Partij in de marge : Oorlog, goud en de Nederlandsche Bank 1933
-2000
Renselaar, C. van
Citation
Renselaar, C. van. (2005, October 27). Partij in de marge : Oorlog, goud en de
Nederlandsche Bank 1933 -2000. Uitgeverij Boom, Amsterdam. Retrieved from
https://hdl.handle.net/1887/4286
Version:
Corrected Publisher’s Version
License:
Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the
Institutional Repository of the University of Leiden
Downloaded from:
https://hdl.handle.net/1887/4286
De vaak gehoorde verzuchting dat het schrijven van een proefschrift een eenzame b ezigheid is, kan ik niet nazeggen. V elen zijn mij b ij het schrijven van dit b oek tot steun gew eest.
Jos van K emenade, voorzitter van de C ontactgroep T egoeden , stond lang voor de pub licatie van het E indrapport toe dat ik het daarin op te nemen goudhoofdstuk kon geb ruiken voor verder onderzoek. M artin F ase, destijds hoofd van de afdeling W etenschappelijk onderzoek (W o) van de N ederlandsche B ank ondersteunde het plan van harte. Jan B ank en L ex H oogduin stonden mij als promotoren met raad en daad terzijde, en daarvoor b en ik hen zeer erkentelijk. P eter K lein en H ein K lemann heb b en in diverse stadia van het onderzoek w aardevol commentaar geleverd. W im V anthoor deed dat permanent en in alle toonsterkten. In de persoon van N out W ellink w il ik de directie van de N ederlandsche B ank dank zeggen voor de onvoorw aardelijke toegang tot de archieven en alle andere faciliteiten die mij zo ruimhartig ter b eschikking zijn gesteld. E en b ijzonder w oord van dank geldt J aap K oning die in mijn stille w ens verw ezenlijkte en de overstap naar de afdeling W o mogelijk maakte.
G een historicus die zonder de hulp van archief- en b ib liotheekmedew erkers voort kan. In A msterdam heb ik, zonder anderen tekort te w illen doen, assistentie gehad van R ian B eex , G erda B oerlage, W inny G laser, Joke van der H ulst, Jan H eeringa, F loris Joustra en A rnoud G laudemans. In Den H aag zijn P eter L amb oo (F inancië n) en H é lè ne de M uij-F leurke (B uitenlandse Z aken) mij te hulp gescho-ten, en b uiten de grenzen kon ik rekenen op G reg B radsher (N ational A rchives, W ashington) en G ill B ennett (T he N ational A rchives, L onden). M arianne B rou-w er en Jan van R enselaar heb b en zichzelf overtroffen als naurou-w - gezette lezers en correctoren van het manuscript. V oor de uiteindelijke tekst b en ik uiteraard zelf verantw oordelijk. De technische verzorging en secretarië le ondersteuning w as in de goede handen van G ita G ajapersad.
W at zou het schrijven van dit proefschrift moeizaam é n saai zijn gew eest zonder aanmoediging en b elangstelling van familie, mijn ouders en b roers, en vrienden en collega’s. H artverw armend w as de aandacht die ik van de afdeling W o onder-vond tijdens de lange maanden van herstel na een verkeersongeval. M eer dan zij
Dankwoord
zich realiseren waren Wilko Bolt, Carsten Folkertsma en Jelle Herrema rotsen in de branding, en in Marco Hoeberichts trof ik de ideale kamergenoot. Henriëtte Prast hield met en zonder mobiel de vinger aan de pols, en niet alleen als het om de voortgang van dit proefschrift ging.
Tot slot de langjarige, harde kern van vrienden die tot de biotoop van mijn leven zijn gaan behoren: Crick Dudok van Heel, Gijsbert Groenveld, Ruud Heinz, Ankie de Jong (en dochter Emma), Jacq ueline de Jong, Liesbeth Koenen, Bieke van der Korst, Harro Maas, Claire van Putten, Bart Veenman, Marion de Vilder en Geerte Wachter. ‘Friends are q uiet angels who lift us to our feet, when our wings have trouble remembering to fly’, las ik ooit en daarmee is alles gezegd. Aan mijn beide grootmoeders draag ik dit boek op. Geboren in de laatste jaren van de e eeuw, hebben zij in hun lange leven Nederland en de rest van de wereld ingrijpend zien veranderen. Hun verhalen waren een bron van inspiratie, beter kan een historicus zich niet wensen.
Amsterdam, september .