) 2 + Opp(∆(OAC)) 2 + Opp(∆(OBC)) 2 = Opp(∆(ABC)) 2 .

3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Afschuining van de oever zou een bredere natte zone kunnen creëren die geschikt is voor kruipend moerasscherm, op voorwaarde dat de vegetatie voldoende kort wordt

The final conclusion that can be drawn from this research is that the tested latency and jitter values won’t affect the perceived audio and video quality for the everyday use of

De dagen zijn veel langer, omdat het ‛s morgens vroeg licht is en ‛s avonds laat donker wordt.. In de natuur is alles groen en we brengen dit warme seizoen met een ijsje bij het

Het KNMI heeft de seizoenen (winter, lente, zomer, herfst) over de periode 1901-2007 op basis van de temperatuur een cijfer gegeven.. Dit jaarcijfer staat in de laatste kolom

[r]

Het KNMI heeft de seizoenen (winter, lente, zomer, herfst) over de periode 1901-2007 op basis van de temperatuur een cijfer gegeven..

het gemiddeld aantal territoria van de periode voor de inrichtingswerken (2006-2008) voor het te compenseren gedeelte van de achterhaven van Zeebrugge (rood), de

In Nederland echter bedraagt het huidige populatiepeil nog slechts 40% van het peil in 1990 en is er een significante jaarlijkse afname van <5% ( www.sovon.nl ). Aantalsverloop