Hippoliet van Peene, Jacob van Artevelde · dbnl
Hele tekst
GERELATEERDE DOCUMENTEN
Maer baes Snede weet dan niet dat ik Griselde bemin, teederlyk bemin en, dat myn vurigste wensch, myne eenigste begeerte is haer tot myne vrouw te
Gy weet dat tot nu toe Benedictus Raymond geene andere herkenningsteekenen heeft kenbaer gemaekt; maer om het even, dit is genoeg, en wanneer ik het weergade van dit medaillon
De baronnes, verrukt over myne gedaenteverwisseling, had my by haer ledekant doen zitten, en terwyl ik haer de wisselvalligheden van myn leven vertelde: hoe ik by den boer Janssens
Mynheer de hertog, zoo even heeft men een man in den tuin gezien die, voor zoo veel men in de duisternis heeft kunnen bemerken, in 't wit gekleed is en naer zyne geheimvolle houding
Deerste wort coninghinne van schotlandt, die andere was vrauwe van Fryueis, ende die ioncxste was toe gheseyt den oudtsten sone vanden coninc van Inghelant den groten Edewaert,
Nu heft de maegd zich op, door hooger hand Geheven uit het stof, en spreekt: ‘Myn vader, Wiens edel bloed my vloeit door hart en ader, Geduchte heer, verdient geen boei, geen
Vrouw, Hij wist het Die daar op 't kruis hangt en mijn dood zal sterken, Die heel Zijn leven wandelde onder 't volk, Dat men de waarheid in de harten zaait En dat men dit niet doet
Gy zult niet verraaden worden als weleer door vreemde Commandanten; ik en andere Geldersche en Overysselsche Jongens, die onder de Franschen het kunstje van den Oorlog geleerd