• No results found

Ondernemingsplannen: ritueel of belofte?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ondernemingsplannen: ritueel of belofte?"

Copied!
76
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ondernemingsplannen:

ritueel of belofte?

Auteur: Marc Cats Telefoonnummer: 0648473615 Studentnummer: 1136925 Groningen, februari 2008 Rijksuniversiteit Groningen

(2)

Voorwoord

Het laatste jaar van mijn studie heb ik gewijd aan het schrijven van mijn scriptie aan de Rijksuniversiteit Groningen. De scriptie is gemaakt ten hoeve van de afstudeerrichting “Small Business and Entrepreneurship”

Deze scriptie is alleen maar mogelijk gemaakt dankzij de steun van verschillende mensen. Ik wil daarom Dr. Hein Vrolijk van de Rijksuniversiteit Groningen bedanken voor zijn geduld en feedback. Verder wil ik Han Swienink and Derk Pullen van LTO Noord advies bedanken voor hun tijd om mij te informeren over de verbrede landbouw. Tenslotte wil ik mijn vrienden Erik Kruijer en vooral Martel de Marteau bedanken voor hun feedback tijdens de voortgang van mijn scriptie.

Als laatste wil ik mijn ouders bedanken voor het blijven steunen van mijn studie ondanks de tijd die het duurde.

(3)

Inhoudsopgave

Voorwoord 2 Samenvatting 4 Hoofdstuk 1: Probleemstelling 6 Inleiding 6 De centrale vraag 7 Deelvragen 7

Hoofdstuk 2: Heeft de verbrede landbouw toekomst? 9

2.1 Wat valt onder verbrede landbouw? 10

2.2 Groei van de verbrede landbouw 15

2.3 Toekomstperspectieven van de verbrede landbouw 25 2.4 Conclusie: is er toekomst voor verbrede landbouw? 28

Hoofdstuk 3 Het ondernemingsplan 29

3.1 Definitie ondernemingsplan 30

3.2 Waarom ondernemingsplanning? 31

3.3 Voordelen en nadelen van een ondernemingsplan 33

3.4 Gebruik van een ondernemingsplan 36

3.5 Ondernemerschap en het ondernemingsplan 45

3.6 Conclusie: Hoe kan het ondernemingsplan gebruikt worden? 47

Hoofdstuk 4: Op welke manieren kunnen verschillende vormen van

ondernemingsplannen een nuttige functie voor verbreders vervullen? 49

4.1 Ondernemerschap in de verbrede landbouw 50

4.2 De levenscyclus 52

4.3 Het ondernemingsplan in de levenscyclus 55

4.4 Het ondernemingsplan in de verbrede landbouw 58

4.5 Conclusie: zijn ondernemingsplannen nuttig voor verbreders in de zorg en recreatie? 65

Hoofdstuk 5: Conclusie 67

Literatuurlijst: 69

Bijlage 1: Churchill & Lewis 5 fasen van groei (1983) 73

(4)

Samenvatting

Hebben verbrede activiteiten toekomst? Veel verbredingen zijn marginaal. Maar door de grote spreiding in omzet is er wel een redelijke groep die er in lijkt te slagen om een aanzienlijke omzet te behalen. Uit hoofdstuk 2 blijkt dat de verbrede activiteiten recreatie en zorg de meeste groei potentie hebben. De huidige groei van de verbrede landbouw laat verschillende kanten zien. De totale groei in omzet is 29% over de gehele verbrede landbouw. Daarentegen lijkt het aantal verbreders minimaal met 4% naar beneden gegaan.

Hoe kan het dat de totale omzet omhoog is gegaan, terwijl het totaal aan verbreders omlaag is gegaan? Een eerste verklaring hiervoor ligt in de toename van zorgverbreders. Deze verbreders genereren hoge omzetten per bedrijf, die het vertrekken van verbreders in andere activiteiten, die slechts enkele duizenden euro’s omzetten kunnen opvangen. Een tweede verklaring is dat een daling in verbrede ondernemingen met lage omzetten aannemelijk is. Het lijkt erop dat tussen 2003 en 2005 verbreders met kleine omzetten vertrokken zijn en dat de verbreders die zijn gebleven een stijging in omzet hebben meegemaakt, terwijl toetredende verbreders hebben gekozen voor verbrede activiteiten die een hoge omzet genereren als zorg. De stijgende omzet voor een kleinere groep duidt erop dat er toekomst is voor de verbrede landbouw als serieus alternatief en minder als bijverdienste.

(5)

Het ondernemingsplan is een investering in de lange termijn en kan helpen om belemmeringen voor ondernemerschap te overwinnen. Dit levert een vermindering van ad-hoc beleid op en kan het isolement van een ondernemer doorbreken door met allerlei partijen van gedachten te wisselen over de toekomst van de onderneming.

In de levenscyclus van ondernemingen in de verbrede landbouw lijkt het erop dat het ondernemingsplan in het begin incidenteel gebruikt wordt. In de eerste fasen draait het vooral om de ondernemer en de onderneming. Het lijkt erop dat juist professionaliteit helemaal niet wenselijk is in de eerste fasen. Want professionaliteit heeft veel te maken met routines om taken te verdelen. Hieraan heeft een verbrede ondernemer die net begonnen is helemaal geen behoefte. Daarbij is het aannemelijk dat verbrede landbouwers eerder delegeren omdat zij al een volledige baan aan het reguliere landbouwbedrijf hebben.

Pas in de latere fasen zijn de mogelijkheden om het ondernemingsplan intensiever te gebruiken groter. Dan moeten andere leidinggevenden ook betrokken worden in het bedrijf en kan het ondernemingsplan gebruikt worden om richting te geven, strategie te maken en te controleren.

Voor verbrede ondernemers kunnen ondernemingsplannen een platform creëren om hun taken uit te voeren. Vanuit het ondernemingsplan kunnen taken als leiden, controleren en

(6)

Hoofdstuk 1: Probleemstelling

Inleiding

Verbrede landbouw, het aangaan van een niet aan landbouwgerelateerde activiteit naast de boerenonderneming, is een keuze in bedrijfsvoering die landbouwondernemingen maken. Een kenmerk van de meeste landbouwbedrijven is dat zij klein zijn. Eigenschappen van kleine ondernemingen zijn dat deze beperkte middelen en kennis hebben. Hieruit volgt dat het van belang is voor verbreders dat zij die beperkte middelen effectief moeten inzetten en dat benodigde kennis vaak verkregen wordt uit externe bronnen.

Een nuttig hulpmiddel om de middelen zo effectief mogelijk in te zetten en belangrijke kennis op te doen is het ondernemingsplan. Het ondernemingsplan kan ten eerste helpen de visie van de ondernemer te vertalen naar een planning waarin de beperkte middelen ten volste benut worden. Een tweede belangrijk voordeel van het ondernemingsplan is dat de ondernemer vooraf kan inzien of zijn visie binnen alle redelijkheid leidt tot het halen van zijn gestelde doelen en een Go or No-Go keuze kan maken. De ondernemer loopt op deze manier minder risico om zijn beperkte middelen te verkwisten. Een nadeel van een ondernemingsplan is dat het plan veel tijd en geld kost, omdat de benodigde kennis om het plan te maken niet altijd aanwezig is en daarom ingehuurd moet worden, daarbij is het belangrijk dat de ondernemer zelf alle belangrijke beslissingen neemt en niet alles uit handen geeft.

Het zou zonde zijn als door drempels als tijd en geld ondernemers in de verbrede landbouw minder gebruik van een ondernemingsplan maken als dit ondernemingsplan waarde kan toevoegen aan de onderneming.

Dit onderzoek is er op uit om de mogelijkheden te verkennen voor het gebruik van ondernemingsplannen in de verbrede landbouw.

De doelstelling van dit onderzoek is om een verkenning te maken van de mogelijkheden om het ondernemingsplan te gebruiken voor ondernemers in de verbrede landbouw.

(7)

De centrale vraag

De centrale vraag is de basis van het onderzoek en luidt:

Welke mogelijkheden heeft het ondernemingsplan voor ondernemers in de verbrede landbouw?

Deelvragen

De deelvragen zijn gebaseerd op de hoofdvraag en zullen helpen om de hoofdvraag te beantwoorden. De deelvragen vormen tegelijk ook hoofdstukken in de scriptie. De deelvragen van het onderzoek zijn:

-Heeft de verbrede landbouw toekomst?

Dit onderzoek heeft als doelgroep landbouwondernemers die overwegen te verbreden. Maar is er wel een fatsoenlijke boterham mee te verdienen?

De volgende subvragen staan centraal in dit hoofdstuk: 1. Uit welke onderdelen bestaat verbrede landbouw?

2. bij welk typen verbreding is de meeste groei in de omzet? 3. Is er groei in het aantal verbreders?

4. Welke potentie heeft de verbrede landbouw tot dusver?

-Is het ondernemingsplan alleen een financieringsdocument of is het meer?

Het ondernemingsplan wordt vooral gezien als een document om geld te krijgen van de bank, maar kan het ook meer, zoals potentiële verbreders informeren?

De volgende subvragen staan centraal: 1. Wat is een ondernemingsplan?

2. Welke functies heeft een ondernemingsplan

3. Welke mogelijkheden heeft een ondernemingsplan?

(8)

-Op welke manieren kunnen verschillende vormen van ondernemingsplannen een nuttige functie voor verbreders vervullen?

Als er toekomst zit in verbreden en als het ondernemingsplan meer is dan een document om kapitaal mee te verkrijgen. Hoe is het ondernemingsplan voor verbreders te gebruiken?

1. Welke fasen zijn te onderscheiden in de levenscyclus?

(9)

Hoofdstuk 2: Heeft de verbrede landbouw toekomst?

Inleiding

Heeft de verbrede landbouw voldoende ontwikkeling om een volwaardig strategisch alternatief te vormen? De verbrede landbouw wordt vaak gezien als een alternatieve ontwikkelingsrichting. De vraag is of dit terecht is. Misschien is de hoeveelheid geld die met verbrede landbouw verdiend kan worden te marginaal om van een volwaardige alternatieve richting te spreken. Als het inkomen uit verbrede landbouw niet de traditionele landbouw kan benaderen dan zal volgens het principe van opportunity costs de rationele boer niet kiezen voor verbrede landbouw. In dat geval zal verbrede landbouw enkel een klein groepje pioniers aantrekken die een bepaald ideaal hebben, dit ideaal is zo belangrijk voor hun welzijn dat zij bereid zijn om er een aanzienlijk deel van hun welvaart ervoor op te offeren.

De ontwikkeling van de verbrede landbouw wordt in dit hoofdstuk op twee manieren onderzocht. Door te kijken naar de hoogte van het inkomen van de verbrede landbouw en door te kijken naar groei in de verbrede landbouw. Voor de hoogte van het inkomen kijk ik naar de bruto winst en de omzet van verbrede bedrijven. Voor de groei kijk ik naar de ontwikkelingen in de omzet en het aantal verbrede ondernemingen.

(10)

2.1 Wat valt onder verbrede landbouw?

In deze paragraaf worden de verschillende definities vergeleken om inzicht te krijgen welke activiteiten wel bij verbrede landbouw horen en welke niet. Deze informatie geeft een beeld van het aantal boeren dat aan verbrede landbouw doet.

Er is geen eenduidige definitie van het begrip verbrede landbouw. Er bestaan verschillende definities van verbrede landbouw en de termen verbrede landbouw en multifunctionele landbouw worden door elkaar heen gebruikt. In een rapport van het LEI (Schoorlemmer et al, 2006) komt dit duidelijk naar voren. De titel is “verbreding onder de loep” en het bijschrift is “potenties van de multifunctionele landbouw”. Om deze reden zijn de begrippen verbrede landbouw en multifunctionele landbouw in deze paragraaf gelijk aan elkaar

Om inzicht te krijgen in de definiëring van de verbrede landbouw bekijk ik enkele literatuurbronnen die hier iets over zeggen.

2.1.1 Verkenning literatuur

(11)

Activiteiten die met verbrede landbouw samenhangen zijn volgens het CBS: verblijfsaccommodatie, verwerking eigen producten, verkoop aan huis, duurzame energieproductie, zorgtaken, beheerovereenkomst voor agrarisch natuur- en/of landschapsbeheer, aquacultuur, loonwerk voor derden en stallingmogelijkheden. Volgens het CBS Statline (2007) doen in 2003 21568 (ongeveer 25% van het totaal) bedrijven aan verbrede landbouw, maar het CBS maatwerk (2007) heeft een andere telling. In deze telling zijn er in 2003 12527 (ongeveer 12% van het totaal) bedrijven die aan verbrede landbouw doen en in 2005 11007. Maar de tellingen van CBS maatwerk (2007) zijn zonder de activiteiten loonwerk voor derden, aquacultuur en landschapsbeheer. Dit betekent dat 13% van de landbouwbedrijven aan een of meer van deze laatste drie activiteiten deelneemt.

Bij Schoorlemmer (2006) is multifunctionele landbouw als volgt omschreven:

Het zijn activiteiten die agrarische bedrijven ontplooien, maar die niet gerekend worden tot de voedsel- of sierteeltproductie, maar waarvoor wel gebruik gemaakt wordt van de voor de onderneming beschikbare productiemiddelen grond, kapitaal, arbeid en kennis. Met deze activiteiten worden producten of diensten voortgebracht die commercieel exploitabel zijn of– nu of in de toekomst – door de maatschappij financieel gewaardeerd worden..

De activiteiten kunnen worden onderverdeeld in verdiepende activiteiten (voorwaartse verticale integratie1) en verbredende activiteiten (diversificatie2). Verdieping is het verhogen van de toegevoegde waarde door eigen producten te verwerken en te verkopen. Verbreding is het realiseren van andere activiteiten bij de reguliere landbouwkundige activiteiten.

Schoorlemmer et al (2006) geeft geen complete lijst van activiteiten die multifunctioneel zijn aan. Bij verdiepende activiteiten zijn huisverkoop en verwerking eigen producten behandeld. Als verbredende activiteiten zijn zorg en recreatie behandeld. In het rapport van Schoorlemmer onderneemt 37% van de landbouwbedrijven multifunctioneel. Dit zijn 31280 bedrijven. Hieronder vallen de activiteiten: Natuurbeheer, recreatie, zorg, stalling, windmolens, loonwerk, verwerking en huisverkoop.

Veeneklaas et al (2007) gebruikt de term multifunctionele landbouw, maar geeft geen heldere definitie. De verdeling van verdieping en verbreding wordt wel gebruikt, hoewel in het rapport de focus op verbreding is. Verbredende activiteiten zijn bij Veeneklaas (2007): Zorg,

1 Voorwaartse verticale integratie is het uitbreiden van de bedrijfsactiviteiten naar eindgebruikers. 2

(12)

recreatie, duurzame energie, stalling en agrarisch natuurbeheer. In dit rapport is het aantal bedrijven in 2005 die aan verbrede landbouw doen geschat op 17,6% op een totaal van 78486 landbouwbedrijven. Dit zijn 13780 landbouwondernemingen,.

Het LEI beschouwt verbrede landbouw als niet-agrarische activiteiten die de agrarische ondernemers op hun bedrijf ontplooien. In het Landbouw Bericht van 2006 worden de activiteiten natuurbeheer, recreatie, zorg, stalling en windenergie als verbrede landbouw beschouwd. Volgens het landbouwbericht van 2006 doen in 2003 14520 bedrijven aan verbrede landbouw en in 2005 13702 bedrijven.

Er zijn in deze paragraaf twee tabellen opgenomen die de besproken literatuur vergelijken. De eerste tabel vergelijkt de omvang die de verschillende definities toeschrijven aan de verbrede landbouw als aandeel van de totale landbouw. De tweede tabel laat op een overzichtelijke manier zien welke verbrede activiteiten de verschillende definities tot de verbrede landbouw rekenen.

Tabel 1: Aandeel verbrede landbouwondernemingen in landbouw

Tabel 1 laat zien dat de bredere definities, die meer activiteiten op het boerenbedrijf aan verbrede landbouw toewijzen, leiden tot een groter percentage van boeren die aan verbrede landbouw doen. Schoorlemmer komt tot 37% van de boeren die aan verbrede landbouw doen. De beperktere definities, zoals die van het Landbouw Bericht van het LEI, laten slechts een aandeel zien tussen de 14 en 17 procent. Tot slot is het opmerkelijk dat Veeneklaas een verschillend totaal aan landbouwondernemingen heeft dan de andere bronnen.

16,5% 13,5% 81830 81830 2005 2005 17% 17,5% 25% 37% 14,5% Percentage verbreed (in

(13)

Tabel 2: Soorten verbreding per bron

In tabel 2 zijn de termen verbreding en verdieping gebruikt om de verbrede activiteiten toe te lichten. Wat opvalt aan tabel 2 is ten eerste dat alleen Schoorlemmer en het CBS verdieping en loonwerk meenemen in de definitie. Ten tweede heeft alleen het CBS aquacultuur meegenomen. Loonwerk3 en aquacultuur4 heb ik in deze tabel niet bij verdieping of verbreding geplaatst omdat deze activiteiten geen uitbreiding naar de eindgebruiker zijn of een uitbreiding naar een niet-agrarische activiteit.

3 Het gebruik van maken van machines uit het eigen bedrijf om werk buiten het bedrijven te verrichten 4

Het kweken van vissen en kreeften voor sier- of consumptiedoeleinden

x Aquacultuur: het kweken van vissen of kreeften voor

consumptie of siervisverkoop. v e r d i e o i n g

Verwerking van eigen producten: het zelf verwerken van producten uit de

landbouwonderneming.

Verkoop aan huis: het verkopen van

voedselproducten in een winkel op het terrein van de boerderij, zoals eieren of groente

Hulp aan personen met een zorgvraag: het aanbieden van

dagbestedingen en het aanbieden van woonruimte op de boerderij aan personen met een zorgvraag. Duurzame energieproductie: het produceren van energie doormiddel van apparatuur of teelt van gewassen.

Agrotoerisme: Hieronder vallen alle activiteiten van verblijfsrecreatie of dagrecreatie.

Stalling van eigendommen van derden: het aanbieden van stallingruimte op het boerderijterrein voor bijvoorbeeld boten of caravans.

Natuurbeheer: het ontwikkelen en beheren van landbouwgrond naar natuurgebieden.

x x x(ook nestbeheer en lid natuurvereniging ) x v e r b r e d i n g x x x x x x(enkel windenergie) x x x x x x x(enkel windenergie) x x x x x x x x x Veene klaas, 2007 Landbouw bericht, 2006 Schoor lemmer, 2006 Soort verbreding (CBS, 2007) CBS maatwerk, 2007 *natuurbeheer ,loonwerk, aquacultuur CBS statline 2007

(14)

2.1.1.1 Conclusie

Er is nog geen eenduidige definitie van verbrede of multifunctionele landbouw. De meest enge definitie is de definitie van het LEI, deze heeft zoals te zien is in tabel 2 de kleinste hoeveelheid verbrede activiteiten meegenomen. De breedste definitie is de definitie van Schoorlemmer, deze komt tot een aandeel van 37% aan verbrede ondernemers.

Er zijn overeenkomsten tussen de verschillende definities. Alle getoonde definities hebben de activiteiten zorg, recreatie, stalling en windenergie opgenomen als verbrede landbouw. Het lijkt erop dat deze geaccepteerd zijn als vormen van verbrede landbouw. Verder blijkt uit de definities dat verbrede landbouw een bijdrage moet doen aan het inkomen van de boer. Tenslotte blijkt dat de verbrede activiteit op de grond van de landbouwonderneming moet plaatsvinden, een groentezaak in het nabij gelegen dorp telt niet.

In dit onderzoek is er onderscheid tussen verbrede en verdiepende activiteiten, zoals te zien is in tabel 2. Verdieping is het uitbreiding van de activiteiten naar de eindgebruiker en verbreding is het uitbreiden naar niet-agrarische activiteiten. Tenslotte behoren in dit onderzoek niet tot de multifunctionele landbouw: aquacultuur, loonwerk en niet-agrariërs5 met bijvoorbeeld zorg of recreatie op het platteland.

5 Ondernemers die geen reguliere agrarische onderneming hebben naast de in tabel 2 beschreven verbrede

(15)

2.2 Groei van de verbrede landbouw

In deze paragraaf zal ik inzicht proberen te krijgen of er groei zit in de verbrede landbouw. Groei kan op verschillende manieren uitgedrukt worden. Via verschillende invalshoeken wordt de groei in de literatuur onderzoeken. Gekeken wordt naar de groei in omzet van de verbrede landbouw en naar de groei van het aantal verbrede ondernemers in de afgelopen 5 jaar. Deze informatie zal waar mogelijk ook op de verschillende activiteiten binnen de verbrede landbouw worden toegespits.

2.2.1 Aantal verbrede landbouwondernemers

(16)

De meeste van deze verschillen zijn te verklaren. De grootste verschillen bij de totalen komen door het optellen van meer activiteiten dan de kleinere definities. Als bij de cijfers van het CBS dezelfde condities als bij het landbouwbericht gebruikt worden (zelfde dubbeltelling en dezelfde activiteiten) dan komt het CBS op een totaal van 14854 verbrede ondernemingen, dit verschilt niet veel van de 14520 verbreders van het landbouwbericht. De grootste verschillen bij de cijfers in verbrede activiteiten komen door een verschil in definiëring. Het grote verschil bij duurzame energie komt doordat bij enkele bronnen alleen ondernemingen met windenergie meetellen. Dit is ook het geval bij natuurbeheer, Schoorlemmer telt nestbescherming en lid zijn van een natuurvereniging

mee als activiteit. Als deze niet worden meegeteld en loonwerk ook niet dan zijn er slechts 17000 verbrede bedrijven in 2003 (Schoorlemmer, 2006).

Uiteindelijk zijn er drie bronnen gevonden die verschillende cijfers geven over de verbrede landbouw. Dit zijn de cijfers van het CBS (maatwerk en Statline, 2007), cijfers uit het Geografisch Informatiesysteem Agrarische Bedrijven (GIAB) die Veeneklaas (2007) heeft gebruikt en cijfers van het Landbouweconomisch instituut (LEB) die zich baseert op cijfers van het CBS en het Bedrijven Informatie Net (BIN) . Er zijn enkele verschillen tussen de bronnen. Ten eerste heeft het CBS meer activiteiten in de verbrede landbouw opgenomen dan Veeneklaas en het LEB. Ten tweede heeft het CBS net als in 2005 de verbrede landbouw gemeten op een totaal van 81830 landbouwbedrijven, terwijl Veeneklaas in 2005 een totaal van 78486 landbouwbedrijven gebruikt.

Hoe valide zijn deze cijfers? Een manier om daar achter te komen is te kijken of de cijfers onderling veel verschillen. Als twee aparte metingen weinig verschil vertonen dan is het aannemelijker dat de cijfers de werkelijkheid weergeven. In de volgende tabel is gekeken of de verhoudingen tussen verschillende verbrede activiteiten hetzelfde zijn6.

6 Er is gekozen om het aandeel in procenten van de verbrede landbouw in totale landbouw te vergelijken en niet

(17)

Tabel 2: Aandeel verbredingen in totale land- en tuinbouw in 20057

De verschillen tussen de twee bronnen zijn klein. Bij natuurbeheer, stalling en zorg is een verschil, maar dat verschil is klein. Agrotoerisme en duurzame energie komen overeen. Omdat het toevoegen van de cijfers van Veeneklaas weinig verschil maakt wordt in dit onderzoek verder gebruik gemaakt van cijfers uit het LEB en het CBS.

Hoeveel verbrede landbouwbedrijven zijn er? In tabel 3 wordt het totaal aan verbrede landbouwondernemingen weergeven.

Tabel 3: Aantal verbrede activiteiten8

Het lijkt erop dat tussen 2003 en 2005 het totaal aan verbrede activiteiten is afgenomen. Met name het totaal aan verdiepende activiteiten is met een daling van –14% behoorlijk afgenomen.

De vraag is of deze daling voor alle verbrede activiteiten geldt. Het kan zijn dat er activiteiten zijn die groeien of stabiel zijn gebleven tussen 2003 en 2005. Om deze reden zijn er twee tabellen gemaakt die cijfers geven over de groei van activiteiten van verdieping en verbreding.

7 Om een accurate vergelijking te maken is bij duurzame energie is in tabel 2 gebruik gemaakt van cijfers van het

CBS 2007, omdat bij het LEB 2006 onder duurzame energie enkel windenergie valt.

8 Het totaal is het totaal aan verbrede activiteiten. Het totaal aantal verbrede landbouwbedrijven zal lager liggen

omdat er ook landbouwbedrijven zijn met meer dan een verbrede activiteit.

Veeneklaas 2007 LEB 2006 Verbreding 3,5% 3,5% Agrotoerisme 3,5% 3,6% stalling 11,0% 11,4% Natuurbeheer 0,6% 0,7% Zorg Duurzame energie 2,7% 2,7% -7% 21696 23217 Totaal verbrede landbouw

(18)

Tabel 4: Aantal verbredingen tussen 2003 en 2005

Volgens tabel 4 blijkt de verbreding stalling, absoluut en relatief, veruit de grootste daler te zijn. Deze daling is zelfs meer dan de totale daling van verbredingen, deze bedraagt 624 activiteiten terwijl stalling met 902 verbreders gedaald is. Dit betekent dat er ook groei is bij sommige verbredingen. De verbredingen zorg en agrotoerisme zijn tussen 2003 en 2005 gegroeid. Zorg is relatief het meest gegroeid en agrotoerisme is absoluut het meest gegroeid. Duurzame energie lijkt te zijn gedaald, maar dit is te betwijfelen9.

Tabel 5: Aantal verdiepingen tussen 2003 en 2005

In tabel 5 staat de groei in het aantal verdiepingen. Volgens tabel 5 is huisverkoop in alle opzichten de grootste daler. Maar ook verwerking is gedaald. Verdieping heeft in tegenstelling tot verbreding geen activiteit die gegroeid is tussen 2003 en 2005.

9 Er is een verschil in het aantal windmolens die het CBS maatwerk gebruikt 2007 en in de cijfers van het

Landbouw Bericht in tabel 4. Volgens het CBS is het aantal windmolens in 2003 457 en in 2005 477. Dit impliceert juist een stijging van 4% in plaats van een daling.

Hulp aan personen met een zorgvraag: Duurzame energieproductie:

Agrotoerisme:

Stalling van eigendommen van derden: Natuurbeheer: 46% 542 372 -4% 464 483 16% 2857 2463 -24% 2933 3835 -3% 9311 9578 v e r b r e d i n g -4% Groei in % 16107 16731 Totaal verbreding In 2005 In 2003 Bron: Landbouwbericht, 2006 Soort verbreding -14% 5589 6486 Totaal verdieping

Verkoop aan huis:

Verwerking van eigen producten:

(19)

2.2.1.1 Conclusie

Heeft de verbrede landbouwsector een positieve groei? Het is onmiskenbaar dat de verbrede landbouw in totaliteit een negatieve groei heeft gehad tussen 2003 en 2005. De omvang hiervan is niet duidelijk maar in de enge definitie zonder natuurbeheer lijkt het aantal verbredingen tussen 2003 en 2005 met 4 a 5% gekrompen te zijn. Als de verdiepende activiteiten worden toegevoegd dan zal de daling nog hoger zijn en rond de 9% liggen.

(20)

2.2.2 Omzet verbrede landbouw

De eerst bron van informatie over inkomen van verbrede landbouwondernemers die is bekeken, is het landbouw economisch bericht. Het landbouwbericht van 2004 raamt de omzet van de verbrede landbouw van dezelfde activiteiten op 119 miljoen euro in 2003.

Tabel 610,11: gemiddeld bedrijfsinkomen12 en bedrijfsomzet in verbrede landbouw in 2003

Bron: eigen bewerking cijfers uit landbouwbericht 2004

De cijfers in tabel 6 geven een indicatie van het inkomen en omzet van de verbrede bedrijven in 2003. Verondersteld is dat bij windenergie 40% van de omzet overblijft en van recreatie&zorg, stalling en natuurbeheer 25%. Uit tabel 6 blijkt dat windenergie veruit het meeste inkomen oplevert.

Het landbouw economisch bericht van 2006 raamt de totale omzet van de verbrede landbouw in 2005 op 154 miljoen euro. Daarvan komt een derde uit natuurbeheer, een kwart uit zorg , een vijfde uit recreatie en de rest uit energie en stalling.

Het landbouwbericht van 2006 geeft van enkele verbrede activiteiten nog extra informatie. De gemiddelde omzet wordt in 2005 op 70000 euro geschat per zorgbedrijf. De vergoeding voor natuurbeheer ligt voor het merendeel van de verbreders in deze groep onder de 10.000 euro, maar 15% van de natuurbeheerverbredingen zit boven de 10000 euro en heeft een gemiddelde omzet van 24.000.

30% van de verbredingen in de recreatie halen ongeveer een omzet van meer dan 10.000 euro, de gemiddelde omzet van verbredingen in recreatie bedraagt ongeveer 35.000 euro in 2005.

10 Dit is een bewerking cijfers uit het landbouwbericht van 2004 11 Opmerkingen betrouwbaarheid cijfers tabel 3:

-Recreatie & zorg zijn in het landbouwbericht van 2006 apart vermeld en daar is de gemiddelde omzet tussen 2002-2004 van zorg op 38 mln euro en van recreatie op 33 mln euro geschat. Dit duidt erop dat het totaal bedrag van 36 miljoen euro van recreatie en zorg in tabel 3 te weinig is.

-In het landbouwbericht van 2006 is de omzet van windenergie door het gebruik van het informatienet op 22 mln euro geschat, het cijfer van 43 mln in tabel 3 is gebaseerd op globale aannames in 2004.

12

Onduidelijk is of het inkomen een bruto of netto winst is.

(21)

Volgens het landbouw economisch bericht van 2007 is het aandeel van de verbrede landbouw in de omzet van een gemiddeld tuin- en landbouwbedrijf de afgelopen 5 jaar hetzelfde gebleven. meegenomen verbrede activiteiten zijn natuurbeheer, loonwerk, recreatie, energie en verhuur van activa. Opmerkelijk bij deze cijfers is wel dat in deze berekening de meegenomen activiteiten van de verbrede landbouw anders zijn dan bij het ramen van de omzet van de verbrede landbouw in het landbouw economisch bericht van 2004 en 2006. De verbrede activiteiten zorg en stalling ontbreken en loonwerk en verhuur van activa zijn toegevoegd in deze berekening.

Het aandeel van de verbrede landbouw activiteiten in de totale omzet van alle land en tuinbouwbedrijven was in 2004 3,8%, in 2005 3,5% en in 2006 3,6%.

Een tweede bron die informatie verschaft over de omzet in de verbrede landbouw is het rapport van Schoorlemmer et al (2006). Volgens Schoorlemmer bedroeg de totale omzet van de verbrede landbouw in 2003 ongeveer 500 miljoen euro op een totaal van 31280 verbrede ondernemingen. Zonder de verdiepingsactiviteiten is de omzet van de verbredingen 290 miljoen euro. Met een geschatte winstmarge van 25%-40% per verbrede activiteit is de bijdrage hiervan aan het (waarschijnlijk bruto) inkomen 100 miljoen euro. De totale hoeveelheid verbredingen in de landbouw levert een aandeel van 3,5% van het inkomen (bruto winst uit bedrijfsactiviteiten) van de totale landbouw en een gemiddelde omzet van 16000 euro per verbreding.

Deze cijfers komen uit een compilatie van cijfers uit het CBS van 2003 en het landbouw economisch bericht van 2004. In deze compilatie zijn enkel de opbrengsten van windmolens meegenomen en niet andere vormen van duurzame energieproductie.

(22)

Bij de cijfers over recreatie en huisverkoop zijn alleen bedrijven die meer dan 1000 euro omzet behaalden zijn meegenomen, daardoor zijn de hele kleine verbreders niet meegenomen en zullen de gemiddelde omzetten van recreatie en huisverkoop in werkelijkheid iets lager uitvallen.

(23)

2.2.2.1 Conclusie

Kan er uit de rapporten afgeleid worden of er groei in de omzet zit? Wat betreft de totale sector verbrede landbouw lijkt er groei te zijn in de omzet. Het verschil tussen 2003 en 2005 is volgens het Landbouw Economisch Bericht 35 miljoen euro positief. Dit is een stijging van 29% procent. Dit kan komen doordat er meer verbrede landbouwbedrijven bij zijn gekomen, maar dit is niet het geval zoals bleek uit tabel 1. Een andere mogelijkheid is een verhoging van de omzet van bestaande verbrede bedrijven.

Welke activiteiten voor verhoging zorgen is lastig te zeggen omdat cijfers over de groei per verbrede activiteiten ontbreken. Het Landbouw Bericht heeft enkel cijfers voor 2003 beschikbaar en van een gemiddelde omzet per verbrede activiteit van 2002 tot 2004. Hieruit kan geen vergelijking gehaald worden om de groei te beoordelen. Om dit te beoordelen zijn cijfers nodig van de omzet van verschillende verbrede activiteiten over andere jaren dan 2003.

Kan er voldoende inkomen behaald worden uit de verbrede landbouw? Uit windenergie in ieder geval, maar de plaatsing van nieuwe turbines wordt door regelgeving steeds meer tegengewerkt en er wordt verwacht dat er nog maar enkelen per jaar toegestaan worden. Hiermee is windenergie niet aantrekkelijk voor nieuwkomers. (LEB 2007)

(24)

Natuurbeheer kan een aardige bijverdienste zijn omdat de winstmarge hoog is, zeker als het gecombineerd kan worden met andere activiteiten. Een nadeel van natuurbeheer is dat de verdiensten sterk afhankelijk zijn van de politiek omdat het een vorm van subsidie is en dat de omzet die erin behaald wordt laag is.

De grote spreiding van de omzet bij verbreders bij de gegeven gemiddelden in dit hoofdstuk laat zien dat verbrede ondernemingen met relatief hoge omzetten geen uitschieters zijn. Er zijn verbrede ondernemingen die een behoorlijke omzet halen en waarschijnlijk voldoende bruto winst halen uit de verbreding, zoals blijkt bij enkele bedrijven uit het onderzoek van Schoorlemmer.

(25)

2.3 Toekomstperspectieven van de verbrede landbouw

Heeft de verbrede landbouw nog potentieel? Het potentieel van de verbrede landbouw is het beschikbaar vermogen van de landbouw. In deze paragraaf ga ik kijken of de verbrede landbouw nog ruimte heeft om te groeien. Omdat elke verbrede activiteit een ander marktgebied beslaat heeft elke verbrede activiteit heeft zijn eigen toekomstperspectief.

Natuurbeheer

Natuurbeheer heeft nog groeimogelijkheden, vooral binnen ecologische hoofdstructuren13(LEB, 2006). Hierbinnen is nog maar een derde van de taakstelling van het natuurbeleid gehaald.

Stalling

De groei mogelijkheden voor stalling zijn groot. Het aanbod hangt af van vrijkomen van bedrijfsgebouwen en dit zullen er veel zijn in de komende jaren (LNV, 2005).

Agrotoerisme

Agrotoerisme heeft groeimogelijkheden, met name bij dagrecreatie (LEB, 2006).

Het LEB (2006) verwacht dat dagrecreatie de komende jaren zal blijven groeien14. Volgens Beveren en Zwart (in Schoorlemmer, 2006) wordt bij dagrecreatie 75% van de potentiële markt in 2002 bereikt. Dagrecreatie zal zich het sterkst ontwikkelen bij stedelijke gebieden, want dagtochten worden vooral ondernomen in de buurt van het eigen huis. Hierdoor zal met name bij gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid de vraag hoger zijn naar dagrecreatie.

Verblijfsrecreatie heeft een stijging van 11% procent in het aantal overnachtingen gekend tussen 1998-2003 in Nederland (Beveren en Zwart, 2005), maar er is de laatste jaren een lichte daling. Volgens het LEB is verblijfsrecreatie een verzadigde markt. Zwart en Beveren denken dat verblijfsrecreatie een potentieel heeft van 35% van het totaal aan binnenlandse vakanties, dat is meer dan twee keer zoveel als in 2002 is gerealiseerd.

13Ecologische hoofdstructuur is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke

natuurgebieden in Nederland.

14 De verwachting van het LEB dat dagrecreatie verder gaat groeien is gebaseerd op de groei in de afgelopen

(26)

Duurzame energie

De verbreding duurzame energie zal volgens het LEB (2006) groeien de komende jaren, maar vooral door uitbreidingen op andere gebieden dan windenergie. Voor windmolens is het draagvlak niet zo groot, zoals omwonenden die de bouw van windmolens verhinderen.

Zorg

Zorglandbouw lijkt zeker te gaan groeien, het LEB (2006) verwacht dat het aantal zorgboerderijen in enkele jaren tot 1000 zal stijgen. Schoorlemmer acht een groei naar 5000 zorgboerderijen reëel15.

Huisverkoop en verwerking

De verdiepingen huisverkoop en verwerking kunnen volgens Schoorlemmer (2006) groeien doordat 40% van de consumenten gevoelig is voor de waarden van streekproducten16.

Schoorlemmer heeft een schatting gemaakt van de potentiële omzet in tabel 7. Deze tabel is een schatting van de omzet op basis van marktontwikkelingen.

Tabel 7: Omzet huidige markt en potentiële markt voor zorglandbouw, agrotoerisme( in dag- en verblijfsrecreatie), natuurbeheer en productverwerking en huisverkoop1718

Bron: Schoorlemmer, 2006

In tabel 7 is bij de zorg uitgegaan van een groei naar 5000 bedrijven met 7 cliënten die 200 dagen per jaar 40 euro per cliënt omzetten. Bij dagrecreatie wordt verondersteld dat 75% van de potentie al gerealiseerd is. Bij verblijfsrecreatie wordt een gerealiseerde potentie van 50%

15 Schoorlemmer gaat uit van een grotere marktgroep door het toevoegen van de zorgvraag van jeudzorg, TBS en

reclassering, kinderopvang, arbeidsrehabilitatie, speciaal onderwijs, verslavingszorg en opvang van dak- en thuislozen.

16

Waarden van streekproducten zoals smaak, bijzondere kwaliteit, regionale herkomst en duurzaamheid.

17 In de tabel zijn de jaartallen toegevoegd waarop de geschatte huidige markt is gebaseerd, dan valt op dat het

cijfer totaal huidige markt in het rapport van Schoorlemmer niet betrouwbaar is vanwege het verschil in jaartallen.

18

Natuurbeheer is toegevoegd aan de tabel van Schoorlemmer op basis van cijfers van het LNV in 2005

70 30 in 2003 Natuurbeheer (LNV, 2005) 1666-1706 617 totaal 180-200(2010) 360-380(2015) 90 in 2005 Productverwerking&huisverkoop 546 273 in 2002 Agrarische verblijfsrecreatie 300 230 in 2001 Agrarische dagrecreatie 280 24in 2004 zorglandbouw

Potentiële markt in miljoen euro Huidige markt in miljoen euro

(27)

verondersteld. Bij huisverkoop en verwerking wordt een verdubbeling van de omzet in 5 jaar en een verviervoudiging van de omzet in 10 jaar verwacht. Bij natuurbeheer wordt een meer dan een verdubbeling verwacht door het verhogen van het beschikbare budget.

Uit de tabel blijkt dat Zorg relatief de meeste potentie heeft van deze activiteiten, terwijl agrotoerisme absoluut het meeste potentie heeft19.

De potenties in Tabel 7 vallen wel te betwijfelen doordat uit de vorige paragraaf al bleek dat de aantallen verbredingen in bijvoorbeeld huisverkoop de laatste jaren juist gedaald. Het is dan niet aannemelijk dat deze hun potentie gaan waarmaken in de komende jaren.

19 Van duurzame energie en stalling waren geen cijfers over de potentie te vinden en daarom is daar geen

(28)

2.4 Conclusie: is er toekomst voor verbrede landbouw?

Het onderzoek of de verbrede landbouw toekomst heeft, heeft verschillende kanten laten zien. Er zijn verschillende kanten bij het inkomen van verbreders. Bij de meerderheid van de verbreders maakt de verbrede landbouw geen aanzienlijk deel uit van de omzet. Veel verbredingen zijn gemiddeld marginaal, slechts een deel van de verbreders slaagt erin om een behoorlijke omzet te realiseren. Maar door de grote spreiding is er wel een redelijke groep die er wel in slaagt om een aanzienlijke omzet te behalen.

Er zijn ook verschillende kanten bij de groei van de verbrede landbouw. Aan de ene kant is er een stijging in de groei van de omzet in de verbrede landbouw. De totale groei in omzet is 29% over de gehele verbrede landbouw. Dit is een stuk meer dan de omzetstijging in de gehele landbouw die ongeveer 9% is. Aan de andere kant is er een duidelijke daling in het aantal verbredingen. Het aantal verbreders lijkt minimaal met 4% naar beneden gegaan.

Hoe kan het dat de totale omzet omhoog is gegaan, terwijl het totaal aan verbreders omlaag is gegaan? Een eerste verklaring hiervoor ligt in de toename van zorgverbreders. Deze verbreders genereren hoge omzetten per bedrijf, die het vertrekken van verbreders in andere activiteiten, die slechts enkele duizenden euro’s omzetten, goed kunnen opvangen. Een tweede verklaring is dat een daling in verbrede ondernemingen met lage omzetten aannemelijk is. De daling in aantallen verbredingen is absoluut het grootst in de activiteiten huisverkoop en stalling. Binnen deze groepen behaalt zeker de helft slechts een omzet tussen de 1000 en 5000 euro. Het wegvallen van deze groep verbrede bedrijven heeft weinig invloed op de totale omzet van de verbrede landbouw.

De algemene conclusie van dit hoofdstuk is dat het erop lijkt dat tussen 2003 en 2005 met name verbreders met kleine omzetten vertrokken zijn en dat de verbreders die zijn gebleven een stijging in omzet hebben meegemaakt, terwijl toetredende verbreders hebben gekozen voor verbrede activiteiten die een hoge omzet genereren als zorg.

De stijgende omzet voor een kleinere groep duidt erop dat er toekomst is voor de verbrede landbouw als serieus alternatief en minder als bijverdienste.

(29)

Hoofdstuk 3 Het ondernemingsplan

Inleiding

Het ondernemingsplan is een bekend instrument binnen het bedrijfsleven. Een ondernemingsplan wordt meestal geassocieerd met kapitaal aantrekken, zoals bijvoorbeeld te zien was in het TV programma Dragons Den20. Ook uit de literatuur blijkt dat het ondernemingsplan in de praktijk het meest gebruikt wordt om financiële middelen aan te trekken. Volgens Castrogiovanni (1996) zijn 70% van de ondernemingsplannen geschreven om kapitaal aan te trekken. Maar is dit ook het enige gebruik van een ondernemingsplan of zijn er nog andere gebruiksmogelijkheden te vinden?

In dit hoofdstuk worden allerlei factoren van het ondernemingsplan beschrijven. Want uit hoofdstuk twee is gebleken dat de verbredingen recreatie en zorg een grote groei in doormaken. De mogelijkheden die een ondernemingsplan biedt kunnen dan van pas komen.

De indeling van dit hoofdstuk is als volgt: De eerste paragraaf gaat erover of een ondernemingsplan tot betere prestaties leidt. In de tweede paragraaf worden verschillende voor en nadelen beschreven. In de derde paragraaf wordt het ondernemingsplan gedefinieerd. In de vierde paragraaf wordt bekeken welke onderwerpen in een ondernemingsplan aan de orde komen. In de vijfde paragraaf wordt bekeken welke belangengroepen er zijn voor een ondernemingsplan. In de zesde paragraaf worden de functies van het ondernemingsplan verkend. In de zevende paragraaf wordt de relatie tussen het ondernemingsplan en ondernemerschap beschreven. Tot slot worden in de laatste paragraaf conclusies over het gebruik van het ondernemingsplan getrokken.

20 In dit programma gingen deelnemers, vaak aan de hand van een ondernemingsplan, hun concept uitleggen aan

(30)

3.1 Definitie ondernemingsplan

Een ondernemingsplan heeft verschillende definities. Kuratko en Hodgetts (1995) beschrijven een ondernemingsplan als volgt: een ondernemingsplan is een geschreven document dat alle details omvat van de voorgestelde onderneming. Het moet de huidige status, verwachte benodigdheden en de verwachte resultaten beschrijven.

Een andere definitie van Dollinger(2003) omschrijft het ondernemingsplan als:

The formal written expression of the entrepreneurial vision, describing the strategy and operations of the proposed venture.

(31)

3.2 Waarom ondernemingsplanning?

Nu duidelijk is wat een ondernemingsplan is ga ik in de literatuur onderzoeken of een ondernemingsplan tot betere prestaties leidt. Want als een ondernemingsplan niet leidt tot betere prestaties waarom zou een bedrijf dit instrument dan gebruiken? Omdat het ondernemingsplan zelf niet onderzocht is, kijk ik of het overkoepelende begrip “formele planning” leidt tot betere prestaties. In de literatuur is er discussie of formele planning voor ondernemingen als een ondernemingsplan, voor kleine ondernemingen in het bijzonder, wel effect heeft op de prestaties van de onderneming. In sommige onderzoeken helpt formele ondernemingsplanning de onderneming beter te presteren, andere onderzoeken claimen dat formele ondernemingsplanning geen effect heeft op kleine bedrijven. Volgens Swenk en Schrader (1993) en Boyd (1991) is er een verband te vinden tussen formele strategische planning en de financiële prestaties van kleine ondernemingen. Maar volgens Mckiernan en Morris (1994) is er weinig tot geen correlatie tussen de prestaties van kleine bedrijven en formele planning. Perry (2001) vindt een verband tussen het aantal mislukte ondernemingen en planning. Hier blijkt dat bedrijven die overleven meer aan planning doen dan vergelijkbare bedrijven die mislukt zijn. Maar Honig en Karlsson(2002) vinden geen directe relatie tussen het overleven van ondernemingen en het schrijven van ondernemingsplannen.

Kortom er is geen duidelijke verband (Castrogiovanni, 1996). De onduidelijkheid heeft verschillende redenen:

Een eerste reden daarvan is dat planning niet makkelijk te definiëren is, dat maakt onderzoek lastig.

(32)

Een derde reden is dat de meeteenheden niet onbetwistbaar zijn. Financiële prestaties bijvoorbeeld zijn niet de enige maatstaaf waaraan een ondernemer zijn prestaties kan afmeten. Een ondernemer kan zelfs het gepland hebben om minder goed financieel te presteren in ruil voor andere prestaties.

Ten vierde is naast de problemen met het definiëren en de omgevingscontext er een verschil tussen goede planning en slechte planning. Een onderneming kan wel aan planning doen maar een slechte planning zal voor de ondernemer juist nadelig zijn, waardoor een onderzoek naar de prestaties van planning lastig wordt.

Als vijfde reden is er het verschil tussen plannen maken en plannen implementeren. Als ondernemingen plannen maken maar deze plannen niet gebruikt worden wordt dat in studies die bedrijven meten die aan planning doen vaak niet meegenomen (Wickham, 1998).

Tenslotte is planning slechts een van de activiteiten die een manager onderneemt en daardoor kunnen niet alle geleverde prestaties direct gekoppeld of gekwantificeerd worden (Perry, 2001).

(33)

3.3 Voordelen en nadelen van een ondernemingsplan

Het ondernemingsplan heeft voordelen en nadelen. De vier voordelen die het meest genoemd worden in de literatuur hebben betrekking op: analyse, gidsfunctie, communicatie, controle en legitimiteit.

3.3.1 De voordelen

Analyse

Een ondernemingsplan stimuleert het volledig analyseren van de onderneming.Via het ondernemingsplan is er de noodzaak om alle belangrijke onderdelen van de onderneming te analyseren. Op deze manier kan de ondernemer de schaarse middelen zo optimaal mogelijk alloceren en probleemgebieden identificeren

Gidsfunctie

Het werken met een ondernemingsplan heeft als voordeel dat er beslist wordt op basis van plannen in plaats van gewoonten uit het verleden of op ad-hocbasis. Bij twijfel kan het ondernemingsplan een gids zijn van de waarden en mijlpalen die een bedrijf wil behouden en bereiken. Het plan kan geraadpleegd worden door personeel van de organisatie om te kijken wat de gewenste doelen zijn. Doordat de probleemgebieden al in een vroeg stadium zijn herkend, kunnen er al strategieën voor ontwikkeld worden om het effect van deze problemen te beperken.

Communicatie

Het ondernemingsplan kan de bedoelingen van de onderneming goed communiceren naar zowel het eigen personeel als de buitenwereld. Daardoor kunnen onder andere middelen van buiten aangetrokken worden en de werknemers betrokken worden bij de onderneming.

Controle

(34)

Legitimiteit

Een ondernemingsplan kan de overlevingskans vergroten door het plan als symbool te

gebruiken en daardoor erkend te worden in zijn omgeving. Het gaat bij legitimiteit niet direct om de inhoud van het plan zoals bij communicatie maar om de symboolwaarde. Het plan demonstreert de professionaliteit van het management.

Lang niet alle ondernemers gebruiken een ondernemingsplan want een ondernemingsplan heeft ook nadelen. Nadelen zijn onder andere: geld- en tijdgebrek, faalangst en flexibiliteit beperking.

3.3.2 De nadelen

Geld- en tijdgebrek

Met name bij het opstarten van een onderneming wordt elke euro omgedraaid en heeft de ondernemer het heel druk. Elk uur die de ondernemer aan het ondernemingsplan besteedt kan dan ook besteed worden aan zaken die geld opleveren. Om deze reden ziet de ondernemer dan liever af van het ondernemingsplan omdat werken aan het ondernemingsplan tijd en geld kost.

Faalangst

Een serieus ondernemingsplan houdt rekening met alle risico’s die de onderneming kan tegenkomen en met ontwikkelingen die mogelijk inhouden dat de onderneming ten onder gaat. Het erkennen van deze risico’s en onzekerheden kan de ondernemer afschrikken. Deze psychologische druk is een reden waarom sommige ondernemers geen ondernemersplan schrijven.

Flexibiliteit beperking

(35)

3.3.3 Omgaan met de nadelen

(36)

3.4 Gebruik van een ondernemingsplan

Het hebben en maken van een ondernemingsplan heeft zijn voor en nadalen is gebleken uit de vorige paragraaf. Maar waarvoor kan het ondernemingsplan worden gebruikt in een

onderneming? Allereerst kijk ik wat er in het ondernemingsplan staat en of daar veel verschil in is.

3.4.1 Inhoud ondernemingsplan

Het ondernemingsplan moet door de ondernemer (of het managementteam) zelf geschreven worden. De ondernemer is later verantwoordelijk voor de beslissingen die gemaakt worden en investeerders verwachten dat de ondernemer kennis van het ondernemingsplan heeft. Maar het is belangrijk dat het managementteam wel wisselt van gedachten met belangengroepen zoals afnemers en medewerkers, dit kan het isolement van de ondernemer doorbreken.

Uit de definitie van een ondernemingsplan bleek al dat bepaalde onderwerpen in een ondernemingsplan aan de orde moeten komen. Om het makkelijker te maken om een ondernemingsplan te schrijven zijn er verschillende modellen gemaakt die modelvoorstellen om een ondernemingsplan te schrijven. In deze modellen worden onderwerpen voorgesteld waarin de verschillende stappen zoals een diagnose en strategische keuzes via vraagstellingen behandeld worden. De keuze van onderwerpen en de vraagstellingen in ondernemingsplangidsen dwingt de schrijver om over bepaalde facetten na te denken.

De vraag is of er veel overeenstemming is over de onderwerpen die in het ondernemingsplan komen of dat er juist verschil is in de keuze van onderwerpen die in een ondernemingsplan behandeld worden. Om dit te bekijken zijn verschillende onderwerpen vergeleken in tabel 1. Als ijkpunt geldt het ondernemingsplan zoals Dollinger (2003) het voorstelt.

(37)

Tabel 1: Overzicht onderwerpen van zes businessplan modellen

Bron: eigen onderzoek

ja nee Ja nee ja ja H R M p la n

(38)

Als de verschillende plannen in tabel 1 worden vergeleken dan blijkt dat de veel gidsen net als Dollinger kiezen voor een zo breed mogelijke opzet. Er is weinig verschil tussen de onderwerpen van de verschillende ondernemingsplannen. De meeste ondernemingsplannen proberen een zo breed mogelijke opzet te hebben zodat zij op verschillende bedrijven toepasbaar zijn. Zulke plannen worden door Mason en Stark (2004) ook wel ‘’one size fits all’’ ondernemingsplannen genoemd. Er zijn wel kleine verschillen aan te wijzen. Het plan van Wickham springt er uit doordat het veel onderwerpen niet gebruikt. Verder blijkt dat de kritieke risico’s niet bij alle plannen gebruikt wordt. Tenslotte ontbreekt simulatie van verschillende scenario’s.

De kleine verschillen in onderwerpen van het ondernemingsplan zijn niet belangrijk. Volgens Dekker et al (1994) maakt het niet uit welk model gebruikt wordt, het gaat erom of het proces van ondernemingsplanning goed inricht is. Volgens Zwart (2003) bestaat het proces uit de volgende stappen21:

1 De missie /bedrijfsfilosofie van directeur/eigenaar

2 Diagnose van ondernemingsgebieden: Markt, geld, productie en organisatie 3 Strategische keuzes

4 planning

Het eerste onderdeel geeft aan welke doelstellingen de ondernemer wil bereiken. Deze zijn gebaseerd op de persoonlijke kwaliteiten van de ondernemer en de sterke en zwakke punten van de onderneming. In dit deel moeten de organisatiedoelen en persoonlijke doelen op elkaar afgestemd worden.

Vanuit het eerste onderdeel wordt het tweede onderdeel de deelplannen ontwikkeld. De deelplannen beslaan de ondernemingsgebieden markt, geld, productie en organisatie. Per ondernemingsgebied worden sterke en zwakke punten geformuleerd.

In het derde onderdeel worden de deelstrategieën gespecificeerd, scenario’s doorgerekend, nieuwe ideeën over de richting van de onderneming erbij betrokken en verschillende projecten vergeleken. Het doel is het zo goed mogelijk inzetten van de schaarse middelen.

21 In de praktijk blijkt volgens Zwart (2003) dat deze volgorde meestal niet aangehouden wordt. De planning is

(39)

Het laatste onderdeel van ondernemingsplanning is het uitwerken van de plannen voor de toekomst. Ten eerste wordt de strategische keuze(s) wordt verder uitgewerkt. Per ondernemingsgebied wordt aangegeven wat ervoor nodig is. Ten tweede is er nog ruimte voor het aangeven van (kleine) verbeteringen per ondernemingsgebied.

(40)

3.4.2 De functies van het ondernemingsplan

Hiervoor werd de inhoud en de voor en nadelen van het ondernemingsplan besproken. Op het eerste gezicht zijn de voordelen ook functies van het ondernemingsplan. Toch worden in dit onderzoek deze voordelen niet rechtstreeks omgezet naar functies omdat er qua werking overlap in zit. Zoals tussen communicatie en legitimiteit, de werking is bij beide het presenteren van het plan. Of bij de analyse en gidsfunctie, de werking van de gidsfunctie is enkel mogelijk als de analysefunctie al gebruikt is.

In dit onderzoek baseer ik de functies van het ondernemingsplan op de functies van formele planning van Mintzberg (1994 cited in Legge et al, 2004)22. Mintzberg ziet planning als een consistent geheel die begint met een strategie. Om deze strategische planning uit te voeren moeten er sub-plannen gemaakt worden die consistent zijn met de strategische planning. Een groep plannen heeft volgens Mintzberg drie componenten23:

1. Het beschrijft de acties die nodig zijn om de voorgenomen strategie uit te voeren 2. Het beschrijft de verwachte resultaten tot een bepaald niveau.

3. Het laat zien welke middelen benodigd zijn om de plannen uit te voeren

De uitgewerkte plannen hebben volgens Mintzberg drie functies: 1. Als een communicatie instrument

2. Als een controle instrument 3. Als een simulatie instrument

De drie functies belichamen elk een groep doelen waarvoor een bedrijf een ondernemingsplan kan schrijven.

Ten eerste kan het ondernemingsplan als communicatie instrument naar de belanghebbenden van een ondernemingsplan gebruikt worden24. Er kan bijvoorbeeld communicatie plaatsvinden naar investeerders toe om geld binnen te halen of communicatie naar potentiële werknemers om werknemers over te halen om bij de onderneming te komen werken.

22 Formele planning bij Mintzberg is een synthese van analyses net als een ondernemingsplan. Dollinger (2003)

beschrijft het maken van een ondernemingsplan als een overgang van strategie formulering naar de

implementatiefase van een nieuwe onderneming, waarin alle gemaakte analyses gebruikt worden om vanuit de visie van de ondernemer tot een geheel te komen.

23 Deze drie componenten hebben overeenkomsten met de definitie van het ondernemingsplan van Kuratko 24 “Plans, as communication media, inform people of intended strategy and it’s consequences”(Mintzberg cited

(41)

Ten tweede kan het ondernemingsplan als controle instrument gebruikt worden25. Er kan bijvoorbeeld later gecontroleerd worden of de verwachte doelen in het ondernemingsplan wel gehaald zijn.

Ten derde kan het ondernemingsplan als simulatie instrument gebruikt worden26. Het ondernemingsplan kan gebruikt worden om de impact van gunstige en ongunstige gebeurtenissen te verkennen. De resultaten van deze verkenning kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden door het management om delen van de strategie aan te passen of om te besluiten de onderneming niet op te starten.

De drie functies zijn verschillend in het gebruik naar belangengroepen van de onderneming. De communicatiefunctie lijkt meer gericht te zijn op externe gebruik. De controle en simulatie lijken meer gericht te zijn op intern gebruik.

De functies vormen de basis die de werking van het ondernemingsplan beschrijft. Vanuit deze basis zal ik mogelijkheden beschrijven voor het ondernemingsplan.Want de functies geven nog niet duidelijk aan hoe het ondernemingsplan specifiek gebruikt kan worden.

25

“as controle devices they go further, specifying what behaviours are expected of particular units and individuals in order to realise strategy, and then being able to feed back into strategy-making process comparisons of these expectations with actual performance” (Mintzberg 1994, cited in Legge et al, 2004)

26 “plans can feed back into the strategy making process and so find a third role for themselves in the

(42)

3.4.3 Mogelijkheden ondernemingsplan

Uit de functies van het ondernemingsplan uit de vorige paragraaf bleek dat Mintzberg ook een aantal mogelijkheden zag voor planning. Namelijk bij communicatie is er

de rol van het informeren van medewerkers over de strategie en de gevolgen ervan. Bij controle is er de rol van het specificeren van verwacht gedrag van medewerkers om strategie te realiseren en feedback naar strategie door controle van financiële cijfers bedrijf. Bij simulatie&analyse is er de rol van strategische planning. Want terwijl controle feedback geeft aan het management, kan simulatie ‘’feed new’’ geven door het invoeren van nieuwe data gebaseerd op een alternatieve strategie.

Tenslotte voeg ik bij de functie Simulatie&analyse de mogelijkheid “het verenigen van persoonlijke en bedrijfsdoelen” toe. Want zoals bleek uit paragraaf 3.1.1 is dit een essentieel element uit het proces van het ondernemingsplan en betrekt dit specifiek de visie van de ondernemer in het ondernemingsplan uit de definitie Dollinger (2003).

De mogelijkheden van Mintzberg zijn theoretische mogelijkheden. In de praktijk wordt het ondernemingsplan vaak geschreven door een aanleiding. Volgens Zwart (2003) zijn er 6 praktische aanleidingen om een ondernemingsplan te maken: Aantrekken van kapitaal, het verkrijgen van een grote order of opdracht, het voorbereiden van een strategische alliantie, het kopen of verkopen van een bedrijf, het aantrekken van personeel en het motiveren en richting geven aan het management. Volgens LTO (2007) zijn er 5 aanleidingen om een ondernemingsplan te maken: Start van een onderneming, doorstart van het bedrijf, uitbreidingsinvesteringen, bedrijfsovername, periodiek gedurende de levenscyclus.

In tabel 2 heb ik de theoretische mogelijkheden van Mintzberg en de praktische mogelijkheden van LTO en Zwart samengevoegd en ingedeeld per functie.

Tabel 2: Mogelijkheden ondernemingsplan Analyse & simulatie:

- 1 Strategische planning

Communicatie:

- 2: Informeren medewerkers over de strategie en de gevolgen ervan

- 3: Verkrijgen resources als kapitaal en werknemers

- 4: Samenwerking

- 5: Verkoop

Controle:

- 6: Specificeren verwacht gedrag van medewerkers om strategie te realiseren

(43)

3.4.4 Belangengroepen van een ondernemingsplan

Een ondernemingsplan kan, zoals in de vorige paragraaf beschreven is, op verschillende manieren gebruikt worden, maar het instrument heeft een doelgroep. Welk doelgroepen voor het ondernemingsplan er zijn wordt in deze paragraaf besproken.

Een ondernemer heeft veel partijen in de directe omgeving die belangrijk zijn voor het voortbestaan van de onderneming, vanwege de kennis, middelen of andere zaken die zij kunnen inbrengen. Soms kunnen deze belangengroepen dan inzage vragen in het ondernemingsplan. Uit de mogelijkheden van de vorige paragraaf blijkt dat een ondernemingsplan verschillende doelgroepen heeft. Zoals (potentiële) werknemers en investeerders bij resources. Om de belangengroepen te bepalen die bij het ondernemingsplan horen neem ik als basis de belangengroepen die bij marketingactiviteiten horen. Leeflang (2003) onderscheid belangengroepen in groepen aan de inputkant en groepen aan de output kant. Aan de inputzijde van de organisatie zijn er de volgende groepen: kapitaalverschaffers, leveranciers en potentiële werknemers. Aan de outputzijde wordt een onderscheid gemaakt tussen: distributeurs/agenten/vertegenwoordigers en afnemers. Maar voor een ondernemingsplan zijn dit niet de enige belangengroepen, zoals te zien is in tabel 3.

Tabel 3: Soorten belangengroepen bij een ondernemingsplan27

27 Uit de vorige paragraaf bleek dat het ondernemingsplan voor intern of extern gebruik gemaakt kan worden.

Om deze reden zijn de belangengroepen in tabel 2 ingedeeld als een interne groep of een externe groep. De belangengroepen van Leeflang zijn samengevoegd onder externe belangengroepen.

-Andere bedrijven -kapitaalverschaffers, -leveranciers, -potentiële werknemers. -Distributeurs/agenten/vertegenwoordigers en afnemers. -Managementteam -medewerkers Externe belangengroepen: Interne belangengroep:

(44)

Als de belangengroepen van Leeflang worden vergeleken met de praktische aanleidingen om een ondernemingsplan te schrijven van Zwart (2003) uit de vorige paragraaf dan blijken er nog twee andere belangengroepen te zijn voor een ondernemingsplan: andere bedrijven en het managementteam. Andere bedrijven kunnen de onderneming overnemen of een strategische alliantie mee aangaan worden. Het managementteam kan door het ondernemingsplan richting gegeven of gemotiveerd worden.

(45)

3.5 Ondernemerschap en het ondernemingsplan

Het ondernemingsplan heeft functies, mogelijkheden en belangengroepen. Maar hoe het helpt de ondernemer te ondernemen? In deze paragraaf verken ik in hoeverre een ondernemingsplan ondernemerschap kan helpen belemmeringen te overwinnen.

Ondernemerschap is een brede term die met veel eigenschappen geassocieerd wordt maar vooral met risico’s nemen en innoveren. Volgens Oltmer et al (2007) kan ondernemerschap beschreven worden als het vermogen tot een strategische positiebepaling. Het positioneren van een onderneming gebeurt volgens het ondernemingsplan in de ondernemingsgebieden markt, geld, productie en organisatie (Zwart 2003).. Belangrijke belemmeringen voor ondernemerschap zijn belemmeringen in regelgeving, financiering, kennis en accommodatie (EIM, 2000).

(46)

Beperkte kennis kan ondernemerschap belemmeren. Het niet goed kunnen berekenen van kostprijzen of weinig kennis van de markt is het verschil tussen een risico nemen en een risico krijgen. Het nemen van een risico betekent dat de ondernemer weet waar hij risico neemt en ook maatregelen kan treffen om dat risico te beperken. Het krijgen van risico is dat de ondernemer een risico heeft genomen die in betekenis achteraf pas vorm krijgt als het de ondernemer overkomt, zoals het ontdekken dat de kostprijs veel hoger is door allerlei onvoorziene uitgaven. Het ondernemingsplan vergroot de kennis over de onderneming en de omgeving bij de ondernemer en daardoor kan de ondernemer de risico’s beter inschatten en hierdoor overkomt de ondernemer minder onvoorziene zaken.

Het financieren van startende ondernemingen kan door de finance gap28 problemen geven. Het ondernemingsplan kan door de communicatiefunctie investeerders beter inlichten over de onderneming en kan de investeerders een betere inschatting geven over de visie van de onderneming en risico’s die de onderneming meebrengt. Daardoor kan de onderneming via het ondernemingsplan de finance gap overbruggen en kapitaal aantrekken die anders buiten bereik was gebleven.

Het niet kunnen vinden van de juiste accommodatie kan een belemmering zijn voor startetende ondernemers. Hoewel het ondernemingsplan niet kan helpen met het vinden van de juiste accommodatie. Kan het ondernemingplan wel informatie geven wat de juiste accommodatie is voor de onderneming, zodat de accommodatie bijvoorbeeld past bij de verwachte groei van de onderneming in de komende jaren.

Dit laatste punt zal voor verbrede landbouwers geen knelpunt zijn aangezien de verbrede landbouw zich altijd op het terrein van de reguliere landbouwonderneming afspeelt.

28

Met de term finance gap wordt bedoeld een situatie waarin ondernemingen geen vermogen kunnen aantrekken terwijl de bestemming van dat vermogen rationeel was geweest, dit komt door een

(47)

3.6 Conclusie: Hoe kan het ondernemingsplan gebruikt worden?

Het blijkt dat het ondernemingsplan drie functies heeft, namelijk: de communicatie functie, de controle functie en de simulatie functie. Door gebruik te maken van deze functies kunnen verschillende voordelen behaald worden zoals communicatievoordelen, controlevoordelen, voordelen als gids, voordelen uit analyse en uit legitimiteit. Het blijkt dat ondernemingsplannen, vooral bij kleine ondernemingen, in de praktijk niet veel gebruikt wordt (Stone en Brush, 1996).

In tabel 4 zijn de functies, belangengroepen en mogelijkheden van een ondernemingsplan bij elkaar gezet.

Tabel 4: Gebruik van het ondernemingsplan

Bron: eigen onderzoek

De communicatie functie heeft de meeste mogelijkheden. Met communicatie kunnen middelen aangetrokken worden. Er kan op veel manieren gecommuniceerd worden naar belangengroepen. In de praktijk wordt deze functie het meest gebruikt om met kapitaalverschaffers te communiceren.

Een ondernemingsplan kan niet alleen gebruikt worden om middelen aan te trekken maar het kan ook gebruikt worden om middelen te alloceren. Het ondernemingsplan kan gebruikt worden om scenario’s te simuleren en budgetten/plannen te controleren.

Managementteam -Bedrijfsdoelen en persoonlijke doelen

eigenaar verenigen

Managementteam

-Feedback naar strategie door controle

van financiële cijfers bedrijf

Belanghebbenden Mogelijkheid

Functie

Managementteam

-Informeren medewerkers over de

strategie en de gevolgen ervan

Distributeurs/agenten/vertegenwoordigers en afnemers. -Erkenning voor bijv. opdrachten

Bedrijven -Aan- of verkoop bedrijven

Bedrijven -Samenwerking bedrijven

Managementteam - Feed new aan strategische planning

Simulatie

Managementteam, kapitaalverschaffers

-Specificeren verwacht gedrag van

medewerkers om strategie te realiseren Controle

Kapitaalverschaffers, leveranciers, potentiële werknemers, Middelen aantrekken (kapitaal, mensen

(48)

De controle- en simulatiefunctie lijken vooral bedoeld om het managementteam te assisteren. Maar het is denkbaar dat bij een overname door een ander bedrijf of bij een intensieve samenwerking met bijvoorbeeld leveranciers de controlefunctie gebruikt kan worden om te controleren of de afgesproken of voorgestelde doelstellingen gehaald worden.

Het ondernemingsplan is een investering in de lange termijn en het kan helpen om belemmeringen voor ondernemerschap te overwinnen. Dit levert een vermindering van ad-hoc beleid op en kan het isolement van een ondernemer doorbreken door met allerlei partijen van gedachten te wisselen over de toekomst van de onderneming.

(49)

Hoofdstuk 4: Op welke manieren kunnen verschillende

vormen van ondernemingsplannen een nuttige functie voor

verbreders vervullen?

Inleiding

In hoofdstuk 2 heb ik de groei van de verbrede landbouw beschreven, daar bleek dat de verbredingen zorg en recreatie groeien. Maar op dit moment is de omvang van de meeste ondernemingen in deze verbredingen beperkt. In een groeiende markt is het te verwachten dat een aantal ondernemingen van deze groep in omvang gaan toenemen. Deze bedrijven gaan veel uitdagingen tegemoet. Met deze uitdagingen kan het ondernemingsplan helpen, bleek uit hoofdstuk 3. Het ondernemingsplan heeft verschillende functies en het lijkt aannemelijk dat vanwege de verschillende uitdagingen van de onderneming het gebruik van het ondernemingsplan verandert. Wanneer en of de mogelijkheden van het ondernemingsplan uit hoofdstuk 3 van toepassing zijn in de groei van een verbrede onderneming ga ik verkennen in dit slothoofdstuk.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Voor leghennen gelden voor het bereiken van maximale productieresultaten (eiproductie en voerconversie) in het leeftijdstraject 20-76 weken voor de eerst limiterende aminozu- ren de

The Naked-Neck drumstick muscles had higher (P<0.05) protein and fat when compared to the Hybrid. error) for the proximate chemical composition (%) of meat obtained from the

In this study a two-session training programme, based on the Go MAD® thinking system (Gilbert, 2005), was compiled to improve the self-regulatory skills of a group of higher

Notes regarding an overseas tour referring to Rhodes Island, Lebanon, Patmos Island, Israel, Turkey, Italy, Vienna, Wenen, Salzburg, Switzerland, Germany, Denmark, Sweden,

De voorzitter dringt erop aan om het stuk dan alleen ter informatie te agenderen en niet ter discussie, omdat het niet het onderwerp van het Kwaliteitsinstituut is, en het geen

Veel van dit materiaal is heden ten dage voor de bouw in- teressant; tras, gemalen tuf is zeer geschikt als specie voor waterdicht metselwerk.. Bims, puimsteenkorrels tot

Ook diverse andere activiteiten laten een afname zien in de tijd, meest opvallend is het dalende aandeel respondenten dat het bos bezoekt voor de activiteit ‘recreëren niet