Koppensnellen leidt tot een
onaanvaardbare
trillingsbelasting
H.
Hessels,W.
Verhoeven,studen- ten
LU WageningenD.
van Drimmelen, Y, Musson, medewerkers Vakgroep Veiligheidskunde TU Delft
L. Burdorf, idem lnstituut Bedrijfs- gezondheidszorg
EURotterdam
Summary
Impact power tools a¡e still widely used by many professions. Users of these tools are exposed to both vibra- tions and shocks. Reporteèhealth ef- fects due to hand-arm vib¡ation a¡e Vibration induced White Finger and skeletal injuries. A case study was made on an activity in the construc- tion sector: removing the conc¡ete from the heads of piles in order to al- low them to be connected to the rest of the foundations. An evaluation was made of bhe severity ofthe total wor- kÌoad and the factors determining the vib¡ation exposure. Comparison of dif- ferent production principles (impact breaking, crushing with hydraulic po- wer and the use ofchemicaÌs) and dif- ferent methods of execution was made.
This method of solution-directed workplace analysis showed that impro- vement in unacceptable workloads is possible.
Tijdens het werken meü
trillend
en stotend handgereedschap wordentril-
lingen en schokken via handen en ar- men aan het heÌe lichaam doorgege- ven. Een specifiek gezondheidseffektvan
deze handarmtrillingen is het op- treden van hetwitte
vingersyndroom(Vibration
inducedWhite
Finger), ook wel dode vingers genoemd. Ken- merken voordit
syndroomzijn:
een dood gevoelin
vingers en bleekheid van de vingers. Tevens kan het wer- ken mettrillend
handgereedschap lei- dentot pijn
enstijfheid in
de spieren en een verminderde spierkrachtin
vingers, handen en armen. Ook kun- nen degeneratieve bot- en gewrichts- afwijkingen ontstaanfBurdorf
e.a.1986, Carlsöö 19821.
Het
doel van de uitgevoerdepraktijk-
studie is geweest: het opsporen van de faktoren die van invloed zrjn op handarmtrillingen en het aandragen van praktijkoplossingen,waarbij
de trillingsbelasting lager is.Van vuerkplekanalyse ùt oplossingen
Een sektor waar veelvuldig gebruik gemaakt
wordt
van stotend handge- reedschap is de bouwnijverheid.Daarom is binnen de bouwsektor on- derzoek
verricht.
Probleem isdat
de stoten veelal funktioneelzijn
en niet een ongewenstbijprodukt
vormen.De drie kategorieän van uitgevoerde funkties
zijn in
het algemeen, vervor- men zoalsbij
heien en spijkeren, bre- ken en verdichten, bijvoorbeeld door stampers [Drimmelen 1985].De onderzochte
produktiefunktie
is:het blootleggen van de wapening
in
de kop van een funderingspaal, het zogenaamde koppensnellen. Dezefunktie
moet worden uitgevoerd om de funderingspalenmet
de rest van de fundering te kunnen verbinden.Het koppensnellen
Voor het uitvoeren van de
funktie
koppensnellen worden opdit
moment twee verschillende werkwijzen toege- past. Traditionele worden de koppen van heipalen en ter plaatse gegoten funderingspalen met behulp van een pneumatische sloophamer (handwerk-tuig)
'gesneld'. Een nieuwere werk- wijze is het koppensneÌlen met een palenkraker. De palenkraker bestaatuit
eenkraakjuk
dat met behulp van een hydraulische kraan om de kop van een funderingspaalwordt
gescho- ven.In dit juk
bevinden zich beitels, die hydraulischin
de kop van de paal worden gedrukt. Zodra er een beton- laag(+10
cm) is'gekraakt'laat
men hetjuk
verder over de paal zakken om dezelfde bewerking opnieuwuit
te voeren. Deze bewerkingwordt
her- haaldtotdat
de funderingspaaltot
op de gewenste hoogte is gekraakt. Ver- volgens worden de losgekomen beton- plakken met behulp van de kraan van het wapeningsijzer'afgestroopt'.Het, breken van het beton met een sloophamer gebeurt door de uitoefe- ning van een impulsvormige kracht op het materiaal, waardoor breuk ontstaat.
Het
kraken van funderings- palen gebeurt met een statische krachtuitoefeningwaarbij
geentril-
lingen ontstaan.Op
dit
momentwordt
er een nieuwe methodeontwikkeld
om de wapening van een funderingspaal bloot te leg- gen. De paalkopwordt bij
deze ÞT-r¡dschrift voor Arbowetenschap
I
(1988) nrf
nieuwe werkwijze chemisch opgelost.
Een roestvrijstalen
plaat
waarin eenuitsparing
is aangebracht,wordt
om de paal geschoven en op de gewenste hoogte vastgeklemd. Vervolgenswordt met
een soort poederblusser een kleverige substantie op de paal gespoten waarna het grind en cement zich van de wapening lost en op de stalenplaat
terechtkomt.
Deze werk- wijze zal naar verwachting binnen éénjaar
operationeel zijn.Van werkplekanalyse tot oplossin-
genOm de
faktoren
op te sporen die van invioedzijn
op de trillingsbelastingzijn
op eenvijftal
bouwplaatsen vra- genlijsten afgenomen en trillingsme- tingenverricht.
De vragenlijst heeft betrekking op gegevens overhet
ap- paraat, onderhoud,het
gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, te bewerken materiaal en de bloot- stellingsduur aan dehandarmtrillin-
gen. Tevenszijn
op de bezochte werkplekken twee andere vragenlijs- ten afgenomen. De één heeft betrek-king
op de overigerisikofaktoren
waaraan de werknemers worden blootgesteld,uit
de anderevragenlijst
moetblijken
waarom de bedrijfslei-ding
gekozen heeft voor een bepaalde werkwijze.De
trillingsmetingen zijn verricht tij-
dens de meest voorkomende werk- zaamheden
waarbij
een hogetrillings-
belastingwordt
verwacht.Het
doel van het meetprogramma is geweest zoveelmogelijk
faktorenindikatief
te meten.De trillingen
die de sloopha- mer produceert worden met een opne- merB&K
4392 die aan een handa- dapter bevestigd is, geregistreerd. Via een kabel worden detrillingen
van deze handadapter doorgegeven aan detiillingsmeter B&K
2513. Van het in- komende signaal is het Leq-60 sekon- de-niveau geregistreerd.Dit
ishet
ge- middelde niveau van de gewogen ef- fektieve versnelling, geintegreerd over een tijdsperiode van éénminuut. Het Peak-l
sekonde-niveau (de piekwaar- de van de effektieve versnelling over een tijdsperiode van één sekonde) voor slaggereedschap ismet
de ge-bruikte
meetapparatuurniet
goed te bepalen.De
sloophamer
Aan de hand van de meetresultaten en de
vragenlijst
is bepaald welke faktoren bijdragen aan de blootstel-ling
aanhandarmtrillingen
tijdens het werken met een pneumatische sloophamer. Perfaktor wordt
hieron- der beschreven welke invloed deze heeft op de tritlingsbelasting.Tijdens
het
koppensnellenhoudt
een rechtshandige werknemerhet
sloop-hamerhandvat met de rechterhand vast en
drukt
hiermee de hamer tegen de paal. De linkerhand omklemt de cilinder of de beitelkaphouder, waar-bij
deze hand voor de positionering en ondersteuning van het apparaat zorgt. Trillingsmetingenbij bedrijf I
wijzen
uit dat
de trillingsbelasüing voor beide handen ongeveer even groot is, ondanks hun verschillendetaak
en positie op de hamer.Het
Leq-60 sekonde-niveau bedraagt voor de linkerhand 15 m/s'zen voor de rechterhand 16m/s'.
Sloophameronderdelen zoals de zuiger en cilinder verslijten
bij
veelvuldigTabel 1- Ovezicfrt meetresultaten
nen grote overeenkomsten
wat
be-treft uiterlijk,
gewicht (circa 13 kg) en de slagfrekwentie van de beitel (ongeveer 800 slagen/min.).In bedrijf
II
waarmet
beide merkenwordt
ge-werkt, zijn
onder identieke omstan- digheden trillingsmetingenverricht bij
zowel eenFlottmann
als een Spit- ze sloophamer. Ondanksdat
de Spit- ze hamer ongeveer éénjaar
oud isblijkt
detrillingsintensiteit
van deze hamer aanmerkelijk hoger tezijn
dan dein
nieuwstaat verkerendeFlott-
mann hamer.De
luchtdruk
waarmee de sloopha- mers worden aangedreven is te varië-Bedrijf hamersoo¡t werkd¡uk
ervaring merk ouderdom (bar)bufferring
I jaar
5 1jaar
7III
I
Fl. rjaar
7Fl. 1
jaar
7Fl.
I maand
7Idem, met loszittende beitelkap
II
Sp. 1jaar
7Fl.
Nieuw
7Fl.
<Fl.
<W
Sp.Sweken
7Sp.3
weken
7V
Fl. 1jaar
8Idem, rnet botte beitelpunt
N.B.
Fl. :
Flottmann SP':
SPitze25 jaar 26 laar 25 jaar
1 jaar
1 jaar
3 jaar 3 jaar
4 mnd.
2\
jaar11 jaar
11 Lt,1
t8,7 + 3,1
L6
+217
+120,7 L0,6
12
+215,8 + 1,?
32,3+6,Ft
22,3+3,5
t7,3+t,2 24
+224
+3,5 ++
+ +
*
Gebaseerd op drie metingen van één minuut, in de meest intensieve richting.TaÞ;l2. Grenswaarden voor blootstelling aan handarnfrillingen volgens de A,C.
G.r.H. (1984)
Da gelijkse bloo bstellingsduur Gewogen effektieve versnelling, gerntegreerd over één minuut (Leq-60 sekonde-níveau)
4 mls2 6 m/s2 8 m/s2 12 nls2
gebruik. Deze slijtage heeft
tot
ge- volg dat de door de kompressor aan- gevoerdelucht
tussen de zuiger- en cilinderwand door kan ontsnappen, zodat de slagkracht van de hamer vermindert.Bij
een nieuwe sloopha- merzijn
dan ook meertrillingen in
het handvat waarneembaar danbij
een oude hamer
(bedrijf I).
De tijdens het onderzoek voorkomen- de sloophamermerken
zijn Flottmann
en Spitze. Beide sloophamers worden pneumatisch aangedreven en verto-ren met een regelknop op de kom- pressor. Naarmate men de
druk
lagerinstelt
zal de sÌagkracht van de sloop- hamer afnemen. Een gevolg van deze drukverlaging isdat
de trillingsbelas- üing voor de werknemerwordt
ver- minderd.Het
verlagen van de werk-druk
van 7 naar 5 bar heeftbij
be-drijf III
een halvering van detril-
Iingsintensiteittot
gevolg. Een nadeel van het verlagen van dewerkdruk
isdat
de produküiekapaciteit van de sloophamerafneemt.
>Tiidschrift voor Arbowetenschap
I
(1988) nrI
De kunststof bufferring tussen beitel en beitelkaphouder zorgt ervoor dat de beitel
niet
rechtstreeks op de bei- telkaphouder terugslaat, zodat het metaal van de sloophamerniet
onno- dig zwaarwordt
belast. Eenin
depraktijk
ervaren nadeel van deze buf- ferring is daü eenin
het beton vastzit- tende beitel moeilijker is los tekrij-
gen dan wanneer de bufferring ver-
wijderd
is.Bij
een tweetal bedrijven(bedrijf III
enIV) wordt
deze ring dan ookuit
de beitelkaphouder ver-wijderd.
Metingenverricht bij bedrijf
I
tonen aandat
de aanwezigheid van zo'n bufferring naast een slijtage ver- minderende werking ook een vermin- dering van blootstelling aan hand-armtrillin
gen oplevert.De beitelkap-borgring moet ervoor
zotgeî dat
de beitelkaphouder (voor- zien van inwendige schroefdraad) niet van de sloophamerlostrilt.
De borg-ring wordt bij
een aantal van de be- zochte bedrijvenniet
vervangen als deze versleten is.Het
losschroeven van de beitelkaphouder, bijvoorbeeld om de beitel te vervangen, '¡/ordt door de beitelkap borgrirlg namelijkbemoeilijkt.
Zonder dezering trilt
debeitelkaphouder tijdens het koppen- snellen los. Wanneer de zo ontstane speling
te
grootwordt, draait
de werknemer deze kap tijdens het snel- lenmet
de linkerhand vast.In bedrijf
I
is onderzochtin
hoeverre een losge-trilde
beitelkaphouder van invloed is op de trillingsbelasting van de werk- nemer.Het trillingsniveau blijkt
na- genoegniet
te veranderen als men de kap losdraait.Gedurende een werkdag
wordt
een botte beitel vervangen door een scherpe, om een bepaald produktieni- veau te kunnen handhaven en het werk te vergemakkelijken. Metingenverricht bij bedrijf V
tonen aan dat de toestand waarin de beitel verkeertniet
van invloed is op de trillingsbe- lasting die een werknemervia zijn
handen ontvangt.De koppensnellers
waarbij
detril-
lingsmetingenzijn verrricht
hebben geen kursus of opleiding gevolgd om de sloophamet op eenjuiste
en ver- antwoorde manier te leren bedienen.VeeÌal leert men het koppensnellen door enige
tijd
samen te werken met een meer geroutineerde koppensnel-ler. Na
ongeveer éénjaar
kan men op een verantwoorde manier zelfstandig werken. Of de inmiddels opgedane werkervaring een mogelijke invloed heeft op de trillingsbelasting, is on- derzochtin bedrijf IV. Er blijkt
een waarneembaar verschilin
trillingsbe- lasting te bestaan tussen iemand dieruim
twee en een halfjaar
als kop- pensneller werkzaam is en iemand diedit
werk pasvier
maandenverricht.
4
Een onervaren koppensneller staat ook meer
bloot
aan onregelmatige trillingsbelasting. Om deze meetresul- taten zomin
mogelijk door verstoren- de faktoren te laten bernvloeden, heb- ben de koppensnellers tijdens detril-
lingsmetingen dezelfde sloophamer gebruikt.Men
maakt
op alle bezochte werk- plekken gebruik van werkhandschoe- nen om tijdens het werk de handen enigszins te beschermen tegen stof, betonbrokken en kou. Specialetril-
lingsdempende handschoenen worden op deze werkplekken
niet
gebruikt, zodat hiernaar geen metingen ver-richt
konden worden.Op de bezochte werkplekken
wordt
eerst een krans op afhakhoogte om de paal geklemd voordat met het snel- werkwordt
begonnen. Deze krans moet het inscheuren van de funde- ringspaal onder de afhakhoogte voor- komen. Vervolgenswordt
de paal ge- sneld waarna de brokstukkenmet
de hand worden verwijderd. De cycÌus-tijd
van zo'n bewerking is afhankelijk van de afmeting en de soort funde- ringspaal envarieert
van drietot vijftien
minuten.Tachtig
procent van dezetijd werkt
men met de sloophamer, de rest van detijd wordt
besteed aan andere hierboven vermel- de werkzaamheden. De opgegeven dagelijkse blootstelÌingsduur aanhandarmtrillingen
bedraagt voor de ondervraagde koppensnellers onge- veer zes uur.De American Conference of Govern- mental
Industrial
Hygienists (A..C.c.I.H.)
heeft op basis van de ISO-norm
5349 voor handarmtrillingen USO 19861 grenswaarden opgesteld voor de dagelijkse blootstelling aanhandarmtrillingen
IACGIH 1984]. De- ze grenswaarden geven voor een be- paalde tijdsperiode een maximaletril-
lingswaarde aan, die tijdens een me-ting in
de meesü intensievetriltings- richting niet
mag worden overschre- den (tabei 2). Wanneer men zes uur aanhandarmtrillingen
is blootgesteld zou het gemeten Leq-60 sekonde-ni- veau volgens het A.C.G.LH.niet
gro-ter
mogenzijn
dan 4 mls2 (tabel 2).Uit tabel r biijkt dat
deze waarde ruimschootswordt
overschredentij-
dens het koppensnellen met een pneu- matische sloophamer. De risikopo- pulatie
in
Nederland die aan dezevorm
van handarmtrillingen is bloot- gesteld,wordt
door de bedrijven zelf geschat op ongeveer honderd perso- nen. Naast dehandarmtrillingen
wor- den de koppensnellersbij
detraditio-
nele werkwijze tevens blootgestgeld aan lawaai en stof. Tesamen met een slechte werkhouding en hettillen
van zware lastenmaakt dit
het koppen- sneìlentot lichamelijk
zware arbeid.De
palenkraker
Er zijn
opdit
momentdrie
bedrijvenin
Nederland die gebruik maken van een palenkraker om de wapening van een funderingspaalbloot
te leggen.Deze bedrijven maken
niet uitslui-
tend gebruik van palenkrakers omdat op sommige werkplekkeneficiënter
met een pneumatische sloophamer kan worden gewerkt.De
voordelen van het werken met een palenkrakerin
vergelijking met een sloophamerzijn
volgens de bezochte bedrijven:-
de palenkraker heeft een grotere produktie-kapaciteit,-
de kraanmachinist van een palen- krakerwordt
fysiek minder belast,het werken met een palenkraker heeft geen schadelijke invloed op de gezondheid van de werknemer,
-
eenbedrijf
met een palenkraker heeft meer kans om grotere orders te kunnen aannemen omdat men de hoofdaannemer kan garanderen het werkin
eenkort
tijdsbestek te vol- tooien,de hoofdaannemer kan een extra dienst worden bewezen door het be-
tonpuin
zelf op te ruimen. Men heeft namelijk voor hettransport
van de palenkraker een vrachtwagen nodig die tevens een aanhanger met een container erop kan vervoeren. Zowordt
het mogelijk om op het eind van de dag met behulp van de kraan van de palenkraker (waaraan een spe- ciale grijper bevestigdwordt)
hetpuin
zelf op te ruimen en het vervol- gensin
een container af te voeren.In
vergelijking met het werken met een sloophamerwordt
de kraanma- chinist van een palenkrakerniet
blootgesteld aan handarmtrillingen en andere gezondheidsbedreigende faktoren.Konklusies
Het
koppensnellen van funderingspa- len kan opdit
moment zowel met een pneumatische sloophamer als met een palenkraker worden gedaan. Ernstige gezondheidsschade kan worden ver- wacht na langdurig koppensneÌlen met een sloophamer. Naast de bloot- stelling aanhandarmtrillingen,
die de daarvoor opgestelde grenswaarden ruimschoots overschrijden (tabet 1 en 2), is er sprâke van een ongunstige werkhouding en lawaai- en stofover- Iast. De nadelen van het traditionele koppensnellen worden grotendeels weggenomen wanneer er met een pa- lenkrakerwordt
gewerkt,terwijl
geenandere gezondheidsrisiko's worden geintroduceerd. De kraanmachinist van een palenkraker
wordt niet
bloot- gesteld aan handarmtrillingen.Het, gebruik van een palenkraker
wordt
echterbemoeitijkt
doordat:-
de palenkrakerin
vergelijking met >Tijdschrift voor Arbowetenschap
I
(1988) nrI
een sloophamer hoge investerings- en transportkosten heeft,
-
een palenkraker het meest efficiëntwerkt
op grote bouwplaatsen waar veel paalkoppen gesneld moeten wor- den.Naar
verwachting zalin
de toe- komstniet
meer zoveel gebouwd wor- den dantien
àvijftien jaar
geleden en tevens zullen de bouwputten steeds minder groot zijn.Hierdoor
zullen veel bedrijvenniet
meer geneigdzijn
overte
gaantot
deaanschaf van een palenkraker.
In
de toekomst zalbij
ongewijzigd beleid daarom nog veelvuldig met een pneu- matische sloophamer worden ge-werkt.
Tijdens het werken met een sloophamer kunnen gezondheidsscha- deÌijke effekten enigszins beperkt worden door rekening te houden met de faktoren die van invÌoedzijn
op detrillingsbelasting
van de werknemer.Mogelijkheden üer beperking van ge- zondheidsschade door
handarmtrillin-
gen zrJn:-
verlagen van de werkdruk,-
gebruik maken van de bufferring,-
gebruik maken vân eentrillingsar-
me sloophamer,-
verkorten van de blootstellings- duur.Het
toepassen van deze maatregelen zalin
depraktijk
niet Ìeidentot
de verlaging van de trillingsbelastingtot
een aanvaardbaar niveau. Daarom
zal
gezocht moeten worden naar het verbeteren van de inzetbaarheid van de palenkraker en naar andere werk- wijzen.Het
chemisch koppensnellen zouin
de toekomst zo'n werkwijze kunnenzijn waarbij
geen handarm-trillingen
optreden en de werknemer fysiek minder belast wordt.Korrespondentieadres
Vakgroep Veiiigheidskunde TU
Delft t.a.v. ir D.
van DrimmelenKanaalweg 2b, 2628 EB
Delft
Literatuur
-
ACGIH [1984]; 'Hand-arm (segmental) vibration' American Conference of Governmental Industrial Hygienists Ohio, Cincinnati.Burdorf L., Y. Musson en D. van Drim- melen [1986]; 'Trillingsbelasting en Ge- zondheid in industriële populaties Deel 1:
Handarmtrillingen'. Tijdschrift voor So- ciale Gezondheidszorg 64, p,512-5f9.
-
Cailsöö S. 119821; 'The effect of vib¡a-tion on the skeleton, joints and muscles. A review of the literature'. Applied Ergono- mics 13, p.251-258.
-
Drimmelen D. van, H. Boshuizen, Y.Musson en P. Oortman Gerlings [19851;
'Werken met hamers'. Vakgroep Veilig- heidskunde, TU Delft, pp. 41.