• No results found

Veiligheidsmonitor;

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Veiligheidsmonitor;"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Veiligheidsmonitor Asten

2008

Objectieve Veiligheidsanalyse gemeente Asten 2008

Asten,

Besproken in het Platform Veiligheid op 25 mei 2009 Vastgesteld in de Stuurgroep Veiligheid 28 mei 2009 Vastgesteld door het college op 2 juni 2009

Ter kennisgeving aangenomen door commissie AZ/C op 25 juni 2009

(2)
(3)

Inhoudsopgave

1. INLEIDING... 4

1.1. Inleiding ... 4

1.2. Beleidscyclus Integraal Veiligheidsbeleid... 4

1.3. Veiligheidsmonitor Asten 2008: een objectieve veiligheidsanalyse... 4

1.4. Subjectieve veiligheid... 5

1.5. Activiteitenplan politie ... 5

1.6. Doel Veiligheidsmonitor ... 5

1.7. Index ... 5

2. VEILIGE WOON- EN LEEFOMGEVING... 6

2.1. Overlast ... 6

2.1.1. Overlast in Nederland... 6

2.1.2. Overlast en vernielingen in Asten ... 6

2.1.3. Verslavingscijfers... 9

2.2. Onveiligheidsgevoelens ... 10

2.2.1. Landelijke subjectieve veiligheid... 10

2.2.2. Regionale subjectieve veiligheid... 10

2.2.3. Lokale subjectieve veiligheid... 10

2.3. In en om de woning ... 11

2.3.1. Huiselijk geweld... 11

2.3.2. Bemoeizorg... 12

2.3.3. Burengerucht... 14

2.3.4. Hennepkwekerijen... 14

2.4. Geweld ... 14

2.4.1. Mishandeling en bedreiging... 14

2.4.2. Zakkenrollerij en straatroof... 15

2.5. Zedenmisdrijf ... 16

2.6. Inbraak en voertuigcriminaliteit ... 16

2.6.1. Politie Keurmerk Veilig Wonen ... 16

3. BEDRIJVIGHEID EN VEILIGHEID... 20

3.1. Veiligheid op bedrijventerreinen en winkelcentra ... 20

3.1.1. Bedrijfsinbraak en winkeldiefstal... 20

3.2. Uitgaan en overlast ... 20

3.2.1. Overlast uitgaansgebieden Asten... 20

3.3. Toerisme en onveiligheid ... 21

3.4 Grootschalige evenementen ... 21

4. JEUGD EN VEILIGHEID... 22

4.1. Overlast ... 22

4.1.1.Overlast door jeugd in Asten ... 22

4.1.2.Netwerk Jeugdzorg Asten (NJA)... 23

4.1.3.Jeugdpreventieproject (JPP)... 23

4.1.4.HALT/STOP... 23

4.2. Hangplekken ... 24

4.3. Alcohol en drugs ... 25

(4)

5. FYSIEKE VEILIGHEID... 27

5.1. Verkeersveiligheid... 27

5.2. Brandveiligheid... 30

5.2.1.Landelijke calamiteiten... 30

5.2.2.Calamiteiten in Asten... 30

5.3. Risico’s aanwezige bedrijvigheid ... 31

5.3.1.Risico-inventarisatie... 31

5.4. Rampenbestrijding ... 32

5.4.1.Rampenplan... 32

5.4.2.Deelplannen... 32

6. CONCLUSIES... 33

6.1. Conclusies algemeen ... 33

6.2. Totaal beeld 2008 gemeente Asten ... 36

6.3. Beeld per wijk. ... 37

Bijlage: Overzicht opgenomen tabellen en grafieken. ... 38

Tabellen ... 38

Grafieken ... 39

(5)

1. INLEIDING

1.1. Inleiding

Voor u ligt de Veiligheidsmonitor 2008 van de gemeente Asten. In dit rapport is de objec- tieve veiligheid in onze gemeente geanalyseerd. In het landelijk Veiligheidsprogramma

“Naar een veiliger samenleving”1 is een gemeentelijke veiligheidsanalyse vanaf 2003 verplicht gesteld. Het Kernbeleid Veiligheid, Handreiking voor gemeenten2, stelt dat een goede analyse van de uitgangssituatie een voorwaarde is voor effectief beleid.

Mede op basis van deze jaarlijkse veiligheidsmonitor wordt in het jaarlijks actieplan het beleid geactualiseerd.

Het rapport is als volgt opgebouwd.

In dit inleidende hoofdstuk wordt de beleidscyclus van het Integraal Veiligheidsbeleid geschetst, evenals het doel van deze veiligheidsmonitor en de relatie met andere rappor- ten zoals de leefbaarheidmonitor en het activiteitenplan van de politie. Verder wordt in dit hoofdstuk ingegaan op het gebruikte indexcijfer.

In de daarop volgende hoofdstukken wordt de veiligheidsanalyse per veiligheidsthema weergegeven. Hierbij wordt vaak de term “melding”, “incident” of “aangifte” gebruikt. Ter verduidelijking: Meldingen komen altijd via de regionale meldkamer bij de politie binnen.

Het aantal incidenten geeft het totaal beeld weer; naast de meldingen vallen hier dus ook de aandacht vragende situaties onder die op andere wijze de politie bereiken of die door hen zelf worden geconstateerd. Als gesproken wordt van aangiften dan is een proces- verbaal van aangifte opgemaakt.

In hoofdstuk 2 is de “Veilige Woon- en leefomgeving” onderwerp van onderzoek; in hoofdstuk 3 wordt ingegaan op “Bedrijvigheid en Veiligheid”, gevolgd door “Jeugd en Veiligheid” in hoofdstuk 4. Tot slot behandelt hoofdstuk 5 de “Fysieke Veiligheid”.

Afsluitend worden in hoofdstuk 6 de conclusies weergegeven zowel algemeen als op wijkniveau. Nadrukkelijk wordt gesteld dat hierbij niet is gestreefd naar een tot op “twee cijfers achter de komma” nauwkeurige analyse, maar dat met name tendensen in beeld worden gebracht waardoor lokaal prioriteiten ten aanzien van het Integraal Veiligheids- beleid gesteld kunnen worden.

Een overzicht van alle opgenomen grafieken en tabellen vindt u in de bijlage.

1.2. Beleidscyclus Integraal Veiligheidsbeleid

Op 26 juni 2007 heeft de gemeenteraad de Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid 2007- 2010 van de gemeente Asten vastgesteld. Hieraan gekoppeld is een uitvoeringspro- gramma 2007-2010. Op basis van de veiligheidsanalyse(s) wordt een jaarlijks actiepro- gramma, alsmede een evaluatieverslag gemaakt.

Een beleidsmatige evaluatie vindt plaats na de looptijd van de beleidsnota IVB.

1.3. Veiligheidsmonitor Asten 2008: een objectieve veiligheidsanalyse Binnen de soorten van onveiligheid3 wordt de objectieve veiligheidssituatie op wijk- en kernniveau beschreven. Voor zover mogelijk zijn cijfers van voorgaande jaren meegeno- men, zodat een vergelijking mogelijk is. Jaarlijks wordt de Veiligheidsmonitor geactuali- seerd met de objectieve cijfers over het voorafgaande jaar. De Veiligheidsmonitor is gro- tendeels aangepast aan de indeling in veiligheidsvelden en –thema’s4 uit het Kernbeleid Veiligheid. Door het hanteren van dezelfde indeling in de Kadernota Integraal Veilig- heidsbeleid (IVB), het Uitvoeringsprogramma en de Veiligheidsmonitor is het mogelijk om de effecten van het beleid te meten.

1 De Landelijke Veiligheidsprogramma “Naar een veiliger samenleving” van oktober 2002 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en Justitie.

2 Kernbeleid Veiligheid, Handreiking voor gemeenten van oktober 2006 van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

3 Soorten van onveiligheid: criminaliteit, overlast, verkeer, calamiteiten, milieu en fysieke en externe veiligheid.

4 De veiligheidsvelden zijn: Veilige woon- en leefomgeving, Bedrijvigheid en veiligheid, Jeugd en veiligheid, Fysieke veiligheid en Integriteit en veiligheid.

(6)

1.4. Subjectieve veiligheid

In september 2007 is voor de tweede maal de subjectieve veiligheidsbeleving onder de inwoners van Asten gemeten. De gemeenten Eindhoven en Helmond hebben dit onder- zoek voor ons uitgevoerd. Uit reden van benchmarking is aangesloten bij de vragenlijst die wordt gebruikt voor de GSB-steden. Het onderzoek Leefbaarheid en veiligheid5 geeft niet alleen inzicht in de veiligheidsbeleving op wijkniveau, maar ook in de tevredenheid over allerlei gemeentelijke voorzieningen. Om de 2 jaar wordt dit onderzoek herhaald en worden de effecten van het IVB op de veiligheidsbeleving zichtbaar. De resultaten van het leefbaarheids- en veiligheidsonderzoek 2007 zijn in het voorjaar 2008 gepresenteerd.

Evenals de analyse van de objectieve veiligheid vormt ook dit onderzoek een belangrijke basis voor het veiligheidsbeleid.

1.5. Activiteitenplan politie

Naast de eigen prioriteiten wordt door de politieafdeling Deurne-Asten-Someren (DAS) in hun activiteitenplan een aantal speerpunten benoemd. Deze speerpunten worden in het Driehoeksoverleg6 bepaald. Voor 2009 zijn dit:

- Woninginbraken;

- Geweldsdelicten;

- Alcoholmisbruik en drugs;

- Jeugdoverlast en vernielingen.

De prioriteiten voor 2010 worden eind 2009 in het Driehoeksoverleg bepaald.

1.6. Doel Veiligheidsmonitor

Het doel van de Veiligheidsmonitor is: het vanaf 2004 beschrijven van de Astense objec- tieve veiligheid binnen de veiligheidsvelden en -thema’s en deze daar waar mogelijk ver- gelijken met landelijke en regionale cijfers.

1.7. Index

De cijfers van 2008 worden voor zover mogelijk vergeleken met de resultaten van de 4 voorafgaande jaren. De index wordt gevormd door het gemiddelde van de jaren 2004 t/m 2007. Hierdoor ontstaat een stabiel vergelijkingspunt.

De cijfers en de index zijn in een aantal gevallen beperkt van omvang. Door de “wet van de kleine getallen” is het soms moeilijk om hieraan een zinvolle conclusie of trend te koppelen.

5 Het onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid, Monitor 2007 van april 2008, is gekoppeld aan het Woningmarkt- onderzoek van het SRE en is uitgevoerd door de afdeling Onderzoek en Statistiek van de gemeente Helmond en Eindhoven.

6 Driehoek tussen burgemeesters van Deurne, Asten en Someren, officier van justitie en de leiding van de poli- tieafdeling Deurne-Asten-Someren.

(7)

2. VEILIGE WOON- EN LEEFOMGEVING

2.1. Overlast

2.1.1. Overlast in Nederland

De meest genoemde vorm van fysieke verloedering is hondenpoep op straat. Ruim één op de drie Nederlanders (34%) geeft in de Veiligheidsmonitor Rijk (VMR) 2008 aan dat dit vaak in de buurt voorkomt. Hondenpoep wordt in 2007 en 2008 wel significant minder vaak als buurtprobleem genoemd dan in 2005 en 2006. Eén op de vijf (20%) noemt rommel op straat als vaak voorkomend probleem en 16% vindt dat van vernieling van straatmeubilair in hun buurt. Bekladding van muren en gebouwen wordt met bijna 7%

het minst als vaak voorkomend probleem rond verloedering genoemd. De cijfers 2008 laten slechts minieme verschillen zien ten opzichte van 2007.

Grafiek 1: Landelijke overlast door vormen van verloedering 2004 t/m 2008.

2.1.2. Overlast en vernielingen in Asten

In onderstaande tabel wordt ingegaan op het aantal incidenten en meldingen met be- trekking tot algemene overlast. De in 2007 ingezette daling van het aantal incidenten en meldingen is in 2008 gecontinueerd tot 225 incidenten algemene overlast en 163 meldin- gen. Dit is 7 respectievelijk 10% onder de index. Het aantal incidenten en meldingen van vernielingen is ten opzichte van 2007 echter gestegen tot 281 (ruim 1% boven de index) respectievelijk 214 (bijna 2% boven de index). Onder “vernielingen algemeen” worden vernielingen aan auto’s, openbaar vervoer voorzieningen, openbare gebouwen, vanda- lisme, baldadigheid, dierenmishandeling, graffiti, openlijk geweld tegen goederen, klad- den of plakken verstaan. Van het aantal vernielingen hadden 33 aangiften betrekking op vernieling aan openbare gebouwen zoals scholen. De incidenten en aangiften van vernie- lingen aan auto’s zijn na de daling in 2007 in 2008 weer enigszins gestegen, maar blijven beiden nog ruim onder de index.

Tabel 1: Overlast en vernielingen in Asten over de jaren 2004 t/m 2008.

Soort overlast 2004 2005 2006 2007 index 2008 Overlast

incidenten.

246 227 264 236 243 225

Overlast meldingen

184 155 207 182 182 163

Vernieling incidenten 262 348 243 254 277 281

Vernieling aangiften 165 224 162 176 182 214

Waarvan vernieling auto incidenten

90 101 74 62 82 68

Waarvan vernieling auto aangiften

76 91 62 57 72 64

0 10 20 30 40 50

20 04 20 05 2 006 2 007 2008

in %

Hondenpoe p Rommel op s traa t V ernieling stra atmeubilair Bekladding muren G roepen jongeren

(8)

Grafiek 2: Incidenten van overlast en vernielingen in Asten over de jaren 2004 t/m 2008.

Kijken we naar de overlastcijfers op wijkniveau dan valt op dat in 2008 voor het eerst de meeste overlastincidenten uit Asten Oost komen. Ten opzichte van 2007 is in Asten Oost een stijging te zien van 45 naar 71. In alle andere wijken alsmede in Heusden en Ommel is sprake van een dalende tendens. In Heusden is zelfs sprake van een daling van 21 naar 4 incidenten. De incidenten in Asten Oost hebben grotendeels betrekking op enkele probleemsituaties.

Voor een helder beeld zijn onderstaand een tweetal tabellen opgenomen, waarvan één de overlastincidenten weergeeft exclusief jongerenoverlast. Als jongerenoverlast niet wordt meegeteld zien we dat de sterke daling in Centrum Zuid en Heusden blijft bestaan en dus geen betrekking heeft op jongerenoverlast. Ook de stijging in Asten Oost heeft geen be- trekking op jongerenoverlast. In Asten Noord is een sterkere daling van de overlast te zien, indien de cijfers voor jongerenoverlast niet worden meegenomen.

Grafiek 3: Incidenten van overlast (algemeen) per wijk over de jaren 2004 t/m 2008

0 20 40 60 80 100 120

Noord

Oost

CentrumZuid

West

Heusden

Ommel

2004 2005 2006 2007 2008 -25

25 75 125 175 225 275 325 375

2004 2005 2006 2007 2008

overlast vernielingen vernielingen auto

(9)

Grafiek 4: Incidenten van overlast (algemeen) excl. jongerenoverlast per wijk.

Evenals in 2007 is het aantal vernielingen ook in 2008 weer gestegen. Bij deze cijfers dient opgemerkt te worden dat niet altijd melding wordt gedaan van vernieling of vanda- lisme. Het werkelijke aantal vernielingen is waarschijnlijk hoger, doch dit geldt ook voor voorafgaande jaren. De stijgende tendens is met name waar te nemen in Asten Oost, CentrumZuid en West. In Asten Noord, Heusden en Ommel waren minder vernielingen.

Grafiek 5: Incidenten van vernielingen (algemeen) per wijk over de jaren 2004 t/m 2008.

0 20 40 60 80 100 120 140

Noord

Oost

Centrum Zuid

West

Heusden

Ommel

2004 2005 2006 2007 2008 0

10 20 30 40 50 60 70

Noord

Oost

Centrum Zuid

West

Heusden

Ommel

2004 2005 2006 2007 2008

(10)

2.1.3. Verslavingscijfers

Naar schatting lijdt zestig tot zeventig procent van de veelplegers aan een verslaving7. De samenleving vraagt om beperking van de overlast die verslaafden veroorzaken en om het vergroten van de veiligheid.

Uit de jaarverslagen van Novadic Kentron blijkt dat het aantal Astense cliënten na een lichte daling in 2005 in 2006 fors is gestegen tot 31 personen. In 2007 is een lichte da- ling te zien tot 30 personen. Waren zowel de daling in 2005 als de stijging in 2006 in zijn geheel toe te schrijven aan de aan alcohol gerelateerde problematiek; in 2007 is een stijging waar te nemen van aan drugsgerelateerde problematiek. Uit de cijfers blijkt ook dat er een verdubbeling te zien is van cliënten tussen de 24-50 jaar. Bij de leeftijdsgroe- pen 50+ en 24- is een relatief grote daling waar te nemen. De cijfers over 2008 zijn nog niet bekend.

Tabel 2: Totaal aantal cliënten in behandeling bij Novadic Kentron 2004 2005 2006 2007 2008

Asten 19 16 31 30 ?

Deurne 33 30 78 74 ?

Someren 18 7 18 22 ?

Tabel 3: Overzicht primaire problematiek cliënten Asten bij Novadic Kentron 2004 2005 2006 2007 2008

Alcohol 14 8 16 15 ?

Drugs 5 8 7 10 ?

Overige/onbekend 8 5 ?

Tabel 4: Leeftijd cliënten Asten in behandeling bij Novadic Kentron 2004 2005 2006 2007 2008

Ouder dan 50 jaar 4 2 16 12 ?

Tussen 24 –50 jaar 12 9 7 14 ?

Jonger dan 24 jaar 3 5 8 4 ?

7 Bron: Novadic Kentron Jaarverslag 2005, Verslavingszorg en Veiligheid

(11)

2.2. Onveiligheidsgevoelens

2.2.1. Landelijke subjectieve veiligheid

De Veiligheidsmonitor Rijk8 brengt de beleving van onveiligheid in kaart. Aan burgers wordt gevraagd of men zich wel eens onveilig voelt. Ook is aan degenen die zich wel eens onveilig voelen gevraagd of dat vaak, soms of (bijna) nooit is. Uit de meting van 2008 blijkt dat ruim 20% van de Nederlandse bevolking zich wel eens onveilig voelt. Dit is bijna 2% lager dan in 2007 en bijna 4% lager dan in 2006. Vergelijken we 2008 met de resultaten van de eerste meting in 1993, dan is dit het meest positieve resultaat tot dusver. In vergelijking met 1993 is het percentage Nederlanders dat zich vaak onveilig voelt in 2008 ruim gehalveerd van 6,5% naar 3%. Met name vanaf 2005 is een dalende tendens waar te nemen.

Grafiek 6: Landelijke onveiligheidsgevoelens: wel eens en vaak onveilig 1995 t/m 2008.

2.2.2. Regionale subjectieve veiligheid

In de regio voelt 2,7% van de bevolking zich in 2007 vaak onveilig. De trend laat wisse- lende waarden zien in de periode 1993 t/m 2007. Vanaf 2002 is een dalende trend zicht- baar. Het percentage inwoners dat zich vaak onveilig voelt ligt in de regio Brabant Zuid- oost iets lager dan het landelijke gemiddelde van 2,9%.

2.2.3. Lokale subjectieve veiligheid

Lokaal wordt de subjectieve veiligheid weergegeven in het rapport “Leefbaarheid en Vei- ligheid in Asten”. De lokale cijfers liggen over het algemeen wat lager dan de landelijke en regionale cijfers, hoewel de verschillen minder worden. Dit komt doordat de landelijke en regionale cijfers dalen, terwijl de lokale cijfers voor 2007 gelijk blijven aan die van 2005. Opvallend is dat het percentage Astenaren dat zich vaak onveilig voelt in Asten vrijwel te verwaarlozen is, terwijl de landelijke en regionale percentages in 2007 2,9% en 2,7% bedragen. Voor een verdere uitsplitsing van de (on)veiligheidsgevoelens per wijk wordt verwezen naar het rapport “Leefbaarheid en Veiligheid in Asten” van april 2008.

8De Veiligheidsmonitor Rijk (VMR) wordt vanaf 2006 uitgevoerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek in opdracht van de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en van Justitie. De cijfers voor 2005 zijn afkomstig uit de Politie Monitor Bevolking (PMB). De VMR heeft een verbeterde onderzoeksmethode.

0 5 10 15 20 25 30 35

19 95 1997 199 9 2 001 200 2 2 003 2004 20 05 2006 2007 2 008

in % Wel ee ns onv eilig

Va ak onveilig

(12)

Grafiek 7: Landelijke, regionale en lokale percentage “voelt zich wel eens onveilig”

van 1993 t/m 2007.

0 10 20 30 40

1993 1995 1997 1999 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007

Regio Landelijk Asten

Grafiek 8: Landelijke, regionale en lokale percentage “voelt zich vaak onveilig” van 1993 t/m 2007.

0 2 4 6 8

1993 1995 1997 1999 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007

Regio Landelijk Asten

2.3. In en om de woning 2.3.1. Huiselijk geweld

Uit onderzoek9 blijkt dat er landelijk bij de politie circa 56.000 incidenten van huiselijk geweld worden geregistreerd. Voor huiselijk geweld geldt dat er sprake is van een groot

”dark number”. Zo blijkt dat gemiddeld slechts 12 procent van alle gevallen van huiselijk geweld bij de politie terecht komt en dat in slechts 33,6 procent van de gevallen ook aangifte wordt gedaan. Dat heeft te maken met de afhankelijke positie waarin slachtof- fers vaak zitten of dat aangifte onmogelijk is zoals bij kindermishandeling. Desondanks kon de politie in 58 procent van de aangiften een dader aanhouden. In het onderzoek is niet bekeken in hoeveel gevallen er op een andere manier, bijvoorbeeld door bemidde- ling, aandacht aan het probleem werd besteed.

Vanaf 2004 worden de meldingen van huiselijk geweld afzonderlijk geregistreerd bij de politie. Zowel de aantallen incidenten als de aantallen aangiften zijn in 2008 gedaald ten opzichte van 2007 en zijn beide gelijk aan het indexcijfer.

Tabel 5: Meldingen van huiselijk geweld bij politie in Asten over de jaren 2004 tot en met 2008.

Huiselijk geweld 2004 2005 2006 2007 index 2008

Incidenten 40 26 25 37 32 32

Aangiften 10 10 13 19 13 13

9 Onderzoek van Advies- en Onderzoeksgroep Beke naar registratie van huiselijk geweld bij de politiekorpsen in Nederland.

(13)

Door de landelijke campagne ‘Nu is het genoeg’ is de bekendheid van het steunpunt hui- selijk geweld regio Peelland toegenomen. Er wordt steeds vaker preventief gemeld. In 2008 heeft het steunpunt een begin gemaakt met de ondersteuning van kinderen. Kinde- ren betrokken bij huiselijk geweld krijgen screening en gerichte begeleiding die preven- tief van aard is. De gemeenten in de Peelregio streven naar een integraal beleidsplan huiselijk geweld. In het beleidsplan dient het steunpunt, de regionale samenwerking, verwerking van gegevens en de Wet tijdelijk huisverbod een plaats te krijgen. Per 1 ja- nuari 2009 treedt de Wet tijdelijk huisverbod in werking. De wet geeft de burgemeester de bevoegdheid om bij dreigend huiselijk geweld de dader tijdelijk uit huis te plaatsen.

In 2008 is sprake van 376 meldingen bij het regionaal meldpunt. In 2007 waren dit er 354. 5% Van de cliënten woont in Asten. Concreet betekent dit dat 19 cliënten. Dit aan- tal is gelijk aan 2007.

Tabel 6: Meldingen van huiselijk geweld bij het Meldpunt Huiselijk geweld over de jaren 2006 t/m 2008

Meldpunt Huiselijk geweld 2006 2007 2008 Nieuwe meldingen totaal regio 284 354 376 Woonplaats cliënt: Asten 12 19 19 Woonplaats cliënt: Deurne 35 40 32 Woonplaats cliënt: Someren 12 19 23

2.3.2. Bemoeizorg

Het regionale project Bemoeizorg richt zich op “zorgwekkende zorgmijders” met een vaak chronische psychiatrische problematiek. Het gaat om mensen die geen hulpvraag stellen bij de daarvoor geëigende instellingen of instanties, maar die zich in een zorgwekkende situatie bevinden. Zowel vanuit de patiënt als vanuit de samenleving gezien is er drin- gend behoefte aan hulp en steun. Het gaat vaak om zwervers, dak – en thuislozen, men- sen die zich in een verwaarloosde en/of zorgwekkende toestand in hun woning bevinden etc. Het project richt zich op het (ongevraagd) aanbieden van hulp, zorg en/of diensten aan deze mensen, zodat de leefomstandigheden van de mensen zelf, en van de wijk waarin zij wonen en/of zich ophouden, verbeterd wordt.

Er zijn in 2007 meer aanmeldingen geweest en tegelijkertijd zijn er meer zaken afgeslo- ten in 2007 dan in 2006, zodat per saldo eind 2007 minder cliënten “in zorg” zijn bij be- moeizorg. De doorstroom naar de reguliere zorg is groter geworden. De doorstroom wordt wel bemoeilijkt door de wachtlijsten bij GGZ Oost Brabant en SMO. De cijfers over 2008 zijn nog niet bekend.

(14)

Tabel 7: Aantal aanmeldingen regio Helmond bij Bemoeizorg 2003-2007 2003 2004 2005 2006 index 2007 In zorg bij Bemoeizorg 119 172 220 368 220 293

Nieuwe aanmelding 117 161 195

Afgesloten 155 222

Naar hulpverlening verwezen

91 74 46 117 82 157

Tabel 8: Woonplaats nieuwe cliënten Bemoeizorg over de jaren 2006 t/m 2008 2006 2007 2008

Asten 7 12 ?

Deurne 10 17 ?

Someren 12 6 ?

Lokaal wordt al enkele jaren geprobeerd om bovengenoemde doelgroep zo adequaat mo- gelijk te helpen. In 2008 is afgesproken het huidige overleg te formaliseren en concrete afspraken te maken waaraan de ketenpartners zich verbinden. De coördinatie van het zorgnetwerk ligt in handen van de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Helmond- De Peelzoom. In het zorgnetwerk participeren hulpverleners van GGZ Oost-Brabant, Maatschappelijke Dienstverlening Helmond-De Peelzoom, Politie (netwerkinspecteur), Bergopwaarts en Gemeente. In specifieke gevallen kan het nodig zijn Novadic-Kentron, de Stichting Maatschappelijke Opvang Helmond, ONIS Welzijnsdiensten en/of woCom te betrekken bij het zorgnetwerk. Doordat de uitvoering met name gebeurt door lokale par- tijen ontstaat grote lokale betrokkenheid. Signalering en hulpverlening komen in dit over- leg bij elkaar. Er wordt per cliënt een plan van aanpak gemaakt en bekeken welke part- ner het beste als casemanager kan optreden. De verantwoordelijkheid voor de aanpak ligt bij de partners die om de tafel zitten. Doelstelling is dat de cliënt zo snel mogelijk de juiste zorg krijgt die hij nodig heeft. Dit houdt overigens niet automatisch doorverwijzing naar het regionale project “bemoeizorg” in.

Tabel 9: Aantal casuïstieken bemoeizorg gemeente Asten over de jaren 2006 t/m 2008 2006 2007 2008

Lopende casussen 20

aandachtsadressen 1

Totaal 7 12 19

Aandachtsadressen betreffen cliëntsituaties waarbij directe inzet van hulpverlening niet noodzakelijk geacht wordt maar waarbij het wel zinvol geacht wordt om deze mensen van afstand te volgen.

Problematieken:

GGZ problematiek: 10, waarvan 1 aandachtsadres Overlastproblematiek (geluid, burenruzie, rommel): 7

Gezinsproblematiek waarbij minderjarige kinderen betrokken: 3 Zelfredzaamheidsproblematiek/eenzaamheid: 1

(15)

2.3.3. Burengerucht

Na de stijging van het aantal incidenten burengerucht in 2007 is in 2008 weer een daling opgetreden tot 139, dit is bijna 3% lager dan de index. In 2009 is gestart met het project

“buurtbemiddeling”.

Tabel 10: Incidenten burengerucht over de jaren 2004 t/m 2008

Incidenten burengerucht 2004 2005 2006 2007 index 2008

Overlast van/door dieren 20 29 28 23 25 17

Burenruzie 82 19 8 20 32 15

Relatieproblemen 0 52 38 35 42 37

Overige conflicten 48 39 46 82 54 70

Totaal 150 139 120 161 143 139

2.3.4. Hennepkwekerijen

In DAS-verband is het Convenant aanpak hennepkwekerijen opgesteld. De DAS-

gemeenten, de politie DAS, de officier van justitie en de woningcorporaties hebben in een convenant afspraken gemaakt over een sluitende aanpak van hennepkwekerijen in huur- woningen binnen het DAS-gebied. Dit convenant “Aanpak hennepkwekerijen in huurwo- ningen DAS” is gericht op repressie maar heeft een preventief doel, namelijk voorkomen dat huurders thuis hennep gaan telen.

In 2008 werden in totaal 2 hennepkwekerijen ontdekt en ontmanteld10. Hierbij werden ruim 500 planten aangetroffen, alsmede 30 kilo gedroogde henneptoppen. Verder werd een in aanbouw zijnde kwekerij opgerold. In totaal werden 7 verdachten opgepakt.

Tabel 6: Totaal aantal hennepkwekerijen

2004 2005 2006 2007 index 2008

Asten 7 5 5 12 7 3

Deurne 15 19 12 7 13 13

Someren 6 2 4 4 4 2

2.4. Geweld

2.4.1. Mishandeling en bedreiging

In 2008 is een lichte daling te zien van het aantal incidenten van mishandeling tot 63. Dit ligt nog wel 5% boven het indexcijfer. Het aantal aangiften van mishandeling is fors ge- daald van 45 in 2007 tot 35 in 2008 en ligt daarmee ruim 5% onder de index. Ook het aantal incidenten van bedreigingen nam in 2008 fors af van 48 tot 35 (bijna 19% onder index). Alleen het aantal aangiften van bedreigingen is licht gestegen tot 29; ten opzichte van 2004, 2005 en 2006 is dit echter een forse stijging hetgeen blijkt uit het feit dat het cijfer voor 2008 61% boven het indexcijfer ligt. Uit de cijfers kan men opmaken dat bij bedreiging steeds vaker wordt overgegaan tot een daadwerkelijke aangifte.

Tabel 10: Incidenten en aangiften van geweld in Asten over de jaren 2004 t/m 2008.

Soort criminaliteit 2004 2005 2006 2007 index 2008 Incidenten mishande-

ling

59 56 58 65 60 63

Aangiften mishandeling 34 31 39 45 37 35 Incidenten bedreigin-

gen

41 42 39 48 43 35

Aangiften bedreigingen 15 11 17 28 18 29

10Bron: Jaarverslag 2008 politie afdeling DAS

(16)

De daling van het aantal aangiften van mishandeling is met name waarneembaar in de wijken CentrumZuid, Oost en in Heusden. De aangiften uit de wijk Centrum Zuid zijn voor een groot deel gerelateerd aan het uitgaansleven. Een stijging is te zien in Asten Noord.

De aangiften van mishandelingen in Ommel zijn voornamelijk terug te voeren op gasten van de recreatieve voorzieningen.

De daling van het aantal incidenten van bedreigingen is Asten-breed waarneembaar, met uitzondering van Asten Centrum Zuid en Ommel.

Grafiek 13: Aangiften van mishandeling per wijk over de jaren 2004 t/m 2008.

Grafiek 11: Incidenten van bedreiging per wijk over de jaren 2004 t/m 2008

2.4.2. Zakkenrollerij en straatroof

Het aantal aangiften van zakkenrollerij is van 4 aangiften in 2007 gestegen naar 11 in 2008. Zakkenrollen vond 4 keer plaats in het winkelgebied in het centrum. Overige inci- denten vonden verspreid over de gemeente plaats. Straatroof in de vorm van berovin- gen/tasjesroof vonden in hoofdzaak plaats in of nabij het centrum.

0 2 4 6 8 10 12 14 16

Noord Oost CentrumZuid West Heusden Ommel

2004 2005 2006 2007 2008

0 2 4 6 8 10 12 14 16

Noord Oost CentrumZuid West Heusden Ommel

2003 2004 2005 2006 2007 2008

(17)

Tabel 13: Aangiften van zakkenrollerij en straatroof in Asten over de jaren 2005 t/m 2008.

Soort criminaliteit 2005 2006 2007 index 2008 Aangiften zakkenrollerij 5 3 4 4 11

Aangiften straatroof 1 7 3 5

2.5. Zedenmisdrijf

De psychische gevolgen voor slachtoffers van een zedenmisdrijf zijn vaak groot. Ook hebben zedenmisdrijven een enorme impact op de veiligheidsbeleving van de omgeving van het slachtoffer. Na de stijging in 2006, die hoofdzakelijk te wijten was aan een schennispleger die in Asten actief was (7 x aangifte), was in 2007 slechts sprake van 1 en in 2008 van 2 aangiften.

Tabel 14: Aangiften zedenmisdrijf over de jaren 2004 t/m 2008

2004 2005 2006 2007 Index 2008

Aangiften 3 3 11 1 5 2

Opgespoor-

de/aangehouden ver- dachten

1 2 3 1 2 0

2.6. Inbraak en voertuigcriminaliteit 2.6.1. Politie Keurmerk Veilig Wonen

Doel van het keurmerk is om door een zorgvuldig ontwerp en beheer van de gebouwde omgeving de kans op woninginbraken zoveel mogelijk te verminderen. Daarbij wil het keurmerk bijdragen aan een verbetering van de sociale veiligheid in semi-openbare ruim- ten en de directe woonomgeving. Te denken valt aan zowel het terugdringen van vormen van overlast en delicten (zoals diefstal van en uit auto’s, fietsendiefstal en vandalisme) als aan het verminderen van gevoelens van onveiligheid. Het keurmerk koppelt daartoe een helder eisenpakket, dat vanaf het eerste begin van de planontwikkeling als leidraad kan worden gebruikt aan een keurmerk dat (de bewoners) garandeert dat ook daadwer- kelijk met de eisen rekening is gehouden.

In de gemeente Asten wordt bij nieuwbouwprojecten gewerkt volgens de eisen van het Keurmerk Veilig Wonen. Ook verlichtingsplannen worden conform het keurmerk opge- steld. Dit is vooralsnog niet in een officiële beleidsregel vastgelegd en het daadwerkelijke keurmerk wordt tot op heden niet gebruikt. In het Uitvoeringsprogramma IVB 2007-2010 is het terugdringen van woninginbraken als actiepunt opgenomen. In dat kader wordt onderzocht in hoeverre het Politiekeurmerk Veilig Wonen ook kan worden toegepast op bestaande woningen en wijken.

2.6.2. Woninginbraak en winkeldiefstal

Na de explosieve stijging van het aantal woninginbraken in 2006 is het aantal woningin- braken in 2008 gedaald tot het laagste niveau sinds 2004, te weten 39. Dit is 25% onder de index. De diefstallen van auto’s en de diefstallen uit auto’s blijven ook in 2008 dalen.

In 2008 zijn slechts 4 auto’s gestolen, dit is 83% onder de index. De diefstallen uit auto’s zijn meer dan gehalveerd, van 158 in 2007 tot 61 in 2008. Dit is op afstand het laagste aantal van de laatste jaren. Het aantal aangiften van diefstal van brom- en fietsen is in 2008 wel gestegen, te weten van 78 in 2007 tot 102 in 2008. Dit is nagenoeg gelijk aan de index.

(18)

Tabel 15: Aangiften van bezitsaantastingen in Asten over de jaren 2004 t/m 2008.

Soort criminaliteit 2004 2005 2006 2007 Index 2008

Woninginbraken 41 43 83 40 52 39

Waarvan pogingen woninginbraken

3 12 16 8 10 8

Diefstal van auto’s motors en overige motorvoertuigen

36 26 20 14 24 4

Diefstal uit auto’s 188 99 164 158 152 61 Diefstal brom- en

fietsen

114 131 89 78 103 102

De trends van de vermogensdelicten in Asten zijn in de onderstaande grafiek goed zicht- baar.

Grafiek 11: Aangiften van bezitaantastingen in Asten over de jaren 2004 t/m 2008.

De cijfers van het aantal inbraken in woningen zijn uitgesplitst naar wijk- en kernniveau.

Na het geringe aantal woninginbraken in 2007 in Centrum Zuid valt de stijging in deze wijk het meest op. In Asten Oost en Ommel wordt het minst ingebroken. Ten opzichte van 2007 is ook een sterke daling van het aantal woniginbraken te zien in Asten West.

Grafiek 12: Aangiften van woninginbraken per wijk en kern over de jaren 2004 t/m 2008.

0 5 10 15 20 25

Noord Oost CentrumZuid West Heusden Ommel

2004 2005 2006 2007 2008

0 50 100 150 200

200 4 20 05 2 006 2007 2008

Woninginbraken

Die fstal va n auto’s

Die fstal uit auto’s

Die fstal brom-, s nor- en fietsen

(19)

In Asten Noord, Heusden en Ommel zijn zowel in 2007 als in 2008 geen autodiefstallen gepleegd. De relatieve piek van autodiefstallen in 2007 in CentrumZuid is in 2008 ge- daald tot 1 autodiefstal.

Grafiek 13: Aangiften van diefstal van auto’s per wijk en kern over de jaren 2004 t/m 2008

De daling van het aantal aangiften van diefstal uit auto’s is overal te zien. Zowel relatief als absoluut komen de meeste aangiften van diefstal uit auto’s uit Asten Noord. Voor een groot gedeelte is dit gerelateerd aan Nobis.

Grafiek 14: Aangiften van diefstal uit auto’s per wijk en kern over de jaren 2004 t/m 2008

De stijging van de aangiften van diefstal van fietsen en bromfietsen is overal te zien. De meeste fietsen werden ontvreemd in Asten CentrumZuid (40) en Asten Noord (19). In Asten Oost, Heusden en Ommel worden de minste aangiften gedaan.

0 5 10 15 20 25

Noord Oost CentrumZuid West Heusden Ommel

2004 2005 2006 2007 2008

0 20 40 60 80

Noord Oost CentrumZuid West Heusden Ommel

2004 2005 2006 2007 2008

(20)

Grafiek 15: Aangiften van diefstal bromfietsen en fietsen per wijk en kern over de jaren 2004 t/m 2008

0 20 40 60 80

Noord Oost CentrumZuid West Heusden Ommel

2004 2005 2006 2007 2008

(21)

3. BEDRIJVIGHEID EN VEILIGHEID

3.1. Veiligheid op bedrijventerreinen en winkelcentra 3.1.1. Bedrijfsinbraak en winkeldiefstal

Het aantal aangiften van bedrijfsinbraken is in 2008 gestegen tot 20, dit is nog altijd 23% onder de index. Het aantal aangiften van winkeldiefstal is na de stijging in 2007 gedaald tot 5. Waarschijnlijk geldt nog steeds dat van veel winkeldiefstallen geen aangif- te wordt gedaan.

Tabel 16: Aangiften van bedrijfsinbraken en winkeldiefstal in Asten over 2004 t/m 2008.

Soort crimina- liteit

2004 2005 2006 2007 index 2008

Bedrijfsinbraken 31 32 25 17 26 20

Winkeldiefstal 12 9 18 25 16 5

Grafiek 16: Bedrijfsinbraken en winkeldiefstallen in Asten over 2004 t/m 2008.

0 5 10 15 20 25 30 35

2004 2005 2006 2007 2008

Inbraken winkeldiefstal

3.2. Uitgaan en overlast

3.2.1 Overlast uitgaansgebieden Asten

Het aantal incidenten van overlast als gevolg van drank en/of drugs is in 2008 fors ge- daald van 31 in 2007 naar 21. Alle overlastincidenten hadden betrekking op dronken- schap. Er was geen overlast door drugs. Opvallend is de daling van het aantal incidenten in Asten CentrumZuid en in iets mindere mate in Asten West. Nadat in 2007 geen inci- denten waren genoteerd in Asten Noord, Oost en Heusden zijn daar in 2008 wel inciden- ten geweest. Ook de overlastmeldingen horecagelegenheden zijn flink gedaald van 21 in 2007 naar 6 in 2008. Dit betekent 57% onder de index. De overlast had betrekking op geluidsoverlast in het centrum. Enkele horecagelegenheden zijn geverbaliseerd voor overtreding van het sluitingsuur.

Tabel 17: Incidenten van overlast in Asten over de jaren 2004 t/m 2008.

Soort overlast

2004 2005 2006 2007 Index 2008

Overlast drugs/drank

20 16 31 31 25 21

Overlast horecagele- genheden

14 6 16 21 14 6

(22)

Grafiek 17: Incidenten van overlast drugs/drank per wijk en kern over de jaren 2004 t/m 2008.

3.3. Toerisme en onveiligheid

Asten trekt jaarlijks vele duizenden toeristen. Recreatiepark Prinsenmeer neemt hiervan een groot deel voor haar rekening. Ten behoeve van de veiligheid van haar bezoekers werkt Prinsenmeer met een calamiteitenplan.

3.4 Grootschalige evenementen

Het aantal afgegeven beschikkingen voor evenementen blijft stijgen tot 374 in 2008.

Voor één evenement kunnen verschillende beschikkingen nodig zijn. In 2007 is de Nota Evenementenbeleid gemeente Asten in werking getreden en geïmplementeerd. In 2007 zijn de exacte aantallen van evenementen en activiteiten zorgvuldig geregistreerd. In te- genstelling tot voorgaande jaren worden de cijfers voor collecteren, venten en standplaat- sen niet meer meegenomen. Bij de grote evenementen springen vooral Carnaval, kermis- sen, All American Wheels, Klokkendagen, Spel zonder Grenzen, Zeskamp en Zomer- avondactiviteiten eruit.

Tabel 18: Verleende beschikkingen voor evenementen van 2004 t/m 2008.

2004 2005 2006 2007 index 2008 Beschikkingen ten behoeve

van evenementen

272 274 318 355 305 374

Aantal geregistreerde Evenementen

* 150 171 108** 143 110

* geen cijfers bekend.

** In 2007 zijn de exacte aantallen van evenementen en activiteiten zorgvuldig geregistreerd. In tegenstelling tot voorgaande jaren worden de cijfers voor col- lecteren, venten en standplaatsen niet meer meegenomen.

0 5 10 15 20

Noord Oost CentrumZuid West Heusden Ommel

2004 2005 2006 2007 2008

(23)

4. JEUGD EN VEILIGHEID

4.1. Overlast

4.1.1. Overlast door jeugd in Asten

Uit de jeugdmonitor11 blijkt dat 20% van de jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar aangeeft de afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van een strafbaar feit.

Dat is minder dan in de regio (25%). Zelf hebben jongeren ook ongewenst gedrag ver- toond (52% in Asten tegenover 61% in de regio), met name met kleine vergrijpen als verkeersovertredingen, vuurwerk afsteken en vechten in het openbaar. Acht procent heeft iets beklad of vernield, 17% heeft iets gestolen, 15% heeft agressief gedrag ver- toond (iemand bedreigd of in elkaar geslagen).

De dalende tendens van het aantal incidenten jongerenoverlast is in 2008 doorbroken en omgebogen naar een stijging tot 71. Dit is 26% onder de index. Het aantal meldingen is nog wel licht gedaald naar 44. Dit is 42% onder de index.

Tabel 19: Overlast door jeugd over de jaren 2004 t/m 2008.

Jongerenover- last

2004 2005 2006 2007 index 2008

Incidenten 139 102 89 55 96 71

Meldingen 111 78 69 45 76 44

Het overgrote deel van de meldingen komt uit wijk Centrum Zuid. Veel inzet is verricht met betrekking tot de overlast op het Koningsplein. Via integrale aanpak, volgens het jongerenprotocol JIB (Jeugd in Beeld), wordt geprobeerd de overlast binnen de perken te houden. Aandachtspunt is de stijging van de incidenten overlast jeugd in Asten Noord.

Grafiek 18: Incidenten van overlast jeugd per wijk over de jaren 2004 t/m 2008.

11 Jeugdmonitor 12-18 jarigen Asten 2007-2008 van de GGD Zuidoost-Brabant van okto- ber 2008.

0 20 40 60 80

Noord

Oost

CentrumZuid

West

Heusden

Ommel

2004 2005 2006 2007 2008

(24)

4.1.2. Netwerk Jeugdzorg Asten (NJA)

Het NJA is in 1997 ingesteld. Het NJA richt zich op het zo vroeg mogelijk aanpakken van problemen bij jongeren onder de 18 jaar. Deze problemen kúnnen maar hoeven zich niet te uiten in probleemgedrag. Hierin onderscheidt het NJA zich van het JPP. Het JPP is ge- richt op criminaliteitspreventie en het verder afglijden van jongeren die probleemgedrag vertonen. In het NJA zijn vertegenwoordigd het Varendonck, de basisscholen, politie, ONIS, Bureau Jeugdzorg, JPP, MADI Helmond-De Peelzoom, GGD, de Zorgboog, Savant, peuterspeelzaalwerk en de gemeente Asten. Vanaf het schooljaar 2005/2006 is bijge- houden hoeveel kinderen besproken zijn in het NJA.

Tabel 20: aantal kinderen opgenomen in NJA over de schooljaren 200/2006 t/m 2007/2008

NJA Schooljaar

2005/2006

Schooljaar 2006/2007

Schooljaar 2007/2008

Begin schooljaar 27 44 48

Nieuw ingebracht 29 32 31

Van lijst gehaald 12 28 27

Eind van het schooljaar 44 48 52

Totaal besproken 75 82 99

Besproken zonder opname op lijst 19 17 20

4.1.3. Jeugdpreventieproject (JPP)

In oktober 1999 is het Jeugdpreventieproject (JPP) DAS van start gegaan. Deelname aan het JPP kan niet dwingend worden opgelegd. In 2008 zijn 10 hulpverleningstrajecten uit- gevoerd. Hiermee is de doelstelling gehaald.

Tabel 21: Doelstelling en aantal JPP-cliënten over de jaren 2003 t/m 2008.

Ge- meente

03 04 05 Doel 06 07 08

Deurne 18 29 25 24 30 21 23

Asten 17 8 7 10 16 7 10

Someren 11 5 5 12 12 9 12

Totaal 46 42 37 46 58 37 45

4.1.4. HALT/STOP

Het aantal Haltdelicten gepleegd door jongeren uit Asten over de jaren 2004 t/m 2008 vertoont een wisselend beeld. Vanaf 2006 is echter een stijging te zien van 15 in 2006 naar 26 in 2008. Daarnaast is 1 zaak niet in behandeling genomen. Volgens het HALT bureau zijn er voor Asten 11 “vuurwerk” HALT zaken en 2 STOP-afdoeningen geweest in 2008. De Stopreactie is een repressieve reactie op strafbare feiten gepleegd door kinde- ren onder twaalf jaar, onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie. De Stop- reactie moet vooral worden gezien als een (vrijwillig en vrijblijvend) aanbod tot onder- steuning van ouders bij correctie van hun kinderen wanneer deze een (Haltwaardig) de- lict hebben gepleegd.

In 2005 is voor het eerst sprake geweest van een STOP afdoening voor 2 Astense kinde- ren. De Stopreactie bestaat uit het volgen van voorlichting over het strafbare feit of het schrijven van een excuusbrief.12 In 2006 en ook in 2007 is geen enkele STOP afdoening nodig geweest.

De STOP-zaken in 2008 betreffen één vuurwerk en één diefstalzaak.

12 Gegevens over Halt, vuurwerk en stopreacties zijn afkomstig van het Halt-bureau Helmond e.o.

(25)

Tabel 22: Overzicht Halt-, vuurwerk- en STOPafdoeningen over de jaren 2004 t/m 2008.

2004 2005 2006 2007 2008

HALT 22 25 15 19 26

Vuurwerk 1 2 0 2 11

STOP 0 2 0 0 2

4.2. Hangplekken

Er zijn eind 2008 21 plekken in beeld, waar jongeren samenkomen. Gezien de overlast die enkele van deze hangplekken geven heeft het college op 23 december 2008 het jon- gerenprotocol geactualiseerd. Met behulp van dit protocol wordt duidelijk wie (jongeren- werk, politie, gemeente, buurt, ouders, jongeren etc.) wat moet doen in welke situatie.

Het jongerenprotocol sluit aan bij het werkplan van de politie “Jeugdgroepen in beeld”.

Met dit protocol biedt de gemeente Asten een structuur aan voor een integrale aanpak, waarbij voldoende ruimte blijft voor jongeren om volwassen te worden. Maar waarbij ook duidelijk grenzen gesteld worden waaraan jongeren zich dienen te houden om overlast te voorkomen en zonodig te bestrijden. Hieraan gekoppeld is een werkgroep die in het schooljaar 2007/2008 8x bij elkaar is geweest. Hierin hebben zitting de buurtbrigadier, de jongerenwerker, de Buitengewoon Opsporings Ambtenaar (BOA) en de leerplichtamb- tenaar als coördinator. Zo nodig neemt ook de beleidsmedewerker ‘jeugd’ of ‘veiligheid’

deel.

In het overleg worden de hangplekken besproken en de betrokken jongeren. Klachten worden besproken, een plan van aanpak wordt gemaakt en zo nodig worden ouders met een brief op de hoogte gebracht dat hun kinderen rondhangen.

In het schooljaar 2007-2008 werden ongeveer 27 plekken waar jongeren rondhingen besproken. Er kwamen klachten binnen over het Koningsplein, Deken van Hout en bij verschillende andere scholen. In december 2007 heeft de burgemeester (met de net- werkinspecteur van politie en de coördinator veiligheid) een gesprek gehad met de jon- geren die op het Koningsplein rondhangen. Tijdens dit gesprek zijn afspraken gemaakt, waaraan de jongeren zich dienden te houden (niet rondhangen in het portiek van het gemeentehuis, zorgen dat er geen geluidsoverlast is, niet parkeren op het plein en na 23.00 uur niet meer aanwezig zijn). De BOA en de politie heeft hier streng op toegezien.

Een aantal van de jongeren is daarna naar het jongerencentrum de Comeet in Someren gegaan en/of heeft zich verspreid naar andere gebieden binnen de gemeente Asten. En- kele Astense jongeren kregen een brief van de burgemeester van Someren, omdat zij daar overlast bezorgden tijdens de zomeravondactiviteiten. Ook kregen 2 Astense jonge- ren een verbod om aanwezig te zijn in het centrum van Someren, tijdens de kermis en de zomeravondactiviteiten. In Asten werd dezelfde procedure achter de hand gehouden, maar die bleek niet nodig. De contacten met de jongeren worden onderhouden door de jongerenwerker, de BOA en de buurtbrigadiers. Soms werden afspraken gemaakt met scholen om te voorkomen dat er overlast ontstond, terwijl er wel toegestaan werd dat er rondgehangen werd.

(26)

Onderdeel van het protocol Jeugdgroepen in Beeld (JIB) is het in beeld brengen van alle hangplekken in Asten.

De volgende hangplekken zijn in beeld.13

Tabel 23: Hangplekken in Asten per 31-12-2008

Locatie Hangplek Samenstelling van de groep/omschrijving Speelterrein achter De Schop. Aandachtspunt

Recreatieveld

Hemelberg/Eikelaar = Holleberg.

Grote groep 14/20 jarigen, auto’s brommers en fiet- sen.

Evenemententerrein Skatebaan J.O.P. Kleine wisselende groep jongeren

Speelplaats achter OBS De Horizon. Wisselend groepje 16/20 jarigen. Auto’s, fietsen.

Terrein bij BS Het Lover. Klein groepje 2 á 6 pers. 14/18 jarigen.

Winkelcentrum het Compas. Aandachtspunt.

Havercamp (tunnel). Aandachtspunt.

Moussaultpark / Bonifatiusschool. Aandachtspunt.

Aldi. Zelden nog jongeren.

Heusden, handbalveldje. Aandachtspunt.

Heusden, trapveldje, crossbaantje, Pa- trijsweg.

Jongeren vanuit Koningsplein. (crossbaantje) Ommel / Oostappensedijk. Schoolgaande jeugd. Aandachtspunt.

Ommel /St. Pieterschool. Aandachtspunt.

Deken van Hout school. Wisselend groepje jongeren, ook bezoekers Samsara.

Obs. Toverkruid. Aandachtspunt.

Appelbuurt/ plein. Aandachtspunt.

Deken van Pelthof. Aandachtspunt.

Speelterrein Boleet Aandachtspunt.

Molenplein/veld Aandachtspunt.

Trimbaan/Dijkstraat Aandachtspunt.

Parkeerplaats tuinstraat/ ABN (voorheen Koningsplein)

Grote groep 14/25 jarigen, auto’s brommers en fiet- sen.(voorheen koningsplein)

4.3. Alcohol en drugs

Het drinken van alcohol is voor jonge mensen die nog in de groei zijn extra schadelijk.

De richtlijn voor verantwoord alcoholgebruik voor jongeren tot 16 jaar is dan ook om geen of slechts mondjesmaat alcohol te gebruiken14. Het hoge alcoholgebruik was reden om in 2006 extra aandacht te besteden aan dit onderwerp. Dit gebeurt door het project

“Alcohol en drugs in Asten: Veilig en Verantwoord” waarin sprake is van zowel een inte- grale als een intergemeentelijke (Deurne-Asten-Someren) aanpak. Daarnaast is door de gemeente besloten tot deelname aan het SRE-brede project Alcohol en Jongeren Zuid- oost-Brabant. Hierbij vormen de drie kernelementen van preventie: educatie & draag vlak, regelgeving & naleving en handhaving, de basis van het project.

Uit de Jeugdmonitor15 blijkt het volgende:

Het aantal 12 t/m 17 jarige Astense jongeren dat alcohol drinkt is gedaald van 62% in 2003 naar 48% in 2007. Dit komt nagenoeg overeen met de regio. De regioresultaten laten zien dat deze daling het meest uitgesproken is in de groep onder de 16 jaar.

Een grotere groep ouders is kritisch geworden t.o.v. het alcoholgebruik van hun kind. In 2003 gaf nog 83% van de alcoholdrinkende jongeren aan dat hun ouders het goed von- den dat ze dronken of ze zeiden er niets van. In 2007-2008 is deze groep afgenomen tot 71%. In 2007 vond 11% dat hun kind minder zou moeten drinken en 16% raadt het af.

13 Informatie afkomstig van Onis-jongerenwerk.

14 Informatie afkomstig van www.alcohol.nl.

15 Jeugdmonitor12-18 jarigen Asten 2007-2008 van de GGD Zuidoost-Brabant.

(27)

Slechts 1% verbiedt het. Uit de regiocijfers blijkt dat ouders van kinderen onder de 16 strenger zijn dan ouders van kinderen boven de 16.

In de regio drinkt nog 0,6% van de 12-15 jarigen meer dan 20 glazen alcohol per week.

In Asten is dit vergelijkbaar.

Van alle 12 t/m 18 jarige Astenaren drinkt 11% meer dan 20 glazen per week, dit is een relatief grotere groep dan in de regio (6%). Als we de groep 12 t/m 17 jarigen vergelij- ken met 2003 dan is dit percentage in Asten gelijk gebleven (8%), terwijl in de regio een afname te zien is van 6% naar 5%. Veel jongeren (42%) drinken bij één gelegenheid wel 5 glazen of meer. Dit ‘binge-drinken’ komt in Asten meer voor dan in de regio (34%). De grootste groep drinkt (51%) overigens alleen in het weekend. 21% doet dit op 2 dagen (regio 11%) en 19% op 1 dag (regio idem). Ruim een kwart van de 12 t/m 17 jarige jongeren is in de afgelopen 4 weken een keer dronken of aangeschoten geweest. Dit per- centage is wat lager dan in 2003, maar wel hoger dan in de regio (18%).

In Asten drinken meer jongeren op een leeftijd van 12-13 jaar hun eerste glas alcohol (26%), dan in de regio (20%).

De jeugd drinkt vooral bier (52% - regio 43%). Daarnaast zijn breezers en mixdrankjes populair.

De jongeren die elke week drinken doen dit vooral in het café (24%- regio 16%) of de discotheek (22% - regio 13%). Daarnaast zijn hokken, schuren en keten populaire drink- plekken (13% - regio 3%) en bij anderen thuis (12% - regio 6%).

De meeste jongeren kopen de alcohol zelf (43% - regio 36%). Van de groep 12 t/m 15 jaar zegt in de regio 14% dat ze de alcohol van hun ouders krijgen en 9% dat ze het zelf kopen.

Uit de jeugdmonitor blijkt dat in 2007 meer jongeren in Asten softdrugs en XTC gebrui- ken dan in 2003 (12-17 jarigen: 2003: softdrugs 2%, XTC 0,3% - 2007: softdrugs 6%, XTC 2%). De groep drugsgebruikers in Asten is nu ook groter dan in de regio; van alle 12 t/m 18 jarigen heeft 7% recent softdrugs gebruikt en 2% gebruikte XTC (regio resp.

4% en 0,5%). Ook het aandeel jongeren in Asten dat cocaïne of heroïne (1%) gebruikte is groter dan in de regio (0,4%). Paddo’s en amfetamines werden beiden door minder dan 1% van de jongeren gebruikt. Vooral jongens en 16-plussers experimenteren met drugs.

Tot slot dient te worden opgemerkt dat de combinatie van alcohol en drugs erg gevaarlijk is. In Asten gebruiken relatief meer jongeren gelijktijdig alcohol en (soft-)drugs (5%) dan in de regio 3%.

In haar jaarverslag16 geeft de politie aan dat een groot aantal incidenten met betrekking tot algemene overlast, vernielingen, mishandeling, bedreiging, diefstal van fietsen en overlast van jeugd is gerelateerd aan alcohol- en drugsgebruik. Verder geeft de politie aan dat indien zij het gebruik van drugs bij jongeren waarneemt, er gecontroleerd wordt op de aanwezigheid van drugs. Ouders van minderjarige jongeren worden in kennisge- steld van het gebruik van drugs door hun kind.

Bij controles werden 9 verdachten aangehouden voor het in het bezit hebben van soft- drugs. Voor bezit van harddrugs werd tegen 5 verdachten proces-verbaal opgemaakt.

In haar jaarverslag constateert de politie verder een stijging van het aantal bestuurders dat onder invloed van alcoholhoudende drank dan wel andere stoffen een voertuig be- stuurt. In 2008 werd 43 keer een proces-verbaal opgemaakt tegenover 30 keer in 2007.

Hierdoor wordt de verkeersveiligheid in ernstige mate aangetast.

16jaarverslag 2008 politie afdeling Deurne-Asten-Someren

(28)

5. FYSIEKE VEILIGHEID

5.1. Verkeersveiligheid 5.1.1 Het verkeer in Nederland

Uit de statistieken17 blijkt dat het aantal verkeersongevallen met letsel in Nederland een dalende trend laat zien. Van een verkeersgewonde is sprake als ten minste 1 persoon in het ziekenhuis is opgenomen. In 2006 is het aantal verkeersgewonden in Nederland ge- daald naar 9.051.

Nadat het aantal verkeersdoden in de jaren 2000 tot en met 2003 de grens van 1100 naderde is vanaf 2004 een duidelijke daling te zien naar 881 tot 750 in 2008.

Tabel 24: Landelijke verkeersgewonden en –doden van 2000 t/m 2008.

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Gewonden 11.507 11.029 11.018 10.596 9.486 9.401 9051 * * Doden 1.082 1.085 1.066 1.088 881 817 811 791 750

* nog niet bekend

Bij het overtreden van de verkeerswetten en –besluiten veroorzaakt de verkeersdeelne- mer verkeersonveiligheid. Ernstige overtredingen worden verkeersmisdrijven genoemd.

De belangrijkste verkeersmisdrijven zijn het doorrijden na een ongeval en het rijden on- der invloed. In 2006 zijn voor dit soort overtredingen bijna 154.000 processen-verbaal opgemaakt.

5.1.2. Het verkeer in Asten

Vanaf 2004 is er sprake van een dalende trend van het aantal door de politie geregi- streerde aanrijdingen in Asten. In 2004 was nog sprake van 304 aanrijdingen; in 2008 is dit gereduceerd tot 239, ruim 16% onder de index. Een belangrijke verklaring voor deze positieve ontwikkeling is de verbeterde infrastructuur onder meer door de aanleg van rotondes. Als we kijken naar de uitsplitsing per kern en wijk dan valt het geringe aantal verkeersongevallen in Asten Oost op, terwijl voor Ommel juist een relatief hoog aantal ongevallen geregistreerd is. In alle wijken en Ommel is een daling van het aantal geregi- streerde verkeersongevallen te zien óf is het aantal nagenoeg gelijk gebleven. Uitzonde- ring is Heusden waar een toename van het aantal geregistreerde verkeersongevallen van 25 naar 42 te zien is. Een aanzienlijk gedeelte van de geregistreerde aanrijdingen vindt plaats op de A67 of de N279. Deze aanrijdingen staan in onderstaande grafiek apart op- genomen.

De daling van het aantal ziekenhuisgewonden komt voornamelijk door minder zieken- huisgewonden bij verkeersongevallen op de A67. In 2008 was bij een verkeersongeval op de kruising Heesakkerweg/Beatrixlaan één verkeersdode te betreuren.

Na de stijging in 2007 van het aantal aanrijdingen met doorrijden tot 76 is in 2008 weer een daling te zien tot 67. Dit is bijna 12% onder het indexcijfer van 76.

17 Bron: statistieken van CBS.

(29)

Tabel 25: Geregistreerde aanrijdingen in Asten over de jaren 2004 t/m 2008 (gegevens politie).

Soort aanrijding 2004 2005 2006 2007 index 2008 Totaal aantal aanrij-

dingen

304 301 274 256 284 239

Aanrijding alleen materieel excl. door- rijden na aanrijding

188 181 185 153 177 140

Aanrijding met letsel 30 29 26 26 28 31 Aanrijding zieken-

huis gewonden

14 12 14 18 15 13

Dodelijke aanrijding 1 3** 2*** 1**** 2 1*

Doorrijden na aan- rijding

84 85 59 76 76 67

* dodelijk slachtoffer kruising Heesakkerstraat/Beatrixlaan

** waarvan 2 dodelijke slachtoffers op de N279 en 1 op de A67

*** waarbij in totaal 4 dodelijke slachtoffers zijn gevallen (allen op de N279)

**** dodelijk slachtoffer op N279

Grafiek 19: Geregistreerde aanrijdingen in Asten over de jaren 2004 t/m 2008 (gegevens politie).

Grafiek 20: Geregistreerde Verkeersongevallen (VOR) per wijk over de jaren 2004 t/m 2008.

0 20 40 60 80

Noord Oost N279 Centrum Zuid

West A67 Heusden Ommel

2004 2005 2006 2007 2008 0

50 100 150 200 250 300 350

2004 2005 2006 2007 2008

Totaal aantal aanrijdingen Aanrijding materieel aanrijdingen met letsel dodelijke slachtoffers doorrijden na aanrijding

(30)

Grafiek 21: Geregistreerde ziekenhuisgewonden bij aanrijdingen per wijk over de jaren 2004 t/m 2008.

Bovengenoemde gegevens zijn afkomstig van de politie. Het in 2006 vastgestelde Ge- meentelijk Verkeers- en Vervoer Plan (GVVP) is uitgegaan van de ongevallencijfers van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer. Deze wijken enigszins af van de politiecijfers, doch de waargenomen tendensen zijn gelijk. Naast de conclusies die op basis van de politiecij- fers getrokken kunnen worden, worden in het GVVP nog de volgende aanvullende conclu- sies getrokken:

- Voor een verdere afname van het aantal letselongevallen en slachtoffers lijkt een nieuwe impuls in het verkeersveiligheidsbeleid nodig te zijn;

- Er ligt een taak voor de provincie als wegbeheerder om de verkeersveiligheid en de doorstroming op het Ei van Ommel te verbeteren. Vanaf 2009 wordt het verkeers- plein Asten (aansluiting A67 - N279) in kader van groot onderhoud gereconstrueerd;

- Auto-inzittenden zijn het meest betrokken bij ongevallen, met name de 25-39 jari- gen, op de voet gevolgd door 18-24 jarigen;

- Rij-ongevallen (zoals foutief de bocht doorrijden, verlies macht stuur) komen opval- lend vaak voor. Dit veroorzaakt ook de meeste letselongevallen;

- Voorrangsongevallen met fietsers zijn een belangrijk aandachtspunt;

- Bij de eenzijdige ongevallen is zelden alcohol in het spel. Alcoholgebruik is wel een aandachtspunt;

- De (brom)fietser loopt het grootste risico. Deze is het meeste betrokken bij letselon- gevallen.

Concluderend kan op basis van het GVVP worden gesteld dat het hebben van haast en het rijden met (te) hoge snelheid in combinatie met het onvoldoende of niet anticiperen op de medeweggebruiker leidt tot de ongevallen. De mens in het verkeer is dan ook een belangrijk aandachtspunt in het verkeersveiligheidsbeleid. Het gaat er om rekening te houden met andere weggebruikers. Zeker in de gemeente Asten waar door de kleinscha- ligheid van de wegen al de weggebruikers vaak van dezelfde rijbaan gebruik moeten ma- ken. Daarbij neemt het aantal weggebruikers nog steeds toe. Door vergrijzing wordt de groep verkeersdeelnemers zonder haast steeds groter. De tegenstelling tussen ‘haasten’

en ‘onthaasten’ is een belangrijk thema bij communicatie van het verkeersveiligheidsbe- leid.

0 5 10 15

Noord Oost N279 Centrum Zuid

West A67 Heusden Ommel

2004 2005 2006 2007 2008

(31)

5.2. Brandveiligheid

5.2.1. Landelijke calamiteiten

In 2007 is het aantal slachtoffers van een brand sterk gedaald tot 911. Dit is ruim 19%

onder de index. Er zijn 68 mensen in 2007 bij een brand omgekomen. Het aantal gewon- den is gedaald tot 843; ruim 20% onder de index18. De cijfers over 2008 zijn nog niet bekend.

Tabel 26: Slachtoffers van branden van 2004 t/m 2007.

Slachtoffers 2004 2005 2006 Index* 2007 2008 Gewonden 1.085 1.013 1073 1057 843 ?

Doden 74 67 80 74 68 ?

Totaal 1.159 1.080 1153 1131 911 ?

* het indexcijfer is gebaseerd op de jaren 2004-2006. Cijfers over 2003 ontbreken.

In 2007 daalt het totaal aantal branden naar ruim 47.000. Van de 47.400 branden in 2007 is 65% een buitenbrand, 3% een schoorsteenbrand, 27% een kleine brand en 5%

een grote binnenbrand.

In 2007 is voor de eerste maal een daling waar te nemen van het aantal loos alarmmel- dingen tot 60.800. Er zijn dus meer loos alarmmeldingen dan dat er branden zijn.

Tabel 27: Branden naar aard in Nederland over 2000 t/m 2007.

Soort brand 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Buitenbrand 30.4 30.5 30.5 38.3 28.3 28.5 33.8 31 ?

Schoorsteen 1.7 1.7 1.8 1.7 1.7 1.5 1.7 1.6 ?

Kleine brand 12.4 12.5 12.3 11.8 11.2 11.2 12.2 12.6 ?

Grote brand 1.5 1.8 1.9 2.1 1.9 1.9 2.1 2.2 ?

Totaal 46.0 46.5 46.5 54.0 43.0 43.1 49.8 47.4 ? Loos alarm 40.8 45.7 45.8 51.4 53.4 58.2 63.1 60.8 ? Aantal x 1.000

In bijna de helft van de buitenbranden wordt brandstichting en vandalisme als oorzaak vermeld. Bij één op de drie buitenbranden is de oorzaak onbekend.

5.2.2. Calamiteiten in Asten

In 2008 is het aantal uitrukken voor kleine branden gehalveerd ten opzichte van 2007.

Daartegenover staat een explosieve stijging van de middelgrote branden naar 11. Er is sprake van een middelgrote brand als 2 tankautospuiten ingezet worden. In 2008 zijn minder spoedeisende hulpverleningsuitrukken geweest. Er was een daling van 53 in 2007 naar 22 in 2008. De daling van het aantal kleine branden en de minder spoedei- sende hulpverleningsuitrukken heeft voor een groot gedeelte te maken met het feit dat de A67 niet meer in het zorggebied ligt. De niet-spoedeisende hulpverlening heeft oa te maken met inzet ten behoeve van het reinigen van het wegdek.

Het aantal “loos alarm” daalt in 2008 fors naar 43. Dit is ruim 35% onder het indexcijfer van de afgelopen 4 jaren.

18 De gegevens over de brandweer zijn afkomstig uit de Brandweer statistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek: www.CBS.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Sedert vorig jaar beleven de bewoners ernstige overlast van het speelterrein aan de Prisma In Rhoon Portland, bestaande uit oudere jeugd die zich in de avonduren op dat

Aanbevolen wordt contact te leggen met tieners uit Tilburg Noord en in samenspraak met hen ( buiten } activiteiten op te zetten in bepaalde periodes waarin de

Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende

Als volgens de gehinderde na stap 4 nog steeds sprake is van overlast, en er niet voldaan wordt aan de in stap 4 genoemde eisen, dan gaat de gemeente in ieder geval drie

Het aantal overlastmeldingen van Meldpunt Overlast en Zorg zijn in de veiligheidsmonitor in een grafiek uitgesplitst naar soort.. In deze grafiek is te zien dat de daling van

Uitvoeringsoverleg jongerenoverlast IJburg: overleg op basis van een probleemgestuurde agenda tussen politie, stadsdeel (projectleider Jeugd en Veiligheid en Meldpunt Zorg

gemeente Gemeente heeft aandacht voor L&V: (helemaal) mee eens (%) 52/56 De inwoners van Heusden zijn gemiddeld goed tevreden over de leefbaarheid in woonomgeving en zij

Voorstel voor een andere denkwijze: ondanks dat het niet de afspraak is, is de ruimte beschikbaar totdat er een passende verblijfsplek voor betrokkene is gevonden.. Betrokkene is