• No results found

Vraag nr. 18 van 4 september 1995 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 18 van 4 september 1995 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 18

van 4 september 1995

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Vlaamse Archeologische Raad – Samenstelling

In het Belgisch Staatsblad van 5 augustus 1995 ver-scheen de samenstelling van de Vlaamse Archeologi-sche Raad.

Omdat het opvallend is dat er veel Oostvlamingen in deze raad zetelen (9 op 19), had ik van de minister graag vernomen welke criteria worden gebruikt bij de samenstelling van deze Raad.

Antwoord

Artikel 11 van het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, voor-ziet in de decretale basis voor de oprichting van een Vlaamse Archeologische Raad (VAR). Om hieraan uitvoering te geven keurde de Vlaamse regering op 12 januari 1994 het besluit van de Vlaamse regering betreffende de samenstelling en de werking van de Vlaamse Archeologische Raad goed.

Volgens artikel 2 van dit uitvoeringsbesluit moeten in de samenstelling van de Vlaamse Archeologische Raad, die uit maximum eenentwintig leden (waaronder een voorzitter en een ondervoorzitter) bestaat, de diverse geledingen van het wetenschappelijk archeolo-gisch onderzoek in het Vlaams Gewest voorkomen. Hierbij werden

1. de universiteiten en wetenschappelijke instellingen, 2. de provinciale en gemeentelijke diensten en musea

en

3. de verenigingen en/of instellingen van openbaar nut expliciet gestipuleerd.

Teneinde het archeologisch decreet en zijn uitvoerings-besluiten operationeel te maken, stelde de heer Johan Sauwens als Vlaams minister bevoegd voor Monumen-ten en Landschappen, vervolgens op 16 maart 1995 de eerste Vlaamse Archeologische Raad samen. Hierbij werd gestreefd naar een evenwichtige vertegenwoordi-ging van de boven aangehaalde geledingen. Zo werden uit het universitaire milieu en de wetenschappelijke instellingen de voorzitter, de ondervoorzitter en vijf leden gerecruteerd. Vier leden vertegenwoordigen de provinciale diensten en musea. De pas opgerichte pro-vincie Vlaams-Brabant, die op het ogenblik van de samenstelling nog geen vertegenwoordiger kon voor-stellen, heeft aldus nog recht op een vertegenwoordi-ger. De gemeenten worden vertegenwoordigd door vier gemeentelijke archeologen. Voor de vertegenwoordi-ging van de archeologische verenivertegenwoordi-gingen, die voorna-melijk de amateur-archeologen bijeenbrengen, werden nogmaals vier plaatsen ingeruimd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op de eerste vraag kan het antwoord kort zijn : de MVG- en MKG-gegevens van individuele ziekenhuizen worden door de federale administratie niet ter beschik- king gesteld

Een verkoopopdracht van het Aan- koopcomité leidde recentelijk tot het lichten van de verkoop met betaling van een voorschot.. – Boom,

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Gemeentelijk veiligheidspersoneel – Minimumlengte Ter aanvulling van het antwoord dat de minister mij verstrekte op mijn schriftelijke vraag van

CIG : centrum voor integrale gezinszorg CAW : centrum voor algemeen welzijnswerk CGG : centrum voor geestelijke gezondheidszorg CKG : centrum voor kinderzorg en

Onderwijs heeft wel degelijk aandacht voor initiatieven die kinderen vrij recht- streeks aanzetten om op een constructieve en kriti- sche wijze met media- en andere

Werden niet in aanmerking genomen, de projec- ten die niet beantwoordden aan de gestelde pri- oriteiten (bv. een theater of een sluitend lokale jeugdclub) en die welke qua vorm en

Welke woonvormen zijn er, georganiseerd door diensten die onder de bevoegdheid van de mi- nister vallen, voor personen die woongelegen- heid zoeken met enige begeleiding?. Welke

Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cul- tuur, Gezin en Welzijn en mevrouw Wivina Demeester-De Meyer, Vlaams minister van Financiën,