BESLUIT
Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.
Zaaknummer 1932/ Heijmans Van Hees
I. MELDING
1. Op 22 mei 2000 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat de Heijmans N.V. via haar dochteronderneming Heijmans Infrastructuur en Milieu B.V. voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over Van Hees Vastgoed B.V.. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 103 van 29 mei 2000. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht.
II. PARTIJEN
2. Heijmans Infrastructuur en Milieu B.V. (hierna: Heijmans I&M) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij behoort tot de Heijmans- groep, waarvan Heijmans N.V. (hierna: Heijmans), een beursgenoteerde vennootschap, aan het hoofd staat. Heijmans voert activiteiten uit op het gebied van woningbouw en utiliteitsbouw, grond-, weg-, beton- en waterbouw, milieuactiviteiten, werktuigbouw, en civiele techniek.
3. Van Hees Vastgoed B.V. (hierna: Van Hees) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij is de dochteronderneming van Van Hees Beheer B.V. (hierna: Van Hees Beheer). Van Hees is actief op het gebied van de grond-, weg- en waterbouw, alsmede de handel in grondstoffen/bouwstoffen, recycling van bouw- en sloopafval, containerverhuur, sloopwerkzaamheden en asbestsanering.
III. DE GEMELDE OPERATIE
4. De gemelde operatie betreft blijkens de intentieverklaring d.d. 28 april 2000, de overdracht door Van Hees Beheer van alle aandelen Van Hees aan
Heijmans I&M.
IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT
5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 4, omschreven transactie leidt er toe dat Heijmans zeggenschap verkrijgt over Van Hees.
6. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn Heijmans en Van
Hees.
7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.
V. BEOORDELING A. Relevante markten Relevante productmarkten Standpunt van partijen
8. Partijen stellen dat Heijmans en Van Hees beide actief zijn op het gebied van (i) de grond-, wegen- en waterbouw, (ii) recycling van bouw- en sloopafval, en (iii) sloopwerkzaamheden en asbestsanering. Er bestaat derhalve een horizontale relatie tussen Heijmans en Van Hees op deze markten.
9. Verder stellen partijen dat Van Hees actief is in (i) de handel in
grondstoffen/bouwmaterialen en (ii) de verhuur van containers. Heijmans is een (potentile) afnemer van deze producten/diensten. Derhalve bestaat er een mogelijke verticale relatie tussen Van Hees en Heijmans op deze markten.
Beoordeling
10. Op basis van eerdere besluiten[1] kan met partijen worden aangenomen dat de volgende markten dienen te worden onderscheiden:
a) de markt voor grond-, wegen- en waterbouw;
b) de markt voor recycling van bouw- en sloopafval;
c) de markt voor sloopwerkzaamheden en asbestsanering;
d) de markt voor de handel in grondstoffen/bouwmaterialen;
e) de markt voor de verhuur van containers.
Een eventuele nadere segmentering van deze markten kan buiten
beschouwing worden gelaten, aangezien dit de uiteindelijke beoordeling niet benvloedt (zie de punten 13 tot en met 17).
Relevante geografische markten Standpunt van partijen
11. Partijen geven aan dat Heijmans actief is in geheel Nederland, terwijl Van Hees voornamelijk actief is in Zuid-Nederland. Voorts stellen partijen dat voor alle onderscheiden markten (zie punt 10) de geografische marktafbakening in het midden gelaten kan worden, aangezien dit de beoordeling niet benvloedt.
Beoordeling
12. Of de geografische marktafbakening voor de in punt 10 genoemde markten regionaal, nationaal danwel internationaal is, kan voor onderhavig
besluit in het midden blijven, aangezien dit de uiteindelijke conclusie niet benvloedt (zie de punten 13 tot en met 17).
B. Gevolgen van de concentratie
a) De markt voor grond-, wegen- en waterbouw
13. Partijen hebben aangegeven dat de totale omvang van de Nederlandse markt voor grond-, wegen- en waterbouw in 1999 ongeveer NLG 20 miljard bedroeg.[2] Landelijk gezien behalen partijen derhalve een gezamenlijk marktaandeel van [0 10]*%. Indien wordt uitgegaan van regionale markten dan kan met partijen worden aangenomen dat het gezamenlijke marktaandeel van partijen in ieder geval beneden de [10 20]% blijft. Zo is het gezamenlijke marktaandeel van partijen voor het gebied waar Van Hees primair actief is, te weten Zuid-Nederland, maximaal circa [10 20]%.[3]
b) De markt voor recycling van bouw- en sloopafval
14. De totale Nederlandse markt voor de recycling van bouw- en sloopafval zal volgens een rapport van het ministerie van Verkeer en Waterstaat over 2000 naar schatting 12,6 miljoen ton bedragen.[4] Gebaseerd op dit aantal gerecyclede tonnen schatten partijen hun gezamenlijke marktaandeel op [0 10]%. Voorts beschikken partijen over een gezamenlijke omzet van NLG []
miljoen in Zuid-Nederland. Met partijen kan ervan worden uitgegaan dat deze van een zodanige omvang is dat hierop niet nader behoeft te worden
ingegaan.
c) De markt voor sloopwerkzaamheden en asbestsanering
15. Partijen hebben aangegeven dat de omzet van Van Hees met betrekking tot sloopwerkzaamheden en asbestsanering over 1998 circa NLG [] miljoen bedroeg. Heijmans is alleen actief op het gebied van sloopwerkzaamheden en behaalde daarmee een omzet van circa NLG [] miljoen over 1998. Mede gezien deze omzetten kan met partijen worden aangenomen dat het gezamenlijke marktaandeel van partijen op deze markt, ongeacht de geografische afbakening, ten hoogste [0 10]% bedraagt.
d) De markt voor de handel in grondstoffen/bouwmaterialen
16. Partijen hebben aangegeven dat Van Hees actief is op de markt voor de handel in grondstoffen/bouwmaterialen, en dat Heijmans een (potentile) afnemer is van deze producten. Voorts hebben partijen aangegeven dat Van Hees binnen de markt voor de handel in grondstoffen/bouwmaterialen enkel actief is op drie deelgebieden, te weten puingranulaat, asfaltgranulaat en zand en grind. Op basis van de door partijen verstrekte gegevens kan
geconcludeerd worden dat Van Hees op al deze drie gebieden zowel nationaal als regionaal een marktaandeel van [0 10]% heeft. Het marktaandeel van Van Hees op de markt voor de handel in grondstoffen/bouwmaterialen is derhalve zeer bescheiden.
e) De markt voor de verhuur van containers
17. Partijen hebben aangegeven dat ook op de markt voor de verhuur van containers alleen Van Hees actief is, maar dat Heijmans een (potentile) afnemer is van deze diensten. Partijen hebben verder aangegeven dat de
activiteiten van Van Hees op dit gebied zeer gering zijn. Zij schatten het marktaandeel van Van Hees op het gebied van de verhuur van containers in Nederland op [0 10]%. Er is geen reden om aan deze opgave van partijen te twijfelen.
VI. CONCLUSIE
18. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.
19. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de
Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.
Datum: 27 juni 2000
De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, voor deze:
w.g. Drs. R.J.P. Jansen Hoofd Concentratiecontrole
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam.
---
[1] Zie bijvoorbeeld: zaaknr. 999/ Nederlandse Cement
Deelnemingsmaatschappij Van Haren Beheer, besluit d.d. 20-08-1998, zaaknr. 1004/ PNEM/MEGA Gansewinkel, besluit d.d. 28-10-1998, zaaknr.
1188/ Heijmans - Van Lee, besluit d.d. 11-01-1999, zaaknr. 1277/ EDON VAM, besluit d.d. 21-04-1999,en zaaknr. 1705/ Strukton Colijn, besluit d.d.
19-01-2000,
[2] Partijen baseren zich hierbij op een rapport van het Economisch instituut voor de bouwnijverheid (EIB), met als titel: Verwachtingen, bouwproductie en werkgelegenheid in 2000.
* In deze openbare versie van het onderhavige besluit zijn delen van de tekst
weggelaten of vervangen door een bandbreedte om redenen van
vertrouwelijkheid. Dit wordt aangegeven door middel van vierkante haken.
[3] Martkaandeel is berekend op basis van regionale marktgegevens uit: EIB, p. 74, reeds aangehaald.
[4] Economisch functioneren van de grondstoffenmarkt, Eindrapport fase 1:
inventarisatie, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Dienst Weg- en Waterbouwkunde, augustus 1997, p. 31.
Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.
